Part of Smart Yellow Suite

WGK007975
Besluit tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Algemene Maatregel van Bestuur
Fase Bekendmaking
Ministerie Financiën
Datum uitgave 24 november 2016
Datum inwerkingtreding -
Per KB Nee

Opschrift

Besluit tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen

Samenvatting

In dit eindejaarsbesluit is een aantal wijzigingen opgenomen van enkele wetten en uitvoeringsbesluiten op het terrein van de directe belastingen, de indirecte belastingen, het formele recht, de voorkoming van dubbele belasting en het financieel toezicht.

Documenten

stb-2016-549 (PDF)

Besluit van 21 december 2016 tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 14 november 2016 nr. 2016-0000204196;

Gelet op de artikelen 3.20, 3.54, 3.68, 3.127, 5.16b, 9.2 en 10.8 van de Wet inkomstenbelasting 2001, de artikelen 13bis, 18a en 18e van de Wet op de loonbelasting 1964, de artikelen 12b, 13l, 15 en 15ad van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, de artikelen 11 en 29 van de Wet op de omzetbelasting 1968, de artikelen 2a, 71 en 71h van de Wet op de accijns, de artikelen 45, 60a, 63, 67, 68, 69, 70 en 70a van de Wet belastingen op milieugrondslag en de artikelen 10a en 38 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 23 november 2016, no. W06.16.0371/III);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Financiën van 21 december 2016, nr. 2016-0000224860;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:

ARTIKEL II

De Wet op de loonbelasting 1964 wordt als volgt gewijzigd:

ARTIKEL III

Het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 11bis Toerekeningsregels; meldingsplicht bij artikel 2.14, derde lid, onderdeel d, van de wet
1.
Indien de belastingplichtige een vermogensbestanddeel dat ingevolge artikel 2.14, derde lid, onderdeel d, van de wet tevens in aanmerking wordt genomen bij de bepaling van het belastbare inkomen uit sparen en beleggen, niet als zodanig in de aangifte heeft vermeld, is hij gehouden daarvan schriftelijk mededeling aan de inspecteur te doen voordat de belastingplichtige weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de inspecteur met de desbetreffende onjuistheid of onvolledigheid bekend is of zal worden.
2.
Het niet of niet tijdig dan wel onjuist of onvolledig doen van de mededeling, bedoeld in het eerste lid, wordt aangemerkt als een overtreding.
3.
De bevoegdheid tot het opleggen van een vergrijpboete in de gevallen, bedoeld in het tweede lid, vervalt door verloop van vijf jaren na afloop van het kalenderjaar waarin de peildatum, bedoeld in artikel 2.14, derde lid, onderdeel d, van de wet, is gelegen. Indien het vermogensbestanddeel, bedoeld in het eerste lid, in het buitenland wordt gehouden of is opgekomen vervalt de bevoegdheid tot het opleggen van een vergrijpboete in de gevallen, bedoeld in het tweede lid, in afwijking in zoverre van de eerste volzin, door verloop van twaalf jaren na afloop van het kalenderjaar, bedoeld in de eerste volzin.

Artikel 11bis Toerekeningsregels; meldingsplicht bij artikel 2.14, derde lid, onderdeel d, van de wet

ARTIKEL IV

Het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 wordt als volgt gewijzigd:

ARTIKEL V

Het Uitvoeringsbesluit vennootschapsbelasting 1971 wordt als volgt gewijzigd:

ARTIKEL VI

Het Besluit fiscale eenheid 2003 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 2 Aandeel met bijzondere rechten
Voor de beoordeling of de aandelen waarvan de moedermaatschappij of de topmaatschappij de gehele juridische en economische eigendom bezit gezamenlijk in alle gevallen recht geven op ten minste 95% van de winst en ten minste 95% van het vermogen van een andere maatschappij als bedoeld in artikel 15, eerste of tweede lid, van de wet wordt, indien er één bijzonder aandeel is, waarvan de moedermaatschappij of de topmaatschappij niet de gehele juridische of economische eigendom bezit, met een symbolische nominale waarde en een recht op de winst van minder dan 10% van die waarde, deze gerechtigdheid tot de winst buiten beschouwing gelaten.
5.
Indien op het voegingstijdstip het boekjaar van een bestaande dochtermaatschappij statutair nog niet, maar feitelijk al wel samenvalt met dat van de moedermaatschappij, wordt geacht te zijn voldaan aan het vereiste van artikel 15, vierde lid, onderdeel a, van de wet, mits vóór het voegingstijdstip door het daartoe bevoegde orgaan van de dochtermaatschappij het besluit is genomen tot een zodanige wijziging van het boekjaar dat dit boekjaar samenvalt met dat van de moedermaatschappij en de daarvoor benodigde statutenwijziging binnen twee weken na het voegingstijdstip heeft plaatsgevonden. Indien de termijn van twee weken, bedoeld in de eerste volzin, door omstandigheden die zijn gelegen buiten de invloedssfeer van partijen wordt overschreden en aannemelijk is dat getracht is de statutenwijziging zo spoedig mogelijk na het voegingstijdstip te doen plaatsvinden, blijft afwijzing van het verzoek achterwege.
Artikel 7a Toepassing innovatiebox na voeging
In geval van voeging van een maatschappij treedt de fiscale eenheid voor de toepassing van afdeling 2.3 van de wet in de plaats van die maatschappij.
2.
Voor zover een stakingsverlies ingevolge het eerste lid niet in aanmerking is genomen, is artikel 15ab, derde, vierde en vijfde lid, van de wet van overeenkomstige toepassing.
Artikel 16a Toepassing innovatiebox na ontvoeging
Indien tot het vermogen van een ontvoegde dochtermaatschappij een immaterieel activum behoort of gaat behoren, treedt die dochtermaatschappij voor de toepassing van afdeling 2.3 van de wet met betrekking tot dat activum in de plaats van de fiscale eenheid.
4.
Indien bij de toepassing van artikel 13d van de wet met betrekking tot een deelneming als bedoeld in het tweede lid of een deelneming die voorheen kwalificeerde als een deelneming als bedoeld in het tweede lid, tot het vermogen van het lichaam waarin die deelneming wordt gehouden onmiddellijk of middellijk een deelneming behoort of heeft behoord, wordt voor de toepassing van artikel 13d, vierde lid, van de wet geen rekening gehouden met de waardeveranderingen van laatstgenoemde deelneming voor zover deze waardeverandering het gevolg is van verliezen die leiden tot een op de voet van artikel 13d, negende lid, van de wet in aanmerking te nemen beperking van het voor de deelneming in het ontbonden lichaam opgeofferde bedrag.

Artikel 2 Aandeel met bijzondere rechten

Voor de beoordeling of de aandelen waarvan de moedermaatschappij of de topmaatschappij de gehele juridische en economische eigendom bezit gezamenlijk in alle gevallen recht geven op ten minste 95% van de winst en ten minste 95% van het vermogen van een andere maatschappij als bedoeld in artikel 15, eerste of tweede lid, van de wet wordt, indien er één bijzonder aandeel is, waarvan de moedermaatschappij of de topmaatschappij niet de gehele juridische of economische eigendom bezit, met een symbolische nominale waarde en een recht op de winst van minder dan 10% van die waarde, deze gerechtigdheid tot de winst buiten beschouwing gelaten.

Artikel 7a Toepassing innovatiebox na voeging

In geval van voeging van een maatschappij treedt de fiscale eenheid voor de toepassing van afdeling 2.3 van de wet in de plaats van die maatschappij.

Artikel 16a Toepassing innovatiebox na ontvoeging

Indien tot het vermogen van een ontvoegde dochtermaatschappij een immaterieel activum behoort of gaat behoren, treedt die dochtermaatschappij voor de toepassing van afdeling 2.3 van de wet met betrekking tot dat activum in de plaats van de fiscale eenheid.

Artikel 38. Belang in tussenmaatschappij waarop de deelnemingsvrijstelling van toepassing is

Artikel 38a. Belang in tussenmaatschappij waarop de deelnemingsvrijstelling niet van toepassing is

Artikel 41. Fiscaal geruisloze voortzetting fiscale eenheid bij beëindiging fiscale eenheid ingevolge artikel 15, tiende lid, onderdelen d, e, f of g, van de wet

Artikel 48f Overgangsrecht innovatiebox

Bij de toepassing van artikel 34d van de wet zijn de artikelen 7a en 16a van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL VII

Het Besluit aftrekbeperking bovenmatige deelnemingsrente wordt als volgt gewijzigd:

3.
Ingeval door het aangaan van een fiscale eenheid een bedrag aan renten en kosten ter zake van schulden ingevolge artikel 15ad van de wet niet in aftrek komt en het belang in de maatschappij waarmee de fiscale eenheid wordt aangegaan door de belastingplichtige middellijk is verkregen door het verwerven of uitbreiden van een belang in een tussenmaatschappij, wordt genoemd bedrag aan renten en kosten dat niet in aftrek komt, in afwijking in zoverre van het eerste lid, verminderd naar evenredigheid van het deel van de verkrijgingsprijs van de aandelen in de tussenmaatschappij dat toerekenbaar is aan de vermogensbestanddelen die als gevolg van de voeging deel gaan uitmaken van het vermogen van de fiscale eenheid, voor zover dat deel van die verkrijgingsprijs bij de fiscale eenheid in aanmerking wordt genomen voor het bepalen van de deelnemingsschuld, bedoeld in artikel 13l, derde lid, van de wet. Het eerste lid, tweede volzin, is van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL VIII

Het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 wordt als volgt gewijzigd:

ARTIKEL IX

Het Uitvoeringsbesluit accijns wordt als volgt gewijzigd:

  1. aan een geregistreerde geadresseerde als bedoeld in artikel 50a, derde lid, van de wet.
2.
Teruggaaf van accijns als bedoeld in het eerste lid wordt verleend voor motorbrandstof waarvan uit de bedrijfsadministratie van de inboeker, bedoeld in artikel 9.7.1.1 van de Wet milieubeheer, blijkt dat zij geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
  1. biobrandstof als bedoeld in artikel 2, onderdeel i, van de Richtlijn hernieuwbare energie en voldoet aan de eisen die zijn gesteld in artikel 9.7.4.2 van de Wet milieubeheer; of
  2. hernieuwbare brandstof als bedoeld in artikel 9.7.1.1 van de Wet milieubeheer en voldoet aan de eisen die zijn gesteld in artikel 9.7.4.4 van de Wet milieubeheer.
3.
Een teruggaaf van accijns op grond van de artikelen 71 of 71a van de wet voor motorbrandstof die geheel of gedeeltelijk bestaat uit biobrandstof of hernieuwbare brandstof als bedoeld in artikel 71h, eerste lid, onderdelen a respectievelijk b, van de wet wordt verminderd met een eerdere teruggaaf van accijns op grond van artikel 71h van de wet.

ARTIKEL X

Het Uitvoeringsbesluit belastingen op milieugrondslag wordt als volgt gewijzigd:

4.
Indien het verzoek om teruggaaf langs elektronische weg wordt ingediend, worden de aankoopfactuur en gegevens, bedoeld in het derde lid, niet bij het verzoek overgelegd maar desgevraagd aan de inspecteur verstrekt.
Artikel 21d
1.
Het tarief, bedoeld in artikel 60a, eerste lid, van de wet, is slechts van toepassing indien de elektriciteit via een aansluiting wordt geleverd en de verbruiker een verklaring heeft overgelegd aan degene die de elektriciteit aan hem levert, dat de elektriciteit uitsluitend wordt aangewend in een oplaadinstallatie voor elektrische voertuigen die beschikt over een zelfstandige aansluiting en dat deze oplaadinstallatie geen deel uitmaakt van een meer omvattende onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdelen a tot en met e, van de Wet waardering onroerende zaken.
2.
De verbruiker trekt de verklaring binnen zes weken schriftelijk in, indien de door hem overgelegde verklaring, bedoeld in het eerste lid, op enig moment niet meer juist is. De schriftelijke intrekking wordt door hem ondertekend, waarbij het moment, bedoeld in de vorige volzin, wordt vermeld.
3.
Artikel 21c is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 21e
Indien in de verbruiksperiode elektriciteit wordt betrokken van meerdere leveranciers via één aansluiting wordt de vermindering, bedoeld in artikel 63, eerste lid, van de wet slechts door één van de leveranciers toegepast.
4.
Indien het verzoek langs elektronische weg wordt ingediend, wordt de afrekening, bedoeld in het derde lid, niet bij het verzoek overgelegd maar desgevraagd aan de inspecteur verstrekt.
5.
De teruggaaf, bedoeld in het eerste lid, wordt alleen verleend als het bedrag aan belasting expliciet op de factuur in rekening is gebracht en slechts voor zover die factuur is betaald.
6.
Indien een hoger bedrag aan belasting is gefactureerd dan door degene die de levering heeft verricht verschuldigd is, wordt voor het bepalen van de hoogte van de teruggaaf, bedoeld in het eerste lid, het bedrag aan verschuldigde belasting gebruikt.
4.
De teruggaaf, bedoeld in het eerste en derde lid, wordt alleen verleend als het bedrag aan belasting expliciet op de factuur in rekening is gebracht en slechts voor zover die factuur is betaald.
5.
Indien een hoger bedrag aan belasting is gefactureerd dan door degene die de levering heeft verricht verschuldigd is, wordt voor het bepalen van de hoogte van de teruggaaf, bedoeld in het eerste en derde lid, het bedrag aan verschuldigde belasting gebruikt.
3.
De teruggaaf, bedoeld in het eerste lid, wordt alleen verleend als het bedrag aan belasting expliciet op de factuur in rekening is gebracht en slechts voor zover die factuur is betaald.
4.
Indien een hoger bedrag aan belasting is gefactureerd dan door degene die de levering heeft verricht verschuldigd is, wordt voor het bepalen van de hoogte van de teruggaaf, bedoeld in het eerste lid, het bedrag aan verschuldigde belasting gebruikt.
6.
De teruggaaf, bedoeld in het eerste lid, wordt voorts alleen verleend als het bedrag aan belasting expliciet op de factuur in rekening is gebracht en slechts voor zover die factuur is betaald.
7.
Indien een hoger bedrag aan belasting is gefactureerd dan door degene die de levering heeft verricht verschuldigd is, wordt voor het bepalen van de hoogte van de teruggaaf, bedoeld in het eerste lid, het bedrag aan verschuldigde belasting gebruikt.
6.
De teruggaaf, bedoeld in het eerste lid, wordt alleen verleend als het bedrag aan belasting expliciet op de factuur in rekening is gebracht en slechts voor zover die factuur is betaald.
7.
Indien een hoger bedrag aan belasting is gefactureerd dan door degene die de levering heeft verricht verschuldigd is, wordt voor het bepalen van de hoogte van de teruggaaf, bedoeld in het eerste lid, het bedrag aan verschuldigde belasting gebruikt.

Artikel 21d

Artikel 21e

Indien in de verbruiksperiode elektriciteit wordt betrokken van meerdere leveranciers via één aansluiting wordt de vermindering, bedoeld in artikel 63, eerste lid, van de wet slechts door één van de leveranciers toegepast.

ARTIKEL XI

Het Uitvoeringsbesluit belastingen op milieugrondslag wordt met ingang van 1 januari 2021 als volgt gewijzigd:

ARTIKEL XII

Het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 6 Ontwikkelingsland
1.
Voor de toepassing van dit besluit worden als ontwikkelingslanden aangewezen de Mogendheden die zijn opgenomen in de door het «Development Assistance Committee» van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling meest recent vastgestelde «List of Recipients of Official Development Assistance», met uitzondering van de daarin opgenomen hoge middeninkomenslanden. Deze aanwijzing is voor Mogendheden die in de loop van een kalenderjaar worden aangewezen, van kracht met ingang van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar van bekendmaking van genoemde lijst.
2.
In afwijking van het eerste lid worden eveneens als ontwikkelingsland aangewezen de Mogendheden die:
  1. als hoge middeninkomenslanden zijn opgenomen op de lijst, bedoeld in het eerste lid; en
  2. als ontwikkelingsland waren aangewezen bij dit artikel zoals dat luidde op 31 december 2016; en
  3. worden aangewezen als landen waarop een door Onze Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking krachtens artikel 3 van de Kaderwet subsidies Ministerie van Buitenlandse Zaken genomen besluit met het oog op het financieren van activiteiten van het midden- en kleinbedrijf dat ontwikkelingsrelevante investeringen wil doen, van toepassing is.
De aanwijzing is voor de toepassing van dit besluit voor Mogendheden die in de loop van een kalenderjaar gaan voldoen aan de voorwaarden, genoemd in de onderdelen a, b en c, van kracht met ingang van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarin aan de voorwaarden wordt voldaan.
3.
Een Mogendheid die ingevolge het eerste en tweede lid in de loop van een kalenderjaar, ten opzichte van het daaraan voorgaande kalenderjaar ingevolge het eerste of tweede lid niet meer als ontwikkelingsland is aangewezen, wordt voor de toepassing van dit besluit nog als ontwikkelingsland aangemerkt gedurende dat jaar en de daaropvolgende twee kalenderjaren.
4.
Voorts worden voor de jaren 2017 en 2018 als ontwikkelingsland aangewezen: Belize, Botswana, Costa Rica, Cuba, Dominica, de Dominicaanse Republiek, Ecuador, Fiji, Grenada, Iran, Irak, Jamaica, de Malediven, de Marshall eilanden, Namibië, de Palau-eilanden, St. Vincent and the Grenadines en Tonga.
5.
De termijn, bedoeld in het derde of vierde lid, kan met betrekking tot een Mogendheid bij regeling van Onze Minister van Financiën, na overleg met Onze Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, worden verlengd.
5.
Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
  1. het forfaitaire rendement van de rendementsgrondslag in het buitenland: het bedrag dat tot het forfaitaire rendement, bedoeld in artikel 5.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, berekend over de grondslag sparen en beleggen, in dezelfde verhouding staat als de rendementsgrondslag in het buitenland staat tot de grondslag sparen en beleggen;
  2. het noemerinkomen: het belastbare inkomen uit sparen en beleggen.
Artikel 36b Verrekening buitenlandse belasting op royalty’s. Overgangsrecht innovatiebox
Artikel 36a is van overeenkomstige toepassing op royalty’s waarop artikel 12b van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, zoals dat luidde op 31 december 2016, toepassing vindt.

Artikel 6 Ontwikkelingsland

Artikel 25b Verrekening buitenlandse belasting in geval van afgezonderd particulier vermogen

Artikel 25ba Voortwenteling niet verrekende belasting in geval van afgezonderd particulier vermogen

Het bedrag van de in een jaar vanwege een andere Mogendheid geheven belasting, bedoeld in artikel 25b, dat door toepassing van het tweede lid, onderdeel b, of het vierde lid van dat artikel niet leidt tot een vermindering van inkomstenbelasting over dat jaar, wordt aangemerkt als vanwege die andere Mogendheid geheven belasting van het daaropvolgende jaar. Deze voortwenteling vindt alleen plaats indien het naar het volgend jaar over te brengen bedrag door de inspecteur is vastgesteld bij voor bezwaar vatbare beschikking.

Artikel 36b Verrekening buitenlandse belasting op royalty’s. Overgangsrecht innovatiebox

Artikel 36a is van overeenkomstige toepassing op royalty’s waarop artikel 12b van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, zoals dat luidde op 31 december 2016, toepassing vindt.

ARTIKEL XIII

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.