Part of Smart Yellow Suite

WGK008363
Rijkswet i.v.m. vaststellingsprocedure staatloosheid

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Wet
Fase Bekendmaking
Ministerie Justitie en Veiligheid
Datum uitgave 7 januari 2021
Datum inwerkingtreding -
Per KB Ja

Opschrift

Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap en de Paspoortwet alsmede intrekking van voorbehouden bij het Verdrag betreffende de status van staatlozen in verband met de vaststelling van staatloosheid

Samenvatting

Het voorstel van Rijkswet regelt de invoering van een optierecht voor in Nederland geboren staatloze kinderen die aan een aantal voorwaarden voldoen: - Zij moeten in Nederland geboren zijn; - Zij moeten gedurende vijf jaar verblijf hebben; - Er moet voor de kinderen geen andere nationaliteit beschikbaar zijn; en - De ouders van de kinderen mogen zich niet hebben onttrokken aan toezicht of terugkeer hebben gefrustreerd. Hiernaast regelt het Rijkswetvoorstel de intrekking van twee voorbehouden bij het op 28 september 1954 tot stand gekomen Verdrag betreffende de status van staatlozen (Trb. 1955, 42). Deze voorbehouden betreffen de behandeling van Molukkers (vaak staatlozen) in Nederland en Duitsers met een oorlogsverleden. Beide voorbehouden moeten worden gezien in historische context en maken het mogelijk ten aanzien van staatloze Molukkers een spreidingsbeleid toe te passen in Nederland en ten aanzien van staatlozen met een oorlogsverleden (voorheen Duitsers) tegoeden te bevriezen. Van de voorbehouden is nooit gebruik gemaakt .

Documenten

stb-2023-229 (PDF)

Wet van 7 juni 2023 tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap en de Paspoortwet alsmede intrekking van voorbehouden bij het Verdrag betreffende de status van staatlozen in verband met de vaststelling van staatloosheid

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat vanwege de instelling van een vaststellingsprocedure voor staatloosheid in het Europees deel van het Koninkrijk, het nodig is enige Rijkswetten hierop aan te passen en dat enige voorbehouden bij het Verdrag betreffende de status van staatlozen kunnen worden ingetrokken;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Rijkswet op het Nederlanderschap wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

B

Aan artikel 6, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel p door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  1. de vreemdeling die:
    1. de leeftijd van eenentwintig jaar nog niet heeft bereikt;
    2. in het Europese deel van Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is geboren;
    3. aldaar gedurende een onafgebroken periode van ten minste vijf jaren onmiddellijk voorafgaand aan de verklaring stabiel hoofdverblijf heeft;
    4. sedert zijn geboorte staatloos is; en
    5. in redelijkheid geen andere nationaliteit kan verkrijgen.
C

Aan artikel 8, vierde lid, wordt na «hetzij staatloos is» ingevoegd «, tenzij het Nederlanderschap eerder is ingetrokken op grond van artikel 14, eerste lid».

D

Artikel 14, achtste lid, komt te luiden:

8.
Met uitzondering van het geval, bedoeld in het eerste lid, vindt geen verlies van het Nederlanderschap plaats indien het gevolg daarvan zou zijn dat betrokkene door geen enkele staat, krachtens diens wetgeving, als zijn onderdaan wordt beschouwd.
E

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

1.
Onze Minister is belanghebbend inzake verzoeken als bedoeld in artikel 17. De rechtbank te ‘s-Gravenhage hoort de Staat, en het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba hoort het openbaar ministerie.
2.
In afwijking van artikel 79 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van het Europese deel van Nederland kan Onze Minister zonder advocaat in rechte optreden.

ARTIKEL II

Artikel 13 van de Paspoortwet komt te luiden:

Artikel 13
Iedere vreemdeling die ofwel als staatloos kan worden beschouwd op grond van artikel 4 of 5 van de Wet vaststellingsprocedure staatloosheid en tot het Europese deel van Nederland is toegelaten, ofwel door geen enkele staat, krachtens diens wetgeving, als onderdaan wordt beschouwd en tot het Caribische deel van Nederland, dan wel Aruba, Curaçao of Sint Maarten is toegelaten, heeft binnen de grenzen bij deze wet bepaald, recht op een reisdocument voor vreemdelingen, geldig voor ten minste drie maanden en voor alle landen.

Artikel 13

Iedere vreemdeling die ofwel als staatloos kan worden beschouwd op grond van artikel 4 of 5 van de Wet vaststellingsprocedure staatloosheid en tot het Europese deel van Nederland is toegelaten, ofwel door geen enkele staat, krachtens diens wetgeving, als onderdaan wordt beschouwd en tot het Caribische deel van Nederland, dan wel Aruba, Curaçao of Sint Maarten is toegelaten, heeft binnen de grenzen bij deze wet bepaald, recht op een reisdocument voor vreemdelingen, geldig voor ten minste drie maanden en voor alle landen.

ARTIKEL III

Voor het gehele Koninkrijk wordt goedgekeurd dat het voorbehoud, dat betrekking heeft op artikel 8 van het op 28 september 1954 te New York tot stand gekomen Verdrag betreffende de status van staatlozen (Trb. 1955, 42), dat bij de bekrachtiging van dat Verdrag is gemaakt overeenkomstig artikel 2 van de Rijkswet tot goedkeuring van dat verdrag (Stb. 1961, 468), wordt ingetrokken.

ARTIKEL IV

Voor het gehele Koninkrijk wordt goedgekeurd dat het voorbehoud, dat betrekking heeft op artikel 26 van het op 28 september 1954 te New York tot stand gekomen Verdrag betreffende de status van staatlozen (Trb. 1955, 42), dat bij de bekrachtiging van dat Verdrag is gemaakt overeenkomstig artikel 3 van de Rijkswet tot goedkeuring van dat verdrag (Stb. 1961, 468), wordt ingetrokken.

ARTIKEL V

Verzoeken respectievelijk aanvragen en bezwaar- en beroepschriften met betrekking tot optie, naturalisatie respectievelijk paspoorten, die zijn ingediend voor het moment van inwerkingtreding van deze wet, worden beheerst door het materiële recht en het procesrecht zoals dat gold voor de inwerkingtreding van deze wet.

ARTIKEL VI

Indien artikel IA van de Rijkswet van 10 februari 2017, houdende wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap in verband met het intrekken van het Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid (Stb. 2017, 52) eerder in werking is getreden dan deze Rijkswet, komt artikel I, onderdeel D, van deze Rijkswet als volgt te luiden:

D

Artikel 14, zevende lid, komt te luiden:

7.
Met uitzondering van het geval, bedoeld in het eerste lid, vindt geen verlies van het Nederlanderschap plaats indien het gevolg daarvan zou zijn dat betrokkene door geen enkele staat, krachtens diens wetgeving, als zijn onderdaan wordt beschouwd.

ARTIKEL VII

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

stb-2023-259 (PDF)

Besluit van 10 juli 2023 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 7 juni 2023, houdende regels met betrekking tot de vaststelling van staatloosheid (Wet vaststellingsprocedure staatloosheid) (Stb. 2023, 230) en de rijkswet van 7 juni 2023 tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap en de Paspoortwet alsmede intrekking van voorbehouden bij het Verdrag betreffende de status van staatlozen in verband met de vaststelling van staatloosheid (Stb. 2023, 229)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 3 juli 2023, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 4718502;

Gelet op artikel 10 van de wet van 7 juni 2023, houdende regels met betrekking tot de vaststelling van staatloosheid (Wet vaststellingsprocedure staatloosheid) (Stb. 2023, 230) en artikel VII van de rijkswet van 7 juni 2023 tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap en de Paspoortwet alsmede intrekking van voorbehouden bij het Verdrag betreffende de status van staatlozen in verband met de vaststelling van staatloosheid (Stb. 2023, 229);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De wet van 7 juni 2023, houdende regels met betrekking tot de vaststelling van staatloosheid (Wet vaststellingsprocedure staatloosheid) (Stb. 2023, 230) en de rijkswet van 7 juni 2023 tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap en de Paspoortwet alsmede intrekking van voorbehouden bij het Verdrag betreffende de status van staatlozen in verband met de vaststelling van staatloosheid (Stb. 2023, 229) treden in werking met ingang van 1 oktober 2023.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.