Besluit van 6 december 2016 tot wijziging van het Besluit prudentiële regels Wft, het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft en het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector ter uitvoering van de verordening centrale effectenbewaarinstellingen
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 26 oktober 2016, 2016-0000181096, directie Financiële Markten;
Gelet op de artikelen 1:50a, 1:81, 3:28a, derde lid, en 4:27a, derde lid, van de Wet op het financieel toezicht;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 9 november 2016, nr. W06.16.0346/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 2 december 2016, 2016-0000210508, directie Financiële Markten;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het Besluit prudentiële regels Wft wordt gewijzigd als volgt:
A
Het opschrift van hoofdstuk 5a komt te luiden:
B
In hoofdstuk 5a wordt na artikel 32aa een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 32bb
1.
Met betrekking tot een voornemen tot wijziging als bedoeld in artikel 3:28a, tweede lid, van de wet legt de centrale effectenbewaarinstelling over aan de Nederlandsche Bank:- een beschrijving van de voorgenomen wijziging;
- gegevens op basis waarvan de Nederlandsche Bank redelijkerwijs kan beoordelen of wordt voldaan aan de artikelen 39 tot en met 47, 54 en 59 van de verordening centrale effectenbewaarinstellingen.
2.
De centrale effectenbewaarinstelling geeft geen uitvoering aan het voornemen voordat de Nederlandsche Bank heeft ingestemd met de wijziging.3.
De Nederlandsche Bank neemt een besluit omtrent instemming:- binnen zes weken na ontvangst van de kennisgeving; of
- indien de Nederlandsche Bank binnen twee weken na ontvangst van de kennisgeving om nadere gegevens heeft verzocht, binnen vier weken na ontvangst van die gegevens, doch uiterlijk binnen dertien weken na ontvangst van de kennisgeving.
Artikel 32bb
ARTIKEL II
Het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft wordt gewijzigd als volgt:
A
Het opschrift van afdeling 9.3 komt te luiden:
B
In afdeling 9.3 wordt na artikel 108a een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 108b
1.
Met betrekking tot een voornemen tot wijziging als bedoeld in artikel 4:27a, tweede lid, van de wet legt de centrale effectenbewaarinstelling over aan de Autoriteit Financiële Markten:- een beschrijving van de voorgenomen wijziging;
- gegevens op basis waarvan de Autoriteit Financiële Markten redelijkerwijs kan beoordelen of wordt voldaan aan hetgeen in de artikelen 26 tot en met 38 en 48 tot en met 53 van de verordening centrale effectenbewaarinstellingen is bepaald.
2.
De centrale effectenbewaarinstelling geeft geen uitvoering aan het voornemen voordat de Autoriteit Financiële Markten heeft ingestemd met de wijziging.3.
Voordat de Autoriteit Financiële Markten besluit omtrent instemming, stelt zij de Nederlandsche Bank in kennis van het voorgenomen besluit. Artikel 2b, tweede tot en met vierde lid, van het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten is van overeenkomstige toepassing.4.
De Autoriteit Financiële Markten neemt een besluit omtrent instemming:- binnen zes weken na ontvangst van de kennisgeving;
- indien de Autoriteit Financiële Markten binnen twee weken na ontvangst van de kennisgeving om nadere gegevens heeft verzocht, binnen vier weken na ontvangst van die gegevens, doch uiterlijk binnen dertien weken na ontvangst van de kennisgeving; of
- indien de Autoriteit Financiële Markten de Nederlandsche Bank in kennis heeft gesteld van het voorgenomen besluit ingevolge het derde lid, binnen tien weken na de inkennisstelling.
Artikel 108b
ARTIKEL III
Artikel 4a van het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector wordt als volgt gewijzigd:
2.
Onverminderd de artikelen 2, 3 en 4 houdt de toezichthouder bij het vaststellen van een bestuurlijke boete die wordt opgelegd aan een centrale effectenbewaarinstelling of aan een aangewezen kredietinstelling in de zin van de verordening centrale effectenbewaarinstellingen, ter zake van een overtreding van die verordening rekening met de omstandigheden, bedoeld in artikel 64 van die verordening.ARTIKEL IV
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.