Part of Smart Yellow Suite

WGK008668
Wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000, houdende afschaffing van het kennisgevingsvereiste en enkele andere wijzigingen

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Algemene Maatregel van Bestuur
Fase Raad van State
Ministerie Justitie en Veiligheid
Datum uitgave 23 november 2017
Datum inwerkingtreding -
Per KB Nee

Opschrift

Wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000, houdende afschaffing van het kennisgevingsvereiste alsmede andere wijzigingen van inhoudelijk ondergeschikte aard en herstel van enkele technische gebreken

Samenvatting

- Het Vb 2000 wordt aangepast aan het gegeven dat de kennisgevingsprocedure t.g.v. een uitspraak van de Afdeling inmiddels niet meer wordt toegepast. - Voor de situatie dat een asielaanvraag aan de grens niet binnen de termijnen van de algemene asielprocedure kan worden afgedaan maar nog wel binnen de voor de grensprocedure maximaal toegestane termijn van vier weken, wordt de termijn voor het indienen van een zienswijze verkort van twee weken naar één week. Daardoor kan vaker worden voorkomen dat een vreemdeling van rechtswege toegang tot Nederland moet krijgen en de behandeling van de aanvraag moet worden verwezen naar de verlengde asielprocedure. - Duidelijker wordt geregeld dat in de situatie dat een eerste verzoek om een voorlopige voorziening is gedaan om overdracht naar een andere lidstaat te voorkomen, de uitspraak op dit verzoek in Nederland mag worden afgewacht. - Tot slot wordt een aantal juridisch-technische en redactionele correcties van inhoudelijk ondergeschikte aard doorgevoerd.

Documenten

stb-2018-314 (PDF)

Besluit van 30 augustus 2017 tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000, houdende afschaffing van het kennisgevingsvereiste alsmede andere wijzigingen van inhoudelijk ondergeschikte aard en herstel van enkele technische gebreken

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 14 mei 2018, nr. 2264444;

Gelet op de artikelen 3, tweede lid, 24, eerste lid, 37, eerste lid, 60, 66, eerste lid, en 112, van de Vreemdelingenwet 2000;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord advies van 4 juli 2018 nr. W16.18.0115/II;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 27 augustus 2018, nr.2317688;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Vreemdelingenbesluit 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2.11, vierde lid, wordt «artikel 5, derde lid, van de Schengengrenscode» vervangen door: artikel 6, vierde lid, van de Schengengrenscode.

B

In artikel 3.1, tweede lid, onderdeel a, wordt na «nadat een eerdere opvolgende aanvraag» ingevoegd: definitief is afgewezen met toepassing van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht,.

C

Artikel 3.99a komt als volgt te luiden:

Artikel 3.99a
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent de gevallen waarin de vreemdeling of diens wettelijk vertegenwoordiger in persoon dient te verschijnen teneinde te voldoen aan bepaalde voorwaarden voor verlening van een verblijfsvergunning, indien het een aanvraag betreft tot:
  1. het verlenen van een verblijfsvergunning op de grond dat de uitzetting van de vreemdeling in strijd is met artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden;
  2. het verlenen van een verblijfsvergunning onder een beperking verband houdend met medische behandeling als bedoeld in artikel 3.46, dan wel het wijzigen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd in een verblijfsvergunning met dat doel; of
  3. het verlenen van een verblijfsvergunning onder een beperking verband houdend met tijdelijke humanitaire gronden als bedoeld in artikel 3.48, tweede lid.
D

Artikel 3.99b vervalt.

E

Artikel 3.102b wordt als volgt gewijzigd:

1.
De vreemdeling legt bij de aanvraag ten minste de voor de beslissing van Onze Minister relevante medische gegevens en overige bescheiden over, indien:
  1. het een aanvraag betreft tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder een beperking verband houdend met medische behandeling als bedoeld in artikel 3.46;
  2. het een aanvraag betreft tot het wijzigen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd in een verblijfsvergunning onder een beperking verband houdend met medische behandeling als bedoeld in artikel 3.46,
  3. het een aanvraag betreft tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder een beperking verband houdend met tijdelijke humanitaire gronden als bedoeld in artikel 3.48, tweede lid, onder b, voor zover daarbij medische omstandigheden aan de orde zijn; of
  4. de vreemdeling een beroep doet op medische redenen om vrijgesteld te worden van het vereiste van een geldige machtiging tot voorlopig verblijf.
2.
Onder vernummering van het derde tot en met zesde lid tot het tweede tot en met vijfde lid, vervalt het tweede lid.
F

Artikel 3.109, zevende lid, onderdeel d, vervalt, onder vervanging van de zinsnede «; of» aan het slot van onderdeel c door een punt.

G

In artikel 3.110, vierde lid, wordt «ministeriële regering» vervangen door: ministeriële regeling.

H

Aan artikel 3.118, tweede lid, wordt de volgende zin toegevoegd: Indien de aanvraag wordt behandeld in een grensprocedure en sprake is van een situatie als bedoeld in het eerste lid, onder a, bedraagt de in artikel 3.117, zesde lid, bedoelde termijn een week.

I

Artikel 3.118b, eerste lid, komt te luiden:

1.
Indien de vreemdeling reeds eerder een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft ingediend welke is afgewezen, vangt het onderzoek naar een volgende aanvraag aan nadat de vreemdeling schriftelijk, op een door Onze Minister te bepalen wijze, te kennen heeft gegeven welke redenen aan die volgende aanvraag ten grondslag liggen. Onze Minister bepaalt met inachtneming van de vorige volzin wanneer de in het tweede tot en met zesde lid beschreven procedure aanvangt en deelt de dag van aanvang mede aan de vreemdeling.
J

Artikel 3.120 vervalt.

K

Aan het einde van artikel 3.123a, vijfde lid, vervalt de tweede punt.

L

Artikel 4.2, derde lid, vervalt, onder vernummering van het vierde lid tot derde lid.

M

Artikel 4.20 komt te luiden:

4.20
Indien de bevelhebber van de Koninklijke marechaussee of de korpschef zijn bevoegdheid, bedoeld in artikel 50, vierde lid, van de Wet, mandateert, doet hij dat niet dan aan een ambtenaar, belast met het toezicht op vreemdelingen, die tevens hulpofficier van justitie is, of de ambtenaar van politie met ter zake voldoende kennis en kunde die daartoe is aangewezen door de korpschef.
N

In artikel 4.24, eerste lid, wordt «artikel 10 en bijlage IV van de Schengengrenscode» vervangen door: artikel 11 en bijlage IV van de Schengengrenscode.

O

In artikel 4.25, eerste lid, wordt «doorlaatpost» telkens vervangen door: grensdoorlaatpost.

P

In artikel 4.27, eerste lid, wordt «artikel 5 van de Schengengrenscode» vervangen door: artikel 6 van de Schengengrenscode.

Q

Artikel 5.1a, vijfde lid, aanhef komt te luiden:

5.
Met het oog op de overdracht aan een verantwoordelijke lidstaat met inachtneming van artikel 28 van de Dublinverordening, kan een vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel worden opgelegd of kan hij in bewaring worden gesteld, indien:
R

Artikel 5.2, tweede lid, onderdeel b en onderdeel c, vervallen, onder lettering van onderdeel d tot onderdeel b, en invoeging van het woord «of» aan het slot van onderdeel a.

S

Artikel 6.1c komt te luiden :

De vreemdeling legt bij een verzoek om toepassing van artikel 64 van de Wet ten minste de voor de beslissing van Onze Minister relevante medische gegevens en overige bescheiden over.
T

In artikel 7.3, eerste lid, wordt na «uitzetting» ingevoegd: of overdracht.

U

Artikel 8.18 komt te luiden:

Artikel 8.18
1.
Duurzaam verblijfsrecht kan slechts worden verloren door een afwezigheid van meer dan twee achtereenvolgende jaren uit Nederland.
2.
Duurzaam verblijfsrecht kan door Onze Minister uitsluitend worden beëindigd om ernstige redenen van openbare orde of openbare veiligheid.

Artikel 3.99a

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent de gevallen waarin de vreemdeling of diens wettelijk vertegenwoordiger in persoon dient te verschijnen teneinde te voldoen aan bepaalde voorwaarden voor verlening van een verblijfsvergunning, indien het een aanvraag betreft tot:

4.20

Indien de bevelhebber van de Koninklijke marechaussee of de korpschef zijn bevoegdheid, bedoeld in artikel 50, vierde lid, van de Wet, mandateert, doet hij dat niet dan aan een ambtenaar, belast met het toezicht op vreemdelingen, die tevens hulpofficier van justitie is, of de ambtenaar van politie met ter zake voldoende kennis en kunde die daartoe is aangewezen door de korpschef.

Artikel 8.18

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.