Besluit van 16 september 2019 tot wijziging van het Besluit slotallocatie met het oog op het stellen en verduidelijken van regels omtrent het vaststellen van de coördinatieparameters en het gebruik van slots
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 1 april 2019, nr. IenW/BSK-2019/55456, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Gelet op de artikelen 2 en 5 van verordening nr. 95/93 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 18 januari 1993 betreffende gemeenschappelijke regels voor de toewijzing van «slots» op communautaire luchthavens (PBEG L 14) en artikel 8a.52 van de Wet luchtvaart;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 27 juni 2019, nr. W17.19.0083/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 11 september 2019, nr. IenW/BSK-2019/188403, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het Besluit slotallocatie wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 komt te luiden:
Artikel 1
1.
In dit besluit en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:2.
Een wijziging van de verordening gaat voor de toepassing van dit besluit gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijziging uitvoering moet zijn gegeven.B
Artikel 3 vervalt en in artikel 6, aanhef, wordt «de artikelen 2, 3 of 4» vervangen door «de artikelen 2 en 4».
C
In artikel 5 vervallen het tweede en derde lid en vervalt de aanduiding «1.» voor de tekst.
D
Na artikel 5 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 5a
1.
De exploitant van een gecoördineerde luchthaven:- stelt twee maal per jaar coördinatieparameters vast overeenkomstig artikel 6 van de verordening en met inachtneming van de door de verlener van de luchtverkeersleidingsdiensten vastgestelde ATM-capaciteit; en
- deelt de vastgestelde coördinatieparameters tijdig vóór de eerste toewijzing van slots ter voorbereiding van de planningconferenties mee aan de luchthavencoördinator.
2.
Onze Minister kan de exploitant van een gecoördineerde luchthaven een aanwijzing geven met betrekking tot uitvoering van het eerste lid. De exploitant is verplicht de bindende aanwijzing uit te voeren binnen de termijn die daarin gesteld is. De aanwijzing kan worden gegeven met het oog op:- naleving van milieuvoorschriften;
- waarborging van de veiligheid;
- naleving van hetgeen bij of krachtens de slotverordening is bepaald.
3.
Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de coördinatieparameters.Artikel 5b
1.
De exploitant van de luchthaven Schiphol laat ten minste eenmaal in de drie jaar een onafhankelijk onderzoek uitvoeren waarin, rekening houdend met alle relevante landzijdige technische, operationele en milieubeperkingen, de beschikbare capaciteit op de luchthaven in beeld wordt gebracht.2.
Onze Minister kan de exploitanten van de overige gecoördineerde luchthavens verzoeken een onderzoek als bedoeld in het eerste lid te laten uitvoeren.3.
De resultaten van het onderzoek worden door de exploitant binnen zes maanden na het verzoek, bedoeld in het tweede lid, verzonden naar Onze Minister en het coördinatiecomité.4.
De exploitant kan een onderzoek als bedoeld in dit artikel ook zelf uitvoeren indien het wordt getoetst door een onafhankelijke partij en de conclusies van die onafhankelijke partij gelijktijdig met het onderzoek worden verzonden naar Onze Minister en het coördinatiecomité.E
Artikel 7 komt te luiden:
Artikel 7
1.
Het is luchtvaartmaatschappijen verboden op een gecoördineerde luchthaven:- herhaaldelijk en opzettelijk luchtdiensten uit te voeren op tijden die wezenlijk verschillen van het toegewezen slot;
- herhaaldelijk en opzettelijk een slot te gebruiken op een wezenlijk andere wijze dan was aangegeven ten tijde van de toewijzing van het betreffende slot;
- herhaaldelijk en opzettelijk een toegewezen slot niet te gebruiken;
- een luchtdienst uit te voeren zonder dat een slot voor die luchtdienst is toegewezen.
2.
Het eerste lid is niet van toepassing op:- overheidsvluchten;
- noodlandingen;
- humanitaire vluchten.
Artikel 1
Artikel 5a
Artikel 5b
Artikel 7
ARTIKEL II
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, met uitzondering van artikel I, onderdeel B, dat in werking treedt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.