Part of Smart Yellow Suite

WGK008970
Wijziging AMvB's ter implementatie van Rl gegevensbescherming opsporing en vervolging 2016/680/EU

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Algemene Maatregel van Bestuur
Fase Bekendmaking
Ministerie Justitie en Veiligheid
Datum uitgave 13 maart 2018
Datum inwerkingtreding -
Per KB Nee

Opschrift

Wijziging van het Besluit politiegegevens, het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens en het Besluit politiegegevens bijzondere opsporingsdiensten ter implementatie van Europese regelgeving over de verwerking van persoonsgegevens met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen

Samenvatting

De implementatie van de richtlijn gegevensbescherming noodzaakt tot aanpassing van het Besluit politiegegevens, het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens en het Besluit politiegegevens bijzondere opsporingsdiensten. Dit betreft voornamelijk terminologische aanpassing, opneming van regels over de beveiliging van gegevens en herziening van de regels over de verstrekking van gegevens aan derde landen. Voor het BpgBod'en betreft dit tevens de van overeenkomstige toepassing van de Wpg.

Documenten

stb-2018-496 (PDF)

Besluit van 6 december 2018 tot wijziging van het Besluit politiegegevens, het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens en het Besluit politiegegevens bijzondere opsporingsdiensten ter implementatie van Europese regelgeving over de verwerking van persoonsgegevens met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen (Besluit implementatie richtlijn gegevensbescherming opsporing en vervolging)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Rechtsbescherming, gedaan mede namens Onze Minister van Defensie, van 6 juli 2018, nr.2309389, directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op de artikelen 4a, zesde lid, 6, zesde lid, 6c, tweede lid, 11, derde lid, 15a, tweede lid, 17a, vijfde en zevende lid, 18, eerste lid, 23, derde lid, van de Wet politiegegevens en de artikelen 7, zesde lid, 7d, tweede lid, 16a, tweede lid, 16b, vierde en zevende lid, 39ga, 40, derde lid, 42a, 51b en 51f van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 26 september 2018, nr. W16.18.0186/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Rechtsbescherming, mede namens Onze Minister van Defensie, van 3 december 2018, nr.2386316, directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit politiegegevens wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2:4, tweede lid, wordt «verantwoordelijke» vervangen door «verwerkingsverantwoordelijke».

B

In artikel 2:7, tweede lid, wordt «verantwoordelijke» vervangen door «verwerkingsverantwoordelijke».

C

In artikel 2:9 wordt «verantwoordelijke» vervangen door «verwerkingsverantwoordelijke».

D

In artikel 2:13, tweede lid, wordt «het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties» vervangen door «de Financiële inlichtingen eenheid» en wordt «artikel 16, eerste lid, onderdeel b, van de wet» vervangen door «artikel 16, eerste lid, onderdeel a, van de wet».

E

Artikel 4:2 wordt als volgt gewijzigd:

  1. de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit van Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat, ten behoeve van het uitvoeren van de taak, bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB;
F

Artikel 4:3 wordt als volgt gewijzigd:

5.
Politiegegevens die worden verwerkt overeenkomstig de artikelen 8, 9, 10, eerste lid, onderdelen a en c, en 13, eerste lid, van de wet, kunnen worden verstrekt aan de volgende personen en instanties, voor zover zij deze behoeven voor het nemen van de besluiten waarmee zij zijn belast op grond van de hiernavolgende wetten:
  1. Onze Minister van Justitie en Veiligheid, ten behoeve van:
    1. het nemen van een beslissing op grond van de Wet wapens en munitie;
    2. het nemen van een beslissing op grond van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus;
    3. een onderzoek naar de betrouwbaarheid van een buitengewoon opsporingsambtenaar en het nemen van een beslissing hieromtrent op grond van de artikelen 17 en 35 van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar.
  2. Onze Minister van Defensie, ten behoeve van:
    1. het houden van toezicht op de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus;
    2. het houden van toezicht op de naleving van de Wet wapens en munitie;
    3. het houden van toezicht op de naleving van de Wet explosieven voor civiel gebruik;
    4. de bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000 opgedragen taken.
  3. de korpschef, ten behoeve van:
    1. het nemen van beschikkingen omtrent het verlenen of intrekken van jachtakten op grond van de Wet natuurbescherming;
    2. het nemen van een beslissing op grond van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus;
    3. het nemen van beschikkingen omtrent het verlenen of intrekken van een erkenning op grond van de Wet explosieven voor civiel gebruik;
    4. het nemen van een beslissing omtrent de Wet wapens en munitie;
    5. de hem bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000 opgedragen taken.
  4. de burgemeester, ten behoeve van het nemen van een beslissing omtrent:
    1. de verlening, weigering of intrekking van een vergunning op grond van de Drank- en Horecawet;
    2. het nemen van een beslissing omtrent een vergunning op grond van de Wet op de kansspelen.
Fa

In artikel 4:4 wordt «Onze Minister van Veiligheid en Justitie» telkens vervangen door «Onze Minister van Justitie en Veiligheid».

G

Artikel 4:5 wordt als volgt gewijzigd:

2.
In afwijking van het eerste lid kan de verwerkingsverantwoordelijke beslissen tot verstrekking van politiegegevens die worden verwerkt overeenkomstig artikel 9 of 10, eerste lid, onderdelen a en c van de wet, indien dit strikt noodzakelijk is voor het doel van de verstrekking, na overleg met een functionaris die is aangewezen op grond van artikel 2:10.
H

Artikel 4:6 wordt als volgt gewijzigd:

2.
De op grond van artikel 4:3, vijfde lid, te verstrekken politiegegevens aan de korpschef kunnen op grond van artikel 23, derde lid, van de wet rechtstreeks worden verstrekt.
I

Artikel 4:7 wordt als volgt gewijzigd:

J

In artikel 4:8 wordt «verantwoordelijke» vervangen door «verwerkingsverantwoordelijke».

K

Het opschrift van paragraaf 5 komt te luiden:

L

Artikel 5:1 wordt als volgt gewijzigd:

Politiegegevens die worden verwerkt op grond van artikel 10, eerste lid, onderdeel b, van de wet worden niet doorgegeven. Doorgifte van gegevens die worden verwerkt op grond van artikel 10, eerste lid, onderdeel a of onderdeel c, van de wet vindt slechts plaats na instemming van de betrokken officier van justitie, respectievelijk de betrokken burgemeester.
5.
De gegevens worden verstrekt onder de voorwaarde dat deze door de ontvangende autoriteit worden vernietigd zodra de doeleinden zijn verwezenlijkt. Indien dit uit de wet voortvloeit, kunnen bij de verstrekking termijnen worden gesteld, na afloop waarvan de verstrekte gegevens door de ontvangende autoriteit moeten worden vernietigd, behoudens wanneer verdere verwerking noodzakelijk is voor een lopend onderzoek, de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen.
M

Artikel 5:2 wordt als volgt gewijzigd:

N

Na artikel 5.2 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

O

Artikel 5:3 wordt als volgt gewijzigd:

4.
De gegevens worden doorgezonden onder de voorwaarde dat deze slechts kunnen worden verwerkt voor het doel waarvoor ze zijn doorgezonden.
9.
In de grensgebieden kan de doorzending in verband met de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde of de handhaving van de openbare orde zonder tussenkomst van de landelijke eenheid, bedoeld in artikel 25, eerste lid, onderdeel b, van de Politiewet 2012, plaatsvinden voor zover dit voortvloeit uit een verdrag waarbij ook België of Duitsland als verdragsluitende partij betrokken zijn of uit een besluit, bedoeld in artikel 34, tweede lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Op doorzending in de grensgebieden waarvoor geen tussenkomst van de landelijke eenheid, bedoeld in de vorige volzin, vereist is, is het tweede lid niet van toepassing.
P

Artikel 5:4 komt te luiden:

Artikel 5:4 Ontvangst politiegegevens binnen de EU ten behoeve van strafrechtelijke handhaving rechtsorde
Indien politiegegevens worden ontvangen van een andere lidstaat van de Europese Unie ten aanzien van de verwerking waarvan door de bevoegde autoriteit van de doorzendende lidstaat op grond van het nationale recht specifieke voorwaarden zijn gesteld en de ontvangende autoriteit daarvan in kennis is gesteld, ziet de ontvangende bevoegde autoriteit in Nederland toe op de naleving van die voorwaarden.
Q

Artikel 5:5 wordt als volgt gewijzigd:

R

Artikel 5:6 wordt als volgt gewijzigd:

S

Artikel 5:7 wordt als volgt gewijzigd:

1.
De doorzending van politiegegevens aan Europol vindt plaats door tussenkomst van de landelijke eenheid, bedoeld in artikel 5:1, tweede lid.
T

Artikel 5:8 wordt als volgt gewijzigd:

1.
De doorzending van politiegegevens aan Eurojust vindt plaats door tussenkomst van het nationale lid van Eurojust.
3.
Politiegegevens worden doorgezonden aan het nationale lid van Eurojust, voor zover hij deze behoeft in verband met de uit een rechtsinstrument op grond van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie voortkomende doelstelling en taken van deze organisatie. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.
U

De artikelen 5.9 en 5:10 vervallen.

V

Na artikel 6:1 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 6:1a: Beveiliging van politiegegevens (artikel 4a, zesde lid)
1.
De verwerkingsverantwoordelijke evalueert en actualiseert de maatregelen, bedoeld in artikel 4a, eerste lid, onderdeel a, van de wet.
2.
Wanneer zulks in verhouding staat tot de verwerkingsactiviteiten omvatten de maatregelen, bedoeld in het eerste lid, de uitvoering van een passend gegevensbeschermingsbeleid door de verwerkingsverantwoordelijke.
3.
De verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker treft, na beoordeling van de risico’s, maatregelen om:
  1. te verhinderen dat onbevoegden toegang krijgen tot apparatuur voor de verwerking van persoonsgegevens;
  2. te verhinderen dat onbevoegden gegevensdragers lezen, kopiëren, wijzigen of verwijderen;
  3. te verhinderen dat onbevoegden gegevens invoeren of opgeslagen persoonsgegevens inzien, wijzigen of verwijderen;
  4. te verhinderen dat onbevoegden systemen voor geautomatiseerde gegevensverwerking gebruiken met behulp van datatransmissieapparatuur;
  5. ervoor te zorgen dat personen die geautoriseerd zijn om een systeem voor geautomatiseerde gegevensverwerking te gebruiken, uitsluitend toegang hebben tot de gegevens waarop hun autorisatie betrekking heeft;
  6. ervoor te zorgen dat kan worden nagegaan en vastgesteld aan welke organen persoonsgegevens zijn of kunnen worden verstrekt of beschikbaar gesteld met behulp van datatransmissieapparatuur;
  7. ervoor te zorgen dat later kan worden nagegaan en vastgesteld welke persoonsgegevens wanneer en door wie in een systeem voor geautomatiseerde gegevensverwerking zijn ingevoerd;
  8. te verhinderen dat onbevoegden persoonsgegevens lezen, kopiëren, wijzigen of verwijderen tijdens de doorgifte van persoonsgegevens of het vervoer van gegevensdragers;
  9. ervoor te zorgen dat de geïnstalleerde systemen in geval van storing opnieuw kunnen worden ingezet;
  10. ervoor te zorgen dat de functies van het systeem werken, dat eventuele functionele storingen worden gesignaleerd en dat opgeslagen persoonsgegevens niet kunnen worden beschadigd door het verkeerd functioneren van het systeem.
Artikel 6:1b. Inhoud overeenkomst met verwerker (artikel 6c, tweede lid)
De inhoud van de overeenkomst of rechtshandeling, bedoeld in artikel 6c, tweede lid, van de wet bevat het onderwerp en de duur van de verwerking, de aard en het doel van de verwerking, het soort gegevens waarop de wet van toepassing is, de categorieën van betrokkenen en de verplichtingen en de rechten van de verwerkingsverantwoordelijke, en met name wordt daarin bepaald dat de verwerker:
  1. uitsluitend volgens de instructies van de verwerkingsverantwoordelijke handelt;
  2. er zorg voor draagt dat de tot het verwerken van politiegegevens gemachtigde personen zich ertoe hebben verplicht vertrouwelijkheid in acht te nemen of door een passende wettelijke verplichting daaraan gebonden zijn;
  3. de verwerkingsverantwoordelijke met passende middelen bijstaat om naleving van de bepalingen betreffende de rechten van de betrokkene te verzekeren;
  4. na afloop van de gegevensverwerkingsdiensten, naargelang de keuze van de verwerkingsverantwoordelijke, alle gegevens wist of hem deze ter beschikking stelt, en bestaande kopieën verwijdert, tenzij opslag van die gegevens verplicht is;
  5. de verwerkingsverantwoordelijke alle informatie ter beschikking stelt die nodig is om nakoming van in dit artikel gestelde voorschriften aan te tonen;
  6. aan de in dit artikel gestelde voorschriften voldoet bij de inschakeling van een andere verwerker en bij die inschakeling overeenkomstig artikel 6c, vierde lid, van de wet, handelt.
W

Artikel 6:2 wordt als volgt gewijzgid:

X

Artikel 6:3 vervalt.

Y

Het opschrift van artikel 6:4 komt te luiden:

Z

In artikel 6:5, eerste lid, wordt «verantwoordelijke» vervangen door «verwerkingsverantwoordelijke».

AA

In artikel 6:6 wordt «het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties» telkens vervangen door «de Financiële inlichtingen eenheid».

AB

Artikel 6a:2 wordt als volgt gewijzigd:

AC

In artikel 6a:5, eerste lid, onderdeel g, wordt «Onze Minister van Veiligheid en Justitie» vervangen door «Onze Minister van Justitie en Veiligheid».

AD

Artikel 6a:6 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 5:4 Ontvangst politiegegevens binnen de EU ten behoeve van strafrechtelijke handhaving rechtsorde

Indien politiegegevens worden ontvangen van een andere lidstaat van de Europese Unie ten aanzien van de verwerking waarvan door de bevoegde autoriteit van de doorzendende lidstaat op grond van het nationale recht specifieke voorwaarden zijn gesteld en de ontvangende autoriteit daarvan in kennis is gesteld, ziet de ontvangende bevoegde autoriteit in Nederland toe op de naleving van die voorwaarden.

Artikel 6:1a: Beveiliging van politiegegevens (artikel 4a, zesde lid)

Artikel 6:1b. Inhoud overeenkomst met verwerker (artikel 6c, tweede lid)

De inhoud van de overeenkomst of rechtshandeling, bedoeld in artikel 6c, tweede lid, van de wet bevat het onderwerp en de duur van de verwerking, de aard en het doel van de verwerking, het soort gegevens waarop de wet van toepassing is, de categorieën van betrokkenen en de verplichtingen en de rechten van de verwerkingsverantwoordelijke, en met name wordt daarin bepaald dat de verwerker:

ARTIKEL II

Het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 1 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

B

In het opschrift van hoofdstuk 3 wordt na «strafvorderlijke gegevens» toegevoegd: «, tenuitvoerleggingsgegevens en gerechtelijke strafgegevens».

C

In artikel 11b, eerste en tweede lid, wordt «verantwoordelijke» telkens vervangen door «verwerkingsverantwoordelijke».

D

Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

2.
Gerechtelijke strafgegevens kunnen slechts worden verstrekt ten behoeve van beleidsinformatie, wetenschappelijk onderzoek en statistiek nadat aan de betrokken onderzoeker daartoe schriftelijk toestemming is verleend door tussenkomst van het bestuur van een gerecht, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat voor die gegevens verwerkingsverantwoordelijke is.
E

Het opschrift van paragraaf 5 komt te luiden:

F

Artikel 32 komt te luiden:

Artikel 32
1.
Justitiële en strafvorderlijke gegevens kunnen door tussenkomst van de officier van justitie, en tenuitvoerleggingsgegevens kunnen door tussenkomst van Onze Minister van Justitie en Veiligheid daartoe aangewezen personen die onder hem ressorteren, desgevraagd worden doorgegeven aan de bevoegde autoriteit in een derde land of aan een internationale organisatie, onder de voorwaarde dat deze slechts kunnen worden verwerkt voor het doel waarvoor ze zijn doorgegeven.
2.
Gerechtelijke strafgegevens kunnen desgevraagd door het bestuur van een gerecht, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat voor die gegevens verwerkingsverantwoordelijke is, worden doorgegeven aan een bevoegde autoriteit van een derde land of aan een internationale organisatie, onder de voorwaarde dat deze slechts kunnen worden verwerkt voor het doel waarvoor ze zijn doorgegeven.
3.
De gegevens worden verstrekt onder de voorwaarde dat deze door de ontvangende autoriteit worden vernietigd zodra de doeleinden zijn verwezenlijkt. Indien dit uit de wet voortvloeit kunnen bij de verstrekking termijnen worden gesteld, na afloop waarvan de verstrekte gegevens door de ontvangende autoriteit moeten worden vernietigd, behoudens wanneer verdere verwerking noodzakelijk is voor een lopend onderzoek, de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen.
G

Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:

H

Het opschrift van paragraaf 6 komt te luiden:

I

Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:

J

Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:

K

Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

1.
Justitiële gegevens, strafvorderlijke gegevens, tenuitvoerleggingsgegevens en gerechtelijke strafgegevens kunnen door de verwerkingsverantwoordelijke desgevraagd worden doorgezonden aan een bevoegde autoriteit van een andere lidstaat, onder de voorwaarde dat deze slechts kunnen worden verwerkt voor het doel waarvoor ze zijn doorgezonden en, indien aanleiding bestaat tot het stellen van grenzen aan de verdere verwerking, binnen die grenzen.
2.
Doorzending van strafvorderlijke gegevens kan uitsluitend met de tussenkomst van de officier van justitie, van tenuitvoerleggingsgegevens met tussenkomst van de door Onze Minister van Justitie en Veiligheid dan wel het College van procureurs-generaal daartoe aangewezen personen die onder hem ressorteren, en van gerechtelijke strafgegevens door het bestuur van een gerecht, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat voor die gegevens verwerkingsverantwoordelijke is.
L

Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:

1.
Indien justitiële gegevens, strafvorderlijke gegevens, tenuitvoerleggingsgegevens of gerechtelijke strafgegevens worden ontvangen van een andere lidstaat van de Europese Unie ten aanzien van de verwerking waarvan door de bevoegde autoriteit van die lidstaat op grond van het nationale recht specifieke voorwaarden zijn gesteld en de ontvangende autoriteit daarvan in kennis is gesteld, ziet de ontvangende autoriteit in Nederland toe op de naleving van die voorwaarden.
M

De artikelen 39 en 40 vervallen.

N

De artikelen 41 en 42 komen te luiden:

Artikel 41
1.
De doorzending van justitiële en strafvorderlijke gegevens aan Eurojust vindt plaats door tussenkomst van het nationale lid van Eurojust.
2.
De doorzending van justitiële en strafvorderlijke gegevens aan Eurojust kan worden geweigerd indien wezenlijke nationale veiligheidsbelangen worden geschaad of de veiligheid van een persoon in gevaar wordt gebracht.
3.
Justitiële en strafvorderlijke gegevens worden doorgezonden aan het nationale lid van Eurojust, voor zover hij deze behoeft in verband met de uit een rechtsinstrument op grond van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie voortkomende doelstelling en taken van deze organisatie. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 42
1.
De doorzending van justitiële en strafvorderlijke gegevens aan Europol vindt plaats door tussenkomst van een landelijke eenheid als bedoeld in artikel 25, eerste lid, onder b, van de Politiewet 2012.
2.
De doorzending van gegevens aan Europol kan worden geweigerd indien:
  1. wezenlijke nationale veiligheidsbelangen worden geschaad,
  2. het welslagen van lopende onderzoeken of de veiligheid van personen in gevaar wordt gebracht, of
  3. informatie wordt bekend gemaakt die betrekking heeft op specifieke inlichtingendiensten of -activiteiten op het gebied van de staatsveiligheid.
3.
Justitiële en strafvorderlijke gegevens worden doorgezonden aan de nationale verbindingsofficieren bij Europol, voor zover zij deze behoeven in verband met de uit een rechtsinstrument op grond van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie voortkomende doelstelling en taken van deze organisatie. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.
O

Na artikel 47 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 47a
De artikelen 32, eerste lid, 33, 35, 36, eerste, vierde en vijfde lid, en 38, eerste lid, eerste volzin en tweede tot en met vierde lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de verstrekking van persoonsgegevens die in een persoonsdossier zijn verwerkt.
P

Artikel 48 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 1a

Dit hoofdstuk is van toepassing op de verwerking van justitiële en strafvorderlijke gegevens, persoonsgegevens in persoonsdossiers, tenuitvoerleggingsgegevens en gerechtelijke strafgegevens.

Artikel 1b

Artikel 1c

De inhoud van een overeenkomst of andere rechtshandeling die de verwerker aan een verwerkingsverantwoordelijke bindt, bevat het onderwerp en de duur van de verwerking, de aard en het doel van de verwerking, het soort gegevens waarop de wet van toepassing is, de categorieën van betrokkenen en de verplichtingen en de rechten van de verwerkingsverantwoordelijke, en met name wordt daarin bepaald dat de verwerker:

Artikel 32

Artikel 41

Artikel 42

Artikel 47a

De artikelen 32, eerste lid, 33, 35, 36, eerste, vierde en vijfde lid, en 38, eerste lid, eerste volzin en tweede tot en met vierde lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de verstrekking van persoonsgegevens die in een persoonsdossier zijn verwerkt.

ARTIKEL III

Het Besluit politiegegevens bijzondere opsporingsdiensten wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onderdeel c, wordt als volgt gewijzigd:

  1. de Belastingdienst/Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst: Onze Minister van Financiën;
  2. de Inlichtingen- en Opsporingsdienst van de Inspectie Leefomgeving en Transport: Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat;
  3. de Inlichtingen- en Opsporingsdienst van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit: Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
  4. de Directie Opsporing van de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

2.
De verwerkingsverantwoordelijke kan voor specifieke vormen van de verwerking van politiegegevens een beroep doen op een persoon die onder zijn beheer valt en die geen opsporingsambtenaar is.
3.
In de autorisatie worden vastgelegd het onderwerp en de duur van de verwerking, de aard en het doel van de verwerking, het soort persoonsgegevens en de categorieën van betrokkenen.

ARTIKEL IV

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

ARTIKEL V

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit implementatie richtlijn gegevensbescherming opsporing en vervolging.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.