Besluit van 20 november 2018 tot wijziging en aanvulling van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet zestiende tranche)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 19 februari 2018, nr. 20180000123615, Constitutionele Zaken en Wetgeving;
Gelet op de artikelen 2.2 en 2.4 van de Crisis- en herstelwet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 9 augustus 2018, No.W04.18.0036/I);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 16 november 2018, nr. 2018-0000877141;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 2, eerste lid, worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel jj door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:
- Schieoevers Noord, gemeente Delft, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 128;
- Broekgraaf, gemeente Leerdam, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 129.
B
In artikel 6g, eerste lid, onder a, wordt «tot 6 maart 2018» vervangen door: tot 1 januari 2021.
C
Na artikel 6n wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 6o
1.
Dit artikel is vanaf het moment van inwerkingtreding van dit besluit (Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet zestiende tranche) voor de duur van vijf jaar van toepassing op de gronden van het attractiepark De Efteling in Loon op Zand, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 130.2.
In aanvulling op artikel 3 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht is een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht niet vereist, indien deze activiteit betrekking heeft op een project dat geheel bestaat uit het bouwen van een bouwwerk of wijziging of uitbreiding daarvan, en aan de volgende voorwaarden voldoet:- het bouwwerk is niet hoger dan 5 meter;
- het bouwwerk ligt of komt te liggen op een afstand van meer dan 10 meter vanaf openbaar toegankelijk gebied;
- de oppervlakte van het bouwwerk bedraagt niet meer dan 150 m2, met uitzondering van overkappingen die onlosmakelijk verbonden zijn met attracties, gelegen binnen het gebied het Sprookjesbos, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 131, waarvoor een maximale oppervlakte van 50 m2 per overkapping geldt;
- het bouwwerk is incidenteel toegankelijk voor onderhoud;
- het bouwwerk is niet toegankelijk voor het publiek, met uitzondering van de ruimte onder overkappingen, zoals bedoeld onder c.
3.
De in onderdeel c van het tweede lid genoemde maximale oppervlakte van 150 m2 voor bouwwerken, niet zijnde overkappingen mag alleen worden overschreden indien dit niet in strijd is met het op die gronden geldende bestemmingsplan.4.
In aanvulling op artikel 2 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht is een omgevingsvergunning voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a of c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht niet vereist, indien deze activiteiten betrekking hebben op een bouwwerk ten behoeve van een infrastructurele of openbare voorziening, voor zover het betreft:- een bouwwerk ten behoeve van een nutsvoorziening of het telecommunicatieverkeer, mits voldaan wordt aan de volgende eisen:
- niet hoger dan 3 meter, en
- de oppervlakte niet meer dan 15 m2,
- straatmeubilair.
D
Artikel 7c wordt als volgt gewijzigd:
14.
In aanvulling op artikel 3.6, eerste lid, onder c, van de Wet ruimtelijke ordening kan bij het bestemmingsplan worden bepaald dat het met het oog op de regels bedoeld in het eerste lid verboden is zonder omgevingsvergunning, gronden of bouwwerken te gebruiken voor een daarbij aangegeven activiteit, als de activiteit niet in strijd is met het bestemmingsplan. Voor toepassing van deze bepaling in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt deze vergunning aangemerkt als een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van die wet. De vergunning wordt verleend als wordt voldaan aan de daartoe in het bestemmingsplan gestelde voorwaarden.- Waubach, gemeente Landgraaf, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 132;
- Gravenrode, gemeente Landgraaf, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 133;
- Bad Nieuweschans, gemeente Oldambt, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 134;
- Goudasfalt, gemeente Gouda, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 135;
- Postcodegebied 1012, gemeente Amsterdam, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 136;
- Klein Plaspoelpolder, gemeente Leidschendam-Voorburg, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 137;
- Schieoevers Noord, gemeente Delft, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 128;
- Strijp-S en Strijp-T, gemeente Eindhoven, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 138;
- Buitengebied Woerden, gemeente Woerden, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 139;
- Buitengebied Gaasterlân-Sleat, gemeente Fryske Marren, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 140;
- Nuenen West, gemeente Nuenen, Gerwen, Nederwetten, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 141;
- Buitengebied Bernheze, gemeente Bernheze, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 142;
- Dorp Norg, gemeente Noordenveld, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 143;
- Dukenburg, gemeente Nijmegen, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 144;
- Lint-Zuid, gemeente Lansingerland, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 145;
- Broekgraaf, gemeente Leerdam, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 146;
- Kernen Rijssen en Holten, gemeente Rijssen-Holten, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 147;
- Kernen Koggenland, gemeente Koggenland, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 148.
- voor de in de onderdelen vvv tot en met mmmm van het zeventiende lid genoemde plangebieden: vanaf het moment van inwerkingtreding van dit besluit (Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet zestiende tranche) voor de duur van vijf jaar.
E
Artikel 7g, vijfde lid, wordt als volgt gewijzigd:
F
Artikel 7l wordt als volgt gewijzigd:
G
In artikel 7s, eerste lid, wordt «uiterlijk vijf jaar na inwerkingtreding van dit besluit (Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet vijftiende tranche) vervangen door: voor 27 juni 2022.
H
Na artikel 7s worden drie nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 7t
1.
In de provincie Groningen kunnen in afwijking van artikel 3.2 van de Wet ruimtelijke ordening, in een bestemmingsplan aan gronden voorlopige bestemmingen voor het bouwen en in werking hebben van een collector voor warmteopwekking of een paneel voor elektriciteitsopwekking voor een termijn van maximaal dertig jaar worden toegekend aan de exacte locaties van deze collectoren of panelen, mits dit bestemmingsplan wordt vastgesteld uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van dit besluit (Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet zestiende tranche).2.
In afwijking van artikel 3.1, tweede lid, van de Wet ruimtelijke ordening wordt de bestemming van gronden waaraan tevens een voorlopige bestemming voor een collector voor warmteopwekking of een paneel voor elektriciteitsopwekking is toegekend, met het oog op de toegekende bestemmingen gestelde regels, binnen een periode van vijfendertig jaar opnieuw vastgesteld. Artikel 3.1, derde tot en met vijfde lid, van de Wet ruimtelijke ordening is gedurende deze periode niet van toepassing.Artikel 7u
1.
Dit artikel is van toepassing op de transitie naar een duurzame energievoorziening en de elektrificatie van het mijnbouwplatform Ameland Westgat. Daarbij wordt overeenkomstig het bepaalde in dit artikel afgeweken van artikel 3.10d van het Activiteitenbesluit milieubeheer.2.
Ter bevordering van de elektrificatie, bedoeld in het eerste lid, onderzoekt degene die het voornoemde mijnbouwplatform drijft, tot 1 januari 2019 of de gasturbine die zorg draagt voor de energievoorziening van dit mijnbouwplatform kan worden vervangen door een elektrische installatie. Uiterlijk op 1 januari 2019 dient deze drijver bij onze Minister een projectplan in waarbij de keuze wordt gemaakt voor:- het overgaan op een elektrische installatie zonder dat een nieuwe elektriciteitskabel tussen Ameland en het elektriciteitsnetwerk op het vaste land wordt aangelegd en waarbij de huidige gasturbine tot uiterlijk 1 januari 2022 in bedrijf zal zijn, of
- het aanpassen van de in de aanhef genoemde gasturbine indien niet wordt overgegaan op een elektrische installatie, zodat uiterlijk per 31 december 2019 aan de emissiegrenswaarden, genoemd in artikel 3.10d van het Activiteitenbesluit milieubeheer wordt voldaan.
3.
Afhankelijk van de in het tweede lid bedoelde keuze voldoet het rookgas van de gasturbine genoemd in dat lid in afwijking van artikel 3.10d van het Activiteitenbesluit milieubeheer tot de in het tweede lid, onder a, respectievelijk onder b, genoemde datum aan de emissiegrenswaarden die op 31 maart 2010 voor die installatie golden ingevolge het Besluit emissie-eisen stookinstallaties milieubeheer B of het Besluit emissie-eisen stookinstallaties milieubeheer A, dan wel aan de daarvan afwijkende emissiegrenswaarden, die voor die stookinstallatie golden op grond van een daarvoor verleende omgevingsvergunning.4.
Indien toepassing wordt gegeven aan het tweede lid, onder a, rapporteert de drijver jaarlijks uiterlijk per 1 januari tot aan de in die bepaling genoemde datum aan Onze Minister over de vordering van het project en overlegt hij het projectplan voor de resterende periode.5.
Indien naar het oordeel van Onze Minister uit het projectplan, bedoeld in het tweede lid, of het projectplan voor de resterende periode, bedoeld in het vierde lid, onvoldoende blijkt dat daadwerkelijk overgegaan kan worden op een elektrische installatie voor 1 januari 2022, kan bij algemene maatregel van bestuur de afwijking van artikel 3.10d van het Activiteitenbesluit milieubeheer op een daarbij te bepalen tijdstip voortijdig worden beëindigd.6.
Indien toepassing wordt gegeven aan het vijfde lid wordt een overgangstermijn van twaalf maanden bepaald, gedurende welke het rookgas van de gasturbine van het mijnbouwplatform de emissiegrenswaarden genoemd in artikel 3.10d van het Activiteitenbesluit milieubeheer mogen overschrijden tot maximaal de emissiegrenswaarden als bedoeld in het tweede lid.Artikel 7v
1.
In afwijking van afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening en het tiende en elfde lid van artikel 7c kan de raad op grond van dit artikel regels voor kostenverhaal opnemen in het bestemmingsplan of voorschriften daaromtrent aan de omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht verbinden.2.
Het bevoegd gezag verhaalt de kosten verbonden aan de in het eenentwintigste lid bedoelde werken, werkzaamheden en maatregelen op diegene die de in het twintigste lid genoemde activiteiten verricht.3.
Kosten worden slechts verhaald voor zover die worden gedragen door de waardestijging die de locatie als gevolg van de activiteit heeft of zal hebben.4.
De kosten worden verhaald voor zover de werken, werkzaamheden en maatregelen als bedoeld in het eenentwintigste lid toerekenbaar zijn aan de gebieden, of een deel daarvan, als bedoeld in het elfde lid, en voor zover de kosten proportioneel zijn in verhouding tot het profijt dat de gebieden, of een deel daarvan, van de werken, werkzaamheden of maatregelen ondervinden.5.
In afwijking van het tweede lid kan het bevoegd gezag beslissen om geheel of gedeeltelijk af te zien van het verhalen van de kosten:- indien het totaal aan te verhalen kosten minder bedraagt dan 10.000 euro;
- indien er geen verhaalbare kosten zijn voor werken, werkzaamheden en maatregelen als bedoeld in het eenentwintigste lid, onder a, of;
- indien de verhaalbare kosten voor werken, werkzaamheden en maatregelen, bedoeld in het eenentwintigste lid, onder a, uitsluitend de aansluiting van een bouwperceel op de openbare ruimte of de aansluiting op nutsvoorzieningen betreffen.
6.
Het is verboden om te beginnen met een activiteit als bedoeld in het twintigste lid, zolang de verschuldigde geldsom, als bedoeld in het tiende lid, niet is betaald en het bestemmingsplan nog niet onherroepelijk is.7.
In afwijking van het zesde lid kan bij de beschikking, bedoeld in het tiende lid, worden bepaald dat de betaling geheel of gedeeltelijk na aanvang van de activiteit plaatsvindt, mits aan de beschikking voorschriften worden verbonden over het stellen van aanvullende zekerheden voor betaling van de verschuldigde geldsom.8.
In een geval als bedoeld in het zevende lid kan het bevoegd gezag bij het uitblijven van betaling de verschuldigde geldsom invorderen bij dwangbevel.9.
De rechtspersoon waartoe het bevoegd gezag behoort, kan een overeenkomst aangaan waarin het kostenverhaal wordt verzekerd.10.
Als er geen overeenkomst is aangegaan, wordt de verschuldigde geldsom overeenkomstig de regels in het bestemmingsplan of de voorschriften bij de vergunning, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht bij beschikking vastgesteld.11.
In het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht worden een of meer gebieden aangewezen waarbinnen de in het tweede lid bedoelde kosten worden verhaald.12.
De kosten worden in of op grond van het bestemmingsplan verdeeld over de activiteiten of over samenhangende activiteiten.13.
Als de regels, bedoeld in artikel 7c, zesde lid, betrekking hebben op kostenverhaal en bij de toepassing een interpretatie behoeven, stelt de raad deze regels vast.14.
In het bestemmingsplan kan een indexeringsregeling voor de kosten als bedoeld in het tweede lid worden opgenomen.15.
Artikel 6.2.10 van het Besluit ruimtelijke ordening en de Regeling plankosten exploitatieplan zijn van overeenkomstige toepassing16.
In het bestemmingsplan of de vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt een regeling voor de eindafrekening opgenomen.17.
Bij de eindafrekening op basis van een bestemmingsplan worden verleende omgevingsvergunningen, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht betrokken.18.
De eindafrekening leidt er niet toe dat een aanvullende geldsom is verschuldigd.19.
Als de eindafrekening ertoe leidt dat het bevoegd gezag gehouden is een deel van de betaalde geldsom terug te betalen, gebeurt dit binnen vier weken na vaststelling van de afrekening met dien verstande dat als de herberekende verschuldigde geldsom meer dan vijf procent lager is dan de betaalde verschuldigde geldsom, het bevoegd gezag alleen gehouden is het bedrag met rente terug te betalen aan degene aan wie de beschikking als bedoeld in het tiende lid is opgelegd of diens rechtsopvolger voor zover het bedrag groter is dan vijf procent.20.
Activiteiten als bedoeld in het tweede lid, zijn:- de bouw van een of meer woningen,
- de bouw van een of meer andere hoofdgebouwen,
- de uitbreiding van een gebouw met ten minste 1.000 m2 bruto-vloeroppervlakte of met een of meer woningen,
- de bouw van een gebouw, dat geen hoofdgebouw is, met ten minste 1.000 m2 bruto-vloeroppervlakte,
- de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor woondoeleinden, mits ten minste tien woningen worden gerealiseerd,
- de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor detailhandel, dienstverlening, kantoor of horecadoeleinden, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe gebruiksvormen ten minste 1.500 m2 bruto-vloeroppervlakte bedraagt,
- de wijziging van het gebruik van een locatie, voor zover dat in het bestemmingsplan is bepaald.
21.
Werken, werkzaamheden en maatregelen als bedoeld in het tweede lid, zijn:- het aanleggen van voorzieningen, waaronder:
- nutsvoorzieningen met bijbehorende werken en bouwwerken,
- riolering met inbegrip van bijbehorende werken en bouwwerken,
- wegen, ongebouwde openbare parkeergelegenheden, pleinen, voet- en rijwielpaden, waterpartijen, watergangen, voorzieningen voor de waterhuishouding, bruggen, tunnels, duikers, kades, steigers, en andere rechtstreeks met de aanleg van deze voorzieningen verband houdende werken en bouwwerken,
- infrastructuur voor openbaar vervoervoorzieningen met bijbehorende werken en bouwwerken,
- groenvoorzieningen, waaronder begrepen openbare parken, plantsoenen, speelplaatsen, trapvelden en speelweiden, natuurvoorzieningen en openbare niet-commerciële sportvoorzieningen,
- openbare verlichting en brandkranen met aansluitingen,
- straatmeubilair, speeltoestellen, sierende elementen, kunstobjecten en afrasteringen in de openbare ruimte,
- openbare gebouwde parkeervoorzieningen,
- het verwerven van percelen ten behoeve van de voorzieningen,
- het slopen, verwijderen en verplaatsen van opstallen, obstakels, funderingen, kabels en leidingen,
- het uitvoeren van werkzaamheden, waaronder het dempen van oppervlaktewateren, verrichten van grondwerken, met inbegrip van het egaliseren, ophogen en afgraven,
- voorbereiding en toezicht op de uitvoering vanwege de aanleg van de voorzieningen en werken, inclusief het daartoe benodigde onderzoek,
- tijdelijk beheer van de door of vanwege de overheid verworven percelen, verminderd met de uit het tijdelijk beheer te verwachten opbrengsten,
- het vrijmaken van de locatie van persoonlijke rechten en lasten, eigendom, bezit of beperkt recht en zakelijke lasten,
- het vaststellen van een bestemmingsplan, inclusief het daartoe benodigde onderzoek,
- vanwege het belang van de fysieke leefomgeving noodzakelijke maatregelen,
- de betaling van planschade, bedoeld in afdeling 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening, niet-terugvorderbare BTW, niet-gecompenseerde compensabele BTW, of andere niet-terugvorderbare belastingen, over de kostenelementen, genoemd onder a tot en met i, rente van geïnvesteerde kapitalen en overige lasten, verminderd met renteopbrengsten.
22.
De kosten voor de werken, werkzaamheden en maatregelen genoemd in het eenentwintigste lid zijn in elk geval verrekenbaar voor zover het betreft:- de werken, werkzaamheden en maatregelen genoemd onder a, c en d;
- de werken, werkzaamheden en maatregelen genoemd onder b, f en g;
- de werken, werkzaamheden en maatregelen genoemd onder e en h.
23.
Dit artikel is van toepassing op de in artikel 7c, zeventiende lid (nieuw), onderdelen e, l, aaa, kkk en rrr genoemde plangebieden voor zover het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor die gebieden voor de in het achttiende lid (nieuw) genoemde datum wordt vastgesteld.I
Bijlage 59 (De Scheg, gemeente Amstelveen) wordt vervangen door een nieuwe bijlage 59 (De Scheg, gemeente Amstelveen), opgenomen in de bijlage bij dit besluit.
J
Er worden 21 bijlagen toegevoegd zoals opgenomen in de bijlage:
- bijlage 128 (Schieoevers Noord Delft);
- bijlage 129 (Broekgraaf Leerdam);
- bijlage 130 (Efteling Loon op Zand);
- bijlage 131 (Sprookjesbos Efteling Loon op Zand);
- bijlage 132 (Waubach Landgraaf);
- bijlage 133 (Gravenrode Landgraaf);
- bijlage 134 (Bad Nieuweschans Oldambt);
- bijlage 135 (Goudasfalt Gouda);
- bijlage 136 (Postcodegebied 1012 Amsterdam);
- bijlage 137 (Klein Plaspoelpolder Leidschendam-Voorburg);
- bijlage 138 (Strijp S en Strijp T Eindhoven);
- bijlage 139 (Buitengebied Woerden Woerden);
- bijlage 140 (Buitengebied Gaasterlân-Sleat Fryske Marren);
- bijlage 141 (Nuenen West Nuenen, Gerwen, Nederwetten);
- bijlage 142 (Buitengebied Bernheze Bernheze);
- bijlage 143 (Dorp Norg Noordenveld);
- bijlage 144 (Dukenburg Nijmegen);
- bijlage 145 (Lint-Zuid Lansingerland);
- bijlage 146 (Broekgraaf Leerdam);
- bijlage 147 (Kernen Rijssen en Holten Rijssen en Holten);
- bijlage 148 (Kernen Koggenland Koggenland).
Artikel 6o
Artikel 7t
Artikel 7u
Artikel 7v
ARTIKEL II
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
ARTIKEL III
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (zestiende tranche).