Part of Smart Yellow Suite

WGK008344
Besluit implementatie richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Algemene Maatregel van Bestuur
Fase Bekendmaking
Ministerie Financiën
Datum uitgave 29 maart 2017
Datum inwerkingtreding -
Per KB Ja

Opschrift

Besluit van 20 december 2017 tot wijziging van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft, het Besluit Markttoegang financiële ondernemingen Wft, het Besluit prudentiële regels Wft, het Besluit gereglementeerde markten Wft, het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector en het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten ter implementatie van richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van richtlijn 2002/92/EG en richtlijn 2011/61/EU (herschikking) (PbEU 2014, L 173), de gedelegeerde richtlijn (EU) 2017/593 van de Commissie van 7 april 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het vrijwaren van financiële instrumenten en geldmiddelen die aan cliënten toebehoren, productgovernanceverplichtingen en de regels die van toepassing zijn op het betalen of het ontvangen van provisies, commissies en geldelijke of niet-geldelijke tegemoetkomingen (PbEU 2017, L 87) en ter uitvoering van gedelegeerde verordening (EU) 2017/565 van de Commissie van 25 april 2016 houdende aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de door beleggingsondernemingen in acht te nemen organisatorische eisen en voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening en wat betreft de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn (PbEU 2017, L 87) en verordening nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van verordening (EU) nr. 648/2012 (PbEU 2014, L 173) (Besluit implementatie richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014)

Samenvatting

Ter uitvoering van de richtlijn markten voor financiële instrumenten (hierna: MiFID II) en de gedelegeerde uitvoeringsrichtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 worden het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (Bgfo), het Besluit Markttoegang financiële ondernemingen Wft, het Besluit prudentiële regels Wft, het Besluit gereglementeerde markten Wft, het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector en het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten aangepast. Tevens worden deze besluiten aangepast, indien dit noodzakelijk is, ter uitvoering van uitvoeringsverordeningen zoals de gedelegeerde verordening markten voor financiële instrumenten 2014 inzake organisatorische eisen. Aan een deel van de artikelen van MiFID II is reeds uitvoering gegeven in de Wet op het financieel toezicht (Wft). Dit besluit voorziet in de implementatie van de resterende artikelen van MiFID II, met name ten aanzien van regels omtrent vakbekwaamheid, productontwikkelingsproces, informatieverstrekking, het beschermen van de rechten van cliënten (t.a.v. financiële instrumenten en gelden) en provisies.

Documenten

stb-2018-513 (PDF)

Besluit van 19 december 2018 tot inwerkingtreding van artikel IX, onderdelen A tot en met Ia van het Belastingplan 2018

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 18 december 2018, nr. 2018-0000216402, Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Internationale Zaken en Verbruiksbelastingen;

Gelet op artikel XV, tweede lid, van het Belastingplan 2018;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

stb-2017-513 (PDF)

Besluit van 20 december 2017 tot wijziging van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft, het Besluit Markttoegang financiële ondernemingen Wft, het Besluit prudentiële regels Wft, het Besluit gereglementeerde markten Wft, het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector en het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten ter implementatie van richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van richtlijn 2002/92/EG en richtlijn 2011/61/EU (herschikking) (PbEU 2014, L 173), de gedelegeerde richtlijn (EU) 2017/593 van de Commissie van 7 april 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het vrijwaren van financiële instrumenten en geldmiddelen die aan cliënten toebehoren, productgovernanceverplichtingen en de regels die van toepassing zijn op het betalen of het ontvangen van provisies, commissies en geldelijke of niet-geldelijke tegemoetkomingen (PbEU 2017, L 87) en ter uitvoering van gedelegeerde verordening (EU) 2017/565 van de Commissie van 25 april 2016 houdende aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de door beleggingsondernemingen in acht te nemen organisatorische eisen en voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening en wat betreft de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn (PbEU 2017, L 87) en verordening nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van verordening (EU) nr. 648/2012 (PbEU 2014, L 173) (Besluit implementatie richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 14 november 2017, 2017-0000212682, directie Financiële Markten;

Gelet op richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van richtlijn 2002/92/EG en richtlijn 2011/61/EU (herschikking) (PbEU 2014, L 173), de gedelegeerde richtlijn (EU) 2017/593 van de Commissie van 7 april 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het vrijwaren van financiële instrumenten en geldmiddelen die aan cliënten toebehoren, productgovernanceverplichtingen en de regels die van toepassing zijn op het betalen of het ontvangen van provisies, commissies en geldelijke of niet-geldelijke tegemoetkomingen (PbEU 2017, L 87) alsmede op de artikelen 1:25, derde lid, 1:80, aanhef en onderdeel b, 1:81, tweede lid, 1:94, eerste lid, 2:99, derde lid, 2:99a, derde lid, 2:103d, tweede lid, 2:127, tweede lid, 2:128, vijfde lid, 2:128a, tweede lid, 2:129, derde lid, 3:74a, derde lid, 4:9, derde en vierde lid, 4:9.0a, derde lid, 4:14, tweede lid, 4:20, eerste en derde lid, aanhef en onderdeel b, 4:22, eerste lid, 4:23, vijfde lid, aanhef en onderdeel e, 4:24, vijfde lid, aanhef en onderdeel f en zesde lid, 4:87, tweede lid, 4:90, tweede lid, 4:90b, twaalfde lid, 4:90d, vierde lid, 5:27, tweede lid, 5:29a, derde lid, 5:30a, vijfde lid, 5:30b, vierde lid, en 5:30d, tweede lid, van de Wet op het financieel toezicht;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 8 december 2017, nr. W06.17.0370/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 18 december 2017, 2017-0000237329, directie Financiële Markten;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

B

Het opschrift van paragraaf 2.1. komt te luiden:

C

Na artikel 5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5a
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de vakbekwaamheid van werknemers en andere natuurlijke personen die onder verantwoordelijkheid van een beleggingsonderneming cliënten informeren over financiële instrumenten, beleggingsdiensten of nevendiensten en werknemers en natuurlijke personen die zich rechtstreeks bezighouden met het adviseren van cliënten over financiële instrumenten.
D

Het opschrift van paragraaf 2.2 komt te luiden:

E

In artikel 11g, tweede lid, wordt «artikel 4:9, derde en vierde lid» vervangen door: artikel 4:9, vierde en vijfde lid.

F

In het opschrift van paragraaf 2.3 wordt «artikel 4:9, derde lid» vervangen door: artikel 4:9, vierde lid.

G

Het opschrift van paragraaf 2.5 komt te luiden:

H

In artikel 11k, eerste lid, wordt «artikel 4:9, derde lid» telkens vervangen door: artikel 4:9, vierde lid.

I

Het opschrift van paragraaf 5.1 komt te luiden:

J

Na het opschrift van paragraaf 5.1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 29.0a
Artikel 31e is niet van toepassing op beheerders van een beleggingsinstelling voor zover zij een activiteit verrichten of een dienst verlenen als bedoeld in artikel 2:67a, tweede lid, van de wet en op beheerders van een icbe die een activiteit verrichten of een dienst verlenen als bedoeld in artikel 2:69c, tweede lid, van de wet.
K

Artikel 29a wordt als volgt gewijzigd:

2.
De bedrijfsvoering van een beleggingsonderneming voldoet aan artikel 16, tweede en vijfde lid, tweede alinea, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 en de artikelen 21 en 24 van de gedelegeerde verordening markten voor financiële instrumenten 2014 inzake organisatorische eisen.
L

Na artikel 29a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 29b
1.
De bedrijfsvoering van een beleggingsonderneming voorziet in een duidelijke en adequate verdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden en maakt daarbij, indien van toepassing, een onderscheid tussen werknemers en andere natuurlijke personen die onder zijn verantwoordelijkheid cliënten informeren over financiële instrumenten, beleggingsdiensten of nevendiensten en werknemers en andere natuurlijke personen die zich rechtstreeks bezighouden met het adviseren van cliënten over financiële instrumenten.
2.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de bedrijfsvoering van een beleggingsonderneming ten aanzien van het beoordelen, onderhouden en bijhouden van de vakbekwaamheid van werknemers.
M

Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:

N

Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

O

Na artikel 31a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 31b
1.
Een beleggingsonderneming beschikt over een organisatieonderdeel dat op onafhankelijke en effectieve wijze een compliancefunctie uitoefent.
2.
Het organisatieonderdeel, bedoeld in het eerste lid, voldoet aan artikel 22 van de gedelegeerde verordening markten voor financiële instrumenten 2014 inzake organisatorische eisen.
P

Artikel 31c wordt als volgt gewijzigd:

Q

Artikel 31e wordt als volgt gewijzigd:

1.
Een beleggingsonderneming beschikt over interne regelingen en procedures die zijn gericht op een doeltreffend en prudent bestuur van de onderneming die voldoen aan de vereisten in artikel 88, eerste lid, van de richtlijn kapitaalvereisten en artikel 9, derde lid, tweede alinea, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014.
R

In artikel 31f wordt «artikel 4:9b, eerste lid» vervangen door: 4:9.0a, eerste lid.

S

Artikel 31g komt te luiden:

Artikel 31g
Een beleggingsonderneming die over een website beschikt, geeft daarop uitleg over de wijze waarop zij voldoet aan artikel 4:9.0a van de wet en de vereisten met betrekking tot een doeltreffend en prudent bestuur als bedoeld in artikel 31e.
T

In paragraaf 5.1 wordt na artikel 31h een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 31i
1.
De bedrijfsvoering van een datarapporteringsdienstverlener die een goedgekeurde publicatieregeling als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel 52, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 exploiteert, voldoet aan de ingevolge artikel 64, eerste tot en met vijfde lid, van die richtlijn gestelde eisen.
2.
De bedrijfsvoering van een datarapporteringsdienstverlener die een consolidated tape als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel 53, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 verstrekt, voldoet aan de ingevolge artikel 65, eerste tot en met vijfde lid, van die richtlijn gestelde eisen.
3.
De bedrijfsvoering van een datarapporteringsdienstverlener die een goedgekeurd rapporteringsmechanisme als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel 54, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 exploiteert, voldoet aan de ingevolge artikel 66, eerste tot en met vierde lid, van die richtlijn gestelde eisen.
U

Na het opschrift van paragraaf 5.2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 31j
De artikelen 32 tot en met 32c zijn niet van toepassing op een in Nederland gelegen bijkantoor van een beleggingsonderneming met zetel in een andere lidstaat.
V

Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:

6.
Het eerste tot en met vijfde lid zijn van overeenkomstige toepassing op beleggingsondernemingen die financiële instrumenten uitgeven, ontwikkelen of samenstellen en in de markt verkrijgbaar stellen.
W

Na artikel 32 worden onder vernummering van artikel 32a tot 32d drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 32a
1.
Een beleggingsonderneming die een financieel instrument uitgeeft, ontwikkelt of samenstelt en in de markt verkrijgbaar stelt, informeert een beleggingsonderneming die beleggingsdiensten verleent met betrekking tot het desbetreffende financieel instrument over de kenmerken en risico’s van het financieel instrument, de kenmerken en doelstellingen van de doelgroep en de distributiestrategie.
2.
De beleggingsonderneming voldoet aan artikel 9, met uitzondering van het zevende en veertiende lid, van de gedelegeerde uitvoeringsrichtlijn markten voor financiële instrumenten 2014.
Artikel 32b
1.
Een beleggingsonderneming die financiële instrumenten distribueert, beschikt over adequate procedures en maatregelen die waarborgen dat de financiële instrumenten voldoen aan de behoeften, kenmerken en doelstellingen van de doelgroep en de distributiestrategie aansluit bij de desbetreffende doelgroep.
2.
De beleggingsonderneming stelt vast voor welke doelgroep een bepaald financieel instrument niet passend is.
3.
De beleggingsonderneming beschikt over procedures en maatregelen om informatie over de kenmerken en risico’s van elk financieel instrument, de kenmerken en doelstellingen van de doelgroep en de distributiestrategie te verkrijgen en de beoogde doelgroep te begrijpen.
4.
De dagelijks beleidsbepalers van de beleggingsonderneming oefenen controle uit over de procedures en maatregelen, bedoeld in het eerste lid, en ontvangen periodiek verslagen over de financiële instrumenten die zijn gedistribueerd en de verleende beleggingsdiensten.
5.
Werknemers van de beleggingsonderneming die adviseren of individuele vermogens beheren, beschikken over de benodigde kennis over de kenmerken en risico’s van de financiële instrumenten, de beleggingsdiensten en over de behoeften, kenmerken en doelstellingen van de doelgroep.
6.
De beleggingsonderneming bepaalt op basis van de informatie, bedoeld in artikel 32a, eerste lid, en informatie over haar eigen cliënten de doelgroep en de distributiestrategie.
7.
De beleggingsonderneming evalueert periodiek de procedures en maatregelen, bedoeld in het eerste en derde lid, en past indien nodig de procedures en maatregelen aan.
8.
De beleggingsonderneming evalueert periodiek of als daar aanleiding toe is of de financiële instrumenten en de diensten die zij verleent, voldoen aan de doelstelling van de doelgroep en de distributiestrategie nog aansluit bij de doelgroep en past zo nodig de doelgroep of de distributiestrategie aan.
9.
De beleggingsonderneming verstrekt relevante informatie over de distributie van het financieel instrument en over de uitkomsten van periodieke evaluaties, bedoeld in het zevende en achtste lid, aan de beleggingsonderneming die het financieel instrument uitgeeft, ontwikkelt of samenstelt.
Artikel 32c
1.
Indien beleggingsondernemingen samenwerken die zelf niet de financiële instrumenten uitgeven, ontwikkelen of samenstellen, voldoet de beleggingsonderneming die rechtstreeks contact heeft met de cliënt aan artikel 32b.
2.
Indien sprake is van een situatie als bedoeld in het eerste lid voldoen de beleggingsondernemingen aan artikel 10, tiende lid, onderdelen a tot en met c, van de gedelegeerde uitvoeringsrichtlijn markten voor financiële instrumenten 2014.
X

In artikel 32d, eerste tot en met derde en vijfde lid, (nieuw) wordt telkens «artikel 4:15, eerste of derde lid» vervangen door: 4:15, eerste of vierde lid.

Y

In artikel 33 wordt «artikel 4:15, eerste of derde lid» vervangen door: artikel 4:15, eerste of vierde lid.

Z

Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:

2.
Het bijhouden van gegevens als bedoeld in het eerste lid omvat het opnemen van telefoongesprekken, het vastleggen van rechtstreeks met de cliënt gevoerde gesprekken en elektronische communicatie die zijn gericht op het verrichten van transacties in financiële instrumenten voor eigen rekening of het verlenen van diensten inzake het ontvangen, doorgeven en uitvoeren van orders voor cliënten ongeacht of deze transacties ook daadwerkelijk zijn verricht of de diensten daadwerkelijk zijn verleend.
3.
De gegevens, bedoeld in het eerste en tweede lid, worden vijf jaar bewaard.
4.
In afwijking van het derde lid kan de Autoriteit Financiële Markten voorschrijven dat een beleggingsonderneming de gegevens, bedoeld in het eerste en tweede lid, zeven jaar bewaart.
AA

Na artikel 35 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 35.0a
1.
Een beleggingsonderneming neemt maatregelen voor de opname en opslag van telefoongesprekken en elektronische communicatie tussen de beleggingsonderneming en haar cliënten die zijn gericht op het verrichten van transacties in financiële instrumenten.
2.
Een beleggingsonderneming neemt maatregelen om te voorkomen dat de werknemers of andere natuurlijke personen die werkzaam zijn onder haar verantwoordelijkheid de telefoongesprekken en elektronische communicatie bedoeld in het eerste lid tot stand brengen, versturen of ontvangen op privé-apparatuur waarvan de beleggingsonderneming geen gegevens kan opnemen of kan kopiëren.
3.
Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op telefoongesprekken en elektronische communicatie die gericht zijn op het verrichten van transacties in financiële instrumenten voor eigen rekening.
AB

Artikel 35a wordt als volgt gewijzigd:

AC

Artikel 35b, eerste lid, vervalt onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot eerste tot en met derde lid.

AD

Artikel 35c wordt als volgt gewijzigd:

AE

In artikel 35d vervalt «of beleggingsonderneming».

AF

In artikel 35e, eerste, tweede en derde lid, vervalt telkens «beleggingsonderneming of».

AG

De artikelen 35f tot en met 35h vervallen.

AH

De artikelen 38b tot en met 38f vervallen.

AI

In artikel 39 wordt na «financiële ondernemingen» ingevoegd: met uitzondering van beleggingsondernemingen.

AJ

Artikel 49a vervalt.

AK

Het opschrift van paragraaf 8.1.2a komt te luiden:

AL

Artikel 51a komt te luiden:

Artikel 51a
1.
Een beleggingsonderneming verleent geen beleggingsdienst aan een cliënt dan nadat de desbetreffende cliënt ervan in kennis is gesteld dat telefoongesprekken, elektronische communicatie of gesprekken tussen de beleggingsonderneming en de cliënt die gericht zijn op het verrichten van transacties, zullen worden opgenomen of vastgelegd.
2.
De beleggingsonderneming verstrekt op verzoek aan een cliënt de opnames of verslagen van de gesprekken, bedoeld in het eerste lid.
AM

In het opschrift van paragraaf 8.1.4. wordt «, 4:25b, eerste en tweede lid, en 4:90b, tiende lid,» vervangen door: en 4:25b, eerste en tweede lid,.

AN

Na artikel 57 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 58
1.
Een beleggingsonderneming verstrekt voorafgaand aan het verlenen van een beleggingsdienst of nevendienst aan een cliënt informatie over de beleggingsdienst of nevendienst, financiële instrumenten, de voorgestelde beleggingsstrategieën, plaatsen van uitvoering en alle kosten en bijbehorende lasten.
2.
De informatie over de financiële instrumenten en voorgestelde beleggingsstrategieën, bedoeld in het eerste lid, omvat een toelichting en waarschuwing over de risico’s verbonden aan de desbetreffende financiële instrumenten of beleggingsstrategieën en voor welke doelgroep de financiële instrumenten bedoeld zijn.
3.
De informatie over alle kosten en bijbehorende lasten als bedoeld in het eerste lid omvat alle kosten en bijbehorende lasten voor het verlenen van beleggingsdiensten of nevendiensten en, in voorkomend geval, de kosten van het desbetreffende financieel instrument en de wijze waarop de cliënt kan betalen.
4.
De informatie over alle kosten en bijbehorende lasten in verband met de dienst en het financieel instrument, die niet het gevolg zijn van de ontwikkeling van onderliggende marktrisico’s, wordt samengevoegd zodat de cliënt inzicht krijgt in de totale kosten, en mede in het cumulatieve effect van de kosten op het rendement en omvat, indien de cliënt hierom verzoekt, een puntsgewijze uitsplitsing van de kosten.
5.
Indien een beleggingsdienst samen met een andere dienst of een ander product wordt aangeboden als pakket of als voorwaarde waarvan de overeenkomst of dat pakket afhankelijk wordt gesteld, deelt de beleggingsonderneming aan de cliënt mee of het mogelijk is de diensten of producten afzonderlijk te kopen en informeert zij de cliënt over de kosten van elke afzonderlijke dienst of elk afzonderlijk product.
6.
Indien aangenomen mag worden dat de risico’s die voortvloeien uit het pakket of de overeenkomst, bedoeld in het vijfde lid, verschillen van de risico’s die verbonden zijn aan elke financiële dienst of elk financieel product afzonderlijk, verstrekt de beleggingsonderneming aan de niet-professionele belegger een adequate beschrijving van de verschillende financiële diensten en financiële producten en de wijze waarop de wisselwerking daartussen de risico’s wijzigt.
AO

Artikel 58a komt te luiden:

Artikel 58a
1.
De beleggingsonderneming informeert de cliënt voorafgaand aan het advies over financiële instrumenten of:
  1. het advies op afhankelijke of onafhankelijke basis wordt verstrekt;
  2. of het advies op een brede dan wel beperktere analyse van verschillende soorten financiële instrumenten is gebaseerd;
  3. de cliënt een periodieke beoordeling ontvangt van de geschiktheid van de financiële instrumenten die de beleggingsonderneming aan de cliënt heeft geadviseerd.
2.
Indien een beleggingsonderneming aan een niet-professionele belegger meedeelt dat hij een periodieke beoordeling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, ontvangt, verstrekt de beleggingsonderneming een bijgewerkte geschiktheidsverklaring als bedoeld in artikel 4:23, vierde lid, van de wet.
3.
Indien een beleggingsonderneming onafhankelijk adviseert over financiële instrumenten:
  1. beoordeelt zij een toereikend aantal op de markt verkrijgbare financiële instrumenten die voldoende divers zijn wat type, uitgevende instelling of aanbieder betreft zodat aan de beleggingsdoelstelling van de cliënt kan worden voldaan;
  2. worden de financiële instrumenten niet uitsluitend aangeboden door de beleggingsonderneming zelf of door entiteiten die nauwe banden met de beleggingsonderneming hebben of andere entiteiten waarmee de beleggingsonderneming in een zodanig nauw juridisch of economisch verband staat dat het risico bestaat dat dit afbreuk doet aan de onafhankelijkheid van het verstrekte advies;
  3. voldoet zij aan de artikelen 52, tweede lid, en 53, eerste en tweede lid, van de gedelegeerde verordening markten voor financiële instrumenten 2014 inzake organisatorische eisen; en
  4. geeft zij de ontvangen provisies in zijn geheel door aan de professionele belegger indien zij advies geeft aan een professionele belegger.
AP

De artikelen 58b tot en met 59 vervallen.

AQ

Na artikel 68b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 68c
1.
Een beleggingsonderneming verstrekt de cliënt periodiek rapporten over de door haar verleende dienstverlening op een duurzame drager.
2.
De rapporten, bedoeld in het eerste lid, bevatten mededelingen aan cliënten rekening houdend met het type en de complexiteit van de desbetreffende financiële instrumenten en de aard van de aan de cliënt verleende dienst, inclusief de kosten van de transacties en de diensten die voor rekening van de cliënt zijn verricht of verleend.
3.
Een beleggingsonderneming verstrekt de cliënt jaarlijks informatie over alle gemaakte kosten en lasten die verbonden zijn aan de financiële instrumenten, de verleende beleggingsdiensten en nevendiensten, indien de beleggingsonderneming gedurende het jaar diensten heeft verleend aan de desbetreffende cliënt.
AR

De artikelen 69 tot en met 71a vervallen.

AS

Het opschrift van paragraaf 8.1.7 komt te luiden:

AT

In paragraaf 8.1.7 wordt na artikel 80 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 80.0a
Indien de overeenkomst tot aankoop of verkoop van een financieel instrument wordt gesloten door middel van een techniek voor communicatie op afstand die belet dat de informatie, bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de wet gelijktijdig met het advies of voorafgaand aan het verrichten van de transactie op een duurzame drager kan worden verstrekt, kan de beleggingsonderneming de informatie op een duurzame drager verstrekken onmiddellijk na het verrichten van de transactie aan de consument, indien:
  1. de consument heeft ingestemd met de ontvangst van de informatie zonder onnodige vertraging na het verrichten van de transactie;
  2. de beleggingsonderneming de consument de mogelijkheid heeft geboden de transactie uit te stellen teneinde de informatie vooraf te ontvangen.
AU

In het opschrift van paragraaf 8.2.1. wordt «de artikelen 4:23, derde lid, onderdelen a en b, artikel 4:24, eerste lid, vierde lid, onderdeel e, en vijfde lid» vervangen door: de artikelen 4:23, vijfde lid, aanhef en onderdeel e, 4:24, vijfde lid, aanhef en onderdeel f, en zesde lid.

AV

De artikelen 80a, 80b en 80c vervallen.

AW

Artikel 80d komt te luiden:

Artikel 80d
Als financieel instrument in de zin van artikel 4:24, vijfde lid, aanhef en onderdeel f, van de wet worden aangewezen financiële instrumenten die voldoen aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 57 van de gedelegeerde verordening markten voor financiële instrumenten 2014 inzake organisatorische eisen.
AX

In artikel 80e, derde lid, wordt «artikel 4:24, tweede lid» vervangen door: artikel 4:24, derde lid.

AY

De artikelen 115bb, vijfde lid, en 164 tot en met 164b vervallen.

AZ

Artikel 165, tweede lid, komt te luiden:

2.
De Autoriteit Financiële Markten stelt regels met betrekking tot de maatregelen ter bescherming van de rechten van de cliënt en ter voorkoming van het gebruik van financiële instrumenten of gelden van de cliënt, bedoeld in artikel 4:87, eerste en tweede lid, van de wet.
AAA

Artikel 165b wordt als volgt gewijzigd:

  1. een erkend geldmarktfonds indien de cliënt daarmee uitdrukkelijk heeft ingestemd.
5.
De beleggingsonderneming stort niet meer dan 20 procent van alle gelden bij een bank die of erkend geldmarktfonds dat deel uitmaakt van dezelfde groep als de beleggingsonderneming tenzij de beleggingsonderneming beoordeelt en kan aantonen dat gelet op de aard, omvang en complexiteit van de beleggingsonderneming, het geringe bedrag aan gelden die de beleggingsonderneming aanhoudt en de bescherming die de bank of het erkend geldmarktfonds biedt, dit voorschrift onevenredig is. De beleggingsonderneming stelt de Autoriteit Financiële Markten in kennis van deze beoordeling.
6.
De beleggingsonderneming evalueert periodiek de uitkomst van de beoordeling, bedoeld in het vijfde lid, en meldt wijzigingen aan de Autoriteit Financiële Markten.
AAB

Artikel 165c wordt als volgt gewijzigd:

4.
De beleggingsonderneming neemt de volgende maatregelen om ongeoorloofd gebruik van financiële instrumenten voor eigen rekening of voor rekening van een andere cliënt van de onderneming te voorkomen:
  1. het sluiten van een overeenkomst met de cliënt waarin is opgenomen welke maatregelen de beleggingsonderneming kan nemen indien de cliënt op de datum van afwikkeling onvoldoende voorzieningen op zijn rekening heeft;
  2. het nauwlettend monitoren dat op de datum van afwikkeling daadwerkelijk kan worden geleverd en indien dit niet mogelijk is compenserende maatregelen te treffen;
  3. het nauwlettend monitoren en onverwijld opvragen van uitstaande effecten op de datum van afwikkeling en daarna.
5.
De beleggingsonderneming treft maatregelen zodat de zekerheden die worden verschaft door degene aan wie financiële instrumenten van de cliënt worden uitgeleend passend zijn en ziet toe op de voortdurende passendheid van deze zekerheden en neemt indien nodig maatregelen om de zekerheden in evenwicht te houden met de waarde van de financiële instrumenten van de cliënt.
6.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder een effectenfinancieringstransactie verstaan een effectenfinancieringstransactie als bedoeld in artikel 3, onder 11, van de Verordening (EU) nr. 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende de transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PbEU 2015, L 337).
AAC

Na artikel 165d worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 165e
1.
Een zakelijk zekerheidsrecht, een voorrecht of een recht van verrekening op financiële instrumenten of gelden van cliënten die een derde in staat stelt financiële instrumenten of gelden van cliënten te vervreemden ter voldoening van vorderingen die geen betrekking hebben op de cliënt of op de dienstverlening aan de cliënt is niet toegestaan tenzij de financiële instrumenten of gelden worden aangehouden in een staat die geen lidstaat is waar dit wettelijk is voorgeschreven.
2.
Een beleggingsonderneming informeert de cliënt over het bestaan en de voorwaarden van een zakelijk zekerheidsrecht, een voorrecht of een recht van verrekening als bedoeld in het eerste lid die een derde heeft gevestigd op financiële instrumenten of gelden van de cliënt alsmede over de risico’s die hieraan zijn verbonden.
3.
De beleggingsonderneming vermeldt in de overeenkomst met de cliënt, bedoeld in artikel 4:89, tweede lid, en in haar eigen administratie de vestiging van een zakelijk zekerheidsrecht, een voorrecht of recht van verrekening op de financiële instrumenten of gelden van een cliënt.
Artikel 165f
1.
Een beleggingsonderneming onderzoekt en onderbouwt of een financiëlezekerheidsovereenkomst tot overdracht als bedoeld in artikel 51, onderdeel b, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek passend is, gelet op de verplichtingen van de professionele belegger en de in aanmerking komende tegenpartij ten opzichte van de beleggingsonderneming in verhouding tot de activa die onder de financiële zekerheidsovereenkomst tot overdracht vallen.
2.
Bij het onderzoek, bedoeld in het eerste lid, betrekt de beleggingsonderneming de volgende factoren:
  1. of er een gering verband bestaat tussen de verplichtingen van de professionele belegger of de in aanmerking komende tegenpartij ten opzichte van de beleggingsonderneming en het gebruik van een financiële zekerheidsovereenkomst tot overdracht, waaronder de vraag of de aansprakelijkheid van de belegger ten aanzien van de beleggingsonderneming klein of verwaarloosbaar is;
  2. of de waarde van de financiële instrumenten of gelden van de professionele belegger of in aanmerking komende tegenpartij die vallen onder de financiëlezekerheidsovereenkomst tot overdracht de verplichtingen van de professionele belegger respectievelijk de in aanmerking komende tegenpartij ten opzichte van de beleggingsonderneming ruim overschrijden;
  3. of financiële instrumenten of gelden van alle professionele beleggers of in aanmerking komende tegenpartijen onder een financiële zekerheidsovereenkomst tot overdracht vallen zonder rekening te houden met de aard van de verplichtingen van de individuele belegger ten opzichte van de beleggingsonderneming.
3.
De beleggingsonderneming informeert de professionele belegger of de in aanmerking komende tegenpartij over de risico’s en de gevolgen die het gebruik van een financiëlezekerheidsovereenkomst tot overdracht kunnen hebben voor zijn financiële instrumenten en gelden.
Artikel 165g
In geval van het verlenen van surseance van betaling of in geval van faillissement van een beleggingsonderneming verstrekt de beleggingsonderneming de volgende informatie met betrekking tot financiële instrumenten en gelden van cliënten aan de toezichthouder en aan de rechter-commissaris, de bewindvoerder of de curator die ingevolge de Faillissementswet is benoemd:
  1. rekeningen en relevante gegevens om het bedrag van financiële instrumenten en gelden die voor elke cliënt worden aangehouden te kunnen vaststellen;
  2. de rekeningen waarop de gelden van cliënten worden aangehouden op grond van artikel 165b, eerste lid, en de overeenkomsten die zijn gesloten met de desbetreffende entiteiten;
  3. gegevens over waar financiële instrumenten van cliënten worden aangehouden op grond van artikel 165a, de rekeningen die door de beleggingsonderneming bij derden zijn geopend en de overeenkomsten die door haar met die derden zijn gesloten;
  4. een omschrijving van de werkzaamheden en de namen van de derden aan wie de beleggingsonderneming werkzaamheden heeft uitbesteed;
  5. namen van personen binnen de beleggingsonderneming die betrokken zijn bij de procedures rondom het verlenen van de surseance van betaling of het faillissement en de personen die toezicht houden op het beschermen van de activa van cliënten;
  6. overeenkomsten die van belang zijn om de eigendom van de activa van cliënten vast te stellen.
AAD

De artikelen 167 en 167a vervallen.

AAE

Artikel 168a wordt als volgt gewijzigd:

  1. de provisie de kwaliteit van de desbetreffende dienst ten goede komt als bedoeld in artikel 11, tweede lid, van de gedelegeerde uitvoeringsrichtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 en wordt voldaan aan artikel 11, vierde lid, van die gedelegeerde uitvoeringsrichtlijn; en.
  1. de provisie niet leidt tot belangenconflicten en geen afbreuk doet aan de verplichting van de beleggingsonderneming om zich in te zetten voor de belangen van de niet-professionele belegger.
  1. kleine niet-geldelijke provisies als bedoeld in artikel 12, derde lid, van de gedelegeerde uitvoeringsrichtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 mits de belegger hierover duidelijk is geïnformeerd voordat de desbetreffende dienst wordt verleend;
4.
Indien onderzoek op beleggingsgebied voldoet aan artikel 13 van de gedelegeerde uitvoeringsrichtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 kwalificeert het onderzoek niet als provisie.
5.
Indien de beleggingsonderneming de niet-professionele belegger mededeling heeft gedaan van de wijze van berekening van de provisie als bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, onder 1°, deelt de beleggingsonderneming het bedrag van de provisie mede aan de niet-professionele belegger op het moment dat het bedrag van de ontvangen provisie bekend is.
AAF

Onder verlettering van artikel 168aa tot 168ab wordt na artikel 168a een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 168aa
1.
Een beleggingsonderneming die van een derde rechtstreeks of middellijk provisies ontvangt met betrekking tot het verlenen van een beleggingsdienst of nevendienst aan een professionele belegger geeft de ontvangen geldelijke provisie in zijn geheel door aan de desbetreffende professionele belegger.
2.
De beleggingsonderneming verschaft aan of ontvangt van een derde geen niet-geldelijke provisies met betrekking tot het verlenen van een beleggingsdienst of nevendienst aan een professionele belegger, tenzij wordt voldaan aan artikel 12, derde lid, van de gedelegeerde uitvoeringsrichtlijn markten voor financiële instrumenten 2014.
3.
De beleggingsonderneming ontwikkelt een beleid dat erop is gericht provisies die zijn ontvangen van een derde aan elke individuele professionele belegger toe te wijzen en door te geven en informeert de professionele belegger op uitvoerige, accurate en begrijpelijke wijze over het bestaan, de aard en het bedrag, of indien het bedrag niet kan worden achterhaald, de wijze van berekening daarvan, van de provisie voordat de desbetreffende dienst wordt verleend en de mechanismen voor het doorgeven van de provisie aan de professionele belegger.
4.
De beleggingsonderneming informeert de professionele belegger ten minste jaarlijks op individuele basis over de aard en het bedrag van de doorgegeven provisies.
5.
Het eerste tot en met vierde lid zijn niet van toepassing op:
  1. ontvangen provisies voor afhankelijk advies, het verlenen van een andere beleggingsdienst dan het beheren van een individueel vermogen zonder daarbij tevens te adviseren en het in dit verband verlenen van een nevendienst, indien:
    1. de professionele belegger op uitvoerige, accurate en begrijpelijke wijze mededeling wordt gedaan van het bestaan, de aard en het bedrag, of indien het bedrag niet kan worden achterhaald, de wijze van berekening daarvan, van de provisie voordat de desbetreffende dienst wordt verleend en jaarlijks indien voortdurend provisies worden ontvangen met betrekking tot de desbetreffende dienst;
    2. de provisie de kwaliteit van de desbetreffende dienst ten goede komt als bedoeld in artikel 11, tweede lid, van de gedelegeerde uitvoeringsrichtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 en wordt voldaan aan artikel 11, vierde lid, van die gedelegeerde uitvoeringsrichtlijn;
    3. de provisie niet leidt tot belangenconflicten en geen afbreuk doet aan de verplichting van de beleggingsonderneming om zich in te zetten voor de belangen van de professionele belegger; b. ontvangen provisies als bedoeld in artikel 168a, tweede lid, onderdelen a, b, d en f.
6.
Het vijfde lid is van overeenkomstige toepassing op het verschaffen van provisies door een beleggingsonderneming aan een derde in het kader van het verlenen van een beleggingsdienst of daarmee verband houdende nevendienst aan een professionele belegger.
7.
Indien onderzoek op beleggingsgebied voldoet aan artikel 13 van de gedelegeerde uitvoeringsrichtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 kwalificeert het onderzoek niet als provisie.
8.
Indien de beleggingsonderneming de professionele belegger heeft geïnformeerd over de wijze van berekening van de provisie, bedoeld in het tweede en vierde lid, onderdeel a, onder 1°, deelt de beleggingsonderneming het bedrag van de provisie mede aan de professionele belegger op het moment dat het bedrag van de ontvangen provisie bekend is.
AAG

Artikel 168ab, tweede lid, vervalt.

AAH

In paragraaf 14.1. wordt na artikel 168ab een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 168ac
Beleggingsondernemingen die op of na 3 januari 2018 provisies ontvangen of verschaffen met betrekking tot beleggingsdiensten of nevendiensten aan professionele beleggers die voor 3 januari 2018 zijn verleend, hoeven die provisies niet op grond van artikel 168aa door te geven aan professionele beleggers.
AAI

Na artikel 177 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 177a
Een wijziging van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 of de gedelegeerde uitvoeringsrichtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 gaat voor de toepassing van dit besluit gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijziging uitvoering moet zijn gegeven.

Artikel 5a

Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de vakbekwaamheid van werknemers en andere natuurlijke personen die onder verantwoordelijkheid van een beleggingsonderneming cliënten informeren over financiële instrumenten, beleggingsdiensten of nevendiensten en werknemers en natuurlijke personen die zich rechtstreeks bezighouden met het adviseren van cliënten over financiële instrumenten.

Artikel 29.0a

Artikel 31e is niet van toepassing op beheerders van een beleggingsinstelling voor zover zij een activiteit verrichten of een dienst verlenen als bedoeld in artikel 2:67a, tweede lid, van de wet en op beheerders van een icbe die een activiteit verrichten of een dienst verlenen als bedoeld in artikel 2:69c, tweede lid, van de wet.

Artikel 29b

Artikel 31b

Artikel 31g

Een beleggingsonderneming die over een website beschikt, geeft daarop uitleg over de wijze waarop zij voldoet aan artikel 4:9.0a van de wet en de vereisten met betrekking tot een doeltreffend en prudent bestuur als bedoeld in artikel 31e.

Artikel 31i

Artikel 31j

De artikelen 32 tot en met 32c zijn niet van toepassing op een in Nederland gelegen bijkantoor van een beleggingsonderneming met zetel in een andere lidstaat.

Artikel 32a

Artikel 32b

Artikel 32c

Artikel 35.0a

Artikel 51a

Artikel 58

Artikel 58a

Artikel 68c

Artikel 80.0a

Indien de overeenkomst tot aankoop of verkoop van een financieel instrument wordt gesloten door middel van een techniek voor communicatie op afstand die belet dat de informatie, bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de wet gelijktijdig met het advies of voorafgaand aan het verrichten van de transactie op een duurzame drager kan worden verstrekt, kan de beleggingsonderneming de informatie op een duurzame drager verstrekken onmiddellijk na het verrichten van de transactie aan de consument, indien:

Artikel 80d

Als financieel instrument in de zin van artikel 4:24, vijfde lid, aanhef en onderdeel f, van de wet worden aangewezen financiële instrumenten die voldoen aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 57 van de gedelegeerde verordening markten voor financiële instrumenten 2014 inzake organisatorische eisen.

Artikel 165e

Artikel 165f

Artikel 165g

In geval van het verlenen van surseance van betaling of in geval van faillissement van een beleggingsonderneming verstrekt de beleggingsonderneming de volgende informatie met betrekking tot financiële instrumenten en gelden van cliënten aan de toezichthouder en aan de rechter-commissaris, de bewindvoerder of de curator die ingevolge de Faillissementswet is benoemd:

Artikel 168aa

Artikel 168ac

Beleggingsondernemingen die op of na 3 januari 2018 provisies ontvangen of verschaffen met betrekking tot beleggingsdiensten of nevendiensten aan professionele beleggers die voor 3 januari 2018 zijn verleend, hoeven die provisies niet op grond van artikel 168aa door te geven aan professionele beleggers.

Artikel 177a

Een wijziging van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 of de gedelegeerde uitvoeringsrichtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 gaat voor de toepassing van dit besluit gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijziging uitvoering moet zijn gegeven.

ARTIKEL II

Het Besluit markttoegang financiële ondernemingen Wft wordt als volgt gewijzigd:

A

In het opschrift van paragraaf 2.12 wordt «en 2:99, derde lid» vervangen door: 2:99, derde lid, en 2:99a, derde lid.

B

Artikel 41 komt te luiden:

Artikel 41
De aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel 2:96 van de wet, bevat de informatie, genoemd in de artikelen 1 tot en met 7 van Verordening (EU) nr. 2017/1943 van de Commissie van 14 juli 2016 ter aanvulling van richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad, houdende technische reguleringsnormen inzake informatie en vereisten voor de verlening van vergunningen aan beleggingsondernemingen (PbEU 2017, L 276).
C

Na artikel 41 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 41.0a
De gegevens, bedoeld in artikel 2:99a, derde lid, van de wet, bevatten de informatie, genoemd in de artikelen 1, 2, 4 en 6 van Verordening (EU) nr. 2017/1943 van de Commissie van 14 juli 2016 ter aanvulling van richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad, houdende technische reguleringsnormen inzake informatie en vereisten voor de verlening van vergunningen aan beleggingsondernemingen (PbEU 2017, L 276), met dien verstande dat de informatie betrekking heeft op het in Nederland gelegen bijkantoor.
D

In artikel 41a, eerste lid, aanhef, wordt «artikel 2:97, achtste lid» vervangen door: artikel 2:97, negende lid.

E

In hoofdstuk 2 wordt na paragraaf 2.12 een paragraaf ingevoegd, luidende:

F

In het opschrift van paragraaf 3.6 wordt na «de artikelen 2:127, tweede lid« ingevoegd: 2:128, vijfde lid, 2:128a, tweede en zesde lid.

G

Artikel 58 komt te luiden:

Artikel 58
1.
De gegevens, bedoeld in de artikelen 2:127, tweede lid, en 2:128a, tweede lid, van de wet zijn:
  1. naam, adres, telefoon- en faxnummer en emailadres van de beleggingsonderneming of de bank en de naam van de contactpersoon;
  2. een opgave van de lidstaat waar de beleggingsonderneming of de bank, bedoeld in artikel 2:128a, eerste lid, van de wet, voornemens is het bijkantoor te openen of voornemens is diensten te verlenen door middel van een verbonden agent;
  3. een programma van werkzaamheden waarin de voorgenomen beleggingsdiensten, beleggingsactiviteiten of nevendiensten zijn opgenomen;
  4. een opgave van de organisatiestructuur van het bijkantoor waarbij wordt aangegeven of het bijkantoor voornemens is diensten te verlenen door middel van een verbonden agent en de identiteit van deze verbonden agent;
  5. indien de beleggingsonderneming of de bank het voornemen heeft diensten te verlenen door middel van een verbonden agent en de beleggingsonderneming in die lidstaat geen bijkantoor heeft gevestigd een beschrijving van het beoogde gebruik van de verbonden agent en een organisatiestructuur, met opgave van de rapportagelijnen, waarbij wordt aangegeven hoe de verbonden agent in de bedrijfsstructuur van de beleggingsonderneming past;
  6. een opgave van het adres in de lidstaat van ontvangst waar documenten kunnen worden opgevraagd;
  7. een opgave van de identiteit van personen die het dagelijks beleid van het bijkantoor bepalen; en
  8. een opgave van de informatie genoemd in artikel 6 van Verordening (EU) nr. 2017/2018 van de Commissie van 29 juni 2016 ter aanvulling van richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad, houdende technische reguleringsnormen ter specificatie van informatie die door beleggingsondernemingen, marktexploitanten en kredietinstellingen moet worden verstrekt (PbEU 2017, L 155).
2.
Een beleggingsonderneming of een bank als bedoeld in artikel 2:128a, eerste lid, van de wet meldt wijzigingen met betrekking tot de onderwerpen, bedoeld in het eerste lid, met inachtneming van artikel 7 van Verordening (EU) nr. 2017/2018 van de Commissie van 29 juni 2016 ter aanvulling van richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad, houdende technische reguleringsnormen ter specificatie van informatie die door beleggingsondernemingen, marktexploitanten en kredietinstellingen moet worden verstrekt (PbEU 2017, L 155).

Artikel 41

De aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel 2:96 van de wet, bevat de informatie, genoemd in de artikelen 1 tot en met 7 van Verordening (EU) nr. 2017/1943 van de Commissie van 14 juli 2016 ter aanvulling van richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad, houdende technische reguleringsnormen inzake informatie en vereisten voor de verlening van vergunningen aan beleggingsondernemingen (PbEU 2017, L 276).

Artikel 41.0a

De gegevens, bedoeld in artikel 2:99a, derde lid, van de wet, bevatten de informatie, genoemd in de artikelen 1, 2, 4 en 6 van Verordening (EU) nr. 2017/1943 van de Commissie van 14 juli 2016 ter aanvulling van richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad, houdende technische reguleringsnormen inzake informatie en vereisten voor de verlening van vergunningen aan beleggingsondernemingen (PbEU 2017, L 276), met dien verstande dat de informatie betrekking heeft op het in Nederland gelegen bijkantoor.

Artikel 41b

De gegevens, bedoeld in artikel 2:103d, tweede lid, van de wet, bevatten de informatie, genoemd in de artikelen 2, 3 en 4 van Verordening (EU) nr. 2017/571 van de Commissie van 2 juni 2016 van richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad, houdende technische reguleringsnormen inzake de verlening van vergunningen, organisatorische eisen en de publicatie van transacties voor datarapporteringsdienstverleners (PbEU 2017, L 126), en de informatie met betrekking tot de organisatorische eisen, genoemd in de hoofdstukken II en III van die verordening.

Artikel 58

ARTIKEL III

Het Besluit prudentiële regels Wft wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 48 wordt een lid toegevoegd, luidende:

4.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt een beheerder van een beleggingsinstelling of een beheerder van een icbe die tevens een beleggingsdienst verleent op grond van artikel 2:67a, tweede lid, van de wet, respectievelijk artikel 2:69c, tweede lid, van de wet gelijkgesteld met een beleggingsonderneming, met dien verstande dat het minimumbedrag aan eigen vermogen ten minste € 125.000 bedraagt.
B

Aan artikel 59 wordt een lid toegevoegd, luidende:

7.
De solvabiliteit van een beheerder van een beleggingsinstelling of een beheerder van een icbe die tevens een beleggingsdienst verleent op grond van artikel 2:67a, tweede lid, van de wet, respectievelijk artikel 2:69c, tweede lid, van de wet is voldoende, indien het aanwezige toetsingsvermogen van de onderneming voldoet aan de op een beleggingsonderneming van toepassing zijnde kapitaaleisen van deel 3 van de verordening kapitaalvereisten, met dien verstande dat het toetsingsvermogen ten minste gelijk is aan het toetsingsvermogen berekent overeenkomstig het eerste lid.
C

In artikel 69, eerste lid, wordt «een bank of beleggingsonderneming in de zin van de verordening kapitaalvereisten» vervangen door: een bank, beheerder van een beleggingsinstelling of icbe die tevens een beleggingsdienst verleent op grond van artikel 2:67a, tweede lid, van de wet respectievelijk artikel 2:69c, tweede lid, van de wet of een beleggingsonderneming in de zin van de verordening kapitaalvereisten.

D

Het opschrift van paragraaf 13.2B komt te luiden:

E

In artikel 134b wordt onder vernummering van het tweede lid tot derde lid een lid ingevoegd, luidende:

2.
Een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 3:74a, eerste lid, van de wet die over een website beschikt, geeft daarop uitleg over de wijze waarop zij voldoet aan de bij of krachtens artikel 23e, vijfde lid, gestelde regels en het Besluit uitvoering publicatieverplichtingen richtlijn kapitaalvereisten.

ARTIKEL IV

Het Besluit gereglementeerde markten Wft wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2 wordt, onder verlettering van de onderdelen j tot en met l tot k tot en met m, een onderdeel ingevoegd, luidende:

  1. gegevens op basis waarvan de Autoriteit Financiële Markten kan beoordelen of voldaan wordt aan de artikelen 5:30a, eerste en tweede lid, 5:30b, eerste lid, 5:30c, eerste lid, 5:30d, eerste lid en 5:30e, eerste lid, van de wet;.
B

In paragraaf 2 wordt na artikel 4 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4a Bepaling ter uitvoering van artikel 5:29a, derde lid, van de wet
Een marktexploitant is, mede voor de toepassing van artikel 5:29a, eerste lid, van de wet, significant indien hij door de Autoriteit Financiële Markten, gelet op zijn omvang, interne organisatie en aard, schaal en complexiteit van werkzaamheden als significant wordt aangemerkt.
C

Na paragraaf 2 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

Artikel 4a Bepaling ter uitvoering van artikel 5:29a, derde lid, van de wet

Een marktexploitant is, mede voor de toepassing van artikel 5:29a, eerste lid, van de wet, significant indien hij door de Autoriteit Financiële Markten, gelet op zijn omvang, interne organisatie en aard, schaal en complexiteit van werkzaamheden als significant wordt aangemerkt.

Artikel 4b

De systemen, procedures en regelingen, bedoeld in artikel 5:30a, eerste lid, onderdeel c, van de wet, zijn in staat om:

Artikel 4c

De parameters, bedoeld in artikel 5:30a, tweede lid, van de wet, houden rekening met de liquiditeit van de verschillende categorieën activa, de aard van het marktmodel en de soorten gebruikers en zijn geschikt om aanzienlijke verstoringen van de ordelijke werking van de gereglementeerde markt te voorkomen.

Artikel 4d

De overeenkomst, bedoeld in artikel 5:30b, eerste lid, onderdeel a, van de wet bepaalt in ieder geval dat:

Artikel 4e

De regelingen, bedoeld in artikel 5:30d, eerste lid, van de wet zijn:

ARTIKEL V

Artikel 10 van het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector wordt als volgt gewijzigd:

ARTIKEL VI

Het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

  1. voor verordening (EU) nr. 600/2014 (MiFIR): de Autoriteit Financiële Markten;.
  1. voor verordening (EU) nr. 2017/565 (MiFID II organisatorische vereisten): de Autoriteit Financiële Markten.
C

In artikel 7 wordt «bij of krachtens verordening (EU) nr. 596/2014 (marktmisbruik) en verordening (EU) nr. 2016/1011 (benchmarks)» vervangen door: bij of krachtens de verordening (EU) nr. 596/2014 (marktmisbruik), de verordening (EU) nr. 600/2014 (MiFIR), de verordening (EU) nr. 2016/1011 (benchmarks) en de verordening (EU) nr. 2017/565 (MiFID II organisatorische vereisten) .

D

Bijlage 1 wordt als volgt gewijzigd:

E

Bijlage 2 wordt als volgt gewijzigd:

ARTIKEL VII

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet implementatie richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 in werking treedt. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven op of na het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet implementatie richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

ARTIKEL VIII

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit implementatie richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.