Part of Smart Yellow Suite

WGK008301
Wijziging Wegenverkeerswet 1994 (Modernisering erkenningen)

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Wet
Fase Bekendmaking
Ministerie Infrastructuur en Waterstaat
Datum uitgave 26 oktober 2020
Datum inwerkingtreding -
Per KB Ja

Opschrift

Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 (modernisering erkenningenstelsel)

Samenvatting

Diverse wijzigingen van de WVW 1994 naar aanleiding van het door de RDW uitgevoerde project Modernisering Erkenningenstelsel (MERK). Doel van het voorstel is om het erkenningenstelsel in de WVW te verbeteren.

Documenten

stcrt-2022-18445 (PDF)
stb-2023-195 (PDF)

Wet van 10 mei 2023 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de modernisering van het erkenningenstelsel, het verbeteren van de handhaafbaarheid en enkele andere wijzigingen van technische aard

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is dat het erkenningenstelsel dat wordt uitgevoerd door de Dienst Wegverkeer gemoderniseerd wordt en verder de handhaafbaarheid van de Wegenverkeerswet 1994 wordt verbeterd om de naleving ervan te bevorderen en enkele andere wijzigingen van technische aard door te voeren;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wegenverkeerswet 1994 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, worden na onderdeel u drie onderdelen ingevoegd, luidende:

B

Artikel 4b, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

  1. het verlenen van erkenningen als bedoeld in de artikelen 4aua, eerste lid, en 4aud, eerste lid, en het verlenen van bevoegdheden als bedoeld in 4aue, eerste lid, alsmede het schorsen, wijzigen en intrekken van erkenningen en bevoegdheden,.
C

Na hoofdstuk IB wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

D

In artikel 4av, eerste lid, wordt «ingevolge de artikelen 71a, 84, eerste lid, 101, eerste lid, en 106a, derde lid, jo. 101, eerste lid,» vervangen door «ingevolge de artikelen 4aud, derde en vierde lid, en 71a».

E

In artikel 37, derde lid, komt de eerste zin te luiden: Voor bij algemene maatregel van bestuur aangewezen motorrijtuigen en aanhangwagens geldt niet het vereiste dat een kenteken voor een bepaald voertuig dient te zijn opgegeven, mits overeenkomstig die maatregel gebruik wordt gemaakt van een bij die maatregel aangewezen kenteken.

F

In artikel 45a, tweede lid, wordt «degene aan wie het kentekenbewijs voor het betreffende motorrijtuig of aanhangwagen is afgegeven» vervangen door «degene die als tenaamgestelde in het kentekenregister staat geregistreerd dan wel, indien het voertuig niet tenaamgesteld is, de erkenninghouder die het voertuig ter inschrijving in het kentekenregister heeft aangeboden of die het voertuig in zijn bedrijfsvoorraad heeft opgenomen».

G

In artikel 48, tweede lid, wordt «artikel 99, eerste lid, of 100, eerste lid,» vervangen door «artikel 99».

H

Artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:

I

Artikel 50 wordt als volgt gewijzigd:

  1. de aanvraag wordt ingediend door een erkenninghouder die gerechtigd is motorrijtuigen en aanhangwagens op te nemen in zijn bedrijfsvoorraad ten behoeve van opname in de eigen bedrijfsvoorraad,.
J

Artikel 61 komt te luiden:

Artikel 61
Het is verboden ten opzichte van een motorrijtuig of een aanhangwagen opzettelijk gebruik te maken van een kentekenbewijs dat niet aan de eigenaar of houder voor dat motorrijtuig of die aanhangwagen is afgegeven, als ware het aan deze voor dat motorrijtuig of die aanhangwagen afgegeven.
K

Hoofdstuk IV, paragrafen 4c, 5 en 5a, vervallen.

L

Artikel 70a vervalt.

M

Artikel 70b wordt als volgt gewijzigd:

1.
Een erkenninghouder die gerechtigd is tot fabricage en levering van blanco-kentekenplaten en van kentekenplaten is verplicht bij of krachtens algemene maatregel van bestuur bepaalde gegevens te registreren in een door de Dienst Wegverkeer beheerd register.
2.
Uit de registratie worden door de Dienst Wegverkeer uitsluitend en desgevraagd aan de ambtenaren van politie gegevens verstrekt voor zover deze noodzakelijk zijn voor de goede vervulling van hun taak.
N

De artikelen 70c tot en met 70g vervallen.

O

Artikel 70i wordt als volgt gewijzigd:

1.
De eigenaar of houder van een motorrijtuig of aanhangwagen is verplicht tot inlevering van de betrokken kentekenplaten in geval van:
  1. overdracht van dat motorrijtuig of die aanhangwagen aan een erkenninghouder die gerechtigd is motorrijtuigen en aanhangwagens te exporteren of te demonteren ten behoeve van uitvoer naar het buitenland of voorgoed buitengebruikstelling;
  2. beëindiging van de tenaamstelling van dat motorrijtuig of die aanhangwagen door een daartoe gerechtigde erkenninghouder ten behoeve van uitvoer naar het buitenland;
  3. vervanging van één of meer kentekenplaten door een nieuwe kentekenplaat of kentekenplaten gefabriceerd en geleverd door een daartoe gerechtigde erkenninghouder in verband met:
    1. beschadiging van één of meer kentekenplaten;
    2. het voorgenomen gebruik van het betrokken motorrijtuig als taxi of de beëindiging van zodanig gebruik;
    3. wijziging van de maximumconstructiesnelheid van een bromfiets.
2.
De inlevering van kentekenplaten, bedoeld in het eerste lid, vindt plaats tegelijk met de handeling, bedoeld in het eerste lid, bij de erkenninghouder die de handeling uitvoert.
P

Artikel 70j komt te luiden:

Artikel 70j
De Dienst Wegverkeer is, overeenkomstig bij ministeriële regeling vast te stellen regels, verplicht tot vernietiging van de overeenkomstig artikel 70i, derde en vierde lid, bij die dienst ingeleverde kentekenplaten.
Q

In artikel 78, eerste lid, onderdeel b, wordt «een ingevolge artikel 84 erkende natuurlijke persoon of rechtspersoon» vervangen door «een daartoe gerechtigde erkenninghouder».

R

Het opschrift van paragraaf 5 van hoofdstuk V komt te luiden:

S

De artikelen 83 tot en met 85a vervallen.

T

Artikel 86 wordt als volgt gewijzigd:

U

De artikelen 87 tot en met 89 vervallen.

V

Hoofdstuk V, paragraaf 6a, vervalt.

W

Aan artikel 99 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3.
In afwijking van het eerste lid wordt door de Dienst Wegverkeer de goedkeuring voor een wijziging in de bouw of inrichting verleend indien door een daartoe gerechtigde erkenninghouder wordt gewaarborgd dat de aangebrachte wijziging voldoet aan de ingevolge hoofdstuk III en hoofdstuk V voor deze goedkeuring vastgestelde eisen.
X

Hoofdstuk V, paragraaf 8, vervalt.

Y

Aan artikel 106 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3.
In afwijking van het eerste lid wordt door de Dienst Wegverkeer de goedkeuring van een schadevoertuig na verval van de tenaamstelling verleend indien het voertuig bij een door een daartoe gerechtigde erkenninghouder verrichte keuring heeft beantwoord aan de bij of krachtens deze wet vastgestelde eisen.
Z

Hoofdstuk V, paragraaf 9a, vervalt.

AA

In artikel 163, vijfde, zevende en achtste lid, wordt «Onze Minister van Veiligheid en Justitie» vervangen door «Onze Minister van Justitie en Veiligheid».

BB

Artikel 169a wordt als volgt gewijzigd:

2.
Onverminderd artikel 169 is de Dienst Wegverkeer bevoegd tot het opleggen van een last onder bestuursdwang ter handhaving van de verplichtingen en verboden in artikel 4aui alsmede van de bij of krachtens de artikelen 4aud, tweede lid, en 4aue, derde lid, bedoelde voorwaarden voor het behouden van een erkenning voor specifieke handelingen respectievelijk van een bevoegdheid als bedoeld in artikel 4aue, voor zover dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur is bepaald.
CC

Na artikel 174c wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 174d
1.
De Dienst Wegverkeer kan in verband met een basiserkenning, erkenning voor specifieke handelingen of bevoegdheid als bedoeld in artikel 4aue aan degene die handelt in strijd met de in artikel 4aui van deze wet en artikel 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht bedoelde verplichtingen en verboden een bestuurlijke boete opleggen.
2.
De Dienst Wegverkeer kan in verband met een basiserkenning, erkenning voor specifieke handelingen of bevoegdheid als bedoeld in artikel 4aue aan degene die handelt in strijd met voorwaarden voor het behouden van een erkenning als bedoeld in artikel 4aud, tweede lid, en voorwaarden voor het behouden van een bevoegdheid als bedoeld in artikel 4aue, derde lid, een bestuurlijke boete opleggen, voor zover het in strijd handelen met de desbetreffende voorwaarde daarbij uitdrukkelijk als beboetbaar feit is aangemerkt.
3.
De hoogte van de bestuurlijke boete die voor een overtreding van artikel 4aui van deze wet kan worden opgelegd, bedraagt ten hoogste het bedrag dat is vastgesteld voor:
  1. de derde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht voor een natuurlijke persoon zonder onderneming;
  2. de vierde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht voor een natuurlijke persoon met een onderneming;
  3. de vijfde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht voor een rechtspersoon.
4.
De hoogte van de bestuurlijke boete die voor een overtreding als bedoeld in het tweede lid kan worden opgelegd wordt bij algemene maatregel van bestuur bepaald, met dien verstande dat de hoogte van de wegens een afzonderlijke overtreding te betalen bestuurlijke boete ten hoogste bedraagt het bedrag dat is vastgesteld voor:
  1. de derde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht voor een bevoegde natuurlijke persoon als bedoeld in artikel 4aue, eerste lid;
  2. de vierde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht voor een erkenninghouder die een natuurlijke persoon is;
  3. de vijfde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht voor een erkenninghouder die een rechtspersoon is.
5.
De hoogte van de bestuurlijke boete die voor een overtreding van artikel 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan worden opgelegd, bedraagt ten hoogste het bedrag dat is vastgesteld voor de tweede categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
6.
De op te leggen bestuurlijke boete kan met maximaal 50% worden verhoogd, indien binnen een periode van 48 maanden tweemaal voor een zelfde feit, elk afzonderlijk in een periode van maximaal 24 maanden voorafgaand aan dat feit, een boete is opgelegd en onherroepelijk is geworden.
DD

In artikel 176, vijfde lid, wordt «61, eerste lid, onderdeel c» vervangen door «61».

EE

Artikel 177 wordt als volgt gewijzigd:

FF

Artikel 186c komt te luiden:

Artikel 186c
1.
In afwijking van artikel 4aub, eerste lid, wordt een basiserkenning van rechtswege verleend aan de natuurlijke personen en rechtspersonen aan wie op het tijdstip direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet van 10 mei 2023 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de modernisering van het erkenningenstelsel, het verbeteren van de handhaafbaarheid en enkele andere wijzigingen (Stb. 2023, 195) een erkenning als bedoeld in de artikelen 61a, 62, 66a, 70a, 83, 92, 100 en 106a van de Wegenverkeerswet 1994 zoals die luidden op dat tijdstip was verleend.
2.
Erkenningen die op het tijdstip direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet van 10 mei 2023 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de modernisering van het erkenningenstelsel, het verbeteren van de handhaafbaarheid en enkele andere wijzigingen (Stb. 2023, 195) waren verleend op grond van de artikelen 61a, 62, 66a, 70a, 83, 92, 100 en 106a van deze wet zoals die luidden voor de inwerkingtreding van de genoemde wet, berusten op artikel 4aud, eerste lid. De eerste zin is van overeenkomstige toepassing op de bevoegdheden bedoeld in artikel 62, tweede lid, van deze wet zoals die luidden voor de inwerkingtreding van de genoemde wet, die na de inwerkingtreding worden aangemerkt als erkenningen voor specifieke handelingen.
3.
In afwijking van artikel 4aub, eerste lid, onderdeel b, overlegt de natuurlijke persoon of rechtspersoon, bedoeld in het eerste lid, voor het eerst een verklaring omtrent het gedrag:
  1. vóór een bij ministeriële regeling te bepalen datum die afhankelijk is van de datum waarop aan die natuurlijke persoon of rechtspersoon voor het eerst een erkenning als bedoeld in artikel 61a, 62, 66a, 70a, 83, 92, 100 of 106a van de Wegenverkeerswet 1994 zoals dat artikel luidde voor de inwerkingtreding van de wet, genoemd in het eerste lid, is verleend; of
  2. bij de aanvraag van een erkenning voor specifieke handelingen, indien de aanvraag wordt gedaan voor de van toepassing zijnde datum, bedoeld in onderdeel a.
4.
In afwijking van artikel 4auc, eerste lid, vangt de daarin genoemde termijn van drie jaar aan op de datum waarop voor het eerst een verklaring omtrent het gedrag is overgelegd.
5.
Bevoegdheden die op het tijdstip direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet van 10 mei 2023 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de modernisering van het erkenningenstelsel, het verbeteren van de handhaafbaarheid en enkele andere wijzigingen (Stb. 2023, 195) waren verleend op grond van artikel 85a van deze wet zoals die luidden voor de inwerkingtreding van de genoemde wet, berusten op artikel 4aue, tweede lid.

Artikel 4aua

Artikel 4aub

Artikel 4auc

Artikel 4aud

Artikel 4aue

Artikel 4auf

Artikel 4aug

Artikel 4auh

Artikel 4aui

Het is een ieder aan wie niet een basiserkenning, erkenning voor specifieke handelingen of bevoegdheid als bedoeld in artikel 4aue is verleend, verboden zich op zodanige wijze te gedragen, uit te laten of voor te doen, dat daardoor de indruk kan worden gewekt, dat een zodanige erkenning of bevoegdheid aan hem is verleend.

Artikel 61

Het is verboden ten opzichte van een motorrijtuig of een aanhangwagen opzettelijk gebruik te maken van een kentekenbewijs dat niet aan de eigenaar of houder voor dat motorrijtuig of die aanhangwagen is afgegeven, als ware het aan deze voor dat motorrijtuig of die aanhangwagen afgegeven.

Artikel 70j

De Dienst Wegverkeer is, overeenkomstig bij ministeriële regeling vast te stellen regels, verplicht tot vernietiging van de overeenkomstig artikel 70i, derde en vierde lid, bij die dienst ingeleverde kentekenplaten.

Artikel 174d

Artikel 186c

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.