Wet van 20 december 2017 tot wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2018)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het voor het jaar 2018 wenselijk is een aantal fiscale maatregelen te treffen die voortvloeien uit de koopkrachtbesluitvorming en dat het in het kader van het fiscale beleid voor het jaar 2018 wenselijk is in een aantal belastingwetten en enige andere wetten wijzigingen, bijstellingen of technische reparaties aan te brengen die uiterlijk 1 januari 2018 in werking moeten treden;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:
A
Het in artikel 3.42, derde lid, genoemde percentage wordt verlaagd met 0,5 procentpunt.
Abis
In artikel 5.2, eerste lid, wordt de tabel vervangen door:
Aa
Het in artikel 5.5 vermelde bedrag wordt vervangen door: € 30.000.
B
Het in artikel 8.10, tweede lid, genoemde bedrag wordt vervangen door: € 2.265.
C
Het in artikel 8.17, tweede lid, als eerste genoemde bedrag wordt vervangen door: € 1.418.
D
Het in artikel 8.18, tweede lid, genoemde bedrag wordt vervangen door: € 423.
E
In artikel 10.6bis, tweede lid, wordt «het gemiddelde rendement op deposito’s van huishoudens met een opzegtermijn van maximaal drie maanden, zoals gepubliceerd door De Nederlandsche Bank, over de vijf kalenderjaren die volgen op het kalenderjaar dat zeven jaar voorafgaat aan het kalenderjaar, bedoeld in de eerste volzin» vervangen door: het gemiddelde van de rendementen op deposito’s van huishoudens met een opzegtermijn van maximaal drie maanden, zoals gepubliceerd door De Nederlandsche Bank, van de achttiende tot en met de zevende aan het kalenderjaar voorafgaande maand.
ARTIKEL IA
De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2019 als volgt gewijzigd:
A
In artikel 8.9, eerste lid, wordt «van de algemene heffingskorting vermeerderd met de voor de belastingplichtige geldende arbeidskorting en inkomensafhankelijke combinatiekorting» vervangen door: van het totaal van de voor de belastingplichtige geldende algemene heffingskorting, arbeidskorting en inkomensafhankelijke combinatiekorting.
B
In artikel 8.17, tweede lid, wordt het als eerste vermelde bedrag verhoogd met € 160 en wordt «indien de belastingplichtige een verzamelinkomen heeft van niet meer dan» vervangen door «, verminderd, doch niet verder dan tot nihil, met 15% van het verzamelinkomen voor zover dat meer bedraagt dan». Voorts vervalt de tweede volzin.
ARTIKEL IB
In de Wet inkomstenbelasting 2001 vervalt met ingang van 1 januari 2024 artikel 10.6a.
ARTIKEL II
In de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen wordt artikel 8 als volgt gewijzigd:
3.
Indien zulks leidt tot een ten minste 10 percent lager toetsingsinkomen, wordt bij beëindiging van het partnerschap in het berekeningsjaar, in afwijking in zoverre van het eerste en tweede lid, op verzoek van de belanghebbende bij de berekening van het toetsinkomen van de partner:- geen rekening gehouden met:
- belastbaar loon dat is genoten na de beëindiging van het partnerschap;
- winst uit een onderneming die na de beëindiging van het partnerschap is gestart; en
- belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden die na beëindiging van het partnerschap zijn gestart;
- het belastbare loon dat in de periode van partnerschap is genoten tijdsevenredig herleid naar een jaarloon.
4.
Bij beëindiging van het medebewonerschap in het berekeningsjaar is het derde lid van overeenkomstige toepassing met betrekking tot het toetsingsinkomen van de medebewoner.ARTIKEL III
De Wet op de loonbelasting 1964 wordt als volgt gewijzigd:
A
Het in artikel 22, tweede lid, genoemde bedrag wordt vervangen door: € 2.265.
B
Het in artikel 22b, tweede lid, als eerste genoemde bedrag wordt vervangen door: € 1.418.
C
Het in artikel 22c, tweede lid, genoemde bedrag wordt vervangen door: € 423.
ARTIKEL IIIA
In de Wet op de loonbelasting 1964 wordt met ingang van 1 januari 2019 het in artikel 22b, tweede lid, als eerste vermelde bedrag verhoogd met € 160 en wordt «indien de werknemer een tijdvakloon heeft dat op jaarbasis niet meer bedraagt dan» vervangen door «, verminderd, doch niet verder dan tot nihil, met 15% van het tijdvakloon op jaarbasis voor zover dat meer bedraagt dan». Voorts vervalt de tweede volzin.
ARTIKEL IV
De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 10a wordt als volgt gewijzigd:
Aa
In artikel 12b, eerste volzin, wordt «5/H» vervangen door: 7/H.
Ab
In artikel 12be, eerste lid, onderdeel b, wordt «20/H» vervangen door: 18/H.
B
In artikel 13d wordt, onder vernummering van het tiende tot en met twaalfde lid tot elfde tot en met dertiende lid, na het negende lid een lid ingevoegd, luidende:
10.
Indien het ontbonden lichaam met de belastingplichtige verbonden is of op enig tijdstip is geweest en onmiddellijk of middellijk een schuldvordering of een soortgelijk vermogensbestanddeel heeft gehad op een ander lichaam dat deel uitmaakt of deel heeft uitgemaakt van dezelfde fiscale eenheid als de belastingplichtige, wordt het voor de deelneming opgeofferde bedrag slechts in aanmerking genomen voor zover de belastingplichtige aannemelijk maakt dat dit opgeofferde bedrag in absolute zin uitgaat boven de aan dat andere lichaam toe te rekenen winst van de fiscale eenheid gedurende de periode dat dit deel uitmaakte van dezelfde fiscale eenheid als de belastingplichtige, indien die toe te rekenen winst per saldo uitkomt op een negatief bedrag. Dat negatieve bedrag beloopt niet meer dan het geheel van de negatieve voordelen op de schuldvordering of het soortgelijke vermogensbestanddeel, bedoeld in de eerste volzin, die toerekenbaar zijn aan de aldaar bedoelde periode.C
In artikel 13e, eerste en tweede lid, wordt «tiende lid» vervangen door: elfde lid.
D
Aan artikel 15ac, achtste lid, wordt, onder vervanging van «, of» aan het slot van onderdeel a door een puntkomma en onder vervanging van de komma aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
- een lichaam dat met de belastingplichtige verbonden is of op enig tijdstip is geweest;.
E
In artikel 15ah, eerste lid, wordt «negende lid» vervangen door: negende en tiende lid.
ARTIKEL IVA
Indien:
blijft op dat immateriële activum en met betrekking tot die kwalificerende voordelen artikel 12be, eerste lid, onderdeel b, van die wet, zoals dat luidde op 31 december 2017, van toepassing.
ARTIKEL V
In de Wet op de kansspelbelasting wordt artikel 5 als volgt gewijzigd:
ARTIKEL VI
Indien het bij koninklijke boodschap van 18 juli 2014 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op de kansspelen, de Wet op de kansspelbelasting en enkele andere wetten in verband met het organiseren van kansspelen op afstand tot wet is of wordt verheven en die wet in werking treedt, wordt met ingang van de eerste dag van de zesde kalendermaand na het tijdstip van die inwerkingtreding artikel 5 van de Wet op de kansspelbelasting als volgt gewijzigd:
ARTIKEL VII
De Wet op de omzetbelasting 1968 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2a, eerste lid, onderdeel f, aanhef, wordt «met uitzondering van zeeschepen en luchtvaartuigen als bedoeld in de bij deze wet behorende tabel II, onderdeel a, post 3» vervangen door: met uitzondering van schepen en luchtvaartuigen als bedoeld in de bij deze wet behorende tabel II, onderdeel a, post 3, onder a, onderscheidenlijk e.
B
Tabel I, post a.6, komt te luiden:
C
Tabel II wordt als volgt gewijzigd:
- de diensten die worden verricht ten aanzien van goederen als bedoeld in de posten a.1, a.2, a.7 en a.8;
- de verbouwing, de reparatie, het onderhoud, de bevrachting en de verhuur van de schepen, bedoeld in post a.3, onder a tot en met d, alsmede de verhuur, de reparatie en het onderhoud van de voorwerpen – met inbegrip van uitrusting voor de visserij – die met die schepen vast verbonden zijn of die voor hun exploitatie dienen;
- de verbouwing, de reparatie, het onderhoud, de bevrachting en de verhuur van de luchtvaartuigen, bedoeld in post a.3, onder e, alsmede de verhuur, de reparatie en het onderhoud van de voorwerpen die met deze luchtvaartuigen vast verbonden zijn of die voor hun exploitatie dienen;
- andere diensten dan de diensten, bedoeld onder b en c, die worden verricht voor de rechtstreekse behoeften van de schepen, bedoeld in post a.3, onder a tot en met d, en hun lading en de luchtvaartuigen, bedoeld in post a.3, onder e, en hun lading;.
ARTIKEL VIIA
In de Wet op de accijns wordt met ingang van 1 april 2018 artikel 35, eerste lid, als volgt gewijzigd:
ARTIKEL VIIB
In de Wet op de accijns wordt met ingang van 1 januari 2019 artikel 35, eerste lid, als volgt gewijzigd:
ARTIKEL VIIC
In de Wet op de accijns wordt met ingang van 1 januari 2020 artikel 35, eerste lid, als volgt gewijzigd:
ARTIKEL VIID
In de Wet op de accijns wordt met ingang van 1 januari 2021 artikel 35, eerste lid, als volgt gewijzigd:
ARTIKEL VIII
De Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 10c wordt als volgt gewijzigd:
B
Artikel 13a, derde lid, komt te luiden:
3.
Indien tijdens de eerste vijf jaren na het tijdstip waarop de bestelauto is ingeschreven in het kentekenregister niet of niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden en beperkingen voor de vrijstelling, is op dat moment de belasting verschuldigd als ware er sprake van een registratie van die bestelauto als bedoeld in artikel 1, tweede lid. In afwijking van artikel 5, eerste lid, wordt de belasting geheven van de ondernemer, bedoeld in het eerste lid.ARTIKEL IX
De Wet belastingen op milieugrondslag wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:
- de overbrenging van afvalstoffen uit Nederland om deze buiten Nederland te verwijderen of te laten verwijderen met toepassing van een ingevolge de EVOA bij beschikking verleende toestemming tot overbrenging, met uitzondering van afvalstoffen waarvan uit boeken en bescheiden blijkt dat zij naar Nederland zijn overgebracht in de zin van de EVOA.
2.
De aan een inrichting afgegeven afvalstoffen en de uit Nederland overgebrachte afvalstoffen worden geacht alle ter verwijdering te zijn afgegeven, onderscheidenlijk overgebracht.B
Artikel 23a vervalt.
C
In artikel 24, onderdeel b, wordt «degene aan wie ingevolge de EVOA toestemming is verleend de afvalstoffen uit Nederland over te brengen» vervangen door: de kennisgever, bedoeld in artikel 2, vijftiende lid, van de EVOA, aan wie de toestemming is verleend.
D
Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:
- bij toepassing van artikel 23, eerste lid, onderdeel c: over het gewicht van de afvalstoffen die uit Nederland worden overgebracht ter verwijdering buiten Nederland, gemeten in kilogrammen.
2.
Wanneer de afvalstoffen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, in het buitenland op een zodanige wijze zijn gestort of verbrand dat bij een vergelijkbare verwerking in Nederland geen of minder belasting verschuldigd zou zijn, wordt ook voor de heffing ten aanzien van de uit Nederland overgebrachte afvalstoffen dit lagere belastingbedrag in aanmerking genomen.3.
Het gewicht van de uit Nederland overgebrachte afvalstoffen, alsmede, indien van toepassing, de vergelijkbare verwerking in het buitenland, bedoeld in het tweede lid, blijkt uit een beschikking van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu. Op deze beschikking is de Algemene wet inzake rijksbelastingen niet van toepassing.4.
De kennisgever, bedoeld in artikel 24, onderdeel b, verzoekt Onze Minister van Infrastructuur en Milieu om de beschikking, bedoeld in het derde lid, binnen vier weken nadat de verklaring, bedoeld in artikel 16, onderdeel e, van de EVOA, is ontvangen, dan wel ontvangen had moeten zijn, voor alle afvalstoffen die zijn overgebracht uit Nederland met toepassing van de toestemming, bedoeld in artikel 23, eerste lid, onderdeel c.5.
Bij of krachtens op voordracht van Onze Ministers vast te stellen algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent:- de wijze van indiening van het verzoek om de beschikking, bedoeld in het derde en vierde lid, waarbij in afwijking van de artikelen 2:14, eerste lid, en 2:15 van de Algemene wet bestuursrecht kan worden bepaald dat het verzoek geheel of gedeeltelijk elektronisch wordt ingediend of in ontvangst wordt genomen;
- de gegevens die de kennisgever verstrekt bij het verzoek om de beschikking;
- de inhoud van de beschikking.
E
In artikel 26, onderdeel c, wordt «is verlopen» vervangen door: is verlopen, en zes kalendermaanden zijn verstreken sinds de maand waarin de verklaring, bedoeld in artikel 16, onderdeel e, van de EVOA, is ontvangen, dan wel ontvangen had moeten zijn, voor alle afvalstoffen die met toepassing van de beschikking zijn overgebracht uit Nederland.
F
In artikel 27, eerste lid, wordt «de verschuldigde belasting» vervangen door: de ingevolge artikel 23, eerste lid, onderdeel a of b, verschuldigde belasting.
G
In artikel 27a, eerste lid, wordt «de verschuldigde belasting» vervangen door: de ingevolge artikel 23, eerste lid, onderdeel a of b, verschuldigde belasting.
H
Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:
- de overbrenging van afvalstoffen: € 13,11 per 1.000 kilogram.
2.
Wanneer in geval van overbrenging van afvalstoffen op het tijdstip van aanvang van de fysieke overbrenging een lager tarief geldt dan het tarief, genoemd in het eerste lid onderdeel d, dat geldt op het tijdstip waarop de belasting is verschuldigd, is voor die afvalstoffen dat lagere tarief van toepassing. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld voor de aldus te berekenen belasting.I
Artikel 29, eerste lid, komt te luiden:
1.
Vrijgesteld is de afgifte ter verwijdering of overbrenging ter verwijdering van baggerspecie.J
Artikel 59 wordt als volgt gewijzigd:
K
Artikel 60, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
ARTIKEL X
De Wet belastingen op milieugrondslag wordt met ingang van 1 januari 2020 als volgt gewijzigd:
A
Artikel 59 wordt als volgt gewijzigd:
B
Artikel 60, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
ARTIKEL XI
In de Invorderingswet 1990 wordt na artikel 42c een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 42d
Hoofdelijk aansprakelijk is voor de omzetbelasting die verschuldigd is ter zake van de levering van een zaak: de pandhouder, de hypotheekhouder of de executant die zich heeft verhaald op het door de koper betaalde bedrag, voor zover dat betrekking heeft op de ter zake van de levering verschuldigde omzetbelasting. De eerste volzin is niet van toepassing ingeval de pandhouder, onderscheidenlijk de hypotheekhouder, onderscheidenlijk de executant, niet wist en ook niet behoorde te weten dat de omzetbelasting niet of niet volledig door de belastingschuldige is of zal worden voldaan.Artikel 42d
Hoofdelijk aansprakelijk is voor de omzetbelasting die verschuldigd is ter zake van de levering van een zaak: de pandhouder, de hypotheekhouder of de executant die zich heeft verhaald op het door de koper betaalde bedrag, voor zover dat betrekking heeft op de ter zake van de levering verschuldigde omzetbelasting. De eerste volzin is niet van toepassing ingeval de pandhouder, onderscheidenlijk de hypotheekhouder, onderscheidenlijk de executant, niet wist en ook niet behoorde te weten dat de omzetbelasting niet of niet volledig door de belastingschuldige is of zal worden voldaan.
ARTIKEL XII
In de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wordt in artikel 7.48, zesde lid, «artikel 8, eerste tot en met vierde lid» vervangen door: artikel 8, eerste tot en met zesde lid.
ARTIKEL XIIA
Het Belastingplan 2017 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel V vervalt.
B
Artikel VI vervalt.
C
Artikel VII vervalt.
ARTIKEL XIII
In de Invoeringswet fiscaal stelsel BES wordt in hoofdstuk III, artikel II, vierde lid, «zeven jaar» vervangen door: acht jaar.
ARTIKEL XIV
Ingeval de samenloop van wetten die in 2017 in het Staatsblad zijn of worden gepubliceerd en wijzigingen aanbrengen in een of meer belastingwetten, niet of niet juist is geregeld, of indien als gevolg van die samenloop onjuistheden ontstaan in de aanduiding van artikelen, artikelonderdelen, verwijzingen en dergelijke in de desbetreffende wetten, kunnen die wetten op dit punt bij ministeriële regeling worden gewijzigd.
ARTIKEL XV
ARTIKEL XVI
Deze wet wordt aangehaald als: Belastingplan 2018.