Besluit van 26 juni 2018, houdende wijziging van het Besluit algemene rechtspositie politie en enkele andere besluiten in verband met de introductie van de ambtenaar van politie die is aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, met een specifieke inzetbaarheid
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van 13 maart 2018, kenmerk 2220529;
Gelet op de artikelen 22, 47, eerste lid, en 48 van de Politiewet 2012;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 25 april 2018, W16.18.0048/II);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van 22 juni 2018, kenmerk 2291314;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het Besluit algemene rechtspositie politie wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
B
Na artikel 2b worden een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 2c
1.
Aanstelling als ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, kan slechts plaatsvinden na het voltooien van een van de door Onze Minister aangewezen politieopleidingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel s, onder 1°, van de Politiewet 2012.2.
In afwijking van het eerste lid kan aanstelling als ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, tevens plaatsvinden in een functie in een van de door Onze Minister aangewezen vakgebieden in het domein uitvoering, indien de betrokkene enkel een van de door Onze Minister aangewezen politieopleidingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel s, onder 2°, van de Politiewet 2012 heeft voltooid.C
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
D
Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 3a
1.
De ambtenaar in opleiding wordt tijdelijk aangesteld voor een periode overeenkomend met de duur van een krachtens artikel 2c, tweede lid, aangewezen politieopleiding.2.
Na het voltooien van deze politieopleiding wordt de ambtenaar in opleiding tijdelijk aangesteld voor een proeftijd van één jaar als ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak. De proeftijd kan zo nodig in bijzondere gevallen op aanvraag van de ambtenaar met één jaar worden verlengd en zo nodig ambtshalve worden verlengd met de tijd, gedurende welke de ambtenaar de proeftijd niet in werkelijke dienst heeft doorgebracht.3.
Zodra de proeftijd verstrijkt, wordt de desbetreffende ambtenaar zo mogelijk in vaste dienst aangesteld als ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak.4.
Het bevoegd gezag kan, in bijzondere gevallen, afwijken van de perioden, bedoeld in het eerste en tweede lid, of van het stellen van een proeftijd.E
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
2.
In afwijking van het eerste lid komt voor aanstelling als ambtenaar in opleiding en ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, die enkel een krachtens artikel 2c, tweede lid, aangewezen politieopleiding heeft voltooid, uitsluitend in aanmerking degene die:- Nederlander is;
- de door Onze Minister vast te stellen minimum leeftijd heeft bereikt;
- voldoet aan bij ministeriële regeling te stellen eisen met betrekking tot het werk- en denkniveau en een psychologische keuring;
- voldoet aan door het bevoegd gezag te stellen eisen met betrekking tot een geneeskundige keuring als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet op de medische keuringen, indien aan de vervulling van de functie, bedoeld in artikel 2c, tweede lid, bijzondere eisen op het punt van de medische geschiktheid moeten worden gesteld;
- voldoet aan overige bij ministeriële regeling te stellen eisen.
6.
De betrokkene, bedoeld in de aanhef van het tweede lid, die bij aanstelling niet is onderworpen aan een geneeskundige keuring, wordt bij plaatsing in een andere functie als bedoeld in artikel 2c, tweede lid, aan een geneeskundige keuring onderworpen, indien aan de vervulling van die functie bijzondere eisen op het punt van de medische geschiktheid moeten worden gesteld. Op deze keuring zijn de krachtens het tweede lid, onderdeel d, door het bevoegd gezag gestelde eisen van toepassing.7.
De ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, die enkel een krachtens artikel 2c, tweede lid, aangewezen politieopleiding heeft voltooid, volgt een krachtens artikel 2c, eerste lid, aangewezen politieopleiding uitsluitend, indien hij voldoet aan de vereisten, bedoeld in artikel 7, eerste lid.F
In artikel 8, derde lid, wordt na de volzin toegevoegd: Op deze keuring zijn de krachtens het eerste lid, onderdeel c, door het bevoegd gezag gestelde eisen van toepassing.
G
In artikel 9, eerste lid, wordt na «de aspirant» telkens ingevoegd: , de ambtenaar in opleiding.
H
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
- of de aanstelling geschiedt als:
- aspirant;
- ambtenaar in opleiding;
- ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak;
- ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie;
- ambtenaar van de rijksrecherche, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak;
- ambtenaar van de rijksrecherche, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de rijksrecherche;
- vakantiewerker;
4.
Indien de ambtenaar is aangesteld voor de uitvoering van de politietaak en een krachtens artikel 2c, eerste lid, aangewezen politieopleiding heeft voltooid, wordt in de akte van aanstelling vermeld dat hij generiek inzetbaar is. Indien de ambtenaar is aangesteld voor de uitvoering van de politietaak en enkel een krachtens artikel 2c, tweede lid, aangewezen politieopleiding heeft voltooid, wordt in de akte van aanstelling het vakgebied waarvan diens functie onderdeel uitmaakt en, indien van toepassing, het werkterrein vermeld alsmede dat de ambtenaar specifiek inzetbaar is.I
In artikel 13 wordt een lid toegevoegd, luidende:
5.
De aanstelling van de ambtenaar in opleiding, bedoeld in artikel 3a, eerste lid, vindt in afwijking van het derde lid plaats met een arbeidstijd van gemiddeld 36 uur per week.J
In artikel 14, eerste lid, wordt «een politieopleiding als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel s, onder 1°, van de Politiewet 2012» vervangen door: een krachtens artikel 2c, eerste lid, aangewezen politieopleiding.
K
Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:
L
In artikel 50, eerste lid, onderdeel j, wordt «artikel 7, eerste lid, onderdeel c» vervangen door: de artikelen 7, eerste lid, onderdeel c, tweede lid, onderdeel d, vijfde of zesde lid, of artikel 8, eerste lid, onderdeel c, of derde lid.
M
Artikel 56 wordt als volgt gewijzigd:
N
In artikel 59 wordt na «De aspirant» ingevoegd: , de ambtenaar in opleiding.
O
Na artikel 59 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 59a
1.
De ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, die enkel een krachtens artikel 2c, tweede lid, aangewezen politieopleiding heeft voltooid, onthoudt zich van werkzaamheden buiten het vakgebied waarvan diens functie als bedoeld in dat lid onderdeel uitmaakt, onverminderd nadere opleidings- en certificeringseisen.2.
Het eerste lid is niet van toepassing gedurende de periode of perioden waarin de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, de politietaak bij een eenheid uitvoert in het kader van een krachtens artikel 2c, eerste lid, aangewezen politieopleiding, met het oog op een aanstelling in een andere functie dan bedoeld in artikel 2c, tweede lid.P
In artikel 77, tweede lid, wordt na «Aan aspiranten» ingevoegd «en ambtenaren in opleiding», wordt na «de aspirant» ingevoegd «of de ambtenaar in opleiding» en wordt na «de aspiranten» ingevoegd: of de ambtenaren in opleiding.
Q
In artikel 87, vijfde lid, wordt na «een aspirant» ingevoegd: of een ambtenaar in opleiding.
R
Artikel 89 wordt als volgt gewijzigd:
3.
Aan de ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, met een proeftijd als bedoeld in artikel 3a, tweede lid, die tegen het einde van de proeftijd niet voldoet aan de eisen van bekwaamheid of geschiktheid, wordt eervol ontslag verleend met ingang van de dag, volgend op die waarop de proeftijd is verstreken.4.
Eervol ontslag kan worden verleend bij gebleken niet geschiktheid die voor de dienst wordt vereist aan:- de aspirant, gedurende een krachtens artikel 2c, eerste lid, aangewezen politieopleiding;
- de ambtenaar in opleiding, gedurende een krachtens artikel 2c, tweede lid, aangewezen politieopleiding;
- de ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, gedurende de proeftijd, bedoeld in artikel 3a, tweede lid;
- de ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve of andere taken ten dienste van de politie, gedurende de proeftijd, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a.
5.
Bij het ontslag, bedoeld in het vierde lid, wordt een opzeggingstermijn in acht genomen van:- drie maanden, indien de ambtenaar ten tijde van de opzegging direct daaraan voorafgaand ten minste twaalf maanden ononderbroken in dienst is geweest;
- twee maanden, indien de ambtenaar ten tijde van de opzegging direct daaraan voorafgaand ten minste zes maanden maar korter dan twaalf maanden ononderbroken in dienst is geweest, of
- één maand, indien de ambtenaar ten tijde van de opzegging direct daaraan voorafgaand korter dan zes maanden ononderbroken in dienst is geweest.
S
Na artikel 99k worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 99l
1.
Degene die uiterlijk op 30 juni 2019 is aangesteld als ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie, is geplaatst op een functie in een vakgebied dat met ingang van inwerkingtreding van dit artikel krachtens artikel 2c, tweede lid, is aangewezen en tevens buitengewoon opsporingsambtenaar als bedoeld in artikel 142, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering is, wordt voor de toepassing van de artikelen 2c, 7, tweede, vijfde, zesde en zevende lid, 10, vierde lid, en 59a geacht een politieopleiding als bedoeld in artikel 2c, tweede lid, te hebben voltooid.2.
Op de aanstelling als ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, met toepassing van artikel 2c, tweede lid, van degene als bedoeld in het eerste lid blijft artikel 7, tweede lid, onderdelen c, d en e, buiten toepassing.Artikel 99m
De vermelding van de aanstelling, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel c, de inzetbaarheid, bedoeld in artikel 10, vierde lid, of het vakgebied, bedoeld in artikel 10, vierde lid, tweede volzin, wordt de ambtenaar die uiterlijk op 30 juni 2018 is aangesteld eerst medegedeeld, indien sprake is van een wijziging van een ander in artikel 10, eerste lid, bedoeld gegeven, behoudens de wijziging van een algemeen verbindend voorschrift waarnaar is verwezen.T
Artikel 100 wordt als volgt gewijzigd:
2.
De artikelen 10, eerste lid, onderdeel d, 12, vierde tot en achttiende lid, 12a, 25, 43 tot en met 48, 58, 61, 62, 64, 64a, 71 en 72 zijn op de ambtenaar in opleiding niet van toepassing.Artikel 2c
Artikel 3a
Artikel 59a
Artikel 99l
Artikel 99m
De vermelding van de aanstelling, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel c, de inzetbaarheid, bedoeld in artikel 10, vierde lid, of het vakgebied, bedoeld in artikel 10, vierde lid, tweede volzin, wordt de ambtenaar die uiterlijk op 30 juni 2018 is aangesteld eerst medegedeeld, indien sprake is van een wijziging van een ander in artikel 10, eerste lid, bedoeld gegeven, behoudens de wijziging van een algemeen verbindend voorschrift waarnaar is verwezen.
ARTIKEL II
Het Besluit bezoldiging politie wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
B
Artikel 3bis a wordt als volgt gewijzigd:
C
Na artikel 3bis a worden een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 3bis b
Voor de ambtenaar in opleiding geldt de salarisschaal behorende bij de functie waarop hij na het voltooien van de krachtens artikel 2c, tweede lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie aangewezen politieopleiding wordt geplaatst.D
In artikel 6, vijfde lid, wordt na «als aspirant een politieopleiding als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel s, onder 1°, van de Politiewet 2012 te gaan volgen» vervangen door: als aspirant een krachtens artikel 2c, eerste lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie aangewezen politieopleiding te gaan volgen of om als ambtenaar in opleiding een krachtens artikel 2c, tweede lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie aangewezen politieopleiding te gaan volgen.
E
In artikel 9a, eerste lid, wordt «bijlage 3» vervangen door: bijlage VII.
F
In artikel 41, eerste lid, onderdeel c, wordt «artikel 7, eerste lid, onderdeel c respectievelijk artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit algemene rechtspositie politie» vervangen door: artikel 7, eerste lid, onderdeel c, tweede lid, onder d, vijfde, zesde of zevende lid, respectievelijk artikel 8, eerste lid, onderdeel c, of derde lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie.
G
Artikel 50 wordt als volgt gewijzigd:
2.
Op de ambtenaar in opleiding zijn niet van toepassing:- de artikelen 9 tot en met 10, voor zover de betrokkene direct voorafgaand aan de aanstelling als ambtenaar in opleiding geen ambtenaar in de zin van dit besluit was;
- artikel 12c, voor zover de betrokkene voorafgaand aan de aanstelling als ambtenaar in opleiding geen aanspraak had op de in dit artikel bedoelde toelage;
- de artikelen 6, eerste tot en met vierde en zesde tot en met dertiende lid, 14 tot en met 18, 20, 27 tot en met 30 en 37a.
3.
In afwijking van het tweede lid, onderdeel c, zijn de artikelen 14, 18, 27, 27a, 27b en 28 wel van toepassing op de ambtenaar in opleiding gedurende de beroepspraktijkvorming.H
In het opschrift van Bijlage III horende bij artikel 9a, eerste lid, van het Besluit bezoldiging politie wordt «Bijlage III» vervangen door: Bijlage VII.
Artikel 3bis b
Voor de ambtenaar in opleiding geldt de salarisschaal behorende bij de functie waarop hij na het voltooien van de krachtens artikel 2c, tweede lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie aangewezen politieopleiding wordt geplaatst.
ARTIKEL III
In artikel 1, onderdeel f, van het Besluit overleg en medezeggenschap politie 1994 wordt «de ambtenaar, bedoeld in artikel 1, onderdeel h, van het Besluit algemene rechtspositie politie» vervangen door: de ambtenaar, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van het Besluit algemene rechtspositie politie.
ARTIKEL IV
Het Besluit reis-, verblijf-, en verhuiskosten politie wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
B
Artikel 14a wordt als volgt gewijzigd:
5.
Het eerste tot en met vierde lid is van overeenkomstige toepassing op de ambtenaar in opleiding.ARTIKEL V
Het Besluit bewapening en uitrusting politie wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 5 wordt een lid toegevoegd, luidende:
6.
Het eerste tot en met vijfde lid is van overeenkomstige toepassing op de ambtenaar in opleiding en de ambtenaar die enkel een krachtens artikel 2c, tweede lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie aangewezen politieopleiding heeft voltooid, tijdens de uitoefening van de dienst gedurende de beroepspraktijkvorming, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel gg, van het Besluit algemene rechtspositie politie.B
Na artikel 20 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 20a
Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat in afwijking van de artikelen 2, 3, 4, 5, zesde lid, 8 tot en met 14, 17 en 24 niet bewapend zijn:- een ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, die enkel een krachtens artikel 2c, tweede lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie aangewezen politieopleiding heeft voltooid, in een van de door Onze Minister aangewezen functies, en
- een ambtenaar in opleiding die na het voltooien van een politieopleiding als bedoeld onder a wordt geplaatst in een functie als bedoeld onder a.
Artikel 20a
Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat in afwijking van de artikelen 2, 3, 4, 5, zesde lid, 8 tot en met 14, 17 en 24 niet bewapend zijn:
ARTIKEL VI
Het Besluit rangen politie wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2, eerste lid, onderdeel a wordt na «als aspirant» ingevoegd: of op grond van artikel 3a van het Besluit algemene rechtspositie politie als ambtenaar in opleiding.
B
In artikel 2a, aanhef, wordt «de ambtenaren van politie aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Politiewet 2012» vervangen door: de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 2, onderdeel c, van de Politiewet 2012, die zijn aangesteld voor de uitvoering van de politietaak.
ARTIKEL VII
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2018.