Besluit van 9 december 2020 tot wijziging van het Besluit kwaliteit leefomgeving, het Omgevingsbesluit, het Besluit activiteiten leefomgeving, het Besluit bouwwerken leefomgeving, het Invoeringsbesluit Omgevingswet en enkele andere besluiten met het oog op de beheersing van geluid afkomstig van wegen, spoorwegen en industrieterreinen (Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister voor Milieu en Wonen van 3 april 2020, nr. IENW/BSK-2020/60060, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Gelet op de richtlijn omgevingslawaai, de artikelen 2.10, vierde lid, 2.11a, 2.24, eerste en derde lid, 2.25, eerste lid, onder a, onder 1°, 2°, 4° en 9°, en onder b, 2.26, derde lid, 2.27, onder f, 2.28, onder d, 2.29a, 2.43, 3.10, tweede lid, onder b, 4.3, eerste lid, 5.18, eerste lid, 5.52, tweede lid, onder b, en derde lid, 16.1, tweede lid, 16.24a, 16.139, eerste lid, onder a, en tweede lid, onder k, 18.2, zesde lid, 20.1, derde lid, 20.2, eerste en zesde lid, 20.6, eerste lid, 20.10, eerste lid, onder a, 20.14, derde, vierde en vijfde lid, en 22.2, eerste lid, van de Omgevingswet, artikel 59, vierde lid, van de Spoorwegwet, artikel 18, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994, artikel 4, eerste lid, van de Kaderwet subsidies I en M en de artikelen 3.4, eerste lid, aanhef en onder b, en 3.7 van de Aanvullingswet geluid Omgevingswet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 8 juli 2020, nr. W17.20.0094/IV);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 2 december 2020, nr. IENW/BSK-2020/223591, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, mede uitgebracht namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I BESLUIT KWALITEIT LEEFOMGEVING
Het Besluit kwaliteit leefomgeving wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1a wordt als volgt gewijzigd:
B
In artikel 1.2 wordt «de artikelen 10.11b, 10.16 en 10.37» vervangen door «de artikelen 11.21, 11.38 en 11.66».
C
Artikel 2.0, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
- geluidproductieplafonds als omgevingswaarden die niet op grond van afdeling 2.3 van de wet zijn vereist.
D
In artikel 3.8 wordt «artikel 10.21, derde lid» vervangen door «artikel 11.44, derde lid».
E
Afdeling 3.5 komt te luiden:
F
In artikel 4.22, eerste lid, wordt «plandrempel, zijnde een geluidbelasting Lden en geluidbelasting Lnight op geluidgevoelige gebouwen» vervangen door «plandrempel in Lden en in Lnight voor de geluidbelasting op geluidgevoelige gebouwen».
G
Artikel 4.23, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
- de situaties waarin de grenswaarde, bedoeld in de tabellen 3.35 en 5.78u, wordt overschreden;.
- een overzicht van voorgenomen maatregelen om te voldoen aan in het omgevingsplan vastgestelde geluidproductieplafonds als omgevingswaarden;.
H
Onder vernummering van het tweede en derde lid van artikel 4.23 tot derde en vierde lid wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:
2.
Het actieplan bevat ook:- het verslag van de resultaten van de monitoring, bedoeld in artikel 11.45, vierde lid, onder a, en de wijze waarop is voldaan aan de resultaatsverplichting, bedoeld in artikel 3.44;
- een overzicht van in het omgevingsplan vastgestelde geluidproductieplafonds als omgevingswaarden waarbij toepassing is gegeven aan artikel 3.37;
- een beschrijving van de ontwikkelingen van het bronbeleid en andere relevante ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de geluidproductieplafonds, bedoeld onder b;
- een motivering of de ontwikkelingen, bedoeld onder c, aanleiding geven tot intrekking of wijziging van de geluidproductieplafonds, bedoeld onder b;
- de conclusies naar aanleiding van de resultaten van de monitoring, bedoeld in artikel 11.45; en
- een overzicht van voorgenomen maatregelen om te voldoen aan in het omgevingsplan vastgestelde geluidproductieplafonds als omgevingswaarden.
I
Artikel 4.24 wordt als volgt gewijzigd:
3.
Het actieplan bevat ook:- het verslag van de resultaten van de monitoring, bedoeld in artikel 11.45, vierde lid, onder b, en de wijze waarop is voldaan aan de resultaatsverplichting, bedoeld in artikel 3.44;
- een overzicht van de op grond van de artikelen 2.12a, eerste lid, en 2.13a, eerste lid, van de wet vastgestelde geluidproductieplafonds als omgevingswaarden waarbij toepassing is gegeven aan artikel 3.37;
- een beschrijving van de ontwikkelingen van het bronbeleid en andere relevante ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de geluidproductieplafonds, bedoeld onder b;
- een motivering of de ontwikkelingen, bedoeld onder c, aanleiding geven tot intrekking of wijziging van de geluidproductieplafonds, bedoeld onder b;
- de conclusies naar aanleiding van de resultaten van de monitoring, bedoeld in artikel 11.45; en
- een overzicht van voorgenomen maatregelen om te voldoen aan op grond van de artikelen 2.12a, eerste lid, en 2.13a, eerste lid, van de wet vastgestelde geluidproductieplafonds als omgevingswaarden.
J
Artikel 4.25 wordt als volgt gewijzigd:
3.
Bij het vaststellen van het actieplan worden de resultaten van een evaluatie van de toepassing van artikel 3.29 betrokken.5.
Het actieplan bevat ook:- het verslag van de resultaten van de monitoring, bedoeld in artikel 11.45, vierde lid, onder c en d, en de wijze waarop is voldaan aan de resultaatsverplichting, bedoeld in artikel 3.44;
- een overzicht van de op grond van artikel 2.15, tweede lid, van de wet vastgestelde geluidproductieplafonds als omgevingswaarden waarbij toepassing is gegeven aan artikel 3.37;
- een beschrijving van de ontwikkelingen van het bronbeleid en andere relevante ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de geluidproductieplafonds, bedoeld onder b;
- een motivering of de ontwikkelingen, bedoeld onder c, aanleiding geven tot intrekking of wijziging van de geluidproductieplafonds, bedoeld onder b;
- de conclusies naar aanleiding van de resultaten van de monitoring, bedoeld in artikel 11.45;
- een overzicht van voorgenomen maatregelen om te voldoen aan op grond van artikel 2.11a van de wet vastgestelde geluidproductieplafonds als omgevingswaarden;
- een validatie van de in het verslag, bedoeld in artikel 10.42b, tweede en derde lid, van het Omgevingsbesluit, opgenomen berekende waarden voor het geluid door een onafhankelijke deskundige, waarbij de validatie onder andere berust op steekproefsgewijze metingen;
- de planning van de sanering bij rijkswegen en hoofdspoorwegen voor de eerstvolgende vijf jaar; en
- een overzicht van de op grond van artikel 2.15, tweede lid, van de wet vastgestelde geluidproductieplafonds als omgevingswaarden die worden gewijzigd naar aanleiding van ontwikkelingen in het bronbeleid.
K
Het opschrift van paragraaf 5.1.4.2 komt te luiden:
L
Artikel 5.55, tweede lid, komt te luiden:
2.
In afwijking van het eerste lid is paragraaf 5.1.4.2:- niet van toepassing op geluidgevoelige gebouwen die geheel of gedeeltelijk zijn gelegen op een industrieterrein waarvoor geluidproductieplafonds als omgevingswaarden zijn vastgesteld;
- niet van toepassing op het geluid op een niet-geluidgevoelige gevel;
- met uitzondering van de artikelen 5.58 en 5.59 niet van toepassing op een geluidgevoelig gebouw dat op grond van een omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit is toegelaten voor een duur van niet meer dan tien jaar;
- niet van toepassing op het geluid door activiteiten die worden verricht op een industrieterrein waarvoor geluidproductieplafonds als omgevingswaarden zijn vastgesteld, met uitzondering van windturbines, windparken, civiele buitenschietbanen, militaire buitenschietbanen en militaire springterreinen;
- niet van toepassing op het geluid door spoorvoertuigen op spoorwegemplacementen die onderdeel zijn van een hoofdspoorweg of een bij omgevingsverordening aangewezen lokale spoorweg; en
- niet van toepassing op doorgaand verkeer op wegen, vaarwegen en spoorwegen.
M
De artikelen 5.56 en 5.57 vervallen.
N
In artikel 5.60, onder a, wordt de puntkomma aan het slot onder 1° vervangen door: «; en».
O
In artikel 5.63, eerste lid, onder b, wordt «industrieterrein als bedoeld in de Wet geluidhinder» vervangen door «industrieterrein waarvoor geluidproductieplafonds als omgevingswaarden zijn vastgesteld».
P
Artikel 5.65 wordt als volgt gewijzigd:
Q
Artikel 5.66 wordt als volgt gewijzigd:
- de eigenaar geen medewerking verleent aan het onderzoek naar het geluid in geluidgevoelige ruimten binnen zijn gebouw en naar de noodzakelijke geluidwerende maatregelen; of
- de eigenaar geen medewerking verleent aan het treffen van geluidwerende maatregelen.
R
Na artikel 5.72 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 5.72a (regels over activiteiten die in aanzienlijke mate geluid kunnen veroorzaken)
1.
Een omgevingsplan bepaalt dat een activiteit als bedoeld in artikel 5.78b, eerste lid, onder b en c, niet wordt verricht.2.
Het eerste lid is niet van toepassing als een omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit voor een activiteit, bedoeld in dat lid, waarborgt dat het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau LAr,LT van het geluid op een afstand van 50 m vanaf de begrenzing van de locatie waar de activiteit wordt verricht, niet meer bedraagt dan de standaardwaarden, bedoeld in tabel 5.65.1.S
Artikel 5.78 vervalt.
T
Na artikel 5.77 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
U
In artikel 5.79, tweede lid, onder a, wordt «een industrieterrein als bedoeld in de Wet geluidhinder» vervangen door «een industrieterrein waarvoor geluidproductieplafonds als omgevingswaarden zijn vastgesteld».
V
In de tabellen 5.100.1 en 5.100.2 wordt «een industrieterrein als bedoeld in de Wet geluidhinder» vervangen door «een industrieterrein waarvoor geluidproductieplafonds als omgevingswaarden zijn vastgesteld».
W
Na artikel 7.10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 7.10a (aanwijzing wegen en spoorwegen voor geluidproductieplafonds)
1.
In een omgevingsverordening worden voor de vaststelling van geluidproductieplafonds als omgevingswaarden ten minste de provinciale wegen aangewezen met een verkeersintensiteit van meer dan 1.000 motorvoertuigen per etmaal gemiddeld over een kalenderjaar.2.
In een omgevingsverordening kunnen alleen lokale spoorwegen als bedoeld in artikel 2.13a, eerste lid, onder b, van de wet worden aangewezen voor zover die niet zijn verweven of gebundeld met delen van een weg.X
Artikel 8.18 wordt als volgt gewijzigd:
- de eigenaar geen medewerking verleent aan het onderzoek naar het geluid in geluidgevoelige ruimten binnen zijn gebouw en naar de noodzakelijke geluidwerende maatregelen; of
- de eigenaar geen medewerking verleent aan het treffen van geluidwerende maatregelen.
Y
In artikel 8.19, derde lid, wordt «in een omgevingsplan» vervangen door «op grond van een omgevingsplan».
Z
Hoofdstuk 11 vervalt en hoofdstuk 10 wordt vernummerd tot hoofdstuk 11.
AA
Na hoofdstuk 9 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
AB
Hoofdstuk 11 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
AC
Artikel 11.2 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
AD
In artikel 11.3 (nieuw), aanhef, wordt «artikel 10.1» vervangen door «artikel 11.1».
AE
In artikel 11.5 (nieuw), tweede lid, onder a, wordt «artikel 10.2» vervangen door «artikel 11.2».
AF
In artikel 11.8 (nieuw), vierde lid, onder a, wordt «artikelen 10.2 tot en met 10.7» vervangen door «artikelen 11.2 tot en met 11.7».
AG
In artikel 11.15 (nieuw), tweede lid, onder a en b, wordt «artikel 10.8c, eerste lid» vervangen door «artikel 11.11, eerste lid».
AH
In artikel 11.16 (nieuw) wordt «artikel 10.8d» vervangen door «artikel 11.12».
AI
In artikel 11.17 (nieuw), tweede en derde lid, wordt «artikel 10.9» vervangen door «artikel 11.14».
AJ
Na artikel 11.24 (nieuw) wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
AK
In artikel 11.28 (nieuw) tweede lid, onder b, en derde lid, aanhef, wordt «artikel 10.14a» vervangen door «artikel 11.27».
AL
In artikel 11.29 (nieuw), tweede lid, onder b, wordt «artikel 10.14a, onder c en e» vervangen door «artikel 11.27, onder c en e» en wordt «artikel 10.14a, onder d» vervangen door «artikel 11.27, onder d».
AM
In artikel 11.40 (nieuw), eerste lid, wordt «artikel 10.15» vervangen door «artikel 11.34».
AN
In artikel 11.41 (nieuw), wordt «artikel 10.14a» vervangen door «artikel 11.27».
AO
In artikel 11.42 (nieuw), wordt «artikel 10.17» vervangen door «artikel 11.39».
AP
Het opschrift van paragraaf 11.2.5.1 (nieuw) komt te luiden:
AQ
In paragraaf 11.2.5.1 (nieuw) worden voor artikel 11.49 (nieuw) vier artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 11.45 (monitoring geluidproductieplafonds als omgevingswaarden)
1.
Monitoring voor geluidproductieplafonds als omgevingswaarden vindt plaats door het geluid op geluidreferentiepunten te berekenen volgens bij ministeriële regeling gestelde regels.2.
Voor de beoordeling of aan de voor een weg of spoorweg geldende geluidproductieplafonds als omgevingswaarden wordt voldaan, wordt een geluidbeperkende maatregel bestaande uit een werk of bouwwerk alleen betrokken als deze onderdeel is van de geluidbrongegevens behorende bij het geluidproductieplafond en aanwezig is.3.
Voor de beoordeling of aan de voor een industrieterrein geldende geluidproductieplafonds als omgevingswaarden wordt voldaan, wordt een werk of bouwwerk alleen betrokken als dat aanwezig is.4.
De volgende bestuursorganen of instanties zijn belast met de uitvoering van de monitoring:- het college van burgemeester en wethouders voor industrieterreinen;
- gedeputeerde staten voor bij omgevingsverordening aangewezen wegen en lokale spoorwegen en voor industrieterreinen waarvoor provinciale staten geluidproductieplafonds als omgevingswaarden hebben vastgesteld;
- Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat voor bij ministeriële regeling aangewezen wegen; en
- de beheerder, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Spoorwegwet, voor bij ministeriële regeling aangewezen hoofdspoorwegen.
Artikel 11.46 (gegevensverzameling basisgeluidemissie)
1.
Het college van burgemeester en wethouders verzamelt gegevens voor de basisgeluidemissie van:- gemeentewegen; en
- lokale spoorwegen voor zover deze niet bij omgevingsverordening zijn aangewezen.
2.
Het dagelijks bestuur van het waterschap verzamelt gegevens voor de basisgeluidemissie van waterschapswegen.3.
De gegevens worden uiterlijk op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip verzameld:- voor de basisgeluidemissie in het jaar van inwerkingtreding van dit artikel, voor:
- gemeentewegen en waterschapswegen met een verkeersintensiteit van 4.500 of meer motorvoertuigen per etmaal;
- lokale spoorwegen; en
- gemeentewegen en lokale spoorwegen, waarvoor met toepassing van artikel 3.27, tweede lid, de basisgeluidemissie wordt gebaseerd op het geluid door die gemeentewegen en daarmee gebundelde lokale spoorwegen gezamenlijk; en
- voor de basisgeluidemissie in uiterlijk het jaar 2026 voor gemeentewegen en waterschapswegen met een verkeersintensiteit van meer dan 1.000 maar minder dan 4.500 motorvoertuigen per etmaal.
4.
De gegevens omvatten in ieder geval:- de geluidbrongegevens; en
- het geluidaandachtsgebied.
5.
De verkeersintensiteit van wegen en lokale spoorwegen, bedoeld in het derde lid, onder a, wordt geteld of berekend. De verkeersintensiteit van wegen, bedoeld in het derde lid, onder b, wordt geteld, berekend of geschat.Artikel 11.47 (monitoring andere parameter geluid door gemeentewegen, waterschapswegen en lokale spoorwegen zonder geluidproductieplafonds)
1.
Door monitoring wordt bewaakt het verschil tussen de geluidemissie in Lden en de basisgeluidemissie van gemeentewegen, waterschapswegen en lokale spoorwegen, voor zover deze niet bij omgevingsverordening zijn aangewezen.2.
Het verschil tussen de geluidemissie en de basisgeluidemissie wordt berekend voor:- wegen met een verkeersintensiteit van 4.500 of meer motorvoertuigen per etmaal; en
- lokale spoorwegen.
3.
Het verschil tussen de geluidemissie en de basisgeluidemissie wordt berekend of geschat voor wegen met een verkeersintensiteit van minder dan 4.500 motorvoertuigen per etmaal.4.
De volgende bestuursorganen zijn belast met de uitvoering van de monitoring:- het college van burgemeester en wethouders voor gemeentewegen en lokale spoorwegen, voor zover deze niet bij omgevingsverordening zijn aangewezen; en
- het dagelijks bestuur van het waterschap voor waterschapswegen.
5.
Op het berekenen van de geluidemissie en het schatten van het verschil tussen de geluidemissie en de basisgeluidemissie zijn de bij ministeriële regeling gestelde regels van toepassing.Artikel 11.48 (gegevensverzameling voor monitoring)
Voor de uitvoering van de monitoring verzamelen het college van burgemeester en wethouders en het dagelijks bestuur van een waterschap in ieder geval geluidbrongegevens en daarop betrekking hebbende gegevens.AR
Artikel 11.50 wordt als volgt gewijzigd:
AS
Na artikel 11.50 (nieuw) wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
AT
In artikel 11.53 (nieuw) wordt in het eerste tot en met derde lid «artikel 10.23» vervangen door «artikel 11.50».
AU
In artikel 11.54 (nieuw), wordt «artikel 10.23, vierde lid» vervangen door «artikel 11.50, vierde lid».
AV
In artikel 11.55 (nieuw) wordt «paragraaf 10.2.5» vervangen door «paragraaf 11.2.6» en wordt «artikel 10.27» vervangen door «artikel 11.56».
AW
In artikel 11.59 (nieuw), wordt «artikel 10.28, tweede of vierde lid, of 10.29» vervangen door «artikel 11.57, tweede of vierde lid, of 11.58».
AX
In artikel 11.63 (nieuw), eerste lid, onder b, wordt «artikel 10.32» vervangen door «artikel 11.61».
AY
In artikel 11.65 (nieuw), vierde en vijfde lid, wordt «artikel 10.35» vervangen door «artikel 10.64».
AZ
Voor artikel 12.1 worden negen paragrafen ingevoegd, luidende:
BA
Onder vernummering van artikel 12.1 tot 12.13j wordt na artikel 12.13i een paragraafopschrift ingevoegd, luidende:
BB
Na artikel 12.13j (nieuw) worden twee paragrafen ingevoegd, luidende:
BC
Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:
BD
Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:
BE
In het opschrift van Bijlage VII wordt «10.1 tot en met 10.5» vervangen door «11.1 tot en met 11.5».
BF
Na bijlage V wordt een bijlage toegevoegd, luidende:
Artikel 3.18 (toepassingsbereik)
Artikel 3.19 (begripsbepaling)
Voor de toepassing van deze afdeling wordt onder woonschip verstaan: drijvend bouwwerk met een woonfunctie op een locatie die in het omgevingsplan is aangewezen als een ligplaats voor een woonschip.
Artikel 3.20 (geluidaandachtsgebied)
Artikel 3.21 (geluidgevoelige gebouwen)
Artikel 3.22 (geluidgevoelige ruimten)
Artikel 3.23 (waar waarden gelden)
Standaardwaarden en grenswaarden voor geluid gelden:
Artikel 3.24 (bepalen geluid door wegen en spoorwegen)
Artikel 3.25 (bepalen geluid door industrieterreinen)
Artikel 3.26 (toepassingsbereik)
Deze paragraaf is van toepassing op:
Artikel 3.27 (waarde van de basisgeluidemissie)
Artikel 3.28 (afweging maatregelen naar aanleiding van resultaat monitoring)
Artikel 3.29 (akoestische kwaliteit rijkswegen en hoofdspoorwegen)
Artikel 3.30 (toepassingsbereik geluidproductieplafonds als omgevingswaarden)
Paragraaf 3.5.4 is van toepassing op de vaststelling van geluidproductieplafonds als omgevingswaarden.
Artikel 3.31 (bepalen van geluidreferentiepunten, geluidbrongegevens en geluidaandachtsgebied)
Bij de vaststelling van een geluidproductieplafond als omgevingswaarde worden bepaald:
Artikel 3.32 (geluidreferentiepunten voor wegen en spoorwegen)
Artikel 3.33 (geluidreferentiepunten voor industrieterreinen)
Artikel 3.34 (hoofdregel vaststellen geluidproductieplafond)
Artikel 3.35 (vaststellen geluidproductieplafond: overschrijding hoogste waarde)
Artikel 3.36 (vaststellen geluidproductieplafond: overschrijding grenswaarde provinciale wegen binnen bebouwde kom)
Voor een provinciale weg die binnen een krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde bebouwde kom ligt, kan bij de vaststelling van een geluidproductieplafond als omgevingswaarde de grenswaarde, bedoeld in tabel 3.35, met ten hoogste 5 dB worden overschreden, als die overschrijding redelijkerwijs niet is te voorkomen.
Artikel 3.37 (vaststellen geluidproductieplafond: overschrijding grenswaarde als dat onvermijdelijk is)
Artikel 3.38 (vaststellen geluidproductieplafond: beoordelen aanvaardbaarheid gecumuleerd geluid)
Artikel 3.39 (vaststellen geluidproductieplafond: bepalen gezamenlijk geluid)
Artikel 3.40 (vaststellen geluidproductieplafond: geluid door defensieactiviteiten)
Bij de vaststelling van een geluidproductieplafond als omgevingswaarde voor een industrieterrein waarop defensietaken worden uitgeoefend, wordt gewaarborgd dat geen belemmeringen ontstaan voor de uitoefening van die taken.
Artikel 3.41 (vaststellen geluidproductieplafond: treffen van maatregelen bij onjuiste gegevens in geluidregister)
Bij de vaststelling van een geluidproductieplafond als omgevingswaarde kan worden bepaald dat geluidbeperkende of geluidwerende maatregelen worden getroffen als bij het toelaten van een geluidgevoelig gebouw in een geluidaandachtsgebied gebruik is gemaakt van een gegeven als bedoeld in artikel 11.52, eerste lid, waarvan na het toelaten is gebleken dat dit onjuist is. Artikel 3.35, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 3.42 (vaststellen geluidproductieplafond: technische aanpassingen)
Bij de vaststelling van een geluidproductieplafond als omgevingswaarde is artikel 3.34 niet van toepassing als het geluidproductieplafond:
Artikel 3.43 (vaststellen geluidproductieplafond: overdracht van wegen en spoorwegen)
Bij de vaststelling van een geluidproductieplafond als omgevingswaarde is artikel 3.34 niet van toepassing:
Artikel 3.44 (aard van geluidproductieplafond als omgevingswaarde)
Een geluidproductieplafond als omgevingswaarde is een resultaatsverplichting.
Artikel 3.45 (maatregelen of programma bij (dreigende) overschrijding)
Artikel 3.46 (afwijkend tijdstip en afwijkende termijn voor voldoen aan geluidproductieplafond)
Artikel 3.47 (toepassingsbereik)
Deze paragraaf is van toepassing op het treffen van geluidbeperkende maatregelen bij rijkswegen en hoofdspoorwegen.
Artikel 3.48 (begripsbepalingen)
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt verstaan onder:
Artikel 3.49 (bepalen financiële doelmatigheid)
Artikel 3.50 (bepalen geluidreductie)
Artikel 3.51 (bepalen reductiepunten voor geluidgevoelig cluster)
Artikel 3.52 (besluit over geluidwerende maatregelen; gevallen)
Artikel 3.53 (geluidwerende maatregelen)
Artikel 3.54 (wijziging besluit over geluidwerende maatregelen)
Een besluit tot het treffen van geluidwerende maatregelen wordt in ieder geval gewijzigd in een besluit om geen geluidwerende maatregelen te treffen als de eigenaar van het geluidgevoelige gebouw:
Artikel 5.72a (regels over activiteiten die in aanzienlijke mate geluid kunnen veroorzaken)
Artikel 5.78 (toepassingsbereik)
Artikel 5.78a (waarde van het geluid)
Artikel 5.78b (aanwijzing activiteiten die in aanzienlijke mate geluid kunnen veroorzaken)
Artikel 5.78c (toepassingsbereik)
Artikel 5.78d (vaststellen geluidproductieplafond industrieterrein)
Op de vaststelling van een geluidproductieplafond als omgevingswaarde voor een industrieterrein is paragraaf 3.5.4 van toepassing.
Artikel 5.78e (vastleggen begrenzing industrieterrein in omgevingsplan)
De begrenzing van een industrieterrein waarvoor geluidproductieplafonds als omgevingswaarden zijn vastgesteld, wordt vastgelegd in het omgevingsplan.
Artikel 5.78f (regels over activiteiten – voldoen aan geluidproductieplafonds)
Een omgevingsplan bevat regels over activiteiten gericht op het voldoen aan de geluidproductieplafonds die als omgevingswaarden zijn vastgesteld voor een industrieterrein.
Artikel 5.78g (beperking flexibiliteit militaire terreinen)
Artikel 5.78h (uitzonderingen geluidbronnen)
Artikel 5.78i (toepassingsbereik)
Artikel 5.78j (wijziging van gemeenteweg, waterschapsweg of lokale spoorweg)
Artikel 5.78k (wijziging van gebruik van lokale spoorweg)
Artikel 5.78l (geluid in geluidaandachtsgebied – rekening houden met en aanvaardbaarheid)
Artikel 5.78m (aanleg of wijziging van gemeenteweg, waterschapsweg of lokale spoorweg of wijziging van gebruik van lokale spoorweg)
Artikel 5.78n (overschrijding standaardwaarde of toename)
Artikel 5.78o (overschrijding grenswaarden vanwege zwaarwegende belangen)
Bij de toepassing van artikel 5.78n kan een omgevingsplan meer geluid dan de grenswaarden, bedoeld in tabel 3.35, toelaten als zwaarwegende economische belangen of zwaarwegende andere maatschappelijke belangen dit rechtvaardigen.
Artikel 5.78p (beoordelen aanvaardbaarheid gecumuleerd geluid)
Bij de toepassing van de artikelen 5.78n en 5.78o wordt de aanvaardbaarheid van het gecumuleerde geluid op het geluidgevoelige gebouw beoordeeld.
Artikel 5.78q (bepalen gezamenlijk geluid)
Bij de toepassing van de artikelen 5.78n en 5.78o wordt in het omgevingsplan het gezamenlijke geluid op de gevel van geluidgevoelige gebouwen bepaald.
Artikel 5.78r (toepassingsbereik)
Artikel 5.78s (geluid in geluidaandachtsgebied – rekening houden met en aanvaardbaarheid)
Artikel 5.78t (hoofdregel toelaten van geluidgevoelig gebouw)
Artikel 5.78u (overschrijding standaardwaarde)
Artikel 5.78v (overschrijding grenswaarde bij vervangende nieuwbouw)
Een omgevingsplan dat een geluidgevoelig gebouw toelaat, kan erin voorzien dat het geluid op dat gebouw hoger is dan de grenswaarde, bedoeld in tabel 5.78u, als:
Artikel 5.78w (overschrijding grenswaarde bij functiewijziging)
Een omgevingsplan dat een geluidgevoelig gebouw toelaat door wijziging van een gebruiksfunctie van een bestaand bouwwerk dat geen geluidgevoelig gebouw is, kan erin voorzien dat het geluid op dat gebouw hoger is dan de grenswaarde, bedoeld in tabel 5.78u, als de grenswaarde met niet meer dan 5 dB wordt overschreden.
Artikel 5.78x (overschrijding grenswaarde bij zeehavengebonden activiteiten)
Een omgevingsplan dat een geluidgevoelig gebouw toelaat in het geluidaandachtsgebied van een industrieterrein waarop zeehavengebonden activiteiten noodzakelijkerwijs in de openlucht worden verricht, kan erin voorzien dat het geluid op dat gebouw hoger is dan de grenswaarde, bedoeld in tabel 5.78u, als:
Artikel 5.78y (overschrijding grenswaarde; niet-geluidgevoelige gevel met bouwkundige maatregelen)
Artikel 5.78z (overschrijding grenswaarde – maatregelen)
Artikel 5.78aa (overschrijding grenswaarde vanwege zwaarwegende belangen; niet-geluidgevoelige gevel)
Artikel 5.78ab (belang van een geluidluwe gevel)
Artikel 5.78ac (beoordelen aanvaardbaarheid gecumuleerd geluid)
Bij de toepassing van de artikelen 5.78u, 5.78v, 5.78w, 5.78x, 5.78y en 5.78aa wordt de aanvaardbaarheid van het gecumuleerde geluid op het geluidgevoelige gebouw beoordeeld.
Artikel 5.78ad (bepalen van gezamenlijk geluid)
Bij de toepassing van de artikelen 5.78u, 5.78v, 5.78w, 5.78x, 5.78y en 5.78aa wordt het gezamenlijke geluid op de gevel van geluidgevoelige gebouwen bepaald en in het omgevingsplan vastgelegd.
Artikel 5.78ae (toepassingsbereik)
Artikel 5.78af (indirecte akoestische effecten)
Artikel 5.78ag (overschrijding grenswaarde vanwege zwaarwegende belangen)
Bij de toepassing van artikel 5.78af kan een omgevingsplan meer geluid dan de grenswaarden, bedoeld in tabel 3.35, toelaten als zwaarwegende economische belangen of zwaarwegende andere maatschappelijke belangen dit rechtvaardigen.
Artikel 5.78ah (toepassingsbereik)
Artikel 5.78ai (indirecte akoestische effecten van wijzigingen in geluidaandachtsgebied)
In een omgevingsplan dat een wijziging in de geluidoverdracht in een geluidaandachtsgebied toelaat, wordt voor geluidgevoelige gebouwen die als gevolg van die wijziging een significante toename van geluid ondervinden bepaald of:
Artikel 7.10a (aanwijzing wegen en spoorwegen voor geluidproductieplafonds)
Artikel 11.45 (monitoring geluidproductieplafonds als omgevingswaarden)
Artikel 11.46 (gegevensverzameling basisgeluidemissie)
Artikel 11.47 (monitoring andere parameter geluid door gemeentewegen, waterschapswegen en lokale spoorwegen zonder geluidproductieplafonds)
Artikel 11.48 (gegevensverzameling voor monitoring)
Voor de uitvoering van de monitoring verzamelen het college van burgemeester en wethouders en het dagelijks bestuur van een waterschap in ieder geval geluidbrongegevens en daarop betrekking hebbende gegevens.
Artikel 11.51 (geluidregister)
Artikel 11.52 (inhoud geluidregister)
Artikel 12.1 (begripsbepalingen)
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt verstaan onder:
Artikel 12.2 (eerste geluidproductieplafonds voor een aanwezig industrieterrein)
Artikel 12.3 (bestaand industrieterrein waarop redelijke sommatie is toegepast)
Artikel 12.4 (afwijkend tijdstip en afwijkende termijn waarbinnen aan het geluidproductieplafond wordt voldaan)
Artikel 12.5 (eerste geluidproductieplafonds voor hoofdspoorwegen met het geluid door spoorvoertuigen op spoorwegemplacementen)
Artikel 12.6 (eerste geluidproductieplafonds voor bestaande provinciale wegen)
Artikel 12.7 (tijdelijk geluidaandachtsgebied)
Artikel 12.8 (vergunningvrije gebouwen en mantelzorgwoningen bruidsschat niet geluidgevoelig)
Bij de toepassing van afdeling 3.5 en de paragrafen 5.1.4.2a.2, 5.1.4.2a.3, 5.1.4.2a.5 en 5.1.4.2a.6 wordt een geluidgevoelig gebouw niet in aanmerking genomen als het gaat om:
Artikel 12.9 (uitsluiting niet gerealiseerde vergunningvrije bouw- en gebruiksmogelijkheden van eerbiedigende werking)
Artikel 12.10 (bestaande mantelzorgwoningen blijvend niet geluidgevoelig)
Bij de toepassing van afdeling 3.5 en de paragrafen 5.1.4.2a.2, 5.1.4.2a.3, 5.1.4.2a.5 en 5.1.4.2a.6 wordt een geluidgevoelig gebouw dat voor de datum, bedoeld in artikel 22.4 van de wet, in gebruik is genomen voor huisvesting in verband met mantelzorg en waar alleen die vorm van wonen is toegelaten niet in aanmerking genomen.
Artikel 12.11 (toepassingsbereik)
Artikel 12.12 (sanering geluid infrastructuur gemeente)
Artikel 12.13 (sanering geluid infrastructuur waterschap)
Artikel 12.13a (sanering geluid infrastructuur provincie)
Artikel 12.13b (voorwaarden geluidbeperkende maatregelen)
Voor toepassing van de artikelen 12.12 tot en met 12.13a komen geluidbeperkende maatregelen in aanmerking als deze financieel doelmatig zijn en daartegen geen overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of technische aard bestaan.
Artikel 12.13c (verlaging geluidproductieplafond)
Als toepassing van artikel 12.13a leidt tot een verlaging van het geluid op een geluidgevoelig gebouw worden de als omgevingswaarden vastgestelde geluidproductieplafonds verlaagd in overeenstemming met het effect van de geluidbeperkende maatregelen als bedoeld in artikel 12.13a, eerste lid.
Artikel 12.13d (sanering gekoppeld aan vaststelling of wijziging geluidproductieplafond)
Artikel 12.13e (gevel niet-geluidgevoelig op grond van oud recht)
Afdeling 3.5 en de paragrafen 5.1.4.2, 5.1.4.2a.3, 5.1.4.2a.5 en 5.1.4.2a.6 zijn niet van toepassing op:
Artikel 12.13f (nieuwe niet-geluidgevoelige gevels bij provinciale wegen en industrieterreinen)
Als bij de toepassing van artikel 3.5, eerste lid, of 3.6, eerste lid, van de Aanvullingswet geluid Omgevingswet gebruik wordt gemaakt van artikel 1b, vierde lid, van de Wet geluidhinder wordt voor de bouwkundige constructie bepaald dat deze een niet-geluidgevoelige gevel met bouwkundige maatregelen is.
Artikel 12.13g (niet-geluidgevoelige gevel overnemen uit tijdelijk deel omgevingsplan)
Artikel 12.13h (aanscherping grenswaarden)
Artikel 12.13i (overgangsrecht activiteiten industrieterreinen)
In de artikelen 5.55, tweede lid, onder a en d, 5.63, onder b, 5.79, tweede lid, onder a, 5.100, eerste en tweede lid, en 8.18, derde lid, onder a, wordt onder «industrieterrein waarvoor geluidproductieplafonds als omgevingswaarden zijn vastgesteld» ook verstaan een op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit aanwezig industrieterrein als bedoeld in artikel 12.1, totdat rondom dat industrieterrein met toepassing van artikel 12.2 geluidproductieplafonds als omgevingswaarden zijn vastgesteld, en het besluit waarmee die geluidproductieplafonds zijn vastgesteld in werking is getreden.
Artikel 12.13k (herstel van gebreken bij herberekening en eerste vaststelling van geluidproductieplafonds)
Artikel 12.13l (behoud geluidproductieplafonds lokale spoorweg ontstaan door omzetting hoofdspoorweg)
ARTIKEL II OMGEVINGSBESLUIT
Het Omgevingsbesluit wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
B
Aan artikel 4.27 wordt een lid toegevoegd, luidende:
4.
Het eerste, tweede en derde lid zijn van niet toepassing op het met een vergunningvoorschrift of maatwerkvoorschrift afwijken van artikel 4.103 van het Besluit bouwwerken leefomgeving.C
Artikel 5.7, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
- een besluit tot vaststelling van een geluidproductieplafond als omgevingswaarde als bedoeld in artikel 2.12a, eerste lid, 2.13a, eerste lid, of 2.15, tweede lid, van de wet;.
2.
Als het projectbesluit geldt als een besluit tot vaststelling van een geluidproductieplafond als omgevingswaarde als bedoeld in artikel 2.12a, eerste lid, 2.13a, eerste lid, of 2.15, tweede lid, van de wet, is afdeling 3.5 van het Besluit kwaliteit leefomgeving van toepassing.D
Na artikel 5.7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 5.7a (aanwijzing besluit vaststelling geluidproductieplafonds)
Onverminderd artikel 5.54 van de wet wordt aan artikel 5.7, eerste lid, onder a, in ieder geval toepassing gegeven als een projectbesluit:- een activiteit toelaat op een industrieterrein waarvoor op grond van artikel 2.12a van de wet geluidproductieplafonds als omgevingswaarden zijn vastgesteld en door het geluid door die activiteit niet aan die plafonds kan worden voldaan;
- ziet op de aanleg van een weg of spoorweg waarvoor op grond van artikel 2.13a of 2.15, tweede lid, van de wet geluidproductieplafonds als omgevingswaarden worden vastgesteld; of
- ziet op een wijziging van een weg of spoorweg waarvoor op grond van artikel 2.13a of 2.15, tweede lid, van de wet geluidproductieplafonds als omgevingswaarden zijn vastgesteld en na die wijziging niet aan die plafonds kan worden voldaan.
E
In hoofdstuk 10 wordt na artikel 10.6a een afdeling ingevoegd, luidende:
F
In artikel 10.10a wordt «artikel 10.11b, eerste lid» vervangen door «artikel 11.21, eerste lid».
G
In artikel 10.14 wordt «artikel 10.16, derde lid» vervangen door «artikel 11.38, derde lid».
H
In artikel 10.27, eerste lid, wordt «artikel 10.1» vervangen door «artikel 11.1» en wordt «de artikelen 10.2, 10.3, 10.4, 10.6 en 10.7» vervangen door «de artikelen 11.2, 11.3, 11.4, 11.6 en 11.7».
I
In artikel 10.28a wordt «artikel 10.9a» vervangen door «artikel 11.15».
J
In artikel 10.29, eerste en tweede lid, wordt «artikel 10.12» vervangen door «artikel 11.22».
K
In artikel 10.30 wordt «artikel 10.11b» vervangen door «artikel 11.21».
L
In artikel 10.32 wordt «artikel 10.14b» vervangen door «artikel 11.28».
M
In artikel 10.33 wordt «artikel 10.15a» vervangen door «artikel 11.35».
N
In artikel 10.33a wordt «artikel 10.15b» vervangen door «artikel 11.36».
O
In artikel 10.33b wordt «artikel 10.15c» vervangen door «artikel 11.37».
P
In artikel 10.34 wordt «artikel 10.15» vervangen door «artikel 11.34».
Q
Artikel 10.35 wordt als volgt gewijzigd:
R
In artikel 10.36 wordt «artikel 10.18a» vervangen door «artikel 11.41» en wordt «artikel 10.14a» vervangen door «artikel 11.27».
S
In artikel 10.39, eerste lid, onderdeel b, onder 2, wordt «artikel 10.21, eerste lid, aanhef en onder c» vervangen door «artikel 11.44, eerste lid, aanhef en onder c».
T
In paragraaf 10.8.5 wordt voor artikel 10.40 een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 10.39a (gegevensverstrekking industrieterreinen)
1.
Degene die op een industrieterrein een activiteit anders dan het wonen verricht, verstrekt op verzoek van de gemeenteraad, of provinciale staten als artikel 2.12a, eerste lid, van de wet wordt toegepast, gegevens over het geluid door die activiteit voor de vaststelling van een geluidproductieplafond als omgevingswaarde voor het industrieterrein en voor de vaststelling of wordt voldaan aan dat geluidproductieplafond.2.
Het eerste lid geldt niet voor:- informatie die is aangemerkt als staatsgeheim als bedoeld in het Besluit Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst Bijzondere Informatie 2013 (VIRBI 2013); en
- informatie over het geluid door een activiteit waarvoor het omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit waarborgt dat het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau LAr,LT van het geluid op een afstand van 30 m van de begrenzing van de locatie waar de activiteit wordt verricht, niet meer bedraagt dan de standaardwaarden, bedoeld in tabel 5.65.1 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, verminderd met 5 dB.
U
In artikel 10.40, eerste en tweede lid, wordt «artikel 10.22» vervangen door «artikel 11.49».
V
De artikelen 10.42a, 10.42b en 10.42c komen te luiden:
Artikel 10.42a (gegevensverstrekking geluidregister)
1.
De volgende bestuursorganen verstrekken de volgende gegevens op elektronische wijze aan Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat binnen de daarbij aangegeven termijn:- het college van burgemeester en wethouders, gedeputeerde staten en Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat verstrekken de gegevens, bedoeld in artikel 11.52, eerste lid, onder a, onder 1° en onder 3° tot en met 5°, van het Besluit kwaliteit leefomgeving, binnen vier weken na bekendmaking van het besluit tot vaststelling van een geluidproductieplafond als omgevingswaarde;
- het college van burgemeester en wethouders, gedeputeerde staten en Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat verstrekken de gegevens, bedoeld in artikel 11.52, eerste lid, onder a, onder 2°, van het Besluit kwaliteit leefomgeving, op de dag van bekendmaking van het besluit tot vaststelling van een geluidproductieplafond als omgevingswaarde;
- het college van burgemeester en wethouders, gedeputeerde staten, Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de beheerder, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Spoorwegwet, verstrekken de gegevens, bedoeld in artikel 11.52, eerste lid, onder a, onder 6°, van het Besluit kwaliteit leefomgeving, over een kalenderjaar voor 18 juli van het daarop volgende jaar;
- het college van burgemeester en wethouders, het dagelijks bestuur van het waterschap en gedeputeerde staten verstrekken de gegevens, bedoeld in artikel 11.52, eerste lid, onder b, van het Besluit kwaliteit leefomgeving binnen vier weken:
- na het bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, bedoeld in artikel 11.46, derde lid, van dat besluit;
- nadat toepassing is gegeven aan artikel 3.27, zesde lid, van dat besluit; en
- nadat een besluit tot aanleg van een weg of spoorweg als bedoeld in artikel 3.27, eerste lid, onder b, van dat besluit is genomen;
- gedeputeerde staten, Onze Minister van Defensie en Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat verstrekken de gegevens, bedoeld in artikel 11.52, eerste lid, onder c, van het Besluit kwaliteit leefomgeving binnen vier weken na de bekendmaking van het luchthavenbesluit; en
- het college van burgemeester en wethouders, gedeputeerde staten en Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat verstrekken de gegevens, bedoeld in artikel 11.52, eerste lid, onder d en e, van het Besluit kwaliteit leefomgeving binnen vier weken na ontvangst van de melding of bekendmaking van de omgevingsvergunning.
2.
De bestuursorganen, bedoeld in het eerste lid, verstrekken onverwijld gecorrigeerde gegevens nadat is gebleken dat eerder door hen verstrekte gegevens onjuist zijn.Artikel 10.42b (verstrekking en publicatie verslag monitoring geluidproductieplafonds)
1.
Voor industrieterreinen in een gemeente die niet ligt in een bij ministeriële regeling aangewezen agglomeratie, doet het college van burgemeester en wethouders voor 18 juli 2028 en daarna elke vijf jaar verslag van de resultaten van de monitoring, bedoeld in artikel 11.45 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, en de wijze waarop is voldaan aan de resultaatsverplichting, bedoeld in artikel 3.44 van dat besluit. Het verslag bevat daarnaast:- een overzicht van de op grond van artikel 2.11a van de wet vastgestelde geluidproductieplafonds waarbij toepassing is gegeven aan artikel 3.37 van het Besluit kwaliteit leefomgeving;
- een beschrijving van de ontwikkelingen van het bronbeleid en andere relevante ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de geluidproductieplafonds als bedoeld onder a;
- een motivering of de ontwikkelingen, bedoeld onder b, aanleiding geven tot intrekking of wijziging van geluidproductieplafonds als bedoeld onder a;
- de conclusies naar aanleiding van de resultaten van de monitoring, bedoeld in artikel 11.45 van het Besluit kwaliteit leefomgeving; en
- een overzicht van de maatregelen die naar verwachting de komende vijf jaar nodig zijn om te voldoen aan de resultaatsverplichting, bedoeld in artikel 3.44 van het Besluit kwaliteit leefomgeving.
2.
Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat doet jaarlijks verslag van de resultaten van de monitoring, bedoeld in artikel 11.45 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, en de wijze waarop is voldaan aan de resultaatsverplichting, bedoeld in artikel 3.44 van dat besluit.3.
De beheerder, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Spoorwegwet, doet jaarlijks aan Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat verslag van de resultaten van de monitoring, bedoeld in artikel 11.45 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, en de wijze waarop is voldaan aan de resultaatsverplichting, bedoeld in artikel 3.44 van dat besluit.4.
Als toepassing is gegeven aan artikel 3.46, tweede lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving, doen het college van burgemeesters en wethouders en gedeputeerde staten elk jaar voor 18 juli voor de betrokken geluidproductieplafonds verslag van de monitoring, bedoeld in artikel 11.45 van het Besluit kwaliteit leefomgeving.5.
Het verslag van de monitoring wordt voor een ieder elektronisch beschikbaar gesteld.Artikel 10.42c (verstrekking en publicatie verslag monitoring geluid wegen en spoorwegen met basisgeluidemissie)
1.
Het college van burgemeester en wethouders doet aan de gemeenteraad en het dagelijks bestuur van een waterschap doet aan het algemeen bestuur van het waterschap:- uiterlijk op het bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, bedoeld in artikel 11.46, derde lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving, verslag van de waarde van de basisgeluidemissie, bedoeld in dat artikel; en
- uiterlijk op 1 juli 2028 en vervolgens elke vijf jaar uiterlijk op 1 juli verslag van de resultaten van de monitoring, bedoeld in artikel 11.47 van het Besluit kwaliteit leefomgeving.
2.
Het verslag, bedoeld in het eerste lid, onder b, bevat ten minste:- de afweging van geluidbeperkende en geluidwerende maatregelen voor gebouwen als bedoeld in artikel 3.28 van het Besluit kwaliteit leefomgeving;
- een overzicht van de geluidgevoelige gebouwen waarvoor op grond van artikel 3.52, eerste lid, onder a of b, van het Besluit kwaliteit leefomgeving een besluit over het treffen van geluidwerende maatregelen wordt genomen; en
- de wijzigingen van de basisgeluidemissie ten opzichte van het vorige verslag.
3.
Het verslag van de monitoring wordt voor een ieder elektronisch beschikbaar gesteld.W
In artikel 10.43 wordt «artikel 10.27» vervangen door «artikel 11.56» en wordt «artikel 10.28, derde lid» vervangen door «artikel 11.57, derde lid».
X
Artikel 10.44 wordt als volgt gewijzigd:
Y
Artikel 10.45 wordt als volgt gewijzigd:
Z
In artikel 10.46 wordt «artikel 10.34» vervangen door «artikel 11.63».
AA
In artikel 10.49a wordt «artikel 10.37, tweede lid» vervangen door «artikel 11.66, tweede lid».
AB
In artikel 10.52 wordt «artikel 10.10» vervangen door «artikel 11.17».
AC
Artikel 13.1 wordt als volgt gewijzigd:
- bij de verplichting tot het treffen van maatregelen, gericht op het voldoen aan een geluidproductieplafond als omgevingswaarde, bedoeld in artikel 3.45, eerste lid, aanhef en onder a en b, van het Besluit kwaliteit leefomgeving en, voor zover toepassing is gegeven aan artikel 2.12a van de wet, artikel 3.45, tweede lid, aanhef onder a, van dat besluit;.
- bij de zorgplicht voor de akoestische kwaliteit van op grond van artikel 2.15, tweede lid, aanhef en onder a en b, van de wet bij ministeriële regeling aangewezen rijkswegen en hoofdspoorwegen, bedoeld in artikel 3.29 van het Besluit kwaliteit leefomgeving; en
- bij de verplichting tot het treffen van maatregelen, gericht op het voldoen aan een geluidproductieplafond als omgevingswaarde, bedoeld in artikel 3.45, eerste lid, aanhef en onder c en d, van het Besluit kwaliteit leefomgeving;.
AD
Onder vernummering van hoofdstuk 15 tot hoofdstuk 16 en de artikelen 15.1 en 15.2 tot 16.1 en 16.2 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
Artikel 5.7a (aanwijzing besluit vaststelling geluidproductieplafonds)
Onverminderd artikel 5.54 van de wet wordt aan artikel 5.7, eerste lid, onder a, in ieder geval toepassing gegeven als een projectbesluit:
Artikel 10.6e (voorbereidingsprocedure besluit tot vaststelling van geluidproductieplafond als omgevingswaarde)
Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de voorbereiding van een besluit tot vaststelling van een geluidproductieplafond als omgevingswaarde als bedoeld in de artikelen 2.12a, eerste lid, 2.13a, eerste lid, en 2.15, tweede lid, van de wet, tenzij bij die vaststelling uitsluitend artikel 3.41, 3.42, 3.43 of 3.46, tweede lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving wordt toegepast.
Artikel 10.39a (gegevensverstrekking industrieterreinen)
Artikel 10.42a (gegevensverstrekking geluidregister)
Artikel 10.42b (verstrekking en publicatie verslag monitoring geluidproductieplafonds)
Artikel 10.42c (verstrekking en publicatie verslag monitoring geluid wegen en spoorwegen met basisgeluidemissie)
Artikel 15.1 (toepassingsbereik)
Artikel 15.2 (lijst met vanwege het geluid te saneren gebouwen)
Artikel 15.3 (samenstellen en melding lijst met vanwege het geluid te saneren gebouwen)
Artikel 15.4 (afwijkend tijdstip gegevensverstrekking ten behoeve van het geluidregister)
ARTIKEL III BESLUIT ACTIVITEITEN LEEFOMGEVING
Het Besluit activiteiten leefomgeving wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 3.56 wordt, onder vervanging van «; en» aan het slot van onderdeel b door een puntkomma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door «; en», een onderdeel toegevoegd, luidende:
- geluid op industrieterreinen, bedoeld in paragraaf 5.4.5.
B
Aan artikel 3.59, tweede lid, wordt, onder vervanging van «; en» aan het slot van onderdeel c door een puntkomma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door «; en», een onderdeel toegevoegd, luidende:
- geluid op industrieterreinen, bedoeld in paragraaf 5.4.5.
C
Aan artikel 3.65 wordt, onder vervanging van «; en» aan het slot van onderdeel c door een puntkomma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door «; en», een onderdeel toegevoegd, luidende:
- geluid op industrieterreinen, bedoeld in paragraaf 5.4.5.
D
Aan artikel 3.68, tweede lid, wordt, onder vervanging van «; en» aan het slot van onderdeel c door een puntkomma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door «; en», een onderdeel toegevoegd, luidende:
- geluid op industrieterreinen, bedoeld in paragraaf 5.4.5.
E
Aan artikel 3.71 wordt, onder vervanging van «; en» aan het slot van onderdeel c door een puntkomma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door «; en», een onderdeel toegevoegd, luidende:
- geluid op industrieterreinen, bedoeld in paragraaf 5.4.5.
F
Aan artikel 3.74, tweede lid, wordt, onder vervanging van «; en» aan het slot van onderdeel c door een puntkomma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door «; en», een onderdeel toegevoegd, luidende:
- geluid op industrieterreinen, bedoeld in paragraaf 5.4.5.
G
Aan artikel 3.77, tweede lid, wordt, onder vervanging van «; en» aan het slot van onderdeel c door een puntkomma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door «; en», een onderdeel toegevoegd, luidende:
- geluid op industrieterreinen, bedoeld in paragraaf 5.4.5, voor zover het gaat om de activiteit bedoeld in artikel 3.75, eerste lid, onder a.
H
Aan artikel 3.109, derde lid, wordt, onder vervanging van «; en» aan het slot van onderdeel d door een puntkomma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door «; en», een onderdeel toegevoegd, luidende:
- geluid op industrieterreinen, bedoeld in paragraaf 5.4.5, voor zover de activiteit als vergunningplichtig is aangewezen in artikel 3.106, eerste lid, of 3.107.
I
Aan artikel 3.116, derde lid, wordt, onder vervanging van «; en» aan het slot van onderdeel d door een puntkomma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door «; en», een onderdeel toegevoegd, luidende:
- geluid op industrieterreinen, bedoeld in paragraaf 5.4.5.
J
Aan artikel 3.120, derde lid, wordt, onder vervanging van «; en» aan het slot van onderdeel b door een puntkomma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door «; en», een onderdeel toegevoegd, luidende:
- geluid op industrieterreinen, bedoeld in paragraaf 5.4.5, voor zover het gaat om de activiteit bedoeld in artikel 3.118, eerste lid, onder d.
K
Aan artikel 3.126, tweede lid, wordt, onder vervanging van «; en» aan het slot van onderdeel d door een puntkomma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door «; en», een onderdeel toegevoegd, luidende:
- geluid op industrieterreinen, bedoeld in paragraaf 5.4.5, voor zover het gaat om de activiteit bedoeld in artikel 3.122, eerste lid, onder c of g.
L
Aan artikel 3.132, derde lid, wordt, onder vervanging van «; en» aan het slot van onderdeel d door een puntkomma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door «; en», een onderdeel toegevoegd, luidende:
- geluid op industrieterreinen, bedoeld in paragraaf 5.4.5, voor zover de activiteit als vergunningplichtig is aangewezen in artikel 3.129, eerste lid, 3.130 of 3.131.
M
Aan artikel 3.146, tweede lid, wordt, onder vervanging van «; en» aan het slot van onderdeel d door een puntkomma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door «; en», een onderdeel toegevoegd, luidende:
- geluid op industrieterreinen, bedoeld in paragraaf 5.4.5, voor zover de activiteit als vergunningplichtig is aangewezen in artikel 3.145.
N
Aan artikel 3.283, tweede lid, wordt, onder vervanging van «; en» aan het slot van onderdeel a door een puntkomma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door «; en», een onderdeel toegevoegd, luidende:
- geluid op industrieterreinen, bedoeld in paragraaf 5.4.5, voor zover de activiteit als vergunningplichtig is aangewezen in artikel 3.281.
O
Artikel 3.287, derde lid, komt te luiden:
3.
Ook wordt voldaan aan de regels over:- energiebesparing, bedoeld in paragraaf 5.4.1, tenzij de activiteit of een deel van de activiteit als vergunningplichtig is aangewezen in artikel 3.286; en
- geluid op industrieterreinen, bedoeld in paragraaf 5.4.5, voor zover de activiteit als vergunningplichtig is aangewezen in artikel 3.286, onder a, of pneumatische elevatoren met een verwerkingscapaciteit van 500 ton per uur of meer worden gebruikt.
P
Artikel 3.294, tweede lid, komt te luiden:
2.
Ook wordt voldaan aan de regels over:- emissies in de lucht, bedoeld in paragraaf 5.4.4, voor zover de activiteit als vergunningplichtig is aangewezen in artikel 3.293; en
- geluid op industrieterreinen, bedoeld in paragraaf 5.4.5, voor zover de activiteit als vergunningplichtig is aangewezen in artikel 3.293.
Q
Aan artikel 3.302 wordt onder vervanging van «; en» aan het slot van onderdeel a door een puntkomma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door «; en» een onderdeel toegevoegd, luidende:
- geluid op industrieterreinen, bedoeld in paragraaf 5.4.5, voor zover de activiteit als vergunningplichtig is aangewezen in artikel 3.301, eerste lid, onder a.
R
Artikel 3.306 wordt als volgt gewijzigd:
2.
Ook wordt voldaan aan de regels over geluid op industrieterreinen, bedoeld in paragraaf 5.4.5, voor zover de activiteit als vergunningplichtig is aangewezen in artikel 3.305 en deze wordt uitgevoerd op een meer dan acht uur per week daarvoor opengesteld terrein, geen openbare weg zijnde, waarbij buiten beschouwing blijven terreinen die langer zijn opengesteld voor het houden van wedstrijden op die terreinen of het voorbereiden van zodanige wedstrijden gedurende ten hoogste drie weekeinden per kalenderjaar, waarbij tot het weekeinde worden gerekend daarop aansluitende dagen die bij of krachtens de Algemene termijnenwet zijn aangemerkt als algemeen erkende feestdagen.S
Artikel 3.322 wordt als volgt gewijzigd:
2.
Ook wordt voldaan aan de regels over:- zeer zorgwekkende stoffen, bedoeld in paragraaf 5.4.3, voor zover de activiteit als vergunningplichtig is aangewezen in artikel 3.321, eerste lid;
- emissies in de lucht, bedoeld in paragraaf 5.4.4, voor zover de activiteit als vergunningplichtig is aangewezen in artikel 3.321, eerste lid; en
- geluid op industrieterreinen, bedoeld in paragraaf 5.4.5, voor zover de activiteit als vergunningplichtig is aangewezen in artikel 3.321.
T
Artikel 4.1121a, vierde lid, onder c, komt te luiden:
- het geluidgevoelige gebouw geheel of gedeeltelijk ligt op een industrieterrein waarvoor geluidproductieplafonds als omgevingswaarden zijn vastgesteld.
U
In paragraaf 4.109 wordt na artikel 4.1126 een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 4.1126a (overgangsrecht: geluid)
De waarden voor geluidgevoelige ruimten binnen geluidgevoelige gebouwen, bedoeld in tabel 4.1121a, gelden niet als het geluidgevoelige gebouw geheel of gedeeltelijk ligt op een op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit aanwezig industrieterrein als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder, totdat rondom dat industrieterrein op grond van artikel 2.11a van de wet bij omgevingsplan als omgevingswaarden geluidproductieplafonds zijn vastgesteld, of op grond van artikel 2.12a, eerste lid, van de wet bij besluit als omgevingswaarden geluidproductieplafonds zijn vastgesteld, en dat besluit in werking is getreden.V
Na paragraaf 5.4.4 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
W
Na bijlage VII wordt een bijlage ingevoegd, luidende:
Artikel 4.1126a (overgangsrecht: geluid)
De waarden voor geluidgevoelige ruimten binnen geluidgevoelige gebouwen, bedoeld in tabel 4.1121a, gelden niet als het geluidgevoelige gebouw geheel of gedeeltelijk ligt op een op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit aanwezig industrieterrein als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder, totdat rondom dat industrieterrein op grond van artikel 2.11a van de wet bij omgevingsplan als omgevingswaarden geluidproductieplafonds zijn vastgesteld, of op grond van artikel 2.12a, eerste lid, van de wet bij besluit als omgevingswaarden geluidproductieplafonds zijn vastgesteld, en dat besluit in werking is getreden.
Artikel 5.39 (toepassingsbereik)
Artikel 5.40 (niet buiten industrieterreinen met geluidproductieplafonds)
De activiteit wordt niet verricht buiten een industrieterrein waarvoor geluidproductieplafonds als omgevingswaarden zijn vastgesteld.
Artikel 5.41 (overgangsrecht)
Artikel 5.40 is niet van toepassing op een activiteit die wordt verricht op een op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit aanwezig industrieterrein als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder, totdat rondom dat industrieterrein op grond van artikel 2.11a van de wet bij omgevingsplan als omgevingswaarden geluidproductieplafonds zijn vastgesteld, of op grond van artikel 2.12a, eerste lid, van de wet bij besluit als omgevingswaarden geluidproductieplafonds zijn vastgesteld, en dat besluit in werking is getreden.
ARTIKEL IV BESLUIT BOUWWERKEN LEEFOMGEVING
Het Besluit bouwwerken leefomgeving wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 2.15f, onder p, onder 2°, worden, onder vervanging van «; of» aan het slot van onderdeel iii door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:
- het beperken van geluid door een weg of spoorweg ter uitvoering van een besluit tot vaststelling van een geluidproductieplafond als omgevingswaarde als bedoeld in artikel 2.13a of 2.15, tweede lid, van de wet; of
- het beperken van geluid door een weg of spoorweg ter uitvoering van de in een programma als bedoeld in artikel 22.18 van de wet of een saneringsplan als bedoeld in artikel 11.60 van de Wet milieubeheer gekozen maatregel voor een locatie;.
B
In artikel 4.5, derde lid, wordt «artikelen 4.226 en 4.229» vervangen door: «artikelen 4.103a, 4.226 en 4.229 of een vergunningvoorschrift op grond van artikel 4.103a».
C
Tabel 4.101 komt te luiden:
D
Artikel 4.103 wordt als volgt gewijzigd:
1.
De volgens NEN 5077 bepaalde karakteristieke geluidwering van een uitwendige scheidingsconstructie van een verblijfsgebied is:- niet kleiner dan het verschil tussen het in het omgevingsplan, de omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit of het besluit tot vaststelling van geluidproductieplafonds als omgevingswaarden bepaalde gezamenlijke geluid, bedoeld in bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, en 33 dB; en
- niet kleiner dan het verschil tussen het in het omgevingsplan of in de omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit toegestane geluid door activiteiten, bedoeld in paragraaf 5.1.4.2.2 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, en 35 dB(A), tenzij dit geluid is betrokken bij het bepalen van het gezamenlijke geluid, bedoeld onder a.
E
Na artikel 4.103 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 4.103a (afbakening maatwerkvoorschriften geluidwering)
Een maatwerkvoorschrift over artikel 4.103, eerste, lid kan alleen inhouden dat het gezamenlijke geluid opnieuw wordt bepaald.Artikel 4.103b (niet-geluidgevoelige gevel)
1.
Bij een niet-geluidgevoelige gevel als bedoeld in bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving wordt bij de toepassing van artikel 4.103, eerste lid, aanhef en onder a, uitgegaan van het gezamenlijke geluid op die gevel, verhoogd met 3 dB.2.
Bij een niet-geluidgevoelige gevel met bouwkundige maatregelen als bedoeld in bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving:- bevat de uitwendige scheidingsconstructie van die gevel geen te openen delen anders dan als onderdeel van een gemeenschappelijke doorgang; of
- worden aan het gebouw zodanige bouwkundige maatregelen getroffen dat het geluid op de te openen delen in de uitwendige scheidingsconstructie die direct grenzen aan een verblijfsgebied of niet-gemeenschappelijke verkeersruimte niet hoger is dan de grenswaarden, bedoeld in artikel 5.78u van het Besluit kwaliteit leefomgeving.
Artikel 4.103c (overgangsrecht: dove gevel)
Als de regels voor het bouwwerk deel uitmaken van het tijdelijke deel van het omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1, onder a, van de wet, is artikel 4.103b, tweede lid, onder a, van overeenkomstige toepassing op een uitwendige scheidingsconstructie die op grond van artikel 1b, vierde lid, van de Wet geluidhinder niet als gevel werd beschouwd.F
Na artikel 5.3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 5.3a (maatwerkvoorschrift)
1.
Een maatwerkvoorschrift of vergunningvoorschrift als bedoeld in artikel 4.5, eerste lid, van de wet kan worden gesteld over artikel 5.23 en kan alleen het bepaalde in artikel 5.23a inhouden.2.
Een maatwerkvoorschrift of vergunningvoorschrift op aanvraag van degene die het bouwwerk bouwt, kan worden gesteld met het oog op andere belangen dan bedoeld in artikel 5.2, voor zover de in dat artikel bedoelde belangen zich niet verzetten.G
Tabel 5.22 komt te luiden:
H
Artikel 5.23 komt te luiden:
Artikel 5.23 (geluidwering bij weg-, spoorweg- of industriegeluid)
1.
Bij wijziging van een gebruiksfunctie van een bouwwerk of een gedeelte daarvan is de volgens NEN 5077 bepaalde karakteristieke geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie van een verblijfsruimte niet kleiner dan het verschil tussen het in het omgevingsplan, de omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit of het besluit tot vaststelling van geluidproductieplafonds als omgevingswaarden bepaalde gezamenlijke geluid, bedoeld in bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, en 33 dB.2.
In afwijking van het eerste lid zijn de artikelen 4.102, 4.103, 4.103a, 4.103b en 4.103c van toepassing:- op een niet-geluidgevoelige gevel als bedoeld in bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving; of
- als de uitwendige scheidingsconstructie geheel vernieuwd wordt.
3.
Het eerste lid is niet van toepassing op een wijziging van een gebruiksfunctie voor minder dan 10 jaar.I
Na artikel 5.23 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 5.23a (afbakening maatwerkvoorschriften geluidwering)
Een maatwerkvoorschrift over artikel 5.23, eerste lid, kan alleen inhouden dat:- het gezamenlijke geluid opnieuw wordt bepaald; of
- de waarde wordt versoepeld tot ten hoogste 38 dB.
J
In bijlage I komt de begripsomschrijving van geluidsgevoelig terrein te luiden:
Artikel 4.103a (afbakening maatwerkvoorschriften geluidwering)
Een maatwerkvoorschrift over artikel 4.103, eerste, lid kan alleen inhouden dat het gezamenlijke geluid opnieuw wordt bepaald.
Artikel 4.103b (niet-geluidgevoelige gevel)
Artikel 4.103c (overgangsrecht: dove gevel)
Als de regels voor het bouwwerk deel uitmaken van het tijdelijke deel van het omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1, onder a, van de wet, is artikel 4.103b, tweede lid, onder a, van overeenkomstige toepassing op een uitwendige scheidingsconstructie die op grond van artikel 1b, vierde lid, van de Wet geluidhinder niet als gevel werd beschouwd.
Artikel 5.3a (maatwerkvoorschrift)
Artikel 5.23 (geluidwering bij weg-, spoorweg- of industriegeluid)
Artikel 5.23a (afbakening maatwerkvoorschriften geluidwering)
Een maatwerkvoorschrift over artikel 5.23, eerste lid, kan alleen inhouden dat:
ARTIKEL V INVOERINGSBESLUIT OMGEVINGSWET
Het Invoeringsbesluit Omgevingswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 7.1 wordt als volgt gewijzigd:
B
In bijlage I, behorend bij artikel 7.2, komt de toelichting op afdeling 22.4 te luiden:
C
Artikel 7.3 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 22.271 Toepassingsbereik
Deze afdeling is van toepassing op het aanleggen of wijzigen van een weg of spoorweg, tenzij:
Artikel 22.272 Binnenplanse vergunning omgevingsplanactiviteit geluid weg of spoorweg
Artikel 22.273 Aandachtsgebied
Artikel 22.274 Aanvraagvereisten binnenplanse omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit geluid weg of spoorweg
Bij een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 22.272, eerste lid, worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
Artikel 22.275 Beoordelingsregel aanvraag binnenplanse omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit geluid weg of spoorweg
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.272, eerste lid, wordt alleen verleend als de activiteit er niet toe leidt dat de grenswaarde 70 Lden wordt overschreden.
Artikel 22.276 Voorschriften binnenplanse omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit geluid weg of spoorweg
Aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.272, eerste lid, worden voorschriften verbonden die ertoe strekken dat:
Artikel 22.271 Toepassingsbereik
Deze afdeling gaat over aanleg of reconstructie van een weg of spoorweg die weliswaar niet in strijd is met dit omgevingsplan, maar waarover geen afweging heeft plaatsgevonden bij de totstandkoming van de constituerende onderdelen van dit plan, zoals bestemmingsplannen. De afdeling ziet niet op rijkswegen en provinciale wegen omdat daarvoor geluidproductieplafonds als omgevingswaarden zijn of worden vastgesteld. Die geluidproductieplafonds beschermen de omliggende geluidgevoelige gebouwen tegen een eventuele toename van het geluid en dus hoeft een omgevingsplan daar niet in te voorzien. De bepaling is een omzetting van artikel 73, onder a (toepassingsbereik), artikel 79 (aanleg) en artikel 99 (reconstructie) van de Wet geluidhinder en artikel 4.4 van het Besluit geluidhinder. Het tijdelijk deel van dit omgevingsplan heeft geen betrekking op provinciale wegen waarvoor nog geen geluidproductieplafonds zijn vastgesteld, omdat daarvoor nog de Wet geluidhinder van toepassing is (zoals bepaald in artikel 3.5 van de Aanvullingswet geluid Omgevingswet).
Artikel 22.272 Binnenplanse vergunning omgevingsplanactiviteit geluid weg of spoorweg
Onder de Wet geluidhinder was voor aanleg of wijziging een besluit op aanvraag van het college van burgemeester en wethouders vereist. In dit omgevingsplan is dit besluit omgezet in een omgevingsvergunning voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit. Ook dit lid vormt een omzetting van de artikelen 79 (aanleg) en 99 (reconstructie) van de Wet geluidhinder en artikel 4.4 van het Besluit geluidhinder.
In de praktijk zal het bij toepassing van deze artikelen vrijwel altijd gaan om situaties waar nog onder de Wet geluidhinder over is besloten, bijvoorbeeld bij het vaststellen van een bestemmingsplan. In de formulering is echter de terminologie van het stelsel van de Omgevingswet gebruikt, omdat bestemmingsplannen en inpassingsplannen op grond van de Invoeringswet Omgevingswet onderdeel zijn geworden van het tijdelijk deel van dit omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1, onder a, van de Omgevingswet, en omgevingsvergunningen voor het afwijken van het bestemmingsplan en tracébesluiten gelden als omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit.
Hier zijn uitzonderingen op het eerste lid uit de oude regelgeving opgenomen, voor zover ze zien op wegen. Deze uitzonderingen zijn afkomstig uit de Wet geluidhinder: de begripsbepaling «reconstructie van een weg» in artikel 1, artikel 1b, vijfde lid, en artikel 74. Opgemerkt wordt dat deze uitzonderingen niet allemaal gehandhaafd kunnen worden bij de ombouw van het tijdelijk deel van dit omgevingsplan naar het nieuwe deel van dit omgevingsplan. De instructieregels voor het geluid door gemeentewegen, die zijn opgenomen in paragraaf 5.1.4.2a.3 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, kennen bijvoorbeeld niet de uitzondering voor 30-km-wegen en de uitzondering vanwege het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.
Hier zijn uitzonderingen op het eerste lid uit de oude regelgeving opgenomen, voor zover ze zien op spoorwegen. Deze uitzonderingen zijn afkomstig uit artikel 1.1 van het Besluit geluidhinder: de begripsbepaling «wijziging van een spoorweg» in het eerste lid van dat artikel en de uitzonderingen daarop in het tweede lid. Opgemerkt wordt dat deze uitzonderingen niet allemaal gehandhaafd kunnen worden bij de ombouw van het tijdelijk deel van dit omgevingsplan naar het nieuwe deel van dit omgevingsplan.
Artikel 22.273 Aandachtsgebied
Dit bepaalt de ligging van het aandachtsgebied voor wegen en spoorwegen die zijn verweven of gebundeld met wegen. De aanwijzing is gelijk aan de geluidzone zoals die gedefinieerd werd in de artikelen 74, eerste lid, en 75, eerste lid, van de Wet geluidhinder, waarbij de begripsbepalingen «bebouwde kom», «buitenstedelijk gebied» en «stedelijk gebied» uit artikel 1 van die wet zijn uitgeschreven in de artikeltekst. Deze bepaling kan bij de omzetting van het tijdelijk deel van dit omgevingsplan naar het nieuwe deel van dit omgevingsplan worden geschrapt omdat in de Omgevingsregeling zal worden voorzien in regels over de bepaling van het geluidaandachtsgebied.
Dit lid bepaalt de ligging van het aandachtsgebied voor vrijliggende spoorwegen. De aanwijzing is afgeleid uit de Regeling zonekaart spoorwegen geluidhinder. Daar was een tabel van lokale spoorwegen opgenomen met voor alle spoorwegen een geluidzone van 100 meter aan weerszijden van het spoor, met uitzondering van drie in tunnels gelegen metro’s waar de geluidzone 25 meter bedroeg. Hier is de afstand niet in een tabel opgenomen, maar in tekst uitgewerkt, omdat het tijdelijke deel van dit omgevingsplan immers, anders dan een ministeriële regeling, niet kan worden aangepast als er nieuwe spoorwegen worden aangelegd. Deze bepaling kan bij de omzetting van het tijdelijke deel van dit omgevingsplan naar het nieuwe deel van dit omgevingsplan worden geschrapt omdat in de Omgevingsregeling zal worden voorzien in regels over de bepaling van het geluidaandachtsgebied.
Deze leden vormen een omzetting van artikel 75, tweede en derde lid, van de Wet geluidhinder en artikel 1.4a, tweede en derde lid, van het Besluit geluidhinder.
Artikel 22.274 Aanvraagvereiste binnenplanse omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit geluid weg of spoorweg
Net als onder de Wet geluidhinder moet de initiatiefnemer een akoestisch onderzoek overleggen. Dit artikel is een omzetting van bepalingen in artikel 80 van de Wet geluidhinder in samenhang met de artikelen 77 en 99, tweede lid, van die wet en artikel 4.5 in samenhang met artikel 4.10 van het Besluit geluidhinder. Opgemerkt wordt dat de gehanteerde standaardwaarde en de binnenwaarde waarnaar verwezen wordt niet zijn ontleend aan de normwaarden van de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder, maar aan het Besluit kwaliteit leefomgeving zoals dat is gewijzigd door het Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet. Dat was nodig omdat opnemen van oude normwaarden zou hebben betekend dat de bij die normwaarden behorende meet- en rekenvoorschriften hier opgenomen hadden moeten worden. Dat had de regeling te zeer gecompliceerd. De nieuwe normwaarden zijn, zoals beschreven in het algemeen deel van de toelichting bij het Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet, gelijkwaardig aan de oude.
Artikel 22.275 Beoordelingsregel aanvraag binnenplanse omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit geluid weg of spoorweg en artikel 22.276 Voorschriften binnenplanse omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit geluid weg of spoorweg
De Wet geluidhinder bepaalde dat het college van burgemeester en wethouders in zijn besluit bepaalde welke maatregelen nodig zijn om te voorkomen dat de geluidbelasting binnen de zone de hoogst toelaatbare waarden te boven zou gaan. Dat is te lezen als een regel over voorschriften. Omdat een binnenplans vergunningstelsel altijd een beoordelingsregel vereist, is deze regel hier uitgesplitst in een beoordelingsregel, inhoudende dat het bevoegd gezag de omgevingsvergunning alleen verleent als binnenplanse omgevingsvergunning als de grenswaarde niet wordt overschreden, en in een regel over voorschriften, die inhoudt dat het bevoegd gezag de maatregelen voorschrijft die nodig zijn om te voorkomen dat niet aan de standaardwaarden wordt voldaan of dat het geluid op geluidgevoelige gebouwen toeneemt ten opzichte van het geluid direct voorafgaand aan de wijziging. Als de omgevingsvergunning niet kan worden verleend als binnenplanse omgevingsplanactiviteit, kan de aanvraag worden beoordeeld als een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit. Op die beoordeling zijn de regels van paragraaf 5.1.4.2a.3 van het Besluit kwaliteit leefomgeving van overeenkomstige toepassing.
De gehanteerde grenswaarde is niet ontleend aan de normwaarden van de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder, maar aan het Besluit kwaliteit leefomgeving zoals dat is gewijzigd door het Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet. In de toelichting op artikel 22.274 is ingegaan op de achtergrond hiervan.
ARTIKEL VI (INTREKKING BESLUITEN)
De volgende besluiten worden ingetrokken:
ARTIKEL VII BESLUIT ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN INZAKE HET WEGVERKEER
In het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer wordt na artikel 21 een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 21a
1.
Op het nemen van een verkeersbesluit dat leidt tot een toename van het geluid door een weg in beheer bij een gemeente of waterschap met meer dan 1,5 dB, zijn de artikelen 5.78m, tweede en derde lid, 5.78n en 5.78o van het Besluit kwaliteit leefomgeving van overeenkomstige toepassing, waarbij voor «een omgevingsplan dat een wijziging van een gemeenteweg, waterschapsweg of lokale spoorweg of een wijziging van het gebruik van een lokale spoorweg toelaat», «de wijziging van het omgevingsplan» en «een omgevingsplan dat de aanleg of wijziging van een gemeenteweg, waterschapsweg of lokale spoorweg toelaat of dat regels bevat over een wijziging van het gebruik van een lokale spoorweg» wordt gelezen: «het verkeersbesluit».2.
De in het eerste lid bedoelde toename wordt bepaald door de situatie in een voor het verkeer op die weg maatgevend jaar nadat het verkeersbesluit is genomen, te vergelijken met de situatie in datzelfde jaar in het geval het verkeersbesluit niet genomen zou zijn.Artikel 21a
ARTIKEL VIII BESLUIT CAPACITEITSVERDELING HOOFDSPOORWEGINFRASTRUCTUUR
In artikel 3, onder c, van het Besluit capaciteitsverdeling hoofdspoorweginfrastructuur wordt «overschrijding van de krachtens de Wet geluidhinder geldende grenswaarden» vervangen door «overschrijding van de op grond van de Omgevingswet vastgestelde geluidproductieplafonds als omgevingswaarden».
ARTIKEL IX (HOGERE-WAARDEBESLUITEN)
Een onherroepelijk besluit tot het vaststellen van een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting als bedoeld in artikel 110a van de Wet geluidhinder geldt als deel van het omgevingsplan als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, van de Invoeringswet Omgevingswet.
ARTIKEL X (WERKING EN NALEVING GELUIDPRODUCTIEPLAFONDS)
ARTIKEL XI (BEKOSTIGING SANERING TEN LASTE RIJK)
ARTIKEL XII (AANWIJZING SANERINGSPROJECTEN)
De saneringsprojecten, bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, aanhef en onder b, van de Aanvullingswet geluid Omgevingswet, zijn de projecten waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel een subsidie is verleend als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Subsidieregeling sanering verkeerslawaai.
ARTIKEL XIII INWERKINGTREDING
Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
ARTIKEL XIV CITEERTITEL
Dit besluit wordt aangehaald als: Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet.