Wet van 1 juli 2020 tot wijziging van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur in verband met diverse uitbreidingen van de toepassingsmogelijkheden daarvan alsmede enkele overige wijzigingen
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur te wijzigen teneinde de toepassingsmogelijkheden daarvan uit te breiden alsmede deze wet op enkele overige onderdelen te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
- de deelname, met inbegrip van de vergroting, vermindering of beëindiging daarvan, aan een rechtspersoon, een commanditaire vennootschap of een vennootschap onder firma die het recht op eigendom of een zakelijk recht met betrekking tot die onroerende zaak heeft of zal hebben of die onroerende zaak huurt, zal huren, verhuurt, of zal verhuren; of
- toestemming voor vervreemding van erfpacht als bedoeld in artikel 91, eerste lid, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek;.
4.
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder overheidsopdracht mede verstaan: een speciale-sectoropdracht als bedoeld in artikel 1.1 van de Aanbestedingswet 2012.B
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
2.
Onder subsidie wordt in deze wet mede verstaan: de bekostiging van onderwijs en onderzoek.C
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
D
Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 3a
1.
Onder feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder a, en derde lid, onder a, die erop wijzen dat de betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten, wordt verstaan:- een veroordeling wegens een strafbaar feit;
- een onherroepelijke strafbeschikking;
- het vervallen van het recht tot strafvordering op grond van een transactie als bedoeld in artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht;
- een onherroepelijke beschikking tot het opleggen van een bestuurlijke boete;
- een beschikking tot het opleggen van een bestuurlijke boete waartegen beroep is ingesteld, waarop de bestuursrechter in eerste aanleg uitspraak heeft gedaan.
2.
Wordt een strafbaar feit niet vervolgd of de vervolging niet voortgezet, dan staat dat niet in de weg aan het geheel of ten dele op grond van dat strafbare feit vaststellen van de mate van gevaar als bedoeld in artikel 3, tweede en derde lid.3.
In geval van een rechterlijke uitspraak houdende vrijspraak of ontslag van alle rechtsvervolging, wordt de mate van gevaar als bedoeld in artikel 3, tweede en derde lid, niet op grond van dat strafbare feit vastgesteld.E
Artikel 4 komt te luiden:
Artikel 4
1.
Indien toepassing wordt gegeven aan artikel 7a, derde lid, wordt de weigering van de vergunninghouder of de subsidie-ontvanger om een formulier als bedoeld in artikel 7a, vijfde lid, volledig in te vullen, aangemerkt als ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3, eerste lid.2.
Indien toepassing wordt gegeven aan artikel 12, derde lid, wordt de weigering van de aanvrager van een beschikking, de subsidie-ontvanger of de vergunninghouder om aanvullende gegevens te verschaffen, aangemerkt als een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3, eerste lid.F
In het opschrift van hoofdstuk 2 wordt «Aanbestedingen» vervangen door «Overheidsopdrachten».
G
Artikel 5 komt te luiden:
Artikel 5
1.
Een gegadigde voor een overheidsopdracht waarop de richtlijnen, genoemd in artikel 9, tweede lid, niet van toepassing zijn, kan van de gunning van die opdracht of van het sluiten van de met een gunningsbeslissing beoogde overeenkomst worden uitgesloten met inachtneming van de criteria voor de kwalitatieve selectie in de zin van de richtlijnen, bedoeld in artikel 9, tweede lid, onderdeel a en b.2.
De rechtspersoon met een overheidstaak kan het Bureau om een advies vragen:- voordat een beslissing wordt genomen inzake de gunning van een overheidsopdracht of het sluiten van de met een gunningsbeslissing beoogde overeenkomst;
- in het geval die rechtspersoon bij overeenkomst heeft bedongen dat de overeenkomst ontbonden wordt, indien zich een van de situaties, bedoeld in artikel 9, tweede lid, voordoet, alvorens zich op die ontbindende voorwaarde te beroepen;
- ten aanzien van een onderaannemer, uitsluitend met het oog op diens acceptatie als zodanig, indien de rechtspersoon met een overheidstaak in het bestek als voorwaarde heeft gesteld dat onderaannemers niet zonder toestemming van die rechtspersoon worden gecontracteerd en in het kader van die voorwaarde zich het recht heeft voorbehouden aan het Bureau een advies te vragen.
H
In artikel 5a wordt «over een natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een vastgoedtransactie wordt of is aangegaan» vervangen door «over de betrokkene».
I
Na artikel 7 wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:
J
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
5.
Het Bureau kan afzien van het uitbrengen van een advies indien:- het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak niet de in artikel 7a, vierde lid, bedoelde informatie heeft toegezonden aan het Bureau; of
- uit de in artikel 7a, vierde lid, bedoelde informatie naar het oordeel van het Bureau blijkt dat het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak onvoldoende gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheden tot het verrichten van eigen onderzoek als bedoeld in artikel 7a, eerste lid.
K
Artikel 11 komt te luiden:
Artikel 11
Indien het Bureau beschikt over gegevens die erop duiden dat een betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die reeds gepleegd zijn of – naar redelijkerwijs op grond van feiten of omstandigheden kan worden vermoed – gepleegd zullen worden, kan het een bestuursorgaan of een rechtspersoon met een overheidstaak wijzen op de mogelijkheid om eigen onderzoek als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, te doen en eventueel daarna het Bureau om een advies te vragen. In dit artikel wordt mede verstaan onder strafbaar feit een overtreding waarvoor een bestuurlijke boete kan worden opgelegd.L
In artikel 11a, onderdeel b, wordt «aanbesteding» vervangen door «overheidsopdracht».
M
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
2.
Het verzamelen van persoonsgegevens wordt beperkt tot:- persoonsgegevens uit openbare bronnen,
- persoonsgegevens die rechtstreeks zijn te herleiden tot gegevens uit openbare bronnen,
- persoonsgegevens die zijn verstrekt op grond van de artikelen 7a, vierde lid, 13, 27 of 27a, en
- persoonsgegevens die zijn verkregen overeenkomstig artikel 6, eerste lid, aanhef en onder e, van de Algemene verordening gegevensbescherming.
- feiten en omstandigheden die van belang zijn om te beoordelen tot welke personen de betrokkene in een zakelijk samenwerkingsverband staat.
N
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
1.
Voor de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 9, kan het Bureau de bevoegde buitenlandse autoriteiten verzoeken na te gaan of aldaar gegevens bekend zijn over natuurlijke personen of rechtspersonen tot wie zijn onderzoek zich uitstrekt. Het verzoek kan betrekking hebben op:- strafrechtelijke gegevens, en
- gegevens over een overtreding waarvoor een bestraffende sanctie als bedoeld in artikel 5:2, eerste lid, onderdeel c, van de Algemene wet bestuursrecht kan worden opgelegd.
O
In artikel 19 wordt «twee jaren» vervangen door «vijf jaren».
P
Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
- aan een tot oplegging van een bestuurlijke boete bevoegd bestuursorgaan ten behoeve van het melden van een overtreding;
- aan een opsporingsambtenaar ten behoeve van het doen van aangifte van een begaan strafbaar feit.
Q
In artikel 26 wordt «de mogelijkheid het Bureau om een advies te vragen» vervangen door «de mogelijkheid om eigen onderzoek als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, te doen en daarna eventueel het Bureau om een advies te vragen».
R
Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:
1.
De volgende bestuursorganen verstrekken het Bureau desgevraagd alle gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 9:- de burgemeester van een gemeente of het college van burgemeester en wethouders van een gemeente, voor zover het gegevens betreft omtrent overtredingen waarvoor een bestuurlijke boete kan worden opgelegd;
- gedeputeerde staten van een provincie en de commissaris van de Koning van een provincie, voor zover het gegevens betreft omtrent overtredingen waarvoor een bestuurlijke boete kan worden opgelegd;
- de raad van bestuur van de kansspelautoriteit, bedoeld in artikel 33a van de Wet op de kansspelen;
- de Autoriteit Consument en Markt, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt.
2.
Het eerste lid is uitsluitend van toepassing op persoonsgegevens, voor zover het persoonsgegevens betreft voor de verwerking waarvan de in het eerste lid bedoelde bestuursorganen de verwerkingsverantwoordelijke zijn in de zin van artikel 4 van de Algemene verordening gegevensbescherming dan wel de verwerkingsverantwoordelijke zijn in de zin van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens of de Wet politiegegevens.S
Artikel 28, derde en vierde lid, komen te luiden:
3.
Bij de toepassing van artikel 33, eerste en tweede lid, verstrekt het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak de betrokkene of de in artikel 33, eerste lid, bedoelde derde een afschrift van het advies en wijst hem daarbij schriftelijk op zijn geheimhoudingsplicht op grond van het eerste lid. De in artikel 33, eerste lid, bedoelde derde wordt het advies slechts verstrekt voor zover het op hem betrekking heeft.4.
Indien een beschikking dan wel de intrekking van een subsidie of vergunning, de weigering van een overheidsopdracht of een vastgoedtransactie dan wel de ontbinding van een overeenkomst inzake een dergelijke opdracht of transactie, in rechte wordt aangevochten, is betrokkene bevoegd de in het eerste lid bedoelde gegevens bekend te maken aan de rechter.T
In artikel 29 wordt «twee jaren» vervangen door «vijf jaren».
U
Artikel 30 vervalt.
V
Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:
2.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de rechtspersoon met een overheidstaak die een beslissing neemt ter zake van:- de gunning van een overheidsopdracht of het sluiten van de met een gunningsbeslissing beoogde overeenkomst;
- de toestemming, bedoeld in artikel 5, tweede lid, onderdeel c;
- de ontbinding van de overeenkomst met de partij aan wie de overheidsopdracht is gegund;
- het aangaan van een vastgoedtransactie;
- de opschorting of ontbinding van de overeenkomst of de beëindiging van de rechtsbehandeling waarmee de vastgoedtransactie is aangegaan.
Artikel 3a
Artikel 4
Artikel 5
Artikel 7a
Artikel 7b
Het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak kan persoonsgegevens uit openbare bronnen en persoonsgegevens die rechtstreeks zijn te herleiden tot gegevens uit openbare bronnen, verwerken ten behoeve van het eigen onderzoek.
Artikel 11
Indien het Bureau beschikt over gegevens die erop duiden dat een betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die reeds gepleegd zijn of – naar redelijkerwijs op grond van feiten of omstandigheden kan worden vermoed – gepleegd zullen worden, kan het een bestuursorgaan of een rechtspersoon met een overheidstaak wijzen op de mogelijkheid om eigen onderzoek als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, te doen en eventueel daarna het Bureau om een advies te vragen. In dit artikel wordt mede verstaan onder strafbaar feit een overtreding waarvoor een bestuurlijke boete kan worden opgelegd.
ARTIKEL II
Artikel 3:1 van de Algemene Douanewet wordt als volgt gewijzigd:
2.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat een beschikking die betrekking heeft op de toepassing van de verboden of beperkingen, bedoeld in het eerste lid, kan worden geweigerd of ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, en dat daaraan voorafgaand het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van die wet, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet kan worden gevraagd.ARTIKEL III
In artikel 27, tweede lid, aanhef, van de Woningwet wordt «artikel 1, onderdeel e, van die wet» vervangen door «artikel 1, eerste lid, van die wet».
ARTIKEL IV
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.