Besluit van 23 november 2016, houdende wijziging van het Reisbesluit buitenland, het Algemeen Rijksambtenaren reglement en het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken in verband met de rijksbrede harmonisatie van het beleid ten aanzien van buitenlandse dienstreizen
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst van 25 oktober 2016, nummer 2016-0000660434;
Gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 9 november 2016, nummer WO4.16.0345/l);
Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst van 11 november 2016, nummer 2016-0000701941;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Artikel 59, negende lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement komt te luiden:
9.
Op reizen en verblijf en de vergoeding van de daaruit voortvloeiende kosten, die de ambtenaar in het kader van scholing als bedoeld in het eerste, tweede of vierde lid maakt, is het bepaalde bij of krachtens het Reisbesluit binnenland of het Reisbesluit buitenland van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:- in afwijking van artikel 6, tweede lid, van het Reisbesluit binnenland de vergoeding van kosten, voor zover binnen Nederland met de trein wordt gereisd, gelijk is aan de gemaakte kosten op basis van het tarief van de tweede klasse, en;
- Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst, voor zover het reizen betreft waarvan het beginpunt of het eindpunt buiten Nederland ligt, kan afwijken van het krachtens artikel 6, vierde lid, van het Reisbesluit buitenland bepaalde.
ARTIKEL II
Artikel 67, negende lid, van het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken komt te luiden:
9.
Op reizen en verblijf en de vergoeding van de daaruit voortvloeiende kosten, die de ambtenaar in het kader van scholing als bedoeld in het eerste, tweede of vierde lid maakt, is het bepaalde bij of krachtens het Reisbesluit binnenland of het Reisbesluit buitenland van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:- in afwijking van artikel 6, tweede lid, van het Reisbesluit binnenland de vergoeding van kosten, voor zover binnen Nederland met de trein wordt gereisd, gelijk is aan de gemaakte kosten op basis van het tarief van de tweede klasse, en;
- Onze Minister, voor zover het reizen betreft waarvan het beginpunt of het eindpunt buiten Nederland ligt, kan afwijken van het krachtens artikel 6, vierde lid, van het Reisbesluit buitenland bepaalde.
ARTIKEL III
Het Reisbesluit buitenland wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 6 van het Reisbesluit buitenland wordt als volgt gewijzigd:
4.
Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst stelt nadere regels met betrekking tot het reizen per openbaar vervoer, per boot en per vliegtuig en de vergoeding van reiskosten die op grond van dit artikel daarvoor in aanmerking komen.B
In artikel 9 wordt «het vierde lid van artikel 6» vervangen door: artikel 6, derde lid.
C
Artikel 14 komt te luiden:
Artikel 14. Hardheidsclausule
Het bevoegd gezag kan het bepaalde bij of krachtens dit besluit buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang van de betrokkene of betrokkenen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.D
Artikel 15 komt te luiden:
Artikel 15. Bijzondere regeling
Onze Minister kan, in overeenstemming met Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst, in afwijking van hetgeen bij of krachtens dit besluit is bepaald ten aanzien van door hem aan te wijzen categorieën van gevallen een bijzondere regeling treffen.Artikel 14. Hardheidsclausule
Het bevoegd gezag kan het bepaalde bij of krachtens dit besluit buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang van de betrokkene of betrokkenen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Artikel 15. Bijzondere regeling
Onze Minister kan, in overeenstemming met Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst, in afwijking van hetgeen bij of krachtens dit besluit is bepaald ten aanzien van door hem aan te wijzen categorieën van gevallen een bijzondere regeling treffen.
ARTIKEL IV
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.