Part of Smart Yellow Suite

WGK008153
Wijziging diverse besluiten (APK snelle trekkers)

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Algemene Maatregel van Bestuur
Fase Bekendmaking
Ministerie Infrastructuur en Waterstaat
Datum uitgave 14 april 2020
Datum inwerkingtreding -
Per KB Nee

Opschrift

Besluit tot wijziging van het Besluit voertuigen, het Kentekenreglement, het Reglement rijbewijzen en het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 ter implementatie van richtlijn nr. 2014/45/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de periodieke technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens en tot intrekking van Richtlijn 2009/40/EG (PbEU 2014, L 127) en in verband met het kentekenen van en het verhogen van de maximumsnelheid voor landbouw- en bosbouwtrekkers, motorrijtuigen met beperkte snelheid, mobiele machines en daardoor voortbewogen aanhangwagens en enige andere wijzigingen

Samenvatting

Ter uitvoering van richtlijn 2014/45/EU voorziet dit besluit in de benodigde wijzigingen op AMvB-niveau voor de invoering van de APK voor snelle trekkers.

Documenten

stb-2020-505 (PDF)

Besluit van 4 december 2020 tot wijziging van het Besluit voertuigen, het Kentekenreglement, het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en enige andere besluiten ter implementatie van richtlijn nr. 2014/45/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de periodieke technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens en tot intrekking van Richtlijn 2009/40/EG (PbEU 2014, L 127) en enige andere wijzigingen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 16 juni 2020, nr. IENW/BSK-2020/95233, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op de artikelen 13, eerste lid, 14, eerste lid, aanhef en onderdeel a, 36, eerste en tweede lid, 37, eerste lid, aanhef en onderdeel a, aanhef en onder 2°, tweede lid, aanhef en onderdeel c, en derde lid, 38, eerste lid, 42, zesde lid, 42a, vierde lid, 51a, eerste lid, 73, tweede lid, aanhef en onderdelen a en b, 81, eerste lid, 110, 110a, eerste lid, 110b, eerste lid, aanhef en onderdelen b en c, 111, eerste lid, aanhef en onderdeel b, 118, tweede en derde lid, en 177, tweede lid, aanhef, onderdeel d en nahef, van de Wegenverkeerswet 1994 en de artikelen II, vierde lid, van de Wet van 20 mei 2020 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de implementatie van richtlijn 2014/45/EU alsmede ter invoering van een registratie- en kentekenplicht voor landbouw- en bosbouwtrekkers, motorrijtuigen met beperkte snelheid, mobiele machines en aanhangwagens die uitsluitend bestemd zijn om daardoor te worden voortbewogen en het niet meer toelaten tot het verkeer van nieuwe motorrijtuigen met beperkte snelheid (Stb. 2020, 167);

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 19 augustus 2020, nr. W17.20.0193/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 1 december 2020, nr. IENW/BSK-2020/130431, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit voertuigen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, tweede lid, wordt «Europese Gemeenschappen» vervangen door «Europese Unie».

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1.
Artikel 72, eerste lid, van de wet geldt niet voor:
  1. landbouw- en bosbouwtrekkers:
    1. op wielen met een maximumconstructiesnelheid van 40 km/h of minder;
    2. op rupsbanden; of
    3. die worden gebruikt voor landbouw-, tuinbouw-, bosbouw-, veeteelt- of visserijdoeleinden hoofdzakelijk op het terrein waar zulke activiteit plaatsvindt, met inbegrip van landwegen, bospaden of akkers;
  2. motorrijtuigen met beperkte snelheid;
  3. mobiele machines;
  4. motorfietsen;
  5. bromfietsen;
  6. driewielige motorrijtuigen met een ledige massa van niet meer dan 400 kg;
  7. aanhangwagens met een toegestane maximummassa van niet meer dan 3.500 kg;
  8. aanhangwagens die uitsluitend bestemd zijn om te worden voortbewogen door landbouw- of bosbouwtrekkers, motorrijtuigen met beperkte snelheid of mobiele machines; en
  9. verwisselbare getrokken uitrustingsstukken.
C

In artikel 5 wordt «motorrijtuig of een aanhangwagen, waarvan de toegestane maximummassa meer bedraagt dan 3500 kg» vervangen door «motorrijtuig, niet zijnde een landbouw- of bosbouwtrekker, of aanhangwagen met een toegestane maximummassa van meer dan 3.500 kg».

D

In artikel 6 wordt na «taxi» ingevoegd «of ov-auto».

E

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

  1. sinds de datum van eerste toelating op het moment van afgifte van het keuringsbewijs een termijn van zeven jaren nog niet is verstreken.
4.
In afwijking van het eerste tot en met derde lid is een keuringsbewijs afgegeven voor een landbouw- of bosbouwtrekker geldig voor de duur van twee jaren.
F

Voor hoofdstuk 5 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

G

Hoofdstuk 4a en de bijlage vervallen.

H

Aan het besluit wordt een bijlage toegevoegd, luidende:

Artikel 25a

ARTIKEL II

Het Kentekenreglement wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1a, aanhef, wordt «artikel 1, eerste lid, onder e» vervangen door «artikel 1, eerste lid, onderdeel e».

B

Na artikel 1a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1b. Uitzondering kentekenplicht motorrijtuigen met beperkte snelheid, mobiele machines en bepaalde aanhangwagens
1.
Als motorrijtuigen met beperkte snelheid en mobiele machines als bedoeld in artikel 37, eerste lid, onderdeel a, onder 2°, van de wet worden aangewezen:
  1. motorrijtuigen met beperkte snelheid en mobiele machines die:
    1. gemeten overeenkomstig de krachtens de wet vastgestelde meetmethode, met inbegrip van de breedte van een of meer verwisselbare uitrustingsstukken, niet breder zijn dan 1,3 m;
    2. zijn voorzien van:
      1. een door de motor aangedreven maai-installatie, bestemd voor het maaien van oppervlakten;
      2. een door de motor aangedreven veeginstallatie, bestemd voor het vegen van wegen;
      3. een door de motor aangedreven installatie om automatisch uitwerpselen op te zuigen;
      4. een uitrustingsstuk aan de voorzijde ter verwijdering van sneeuw op het wegdek, met een minimale breedte gelijk aan de grootste breedte van het voertuig;
      5. een installatie voor het strooien op wegen ter voorkoming of bestrijding van gladheid; of
      6. een installatie om onkruid te bestrijden, met een tankinhoud van ten minste 100 liter; en
    3. aan de achterzijde niet zijn voorzien van:
      1. een inrichting tot het koppelen van een aanhangwagen; of
      2. een driepuntshefinrichting;
  2. motorrijtuigen met beperkte snelheid en mobiele machines als bedoeld in onderdeel a, onder 1°, die zijn voorzien van een hefinrichting aan de voorzijde van het motorrijtuig respectievelijk de machine en waaraan geen aanhangwagen is gekoppeld;
  3. motorrijtuigen met beperkte snelheid die:
    1. zijn voorzien van een stuurwiel en een trekinrichting;
    2. uitsluitend worden gebruikt in de periode van 1 juli tot en met 30 november;
    3. een combinatie vormen met één of meer aanhangwagens die zijn ingericht voor het dragen van voorraadkisten of -kratten; en
    4. als samenstel, inclusief lading of uitrusting, niet breder is dan 1,3 m;
  4. meeneemheftrucks; en
  5. motorrijtuigen met beperkte snelheid en mobiele machines:
    1. met een maximumconstructiesnelheid van minder dan 6 km/h;
    2. op één as; of
    3. zijnde een asfalteermachine, wals, asfaltfrees of hoogwerker zonder zitplaats, die zich bevinden op een weggedeelte waar werkzaamheden op of aan de weg plaatsvinden met dien verstande dat de motorrijtuigen respectievelijk de machines zich uitsluitend op dat weggedeelte bevinden ten behoeve van die werkzaamheden op of aan de weg.
2.
Als aanhangwagens als bedoeld in artikel 37, tweede lid, onderdeel c, van de wet worden aangewezen:
  1. aanhangwagens met een maximumconstructiesnelheid van niet meer dan 25 km/h die in gebruik zijn genomen voor 1 januari 2021; en
  2. aanhangwagens die niet rond een verticale as draaibaar verbonden zijn met een landbouw- of bosbouwtrekker, motorrijtuig met beperkte snelheid, mobiele machine of een met een dergelijk voertuig verbonden andere aanhangwagen.
C

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3. Handelaarskenteken
Aan een erkend bedrijf bedrijfsvoorraad of aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon als bedoeld in artikel 42, eerste lid, onderdeel b, kan, indien wordt voldaan aan hoofdstuk 5, voor de in artikel 37, derde lid, van de wet bedoelde voertuigen een kenteken worden opgegeven dat slechts één lettergroep bevat, zijnde voor:
  1. andere motorrijtuigen dan genoemd in de onderdelen b en c de lettergroep FH, HA, HF of HH;
  2. bromfietsen de lettergroep HC;
  3. landbouw- en bosbouwtrekkers, motorrijtuigen met beperkte snelheid en mobiele machines de lettergroep LH;
  4. aanhangwagens de lettergroep OA.
D

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4. Bijzondere kentekens
1.
Aan leden van het Koninklijk Huis en aan buitenlandse diplomaten kan een kenteken worden opgegeven bevattende de lettergroep AA onderscheidenlijk CD en aan hen die behoren tot het Internationaal Gerechtshof dan wel tot een door Onze Minister van Buitenlandse Zaken aangewezen internationale organisatie een kenteken bevattende de lettergroep CDJ.
2.
Kentekens die slechts één lettergroep van twee letters, zijnde BN of GN, bevatten, worden slechts opgegeven voor voertuigen:
  1. waarvoor overeenkomstig de voorschriften van Onze Minister van Financiën een vrijstelling van belasting is verleend;
  2. voor zover daar naar het gezamenlijk oordeel van Onze Minister van Financiën en de Dienst Wegverkeer aanleiding voor is; of
  3. waarvan de eigenaar of houder behoort tot het personeel van buitenlandse ambassades, consulaten en daarmee gelijkgestelde instellingen, voor zover daarvoor naar het oordeel van Onze Minister van Buitenlandse Zaken aanleiding is.
3.
Bijzondere kentekens kunnen voorts worden opgegeven voor voertuigen:
  1. die zich in verband met hun constructie uitsluitend op de weg mogen bevinden met een ontheffing van de wegbeheerder dan wel van de Dienst Wegverkeer of een vergunning van Onze Minister;
  2. die naar het oordeel van de Dienst Wegverkeer technisch in goede staat zijn, niet in Nederland geregistreerd zijn en binnen of buiten Nederland worden gebracht;
  3. die ter verkrijging van een regulier kenteken naar en van de plaats van weging en onderzoek moeten worden gereden.
4.
Indien naar oordeel van Onze Minister sprake is van een uitzonderlijke gelegenheid met een karakter van nationaal of internationaal belang kunnen tijdelijke kentekens worden opgegeven.
E

Artikel 6, eerste lid, onderdeel g, komt te luiden:

  1. gegevens omtrent:
    1. de inschrijving en tenaamstelling en het verval van de tenaamstelling;
    2. de afgifte, uitreiking en ongeldigverklaring van het kentekenbewijs; en
    3. het verbod, bedoeld in artikel 48, zevende lid, van de wet;.
F

In artikel 9, eerste lid, wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door «Onze Minister van Justitie en Veiligheid» en wordt «artikel 19a» vervangen door «artikel 20».

G

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

3.
In afwijking van het eerste lid wordt geen kentekenbewijs deel II afgegeven voor voertuigen waarvoor een kenteken is opgegeven als bedoeld in artikel 3 of artikel 4, eerste of tweede lid of derde lid, onderdeel b of c.
H

Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

I

In artikel 24 wordt in het opschrift en het eerste lid «artikel 4, vijfde lid» vervangen door «artikel 4, derde lid, onderdeel b».

J

Artikel 25a wordt als volgt gewijzigd:

K

In artikel 26, vierde lid, wordt «dit» vervangen door «het vrijwaringsbewijs».

L

In artikel 27, achtste lid, aanhef, wordt «Het tweede lid, onderdeel b, is» vervangen door «Het tweede lid en het vijfde lid, aanhef en onderdeel b, voor zover het betreft de oude kentekencard, zijn».

M

In artikel 28a, derde lid, onderdeel b, onder 2°, wordt «artikel 9, onder a» vervangen door «artikel 9, onderdeel a».

N

In artikel 29, eerste lid, wordt «kentekenenregister» vervangen door «kentekenregister» en wordt «niet kan worden niet kan worden overgelegd» vervangen door «niet kan worden overgelegd».

O

In artikel 32, eerste lid, wordt «is» vervangen door «zijn».

P

In artikel 33, derde lid, wordt «eerste tot en met tweede lid,» vervangen door «eerste en tweede lid».

Q

Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

5.
De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, heeft geen betrekking op een kentekencard die hoort bij een kenteken als bedoeld in artikel 4, derde lid, onderdeel b.
R

Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:

S

In artikel 40, onderdeel f, vervalt de komma na «vernietiging», wordt «deze richtlijn» vervangen door «die richtlijn» en wordt «Europese Gemeenschappen» vervangen door «Europese Unie».

T

Artikel 40a wordt als volgt gewijzigd:

U

Artikel 40b, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:

V

In artikel 41 wordt «een kenteken voert als bedoeld in artikel 3» vervangen door «een handelaarskenteken voert».

W

Artikel 42, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

  1. een erkend bedrijf bedrijfsvoorraad, of;.
X

In artikel 46, tweede lid, onderdeel c, vervalt de komma na «vernietiging» en wordt «isde» vervangen door «is de».

Y

In artikel 52, onderdeel a, wordt «een kenteken voert als bedoeld in artikel 3» vervangen door «een handelaarskenteken voert».

Z

Artikel 53 komt te luiden:

Artikel 53. Strafbare feiten
Overtreding van de hierna genoemde artikelen is een strafbaar feit:
  1. 5, eerste of derde lid;
  2. 26, eerste, tweede of vierde lid;
  3. 26, zesde lid, in samenhang met het eerste, tweede of vierde lid;
  4. 27, tweede of vijfde lid;
  5. 28, eerste lid, in samenhang met 27, tweede lid;
  6. 28, tweede lid;
  7. 29, eerste lid;
  8. 31, eerste, tweede of vierde lid;
  9. 32, tweede lid;
  10. 33, eerste lid;
  11. 34, eerste lid;
  12. 39, derde lid;
  13. 44, eerste, derde of vierde lid;
  14. 45, tweede lid;
  15. 49, eerste lid;
  16. 58b, eerste, tweede, vierde of vijfde lid;
  17. 58b, zesde lid, in samenhang met het eerste, tweede, vierde of vijfde lid;
  18. 58c, tweede en zesde lid;
  19. 58d, eerste lid, in samenhang met 58b, eerste, tweede of vierde lid;
  20. 58d, eerste lid, in samenhang met 58c, tweede lid;
  21. 58d, tweede lid;
  22. 58f, eerste lid;
  23. 58h, eerste lid;
  24. 58l, eerste, tweede, vierde of vijfde lid;
  25. 58l, zesde lid, in samenhang met het eerste, tweede, vierde of vijfde lid;
  26. 58m, tweede lid;
  27. 58n, eerste lid, in samenhang met 58l, eerste, tweede, vierde of vijfde lid;
  28. 58n, eerste lid, in samenhang met 58m, tweede lid;
  29. 58n, tweede lid;
  30. 58p, eerste lid;
  31. 58r, eerste, tweede, vierde of vijfde lid;
  32. 58s, eerste lid;
  33. 58u, vierde lid.
AA

Na hoofdstuk 9b wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

BB

Hoofdstuk 9c vervalt.

Artikel 1b. Uitzondering kentekenplicht motorrijtuigen met beperkte snelheid, mobiele machines en bepaalde aanhangwagens

Artikel 3. Handelaarskenteken

Aan een erkend bedrijf bedrijfsvoorraad of aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon als bedoeld in artikel 42, eerste lid, onderdeel b, kan, indien wordt voldaan aan hoofdstuk 5, voor de in artikel 37, derde lid, van de wet bedoelde voertuigen een kenteken worden opgegeven dat slechts één lettergroep bevat, zijnde voor:

Artikel 4. Bijzondere kentekens

Artikel 53. Strafbare feiten

Overtreding van de hierna genoemde artikelen is een strafbaar feit:

Artikel 58x. Begripsbepaling GV-kenteken

In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepaling wordt verstaan onder GV-kenteken: kenteken bevattende de lettergroep GV als bedoeld in artikel 4, derde lid, zoals dat luidde op 31 december 2020.

Artikel 58y. Inschrijving en tenaamstelling landbouw- en bosbouwtrekkers, motorrijtuigen met beperkte snelheid en bepaalde aanhangwagens die voor 1 januari 2021 in het verkeer gebracht zijn

Artikel 58z. Wijze van aanvragen inschrijving en tenaamstelling

Artikel 58aa. Weigeringsgronden inschrijving en tenaamstelling

Artikel 58bb. Vervallen tenaamstelling voertuigen met GV-kenteken

De tenaamstelling van een voertuig waarvoor een GV-kenteken is opgegeven, vervalt met ingang van 1 januari 2022, tenzij inschrijving en tenaamstelling op grond van artikel 58y, eerste lid, aanhef en onderdeel b, is aangevraagd.

ARTIKEL III

Het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

B

Na artikel 22 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 22a
1.
Voor zover niet ingevolge andere artikelen van dit besluit een lagere maximumsnelheid geldt, geldt als maximumsnelheid voor landbouw- en bosbouwtrekkers, motorrijtuigen met beperkte snelheid en mobiele machines, al dan niet met aanhangwagen, met een maximumconstructiesnelheid van niet meer dan 25 km per uur: 25 km per uur.
2.
Voor zover niet ingevolge het eerste lid of andere artikelen van dit besluit een lagere maximumsnelheid geldt, geldt als maximumsnelheid voor landbouw- en bosbouwtrekkers, motorrijtuigen met beperkte snelheid en mobiele machines, al dan niet met aanhangwagen, met een maximumconstructiesnelheid van meer dan 25 km per uur, op wegen:
  1. buiten de bebouwde kom; en
  2. binnen de bebouwde kom:
    1. die zijn voorzien van een vrijliggend fietspad of fiets/bromfietspad;
    2. die gesloten zijn voor fietsers; of
    3. waar een maximumsnelheid van 70 km per uur geldt:
40 km per uur.
C

In artikel 63b, eerste lid, onderdeel a, wordt «de artikelen 20, onderdeel b, 21, onderdeel b, en 22» vervangen door «de artikelen 20, onderdeel b, 21, onderdeel b, 22 en 22a».

D

Artikel 98 vervalt.

E

Bijlage 1 wordt als volgt gewijzigd:

Gesloten voor landbouw- en bosbouwtrekkers, motorrijtuigen met beperkte snelheid en mobiele machines.Gesloten voor ruiters, vee, wagens, landbouw- en bosbouwtrekkers, motorrijtuigen met beperkte snelheid, mobiele machines, brommobielen, fietsen, snorfietsen, bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen.Verplicht gebruik passeerbaan of passeerstrook (rijbaan of -strook om ingehaald te kunnen worden), uitsluitend bestemd voor landbouw- en bosbouwtrekkers, motorrijtuigen met beperkte snelheid en mobiele machines.Einde verplicht gebruik passeerbaan of passeerstrook (rijbaan of -strook om ingehaald te kunnen worden), uitsluitend bestemd voor landbouw- en bosbouwtrekkers, motorrijtuigen met beperkte snelheid en mobiele machines.

Artikel 22a

ARTIKEL IV

Het Reglement rijbewijzen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

B

In artikel 5, derde lid, wordt na «motorrijtuigen met beperkte snelheid» ingevoegd «,mobiele machines».

C

In de artikelen 8, onderdeel b, en 9, eerste lid, onderdeel b, wordt «een goedgekeurd zichtveldverbeterend systeem of zichtveldverbeterende systemen» vervangen door «een camera-monitorsysteem of camera-monitorsystemen».

D

In artikel 9a, eerste lid, onderdeel b, wordt na «twee of meer buitenspiegels» ingevoegd «, dan wel een camera-monitorsysteem of camera-monitorsystemen,».

E

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

landbouw- en bosbouwtrekkers, motorrijtuigen met beperkte snelheid en mobiele machines, alsmede één of meer door die motorrijtuigen voortbewogen aanhangwagens (rijbewijs T), niet zijnde motorrijtuigen van een van de in de onderdelen a tot en met i bedoelde rijbewijscategorieën, tenzij het motorrijtuig:
  1. gemeten overeenkomstig de krachtens de wet vastgestelde meetmethode, met inbegrip van de breedte van een of meer verwisselbare uitrustingsstukken, niet breder is dan 1,3 m;
  2. is voorzien van:
    1. een door de motor aangedreven maai-installatie, bestemd voor het maaien van oppervlakten;
    2. een door de motor aangedreven veeginstallatie, bestemd voor het vegen van wegen;
    3. een door de motor aangedreven installatie om automatisch uitwerpselen op te zuigen;
    4. een uitrustingsstuk aan de voorzijde ter verwijdering van sneeuw op het wegdek, met een minimale breedte gelijk aan de grootste breedte van het voertuig;
    5. een installatie voor het strooien op wegen ter voorkoming of bestrijding van gladheid;
    6. een installatie om onkruid te bestrijden, met een tankinhoud van ten minste 100 liter; of
    7. een hefinrichting aan de voorzijde van het voertuig, niet zijnde een verwisselbaar uitrustingsstuk, dat zelfstandig voor laad- en losactiviteiten kan worden ingezet; en
  3. aan de achterzijde niet is voorzien van:
    1. een inrichting tot het koppelen van een aanhangwagen; of
    2. en driepuntshefinrichting;.
2.
Het eerste lid, aanhef en onderdeel j, onder 3°, onder I, is niet van toepassing op de landbouw- en bosbouwtrekkers, motorrijtuigen met beperkte snelheid en mobiele machines, bedoeld in het eerste lid, onderdeel j, aanhef en onder 2°, onder VII, mits aan dat voertuig geen aanhangwagen is gekoppeld.
F

Artikel 68 wordt als volgt gewijzigd:

G

Artikel 77a wordt als volgt gewijzigd:

H

In de artikelen 80, onderdeel b, en 81, onderdeel b, wordt «een goedgekeurd zichtveldverbeterend systeem of zichtveldverbeterende systemen» vervangen door «een camera-monitorsysteem of camera-monitorsystemen».

I

Artikel 81a wordt als volgt gewijzigd:

  1. de bij het trekkend motorrijtuig en de aanhangwagen behorende kentekenplaten en kentekenbewijzen;.

ARTIKEL V

In artikel 2.17, vijfde lid, onderdeel c, van het Activiteitenbesluit milieubeheer wordt «landbouwtractoren of motorrijtuigen met beperkte snelheid» vervangen door «landbouw- of bosbouwtrekkers, motorrijtuigen met beperkte snelheid of mobiele machines».

ARTIKEL VI

In artikel 2, onderdeel m, van het Besluit personenvervoer 2000 wordt «of motorrijtuig met beperkte snelheid» vervangen door «, motorrijtuig met beperkte snelheid of mobiele machine».

ARTIKEL VII

De volgende besluiten worden ingetrokken:

ARTIKEL VIII

stb-2021-505 (PDF)

Wet van 29 september 2021 tot wijziging van de Wet arbeid vreemdelingen in verband met het toekomstbestendig maken van de wetgeving op het terrein van arbeidsmigratie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet arbeid vreemdelingen op onderdelen te wijzigen, teneinde arbeidsmigranten meer bescherming te bieden en een toekomstbestendig beleid mogelijk te maken door middel van een verlenging van de duur van een tewerkstellingsvergunning en enkele andere wijzingen;

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet arbeid vreemdelingen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4, tweede lid, wordt na «zodanige aantekening wordt» ingevoegd «uitsluitend».

B

[Vervallen]

C

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

  1. indien de werkgever bij een eerder verleende vergunning het loon, bedoeld in artikel 7, niet over een periode van ten hoogste een maand aan de vreemdeling heeft uitbetaald;
  2. indien bij de werkgever geen economische activiteit plaatsvindt;
  3. indien binnen een periode van vijf jaar direct voorafgaande aan de aanvraag voor een tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning een tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning is ingetrokken wegens het niet naleven van het voorschrift, bedoeld in artikel 10, tweede lid;.
2.
In de ministeriële regeling, bedoeld in het eerste lid, onderdeel f, wordt met betrekking tot de eisen waaraan de convenanten moeten voldoen, in ieder geval opgenomen dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen:
  1. partij is bij het convenant;
  2. Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in kennis stelt van het voornemen inzake het tot stand brengen van een convenant;
  3. het convenant in de Staatscourant publiceert.
3.
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de toepassing van het eerste lid.
D

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

  1. dat de werkgever economische activiteiten gaat verrichten en stukken van de start van de activiteiten ter beschikking stelt aan de vergunningverlenende instantie.
2.
Indien een tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning voor langer dan een jaar wordt verleend, verbindt Onze Minister aan de tewerkstellingsvergunning of verbindt Onze Minister van Veiligheid en Justitie aan de gecombineerde vergunning in ieder geval het voorschrift dat de werkgever de vreemdeling scholing aanbiedt op het gebied van de Nederlandse taal.
E

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

3.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat een tewerkstellingsvergunning voor bepaalde categorieën van werkzaamheden voor een kortere periode dan drie jaar wordt verleend.
F

Na artikel 11 wordt een artikel 11a ingevoegd, luidende:

Artikel 11a
Het loon, bedoeld in artikel 7, wordt door de werkgever over een periode van ten hoogste een maand, bijgeschreven op een bankrekening, bestemd voor girale betaling, op naam van de vreemdeling.

Artikel 11a

Het loon, bedoeld in artikel 7, wordt door de werkgever over een periode van ten hoogste een maand, bijgeschreven op een bankrekening, bestemd voor girale betaling, op naam van de vreemdeling.

ARTIKEL II

Artikel 14, vijfde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 vervalt.

ARTIKEL III

Ten aanzien van een aanvraag van een tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning die is ontvangen vóór het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, van deze wet, zijn de voorwaarden, genoemd in de onderdelen h en i uit het tweede lid van het in artikel I, onderdeel C, genoemde artikel 9 van deze wet niet van toepassing.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.