Part of Smart Yellow Suite

WGK007823
Aanvullingswet geluid Omgevingswet

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Wet
Fase Bekendmaking
Ministerie Infrastructuur en Waterstaat
Datum uitgave 22 december 2016
Datum inwerkingtreding -
Per KB Ja

Opschrift

Wijziging van de Omgevingswet en enkele andere wetten met het oog op de beheersing van geluidbelasting afkomstig van infrastructuur en industrieterreinen (Aanvullingswet geluid Omgevingswet)

Samenvatting

De Aanvullingswet geluid Omgevingswet voorziet erin dat de onderwerpen die nu zijn geregeld in hoofdstuk 11 van de Wet milieubeheer en de Wet geluidhinder worden ingebouwd in het stelsel van de Omgevingswet.

Documenten

stcrt-2020-12473 (PDF)
stb-2020-83 (PDF)

Wet van 19 februari 2020 tot wijziging van de Omgevingswet en enkele andere wetten met het oog op de beheersing van geluid afkomstig van wegen, spoorwegen en industrieterreinen (Aanvullingswet geluid Omgevingswet)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de Omgevingswet aan te vullen met regels over de beheersing van geluid afkomstig van wegen, spoorwegen en industrieterreinen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1.1 (Omgevingswet)

De Omgevingswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 2.10 wordt een lid toegevoegd, luidende:

4.
In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder a, en het tweede lid kunnen bij algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld over de aard en de termijn als de omgevingswaarde een geluidproductieplafond is.
B

Artikel 2.11, tweede lid, komt te luiden:

2.
Bij omgevingsplan kunnen geen omgevingswaarden worden vastgesteld in aanvulling op of in afwijking van omgevingswaarden die bij omgevingsverordening, algemene maatregel van bestuur of besluit als bedoeld in artikel 2.12a, eerste lid, 2.13a, eerste lid, of 2.15, tweede lid, zijn vastgesteld, tenzij bij de omgevingsverordening, de maatregel of het besluit anders is bepaald.
C

In paragraaf 2.3.2 wordt na artikel 2.11 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.11a (verplichte omgevingswaarden gemeente voor geluidproductie industrieterreinen)
Bij omgevingsplan worden in ieder geval als omgevingswaarden geluidproductieplafonds vastgesteld rondom industrieterreinen waar bij algemene maatregel van bestuur aangewezen activiteiten kunnen worden verricht die in aanzienlijke mate geluid kunnen veroorzaken.
D

Artikel 2.12, tweede lid, komt te luiden:

2.
Bij omgevingsverordening kunnen geen omgevingswaarden worden vastgesteld in aanvulling op of in afwijking van omgevingswaarden die bij algemene maatregel van bestuur of besluit als bedoeld in artikel 2.15, tweede lid, zijn vastgesteld, tenzij bij de maatregel of het besluit anders is bepaald.
E

Na artikel 2.12 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.12a (omgevingswaarden provincie voor geluidproductie industrieterreinen)
1.
Op verzoek van de gemeenteraad kunnen bij besluit van provinciale staten als omgevingswaarden geluidproductieplafonds worden vastgesteld rondom de in artikel 2.11a bedoelde industrieterreinen als dat nodig is voor een doelmatige beheersing van het geluid afkomstig van die industrieterreinen.
2.
Provinciale staten kunnen deze bevoegdheid delegeren aan gedeputeerde staten.
F

In paragraaf 2.3.3 wordt na artikel 2.13 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.13a (verplichte omgevingswaarden provincie voor geluidproductie wegen en lokale spoorwegen)
1.
Provinciale staten stellen bij besluit als omgevingswaarden geluidproductieplafonds vast aan weerszijden van bij omgevingsverordening aangewezen:
  1. wegen in beheer bij de provincie,
  2. lokale spoorwegen, voor zover gelegen buiten de gebieden die op grond van artikel 20, derde lid, van de Wet personenvervoer 2000 zijn aangewezen.
2.
Provinciale staten kunnen deze bevoegdheid delegeren aan gedeputeerde staten.
G

Artikel 2.15 wordt als volgt gewijzigd:

2.
Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat stelt bij besluit als omgevingswaarden geluidproductieplafonds vast aan weerszijden van bij ministeriële regeling aangewezen:
  1. wegen in beheer bij het Rijk,
  2. hoofdspoorwegen.
H

Aan artikel 2.16, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een komma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  1. de beheersing van geluid afkomstig van wegen in beheer bij de gemeente, lokale spoorwegen, voor zover deze niet zijn aangewezen op grond van artikel 2.13a, eerste lid, aanhef en onder b, en industrieterreinen.
I

Aan artikel 2.17, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een komma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  1. de beheersing van geluid afkomstig van wegen als bedoeld onder b.
J

Artikel 2.18, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

  1. de beheersing van geluid afkomstig van wegen en lokale spoorwegen die zijn aangewezen op grond van artikel 2.13a, eerste lid, en van industrieterreinen als toepassing is gegeven aan artikel 2.12a.
K

Artikel 2.19, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

  1. bij Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat: de beheersing van geluid afkomstig van wegen in beheer bij het Rijk en hoofdspoorwegen die zijn aangewezen op grond van artikel 2.15, tweede lid,.
L

Aan artikel 2.24 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3.
Regels als bedoeld in het eerste en tweede lid kunnen ook betrekking hebben op de uitoefening van de taak, bedoeld in artikel 2.19, derde lid, onder b, door de beheerder, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Spoorwegwet.
M

Artikel 2.25, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

  1. een besluit tot vaststelling van geluidproductieplafonds als omgevingswaarden als bedoeld in artikel 2.12a, eerste lid, 2.13a, eerste lid, of 2.15, tweede lid, of een besluit tot vaststelling van geluidwerende maatregelen als bedoeld in artikel 2.43,.
  1. de uitoefening van een taak als bedoeld in paragraaf 2.4.1, de uitoefening van een bevoegdheid als bedoeld in artikel 2.38 of het treffen van maatregelen als bedoeld in artikel 3.10, tweede lid, onder b, onder 2°.
N

Artikel 2.27 wordt als volgt gewijzigd:

  1. het beschermen van de gezondheid, met betrekking tot de beheersing van geluid afkomstig van wegen en lokale spoorwegen.
O

Artikel 2.28 wordt als volgt gewijzigd:

  1. het beschermen van de gezondheid, met betrekking tot de beheersing van geluid afkomstig van wegen, spoorwegen en industrieterreinen,.
P

In artikel 2.29, tweede lid, onder d, wordt «de geluidbelasting» vervangen door: het geluid.

Q

Na artikel 2.29 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.29a (verplichte instructieregels Rijk geluidproductieplafonds)
Regels op grond van artikel 2.24 worden in ieder geval gesteld over besluiten tot vaststelling van geluidproductieplafonds als omgevingswaarden met het oog op het beschermen van de gezondheid.
R

Artikel 2.33, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

  1. het waterschapsbestuur, als dat nodig is voor een doelmatige beheersing van het geluid afkomstig van wegen als bedoeld in artikel 2.17, eerste lid, onder c,.
S

Artikel 2.34, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

  1. provinciale staten over een besluit tot vaststelling van geluidproductieplafonds als omgevingswaarden rondom industrieterreinen als bedoeld in artikel 2.12a, eerste lid, waarop zich voorzieningen voor defensie bevinden,.
T

Na artikel 2.42 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.43 (geluidwerende maatregelen aan gebouwen)
1.
Het college van burgemeester en wethouders, het dagelijks bestuur van het waterschap, gedeputeerde staten en Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat bepalen bij besluit of, en zo ja, welke maatregelen aan een gebouw worden getroffen ter beperking van het geluid in het gebouw. De eerste zin is alleen van toepassing in bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen.
2.
Het besluit wordt ingetrokken in gevallen of op gronden die bij algemene maatregel van bestuur worden bepaald.
U

In artikel 3.6, eerste lid, onder d, wordt «de geluidbelasting» vervangen door: het geluid.

Ua

Artikel 3.8, eerste lid, aanhef en onder a, komt te luiden:

1.
Gedeputeerde staten stellen ter uitvoering van de richtlijn omgevingslawaai, overeenkomstig artikel 3.6, een actieplan vast voor de volgende geluidbronnen:
  1. belangrijke wegen als bedoeld in artikel 3, onder n, van die richtlijn, als het gaat om wegen die:
    1. in beheer zijn bij de provincie, of
    2. in beheer zijn bij een gemeente of waterschap en zijn gelegen buiten een agglomeratie als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid,.
V

Artikel 3.10, tweede lid, onder b, komt te luiden:

  1. kan, met inachtneming van de grenzen van artikel 2.3, tweede en derde lid, bij algemene maatregel van bestuur of omgevingsverordening:
    1. een ander bestuursorgaan worden aangewezen dat het programma vaststelt,
    2. worden bepaald dat in plaats van de plicht, bedoeld in het eerste lid, een daarbij aangewezen bestuursorgaan of andere instantie maatregelen treft, gericht op het voldoen aan de omgevingswaarde.
W

In artikel 3.12 wordt na «opgenomen maatregelen» ingevoegd: of de maatregelen, bedoeld in artikel 3.10, tweede lid, onder b, onder 2°,.

X

In artikel 16.24 wordt «de paragrafen 16.3.2 tot en met 16.3.6» vervangen door: de paragrafen 16.3.1a tot en met 16.3.6.

Y

Na paragraaf 16.3.1 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

Z

Aan artikel 16.78 wordt een lid toegevoegd, luidende:

5.
Een besluit tot vaststelling van geluidproductieplafonds als omgevingswaarden als bedoeld in de artikelen 2.12a, eerste lid, 2.13a, eerste lid, en 2.15, tweede lid, treedt in werking met ingang van de dag waarop vier weken zijn verstreken sinds de dag waarop het besluit is bekendgemaakt. Als eerdere inwerkingtreding volgens het bevoegd gezag vanwege spoedeisende omstandigheden nodig is, kan het bevoegd gezag bepalen dat het besluit eerder in werking treedt.
AA

Aan artikel 16.88, tweede lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel i door een komma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  1. de wijze waarop rechthebbenden van een gebouw instemmen met het treffen van maatregelen als bedoeld in artikel 2.43, eerste lid.
AB

Artikel 20.2 wordt als volgt gewijzigd:

6.
In afwijking van het eerste lid worden voor geluidproductieplafonds als omgevingswaarden de methode van monitoring en het bestuursorgaan dat of de andere instantie die met de uitvoering van de monitoring is belast aangewezen bij algemene maatregel van bestuur.
AC

In artikel 20.3, eerste lid, wordt «artikel 2.13» vervangen door: de artikelen 2.11a, 2.12a, eerste lid, 2.13, eerste lid, en 2.13a, eerste lid.

AD

Aan hoofdstuk 22 wordt een afdeling toegevoegd, luidende:

Artikel 2.11a (verplichte omgevingswaarden gemeente voor geluidproductie industrieterreinen)

Bij omgevingsplan worden in ieder geval als omgevingswaarden geluidproductieplafonds vastgesteld rondom industrieterreinen waar bij algemene maatregel van bestuur aangewezen activiteiten kunnen worden verricht die in aanzienlijke mate geluid kunnen veroorzaken.

Artikel 2.12a (omgevingswaarden provincie voor geluidproductie industrieterreinen)

Artikel 2.13a (verplichte omgevingswaarden provincie voor geluidproductie wegen en lokale spoorwegen)

Artikel 2.29a (verplichte instructieregels Rijk geluidproductieplafonds)

Regels op grond van artikel 2.24 worden in ieder geval gesteld over besluiten tot vaststelling van geluidproductieplafonds als omgevingswaarden met het oog op het beschermen van de gezondheid.

Artikel 2.43 (geluidwerende maatregelen aan gebouwen)

Artikel 16.24a (toepassing afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht)

Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de voorbereiding van een besluit tot vaststelling van geluidproductieplafonds als omgevingswaarden als bedoeld in de artikelen 2.12a, eerste lid, 2.13a, eerste lid, en 2.15, tweede lid, in bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen.

Artikel 22.18 (vaststellen van programma)

Artikel 22.19 (einde sanering)

Deze afdeling vervalt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 2.1 (Intrekken wet geluidhinder)

De Wet geluidhinder wordt ingetrokken.

Artikel 2.2 (Algemene douanewet)

De Algemene douanewet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1:3, vierde lid, vervalt: , Wet geluidhinder.

B

In de bijlage bij de artikelen 1:1 en 1:3 vervalt: – Wet geluidhinder.

Artikel 2.3 (Algemene wet bestuursrecht)

Bijlage 2 bij de Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

  1. artikel 2.13a, eerste lid, voor zover het betreft de eerste vaststelling en daarbij toepassing is gegeven aan op grond van artikel 2.24 van de Omgevingswet gestelde regels over vaststelling van geluidproductieplafonds op basis van de historische geluidproductie, vermeerderd met 1,5 dB.
  1. artikel 22.18, voor zover het niet betreft een onderdeel van een programma dat voor een locatie de maatregelkeuze bevat.
  1. artikel 2.12a, eerste lid
  2. artikel 2.13a, eerste lid
  3. artikel 2.15, tweede lid.

Artikel 2.4 (Wet milieubeheer)

De Wet milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:

A

De titels 11.1 en 11.3 van hoofdstuk 11 vervallen.

B

In de opsomming in artikel 13.1, tweede lid, vervalt: de Wet geluidhinder,.

C

Artikel 18.2j vervalt.

D

In artikel 20.3, eerste lid, vervalt: de Wet geluidhinder;.

E

In artikel 21.6, vierde lid, vervalt:

  1. 11.1, eerste lid, 11.3, eerste lid,
  2. 11.29, vierde lid,.
F

In de opsomming van bijlage 1 vervalt: Wet geluidhinder.

Artikel 3.1 (algemeen overgangsrecht hoofdstuk 11 Wet milieubeheer)

Artikel 3.2 (overgangsrecht geluidproductieplafonds langs rijkswegen en hoofdspoorwegen)

Artikel 3.3 (overgangsrecht geluidsanering Wet milieubeheer)

Artikel 3.4 (algemeen overgangsrecht Wet geluidhinder)

Artikel 3.5 (overgangsrecht wegen Wet geluidhinder en invoering geluidproductieplafonds langs provinciale wegen)

Artikel 3.6 (overgangsrecht industrieterreinen Wet geluidhinder en invoering geluidproductieplafonds rondom industrieterreinen)

Artikel 3.7 (vangnetbepaling)

Bij algemene maatregel van bestuur kan overgangsrecht worden geregeld voor een bepaling in de Wet geluidhinder of hoofdstuk 11 van de Wet milieubeheer, die wordt vervangen door een bepaling in een algemene maatregel van bestuur op grond van de Omgevingswet, voor zover hierin niet is voorzien in het overgangsrecht in deze wet.

Artikel 3a.1 (wijziging Aanvullingswet bodem Omgevingswet)

Indien het bij koninklijke boodschap van 22 januari 2018 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Omgevingswet en enkele andere wetten met het oog op het beschermen van de bodem, met inbegrip van het grondwater, en het duurzaam en doelmatig gebruik van de bodem (Aanvullingswet bodem Omgevingswet) (Kamerstukken 34 864) tot wet is of wordt verheven, wordt die wet als volgt gewijzigd:

3.
Een besluit van de gemeenteraad over het toepassen van grond of baggerspecie op of in de bodem als bedoeld in artikel 12a, tweede lid, van de Wet bodembescherming geldt als deel van een omgevingsplan als bedoeld in artikel 2.4 van de Omgevingswet.
4.
Een besluit van het algemeen bestuur van een waterschap tot vaststelling van voorschriften over het toepassen van grond of baggerspecie in oppervlaktewater als bedoeld in artikel 6.6, tweede lid, van de Waterwet en een verordening van een waterschap als bedoeld in artikel 6.6, derde lid, van die wet, voor zover die betrekking heeft op het toepassen van grond of baggerspecie in oppervlaktewater, gelden als deel van een waterschapsverordening als bedoeld in artikel 2.5 van de Omgevingswet.
5.
Een besluit van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat tot vaststelling van voorschriften over het toepassen van grond of baggerspecie in oppervlaktewater als bedoeld in artikel 6.6, tweede lid, van de Waterwet geldt gedurende twee jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze wet als een besluit tot het stellen van maatwerkvoorschriften als bedoeld in artikel 4.5 van de Omgevingswet.

Artikel 4.1 (internetpublicatie, voorhang en andere totstandkomingsvereisten Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet en Aanvullingsregeling geluid Omgevingsrecht)

Artikel 4.2 (inwerkingtreding)

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende hoofdstukken, artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 4.3 (citeertitel)

Deze wet wordt aangehaald als: Aanvullingswet geluid Omgevingswet.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.