Part of Smart Yellow Suite

WGK007882
Herstelbesluit financiële markten 2018

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Algemene Maatregel van Bestuur
Fase Bekendmaking
Ministerie Financiën
Datum uitgave 6 december 2017
Datum inwerkingtreding -
Per KB Nee

Opschrift

Besluit van 12 juli 2018 tot wijziging van het Besluit prudentiële regels Wft, het Besluit Markttoegang financiële ondernemingen Wft, het Besluit bijzondere prudentiële maatregelen, beleggerscompensatie en depositogarantie Wft, het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft, het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector, het Besluit politiegegevens en het Besluit prudentieel toezicht financiële groepen Wft (Herstelbesluit financiële markten 2018)

Samenvatting

Deze AMvB herstelt gebreken en omissies die zijn opgetreden bij de implementatie van Europese regelgeving en internationale verdragen en heeft een overwegend technisch karakter.

Documenten

stb-2018-243 (PDF)

Besluit van 12 juli 2018 tot wijziging van het Besluit prudentiële regels Wft, het Besluit Markttoegang financiële ondernemingen Wft, het Besluit bijzondere prudentiële maatregelen, beleggerscompensatie en depositogarantie Wft, het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft, het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector, het Besluit politiegegevens en het Besluit prudentieel toezicht financiële groepen Wft (Herstelbesluit financiële markten 2018)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 31 mei 2018, 2018-0000090074, directie Financiële Markten, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Justitie en Veiligheid;

Gelet op de artikelen 1:81, eerste en tweede lid, 2:31, derde lid, 2:36, tweede lid, 2:37, tweede lid, 2:41, tweede lid, 3:9, derde lid, 3:53, derde lid, 3:57, tweede lid, 3:59, tweede lid, 3:63, tweede lid, 3:67, vijfde lid, 3:68a, tweede lid, 3:72, vijfde en zevende lid, 3:73c, tweede lid, 3:259, derde en vierde lid, 3:259a, vijfde lid, 3:288a, eerste en tweede lid, 3A:68, vijfde lid, 4:10, derde lid en 4:22, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht, en artikel 18, eerste lid, van de Wet politiegegevens;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 20 juni 2018, nr. W06.18.0130/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 10 juli 2018, 2018-0000108888, directie Financiële Markten, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Justitie en Veiligheid;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit prudentiële regels Wft wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

2.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de beoordeling van de betrouwbaarheid van een persoon door de Nederlandsche Bank op grond van een verordening als bedoeld in artikel 1:24, derde lid, van de wet.
B

Aan de artikelen 23d, eerste lid, en 23e, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:

Een herstelplan wordt ter goedkeuring voorgelegd na vaststelling door het bestuur van de onderneming.
C

Artikel 48 wordt als volgt gewijzigd:

2.
Voor de toepassing van het eerste lid, onderdelen g en h, wordt niet als handelen voor eigen rekening aangemerkt:
  1. het houden van posities in financiële instrumenten als belegging van het eigen vermogen;
  2. het tijdelijk voor eigen rekening aanhouden van posities in financiële instrumenten bij het uitvoeren van orders van cliënten met betrekking tot deze instrumenten, mits toegestaan door de Autoriteit Financiële Markten en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 29, tweede lid, van de richtlijn kapitaalvereisten.
D

Aan artikel 65 wordt een lid toegevoegd, luidende:

9.
Indien de Europese Commissie op grond van artikel 172, tweede of vierde lid, van de richtlijn solvabiliteit II het solvabiliteitsregime van een staat die geen lidstaat is gelijkwaardig acht met die van de richtlijn solvabiliteit II, worden voor de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste herverzekeringsovereenkomsten met verzekeraars met zetel in die staat gelijkgesteld met herverzekeringsovereenkomsten met verzekeraars met zetel in een lidstaat.
E

Aan artikel 66 wordt een lid toegevoegd, luidende:

7.
Artikel 65, negende lid, is van overeenkomstige toepassing.
F

In artikel 70, tweede lid, vervalt «, tenzij een verzekeraar gebruik maakt van de overgangsmaatregel, bedoeld in artikel 308 quinquies van die richtlijn».

G

In artikel 106 vervalt «bank,» en wordt «artikel 3:63, eerste lid, 3:64 of 3:65 van de wet» vervangen door «artikel 3:63, eerste lid, van de wet».

H

Na artikel 106 wordt, onder vernummering van artikel 106a tot artikel 106b, een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 106a
De liquiditeit van een bank als bedoeld in artikel 3:63, eerste lid, 3:64 of 3:65 van de wet is voldoende, indien wordt voldaan aan de liquiditeitsvereisten ingevolge deel 6 van de verordening kapitaalvereisten, dat van overeenkomstige toepassing is op de activiteiten vanuit een bijkantoor in Nederland van een bank met zetel in een staat die geen lidstaat is.
I

Artikel 107 wordt als volgt gewijzigd:

J

In artikel 108, eerste lid, wordt «een bank of clearinginstelling als bedoeld in artikel 3:63, 3:64 of 3:65 van de wet» vervangen door «een clearinginstelling als bedoeld in artikel 3:63, eerste lid, van de wet».

K

Artikel 111 wordt als volgt gewijzigd:

L

Artikel 114 wordt als volgt gewijzigd:

2.
Indien een kapitaalopslag aan de verzekeraar is opgelegd en de verzekeraar artikel 77, vijfde lid, van de richtlijn solvabiliteit II toepast, neemt hij tevens artikel 37, vijfde lid, tweede alinea, van die richtlijn in acht.
3.
Indien de Europese Commissie op grond van artikel 172, tweede of vierde lid, van de richtlijn solvabiliteit II het solvabiliteitsregime van een staat die geen lidstaat is gelijkwaardig acht met die van de richtlijn solvabiliteit II, worden voor de berekening van de technische voorzieningen herverzekeringsovereenkomsten met verzekeraars met zetel in die staat gelijk gesteld met herverzekeringsovereenkomsten met verzekeraars met zetel in een lidstaat.
M

Artikel 116 wordt als volgt gewijzigd:

2.
Artikel 114, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
N

In het opschrift van paragraaf 13.2 wordt «3:73 en 3:73a, eerste lid» vervangen door «en 3:73a, tweede lid».

O

Artikel 130 wordt als volgt gewijzigd:

  1. gegevens betreffende de liquiditeit en informatie als bedoeld in de artikelen 412 tot en met 428 van de verordening kapitaalvereisten;.
6.
De door een bank als bedoeld in artikel 3:77 van de wet met betrekking tot het bijkantoor te verstrekken staten omvatten uitsluitend de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdelen c en d, ten behoeve van de doeleinden, genoemd in artikel 40 van de richtlijn kapitaalvereisten.
P

De artikelen 134c en 134d komen te luiden:

Artikel 134c
1.
Een verzekeraar met zetel in Nederland, niet zijnde een verzekeraar met beperkte risico-omvang, publiceert jaarlijks een rapport over de solvabiliteit en financiële positie overeenkomstig de artikelen 51 en 53, derde en vierde lid, van de richtlijn solvabiliteit II en met inachtneming van titel I, hoofdstuk XII, van de verordening solvabiliteit II.
2.
De verzekeraar maakt in het geval van belangrijke ontwikkelingen die van invloed zijn op de relevantie van de overeenkomstig het eerste lid bekend gemaakte informatie, informatie bekend over de aard en gevolgen van die belangrijke ontwikkelingen, overeenkomstig artikel 54 van de richtlijn en met inachtneming van artikel 302 van de verordening solvabiliteit II.
Artikel 134d
Artikel 134c is van overeenkomstige toepassing op in Nederland gelegen bijkantoren van:
  1. levensverzekeraars en schadeverzekeraars, niet zijnde verzekeraars met beperkte risico-omvang, met zetel in een staat die geen lidstaat is;
  2. herverzekeraars met zetel in een niet-aangewezen staat.
Q

Na artikel 134d worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 134da
1.
De Nederlandsche Bank staat een verzekeraar als bedoeld in artikel 134c of artikel 134d toe bepaalde informatie in het rapport over de solvabiliteit en financiële positie niet openbaar bekend te maken, indien is voldaan aan een van de voorwaarden, genoemd in artikel 53, eerste lid, van de richtlijn solvabiliteit II.
2.
De verzekeraar vermeldt in het rapport over de solvabiliteit en financiële positie de reden voor het niet openbaar bekend maken van de in het eerste lid bedoelde informatie.
Artikel 134db
Een verzekeraar als bedoeld in artikel 134c of 134d behoeft tot en met 31 december 2020 de informatie, bedoeld in artikel 51, tweede lid, derde alinea, van de richtlijn solvabiliteit II niet afzonderlijk openbaar te maken.

Artikel 106a

De liquiditeit van een bank als bedoeld in artikel 3:63, eerste lid, 3:64 of 3:65 van de wet is voldoende, indien wordt voldaan aan de liquiditeitsvereisten ingevolge deel 6 van de verordening kapitaalvereisten, dat van overeenkomstige toepassing is op de activiteiten vanuit een bijkantoor in Nederland van een bank met zetel in een staat die geen lidstaat is.

Artikel 134c

Artikel 134d

Artikel 134c is van overeenkomstige toepassing op in Nederland gelegen bijkantoren van:

Artikel 134da

Artikel 134db

Een verzekeraar als bedoeld in artikel 134c of 134d behoeft tot en met 31 december 2020 de informatie, bedoeld in artikel 51, tweede lid, derde alinea, van de richtlijn solvabiliteit II niet afzonderlijk openbaar te maken.

ARTIKEL II

Het Besluit Markttoegang financiële ondernemingen Wft wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13
Het programma van werkzaamheden, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel f, dat wordt overgelegd door degene die een vergunning aanvraagt voor het uitoefenen van het bedrijf van levensverzekeraar, bevat het volgende:
  1. een opgave van de aard van de overeenkomsten die de levensverzekeraar voornemens is te sluiten;
  2. een uiteenzetting omtrent de leidende beginselen op het gebied van de herverzekering en retrocessie;
  3. de kernvermogensbestanddelen die de absolute ondergrens van het minimumkapitaalvereiste vormen;
  4. een raming van de kosten voor de inrichting van de administratie en van het productienet en bewijsstukken waaruit blijkt dat de verzekeraar beschikt over de financiële middelen tot dekking daarvan;
  5. voor de eerste drie boekjaren een raming van de te verwachten balanspositie;
  6. voor de eerste drie boekjaren een raming van het toekomstige solvabiliteitskapitaalvereiste, op basis van de in onderdeel e bedoelde te verwachten balanspositie, evenals de voor deze ramingen gehanteerde berekeningsmethode;
  7. voor de eerste drie boekjaren een raming van het toekomstige minimumkapitaalvereiste, op basis van de in onderdeel e bedoelde te verwachten balanspositie, evenals de voor deze ramingen gehanteerde berekeningsmethode;
  8. voor de eerste drie boekjaren een raming van de financiële middelen tot dekking van de verplichtingen en tot dekking van het minimumkapitaalvereiste en het solvabiliteitskapitaalvereiste; en
  9. voor de eerste drie boekjaren een raming van de vermoedelijke ontvangsten en uitgaven, zowel wat de directe verzekering en de geaccepteerde herverzekeringen als de cessies uit hoofde van herverzekering betreft.
B

Artikel 14, eerste lid, komt te luiden:

1.
Het programma van werkzaamheden, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel f, dat wordt overgelegd door degene die een vergunning aanvraagt voor het uitoefenen van het bedrijf van schadeverzekeraar, bevat het volgende:
  1. een opgave van de aard van de risico's die de schadeverzekeraar voornemens is te dekken;
  2. een uiteenzetting omtrent de leidende beginselen op het gebied van de herverzekering en retrocessie;
  3. de kernvermogensbestanddelen die de absolute ondergrens van het minimumkapitaalvereiste vormen;
  4. een raming van de kosten voor de inrichting van de administratie en van het productienet, bewijsstukken waaruit blijkt dat de verzekeraar beschikt over de financiële middelen tot dekking daarvan alsmede, indien een van de te dekken risico’s behoort tot de branche hulpverlening, bedoeld in de Bijlage branches bij de wet, een opgave van de ter beschikking van de schadeverzekeraar staande middelen voor het verstrekken van de overeengekomen hulp;
  5. voor de eerste drie boekjaren een raming van de te verwachten balanspositie;
  6. voor de eerste drie boekjaren een raming van het toekomstige solvabiliteitskapitaalvereiste, op basis van de in onderdeel e bedoelde te verwachten balanspositie, evenals de voor deze ramingen gehanteerde berekeningsmethode;
  7. voor de eerste drie boekjaren een raming van het toekomstige minimumkapitaalvereiste, op basis van de in onderdeel e bedoelde te verwachten balanspositie, evenals de voor deze ramingen gehanteerde berekeningsmethode;
  8. voor de eerste drie boekjaren een raming van de financiële middelen tot dekking van de verplichtingen en tot dekking van het minimumkapitaalvereiste en het solvabiliteitskapitaalvereiste;
  9. voor de eerste drie boekjaren een raming van de andere dan de in onderdeel d bedoelde kosten van beheer, in het bijzonder van de algemene kosten en de provisies; en
  10. voor de eerste drie boekjaren een raming van de premies en van de schaden.
C

Artikel 22, eerste lid, komt te luiden:

1.
Het programma van werkzaamheden, bedoeld in artikel 18, onderdeel g, dat wordt overgelegd door degene die een vergunning als bedoeld in artikel 2:36, eerste lid, of artikel 2:40 van de wet aanvraagt voor het uitoefenen van het bedrijf van levensverzekeraar, bevat voor het bijkantoor het volgende:
  1. een opgave van de aard van de overeenkomsten die de levensverzekeraar voornemens is vanuit het bijkantoor te sluiten;
  2. een uiteenzetting omtrent de leidende beginselen op het gebied van de herverzekering en retrocessie;
  3. een raming van het toekomstige solvabiliteitskapitaalvereiste, op basis van de te verwachten balanspositie, evenals de voor deze ramingen gehanteerde berekeningsmethode;
  4. een raming van het toekomstige minimumkapitaalvereiste, op basis van de te verwachten balanspositie, evenals de voor deze ramingen gehanteerde berekeningsmethode;
  5. bewijsstukken waaruit blijkt dat het bijkantoor voldoet aan de absolute ondergrens van het minimumkapitaalvereiste dat ingevolge artikel 3:54, eerste en tweede lid, in samenhang met artikel 3:53, eerste en tweede lid, van de wet voor de betrokken branche of branches geldt, dan wel aan het solvabiliteitskapitaalvereiste dat ingevolge artikel 3:59, eerste lid, in samenhang met artikel 3:57, eerste tot en met derde lid, van de wet van toepassing is indien dit solvabiliteitskapitaalvereiste hoger is dan de absolute ondergrens van het minimumkapitaalvereiste;
  6. een raming van de kosten voor de inrichting van de administratie en van het productienet en bewijsstukken waaruit blijkt dat de verzekeraar beschikt over de financiële middelen tot dekking daarvan;
  7. een uiteenzetting over de structuur van het governancesysteem;
  8. voor de eerste drie boekjaren een raming van de te verwachten balanspositie;
  9. voor de eerste drie boekjaren een raming van de financiële middelen tot dekking van de verplichtingen en tot dekking van het minimumkapitaalvereiste en het solvabiliteitskapitaalvereiste; en
  10. voor de eerste drie boekjaren een raming van de vermoedelijke ontvangsten en uitgaven, zowel wat de directe verzekering en de geaccepteerde herverzekeringen als de cessies uit hoofde van herverzekering betreft.
D

Artikel 23, eerste lid, komt te luiden:

1.
Het programma van werkzaamheden, bedoeld in artikel 18, onderdeel g, dat wordt overgelegd door degene die een vergunning als bedoeld in artikel 2:36, eerste lid, of artikel 2:40, eerste lid, van de wet aanvraagt voor het uitoefenen van het bedrijf van schadeverzekeraar, bevat voor het bijkantoor het volgende:
  1. een opgave van de aard van de risico’s die de schadeverzekeraar voornemens is vanuit het bijkantoor te dekken;
  2. een uiteenzetting omtrent de leidende beginselen op het gebied van de herverzekering en retrocessie;
  3. een raming van het toekomstige solvabiliteitskapitaalvereiste, op basis van de te verwachten balanspositie, evenals de voor deze ramingen gehanteerde berekeningsmethode;
  4. een raming van het toekomstige minimumkapitaalvereiste, op basis van de te verwachten balanspositie, evenals de voor deze ramingen gehanteerde berekeningsmethode;
  5. bewijsstukken waaruit blijkt dat het bijkantoor voldoet aan de absolute ondergrens van het minimumkapitaalvereiste dat ingevolge artikel 3:54, eerste en tweede lid, van de wet, in samenhang met artikel 3:53, eerste en tweede lid, voor de betrokken branche of branches geldt, dan wel aan het solvabiliteitskapitaalvereiste dat ingevolge artikel 3:59, eerste lid, in samenhang met artikel 3:57, eerste tot en met derde lid, van de wet van toepassing is indien dit solvabiliteitskapitaalvereiste hoger is dan de absolute ondergrens van het minimumkapitaalvereiste;
  6. een raming van de kosten voor de inrichting van de administratie en van het productienet en bewijsstukken waaruit blijkt dat de verzekeraar beschikt over de financiële middelen tot dekking daarvan, alsmede, indien een van de te dekken risico’s behoort tot de branche Hulpverlening, een opgave van de ter beschikking van de schadeverzekeraar staande middelen voor het verstrekken van de overeengekomen hulp;
  7. een uiteenzetting over de structuur van het governancesysteem;
  8. voor de eerste drie boekjaren een raming van de te verwachten balanspositie;
  9. voor de eerste drie boekjaren een raming van de financiële middelen tot dekking van de verplichtingen en tot dekking van het minimumkapitaalvereiste en het solvabiliteitskapitaalvereiste;
  10. voor de eerste drie boekjaren een raming van de andere dan de in onderdeel f bedoelde kosten van beheer, in het bijzonder van de algemene kosten en de provisies; en
  11. voor de eerste drie boekjaren een raming van de premies en van de schaden.

Artikel 13

Het programma van werkzaamheden, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel f, dat wordt overgelegd door degene die een vergunning aanvraagt voor het uitoefenen van het bedrijf van levensverzekeraar, bevat het volgende:

ARTIKEL III

Het Besluit bijzondere prudentiële maatregelen, beleggerscompensatie en depositogarantie Wft wordt als volgt gewijzigd:

A

In hoofdstuk 5A worden de paragrafen 5.1, 5.2 en 5.3 vernummerd tot 5A.1, 5A.2 en 5A.3.

B

In paragraaf 5A.2 (nieuw) wordt «afwikkelingsfonds» telkens vervangen door «Afwikkelingsfonds».

C

Artikel 7g, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

D

In het opschrift van paragraaf 6.5, in de artikelen 7k, 29.05, 29.08, 29.10 tot en met 29.15, 29.19, 29.20 en in de bijlagen B en D, wordt «depositogarantiefonds» telkens vervangen door «Depositogarantiefonds».

E

In artikel 29.01, tweede lid, onderdeel a, onder 1°, wordt «wordt» vervangen door «worden».

F

In artikel 29.02, derde lid, wordt «het tijdstip waarop op grond van artikel 3:260, eerste lid, van de wet besloten is tot toepassing van het depositogarantiestelsel» vervangen door «de datum van de beslissing van de Nederlandsche Bank of van de gerechtelijke uitspraak, bedoeld in artikel 3:260, eerste lid, onderdeel a, onderscheidenlijk onderdeel b, van de wet».

G

Artikel 29.05 wordt als volgt gewijzigd:

H

Artikel 29.06 wordt als volgt gewijzigd:

I

Aan artikel 29.08 wordt een lid toegevoegd, luidende:

6.
Het toekennen van een passend bedrag kan worden uitgesteld in de gevallen, bedoeld in artikel 8, vijfde lid, van de richtlijn depositogarantiestelsels.
J

Artikel 29.10, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

K

In artikel 29.12, tweede lid, vervalt «, alsmede de termijn waarbinnen deze bijdrage wordt voldaan».

L

Artikel 29.14 wordt als volgt gewijzigd:

M

Na artikel 29.14 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 29.14a
1.
Indien ingevolge artikel 29.14 van een bank een buitengewone bijdrage zal worden geheven, kan de Nederlandsche Bank bepalen dat de bank hierop een voorschot voldoet.
2.
Het betaalde voorschot wordt verrekend met de ingevolge artikel 29.14 verschuldigde buitengewone bijdragen.
N

Artikel 29.15, eerste lid, komt te luiden:

1.
De Nederlandsche Bank besluit tot restitutie ten laste van het Depositogarantiefonds van baten die worden verkregen door de uitoefening van de rechten waarin het Depositogarantiefonds ingevolge artikel 3:261, vijfde lid, van de wet is getreden, aan banken uitsluitend voor zover die banken buitengewone bijdragen hebben betaald.
O

In bijlage C wordt «De Nederlandsche Bank bepaalt in welke risicocategorie een bank valt op basis van het gemiddelde van de risicoscore voor het huidige toetsmoment en de risicoscores van de drie voorafgaande toetsmomenten overeenkomstig het in het navolgende bepaalde.» vervangen door «De Nederlandsche Bank bepaalt in welke risicocategorie een bank valt op basis van het gemiddelde van de risicoscore voor het huidige toetsmoment en de risicoscores van de drie voorafgaande toetsmomenten overeenkomstig het in het navolgende bepaalde, met uitzondering van banken als bedoeld in artikel 29.01, eerste lid, onderdelen b en c, die worden ingedeeld in risicocategorie II».

Artikel 29.14a

ARTIKEL IV

Het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

2.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de beoordeling van de betrouwbaarheid van een persoon door de Autoriteit Financiële Markten op grond van een verordening als bedoeld in artikel 1:25, derde lid, van de wet.
B

In artikel 50, eerste lid, onderdeel b, wordt «artikel 4:43, eerste lid» vervangen door «artikel 4:62m, tweede lid».

ARTIKEL V

Artikel 10 van het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector wordt als volgt gewijzigd:

ARTIKEL VI

Artikel 4:3, tweede lid, van het Besluit politiegegevens wordt als volgt gewijzigd:

ARTIKEL VII

In het Besluit prudentieel toezicht financiële groepen Wft komt artikel 4b, vijfde lid, tweede zin, te luiden: Daarbij kan de Nederlandsche Bank de verzekeraar met zetel in een staat die geen lidstaat is, toestaan om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 227, eerste lid, tweede alinea, van de richtlijn solvabiliteit II, indien zij van oordeel is dat de solvabiliteitsregeling van de betrokken staat die geen lidstaat is, gelijkwaardig is aan de solvabiliteitsregeling ingevolge titel I, hoofdstuk VI, van de richtlijn solvabiliteit II of indien de Europese Commissie de solvabiliteitsregeling ingevolge artikel 227, vierde of zevende lid, van de richtlijn solvabiliteit II als gelijkwaardig heeft aangemerkt.

ARTIKEL VIII

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel IX

Dit besluit wordt aangehaald als: Herstelbesluit financiële markten 2018.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.