Besluit van 15 april 2021, houdende voorschriften inzake berekening, toekenning en het beheer van de bekostiging voor scholen voor voortgezet onderwijs (Besluit bekostiging WVO 2021)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, van 12 februari 2021, nr. WJZ/26388334 (8374), directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Gelet op de artikelen 6h, tweede lid, 77, derde lid, 79, eerste lid, onderdeel a, en derde lid, 81, 82, derde lid, 96n, eerste lid, 96r, 106, 110a, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, de artikelen 149, tweede lid, 152, tweede lid, 153, derde lid, en 154, van de Wet voortgezet onderwijs BES, de artikelen 2.2.1, derde lid, en 2.2.5, vierde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES en artikel 8, vierde lid, van de Wet register onderwijsdeelnemers;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 17 maart 2021, nr. W05.21.0034/I);
Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 13 april 2021, nr. WJZ/27464360 (8374), directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1. Begripsbepalingen
In dit besluit wordt verstaan onder:
Artikel 2. Bekostiging school of scholengemeenschap
Artikel 3. Vaststellen van de bekostiging
Artikel 4. Aanvang bekostiging; startbekostiging
Artikel 5. Vermindering bekostiging in verband met verrekening kosten werkloosheidsuitkeringen en suppleties arbeidsongeschiktheid
Artikel 6. Bekostiging scholen voortgezet onderwijs in verticale scholengemeenschappen
In afwijking van artikel 2, tweede lid, wordt er voor een verticale scholengemeenschap in het bedrag per vestiging geen onderscheid gemaakt tussen de hoofdvestiging en een nevenvestiging. De hoofdvestiging van een verticale scholengemeenschap die voldoet aan artikel 2, eerste lid, komt in aanmerking voor het op grond van artikel 2, tweede lid, vastgestelde bedrag voor een nevenvestiging.
Artikel 7. Toepassing op cursussen
Onze Minister bepaalt de wijze waarop de artikelen 79 en 79a van de wet en de hoofdstukken 1 en 2 van toepassing zijn op een cursus als bedoeld in artikel 75 van de wet, verbonden aan een school of scholengemeenschap, in verband met de aard, inhoud, omvang of duur van de cursus.
Artikel 8. Leerlingentelling
Artikel 9. Leerlingen die niet worden meegeteld
Artikel 10. Telling leerlingen in leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs
Artikel 11. Telling leerlingen binnen samenwerkingsovereenkomst VO-BVE
Artikel 12. Voorschriften aan meetellen onderwijstijd op andere school of instelling
Artikel 13. Inhoud leerlingenadministratie
Artikel 14. Inschrijving
Artikel 15. Uitschrijving
Artikel 16. Bewaren van de gegevens
De gegevens die in de leerlingenadministratie zijn opgenomen, blijven daarvan in ieder geval deel uitmaken gedurende 5 jaar nadat de desbetreffende leerling van de school is uitgeschreven.
Artikel 17. Betaalritme en in mindering brengen bedragen
Artikel 18. Terugmelding gegevens aantal leerlingen op de teldatum; accountantscontrole
Artikel 19. Bekendmaking en latere wijziging bekostiging
Artikel 20. Voorlopige inhouding; definitieve vaststelling verminderingen
Artikel 21. Afwijking wegens bijzondere inrichting onderwijs
Ten behoeve van een school of scholengemeenschap met een bijzondere inrichting van het onderwijs kan Onze Minister op verzoek van het bevoegd gezag toestaan dat wordt afgeweken van de artikelen 1 tot en met 20. Onze Minister besluit binnen zes maanden na ontvangst van een aanvraag. Indien de beschikking niet binnen zes maanden kan worden gegeven, stelt Onze Minister de aanvrager daarvan in kennis en noemt hij daarbij een termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.
Artikel 22. Boekhouding
Artikel 23. Vaststelling begroting
Artikel 24. Jaarverslag
Artikel 25. Vermelding aanvullende bekostiging in jaarrekening
Artikel 26. Onderzoek vanwege de minister en correctie bekostiging
Artikel 27. Betaling correcties
Een in artikel 26, tweede lid, bedoelde correctie wordt, indien de correctie strekt tot verhoging van de bekostiging, binnen acht weken na de mededeling, bedoeld in artikel 26, tweede lid, door Onze Minister betaald.
Artikel 28. Afwijken teldatum en leerlingentelling bij aanvang en beëindiging bekostiging
Artikel 29. Dóórlopen bekostiging in geval van samenvoeging of afsplitsing per 1 augustus
Bij samenvoeging van scholen als bedoeld in artikel 72 van de wet of afsplitsing van een of meer scholen van een scholengemeenschap als bedoeld in artikel 64, derde lid, van de wet, op 1 augustus van enig kalenderjaar worden de bekostiging op grond van artikel 79 van de wet, en de aanvullende bekostiging van alle bij de samenvoeging betrokken scholen dan wel van de bij de afsplitsing betrokken scholengemeenschap gehandhaafd tot het einde van dat kalenderjaar.
Artikel 30. Opheffing van een school
Het bevoegd gezag doet binnen twee weken na een besluit tot opheffing van de school daarvan mededeling aan Onze Minister, gedeputeerde staten, de inspectie, bedoeld in de Wet op het onderwijstoezicht, en indien het een bijzondere school betreft, eveneens aan burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de school is gelegen.
Artikel 31. Verrekening exploitatie-overschot bij opheffing school
Artikel 32. Leerlingafhankelijk aantal formatieplaatsen samenwerkingsverbanden
De formatie, bedoeld in artikel 84, vijfde lid, van de wet bedraagt 0,007930 formatieplaats per leerling.
Artikel 33. Vaststelling van de aanvullende bekostiging voor regionale ondersteuning door samenwerkingsverbanden
De bekostiging voor regionale ondersteuning, bedoeld in de artikelen 85, eerste en vierde lid, en 90, eerste en vierde lid, van de wet, wordt berekend door een jaarlijks bij ministeriële regeling te bepalen bedrag te vermenigvuldigen met het aantal leerlingen, bedoeld in artikel 8 dat als werkelijk schoolgaand staat ingeschreven op de vestigingen van scholen binnen het samenwerkingsverband.
Artikel 34. Van overeenkomstige toepassing
Hoofdstuk 6 is van overeenkomstige toepassing op een samenwerkingsverband.
Artikel 35. Wijziging Bekostigingsbesluit WVO BES
Het Bekostigingsbesluit WVO BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
B
In artikel 3, eerste lid, wordt «De directeur of rector» vervangen door «Het bevoegd gezag».
C
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
D
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
E
Artikel 7 komt te luiden:
Artikel 7. Leerlingentelling
1.
Voor de toepassing van het bepaalde bij of krachtens de wet worden, onverminderd artikel 5, 7a en 14, vierde lid, de leerlingen meegeteld die:- op de teldatum als werkelijk schoolgaand staan ingeschreven; of
- op de teldatum in bij ministeriële regeling te bepalen gevallen tijdelijk buiten de school waar zij staan ingeschreven zijn geplaatst.
2.
Een leerling telt voor één school mee voor de bekostiging.F
Na artikel 7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 7a. Leerlingen die niet worden meegeteld
1.
Voor het bepalen van de hoogte van de bekostiging worden niet meegeteld:- leerlingen die vanaf het begin van het schooljaar tot de teldatum meer dan de helft van het aantal schooldagen zonder geldige reden hebben verzuimd; en
- leerlingen die deelnemen aan het onderwijs in het kader van contractactiviteiten als bedoeld in artikel 43, tweede lid, van de wet.
2.
Als geldige reden als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, voor verzuim wordt aangemerkt:- ten aanzien van een leerplichtige leerling: een vrijstelling van geregeld schoolbezoek als bedoeld in de Leerplichtwet BES; of
- ten aanzien van een niet-leerplichtige leerling: dezelfde gronden als die welke leiden tot vrijstelling van geregeld schoolbezoek als bedoeld in onderdeel a.
3.
Bij het bepalen van het aantal leerlingen op de school, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid, onderdeel a, worden tevens ingeschreven studenten als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs BES meegeteld.G
Het opschrift van hoofdstuk 2 komt te luiden:
H
In hoofdstuk 2 vervalt het opschrift «Titel 1. Vaststelling van de bedragen voor personeels- en exploitatiekosten».
I
Artikel 9 komt te luiden:
Artikel 9. Bekostiging school
1.
De bekostiging, bedoeld in de artikelen 152 en 153 van de wet, voor scholen op Bonaire bestaat uit:- een bedrag per school dat afhangt van het aantal leerlingen op de school;
- een bedrag per leerling, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen:
- leerlingen in het praktijkonderwijs of in het derde of vierde leerjaar van de basisberoepsgerichte of kaderberoepsgerichte leerweg van het vbo, alsmede ISK-leerlingen en leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte; en
- leerlingen in het vwo, havo, mavo of vbo, met uitzondering van leerlingen in het derde of vierde leerjaar van de basisberoepsgerichte en kaderberoepsgerichte leerweg van het vbo, ISK-leerlingen en leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte;
- een bij ministeriële regeling te bepalen procentuele opslag over de optelsom van de bedragen bedoeld in de onderdelen a en b, in verband met de zorg aan leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte, bedoeld in artikel 149, eerste lid, van de wet; en
- een aanvullend bedrag per school voor het opzetten en in stand houden van kleine arbeidsmarktgerelateerde mbo-opleidingen.
2.
De bekostiging, bedoeld in de artikelen 152 en 153 van de wet, voor scholen als bedoeld in artikel 1 van het Besluit Saba Comprehensive School en Gwendoline van Puttenschool BES, bestaat uit:- een bedrag per school, dat afhangt van het aantal leerlingen op de school;
- een bedrag per leerling, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen:
- leerlingen in de lower forms of leerlingen die CSEC en CAPE volgen; en
- leerlingen in het praktijkonderwijs of leerlingen die CVQ volgen.
- een bij ministeriële regeling nader te bepalen procentuele opslag over de optelsom van de bedragen, bedoeld in de onderdelen a en b, in verband met de zorg aan leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte, bedoeld in artikel 149, eerste lid, van de wet;
- een bij ministeriële regeling te bepalen procentuele opslag over de optelsom van de onderdelen a tot en met c in verband met het loon- en prijspeil en de examenkosten op Sint Eustatius en Saba;
- een aanvullend bedrag per school in verband met de geïsoleerde ligging en de kleinschaligheid op Sint Eustatius en Saba, dat afhangt van het aantal leerlingen op de school; en
- een aanvullend bedrag per school voor het opzetten en in stand houden van kleine arbeidsmarktgerelateerde CVQ-opleidingen.
3.
De bekostiging, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt vastgesteld in US dollars, en wordt rekenkundig afgerond op twee decimalen.J
Artikel 10 vervalt.
K
Artikel 11 komt te luiden:
Artikel 11. Vaststelling van de bekostiging
1.
Onze Minister stelt jaarlijks voor elke school of scholengemeenschap de hoogte van de bekostiging, bedoeld in artikel 9 en in de artikelen 155 en 156 van de wet vast.2.
Het Rijk betaalt elke maand van het kalenderjaar aan het bevoegd gezag van een school een gedeelte van de bekostiging, bedoeld in artikel 9, waarop het over dat jaar recht heeft.3.
De aanvullende bekostiging, bedoeld in de artikelen 155 en 156 van de wet, wordt in een keer betaald, dan wel wordt betaald volgens een bij ministeriële regeling te bepalen betaalritme.L
Artikel 12 komt te luiden:
Artikel 12. Aanvang bekostiging; startbekostiging
1.
Het Rijk verstrekt de bekostiging, bedoeld in artikel 152 van de wet, met ingang van de eerste schooldag van een school waarvan het bekostigd onderwijs op grond van afdeling I van titel III van de wet een aanvang neemt.2.
Onze Minister kan op verzoek van het bevoegd gezag een door hem te bepalen deel van de bekostiging, bedoeld in artikel 152 van de wet, verstrekken gedurende een periode van ten hoogste vier maanden voorafgaand aan de eerste schooldag van een school waarvan het bekostigd onderwijs op grond van afdeling I van titel III van de wet een aanvang neemt.M
In artikel 13, eerste lid, wordt «bedoeld in de artikel 14, tweede lid, onder c» vervangen door «bedoeld in artikel 14, tweede lid, onderdeel c».
N
Artikel 21a. Afwijken teldatum bij aanvang bekostiging
1.
In geval van oprichting, verplaatsing of splitsing van een school kan Onze Minister afwijken van de teldatum en de op die afwijkende datum getelde leerlingen toerekenen aan de nieuwe scholen. Hij kan daarbij nadere voorschriften geven.2.
Onze Minister kan in verband met de aanvang of de beëindiging van de bekostiging van een school, van een scholengemeenschap of van een profiel aan een school voor vbo afwijken van de artikelen 7 en 7a, eerste en tweede lid.O
Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:
P
Artikel 23a vervalt.
Q
Artikel 24, tweede lid, komt te luiden:
2.
De artikelen 7, 9, eerste en derde lid, 10, 13 en 14 treden in werking op het tijdstip waarop artikel 35 van het Besluit bekostiging WVO 2021 in werking treedt.Artikel 7. Leerlingentelling
Artikel 7a. Leerlingen die niet worden meegeteld
Artikel 9. Bekostiging school
Artikel 11. Vaststelling van de bekostiging
Artikel 12. Aanvang bekostiging; startbekostiging
Artikel 21a. Afwijken teldatum bij aanvang bekostiging
Artikel 36. Wijziging Besluit register onderwijsdeelnemers
Artikel 8 van het Besluit register onderwijsdeelnemers wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 37. Wijziging Besluit vbo-groen in een AOC 2016
Artikel 1 van het Besluit vbo-groen in een AOC 2016 wordt als volgt gewijzigd:
- artikel 79;
- artikel 79a;
- de artikelen 80 tot en met 83;.
- artikel 118ll.
Artikel 38. Wijziging Uitvoeringsbesluit WEB
In artikel 2.3.2, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit WEB wordt «artikel 85b1, zesde lid en artikel 89a1, vijfde lid, Wet voortgezet onderwijs» vervangen door «artikel 85, zesde lid, en artikel 90, vijfde lid, van de Wet voortgezet onderwijs».
Artikel 39. Wijziging Uitvoeringsbesluit WEB BES
Het Uitvoeringsbesluit WEB BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 vervalt.
B
Artikel 3, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
C
Artikel 6 vervalt.
Artikel 40. Intrekking besluiten
De volgende besluiten worden ingetrokken:
Artikel 41. Citeertitel
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit bekostiging WVO 2021.
Artikel 42. Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.