Wet van 28 november 2018 tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten in verband met de herziening van het kader voor herstel en afwikkeling van verzekeraars (Wet herstel en afwikkeling van verzekeraars)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het kader voor herstel en afwikkeling van verzekeraars te herzien;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet op het financieel toezicht wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 1:1 wordt als volgt gewijzigd:
B
Artikel 1:25d, derde lid, wordt gewijzigd als volgt:
C
In artikel 1:42, tweede lid, onderdeel a, onder 2°, vervalt de zinsnede: , of overeenkomstig afdeling 3.5.5 de noodregeling is uitgesproken.
D
In artikel 1:47, vierde lid, vervalt de zinsnede: en het aanvragen van de noodregeling op grond van afdeling 3.5.5.
E
Artikel 1:91, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:
F
Artikel 1:104 wordt gewijzigd als volgt:
G
Artikel 3:17, tweede lid, onderdeel c, onder 4° komt te luiden:
- met betrekking tot een bank of een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 3A:2, onderdeel b, of een verzekeraar, niet zijnde een verzekeraar met beperkte risico-omvang, het opstellen, bijhouden en uitvoeren van een herstelplan onderscheidenlijk een voorbereidend crisisplan, dat voorziet in maatregelen die de onderneming in staat stellen haar financiële positie na een aanzienlijke verslechtering ervan te herstellen; en.
H
In artikel 3:23, tweede lid, wordt «De artikelen 3:17, 3:17b en 3:18» vervangen door: De artikelen 3:17, eerste en tweede lid met uitzondering van onderdeel c, onder 4°, 3:17b en 3:18.
I
In artikel 3:24b wordt «De artikelen 3:16, 3:17 en 3:17b» vervangen door: De artikelen 3:16, 3:17, eerste en tweede lid, met uitzondering van onderdeel c, onder 4°, en 3:17b.
J
In artikel 3:24c wordt «De artikelen 3:15 tot en met 3:18» vervangen door: De artikelen 3:15, 3:16, 3:17, eerste en tweede lid, met uitzondering van onderdeel c, onder 4° en 3:18.
K
Na artikel 3:57a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 3:57b
De Nederlandsche Bank stelt bij de intrekking van de vergunning van een verzekeraar de minimaal aan te houden solvabiliteit vast en bepaalt de samenstelling en de wijze van berekening van de solvabiliteit, alsmede de waardering van de vermogensbestanddelen die tot de solvabiliteit kunnen worden gerekend. Artikel 3:57 is niet van toepassing.L
Aan artikel 3:59 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3.
Artikel 3:57b is van overeenkomstige toepassing.M
Aan artikel 3:62, eerste lid, wordt een lid toegevoegd, luidende:
3.
Artikel 3:57b is van overeenkomstige toepassing.N
Na artikel 3:67 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 3:67a
De waarde van de technische voorzieningen van een verzekeraar met zetel in Nederland waarvan de vergunning door DNB is ingetrokken, stemt overeen met het bedrag dat de verzekeraar zou moeten betalen indien hij zijn verzekeringsverplichtingen met onmiddellijke ingang aan een andere verzekeraar zou overdragen. Indien de middelen van de verzekeraar ontoereikend zijn houdt hij zoveel mogelijk technische voorzieningen aan.O
In artikel 3:68, vierde lid, wordt «Artikel 3:67, vijfde en zesde lid, is van overeenkomstige toepassing» vervangen door: De artikelen 3:67, vijfde en zesde lid, en 3:67a zijn van overeenkomstige toepassing.
P
Aan artikel 3:68a wordt een lid toegevoegd, luidende:
4.
Artikel 3:67a is van overeenkomstige toepassing.Q
In artikel 3:69, derde lid, wordt «Artikel 3:67, vijfde en zesde lid, is van overeenkomstige toepassing» vervangen door: De artikelen 3:67, vijfde en zesde lid, en 3:67a zijn van overeenkomstige toepassing.
R
In artikel 3:111, eerste lid, aanhef, en derde lid, onderdeel a, wordt «3:62b, 3:63 en 3:159ai» telkens vervangen door: 3:62b en 3:63.
S
De afdelingen 3.5.4. en 3.5.4A vervallen.
T
Het opschrift van afdeling 3.5.5 komt te luiden:
U
De paragrafen 3.5.5.1 tot en met 3.5.5.4 vervallen.
V
Het opschrift van paragraaf 3.5.5.5 vervalt.
W
In artikel 3:238 wordt «paragraaf» vervangen door: afdeling.
X
Paragraaf 3.5.6.1A vervalt.
Y
In artikel 3:265d, eerste lid, vervalt onderdeel b en wordt onderdeel c geletterd b.
Z
Afdeling 3.5.8 vervalt.
AA
Na paragraaf 3.6.3.3 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
BB
Het opschrift van hoofdstuk 3A.1 komt te luiden:
CC
Na het opschrift van hoofdstuk 3A.1 wordt ingevoegd een opschrift luidende:
DD
In artikel 3A:1, aanhef, wordt «In dit deel» vervangen door: In dit hoofdstuk.
EE
Het opschrift van hoofdstuk 3A.2 vervalt.
FF
Het opschrift van afdeling 3A.2.1 vervalt.
GG
De afdelingen 3A.2.2 tot en met 3A.2.7 worden vernummerd tot 3A.1.2 tot en met 3A.1.7.
HH
In artikel 3A:5, tweede lid, wordt «de afdelingen 3A.2.3 tot en met 3A.2.8» vervangen door: de afdelingen 3A.1.3 tot en met 3A.1.8.
II
In artikel 3A:6, eerste en tweede lid, wordt «afdeling 3A.2.2» telkens vervangen door: afdeling 3A.1.2.
JJ
De paragrafen 3A.2.5.1 tot en met 3A.2.5.8 worden vernummerd tot paragrafen 3A.1.5.1 tot en met 3A.1.5.6.
KK
De paragrafen 3A.2.7.1 en 3A.2.7.2 worden vernummerd tot paragrafen 3A.1.7.1, onderscheidenlijk 3A.1.7.2
LL
In artikel 3A:20, eerste, tweede en vierde lid, vervalt telkens: noodregeling of.
MM
In artikel 3A:41, tweede lid, onderdeel a, vervalt de zinsnede: in een noodregeling of.
NN
In de artikelen 3A:65 en 3A:66 wordt «afdeling 3A.2.2.» telkens vervangen door: afdeling 3A.1.2.
OO
Na hoofdstuk 3A.1 wordt een hoofdstuk ingevoegd luidende:
PP
Artikel 6:2, zevende lid, komt te luiden:
7.
Onverminderd artikel 6:5a, worden door een onteigening op grond van het eerste lid de bevoegdheden die voortvloeien uit een verrekenbeding in een overeenkomst met betrekking tot financiële instrumenten niet aangetast.De bijlage behorend bij artikel 1:79 wordt als volgt gewijzigd:
RR
De bijlage behorend bij artikel 1:80 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 3:57b
De Nederlandsche Bank stelt bij de intrekking van de vergunning van een verzekeraar de minimaal aan te houden solvabiliteit vast en bepaalt de samenstelling en de wijze van berekening van de solvabiliteit, alsmede de waardering van de vermogensbestanddelen die tot de solvabiliteit kunnen worden gerekend. Artikel 3:57 is niet van toepassing.
Artikel 3:67a
De waarde van de technische voorzieningen van een verzekeraar met zetel in Nederland waarvan de vergunning door DNB is ingetrokken, stemt overeen met het bedrag dat de verzekeraar zou moeten betalen indien hij zijn verzekeringsverplichtingen met onmiddellijke ingang aan een andere verzekeraar zou overdragen. Indien de middelen van de verzekeraar ontoereikend zijn houdt hij zoveel mogelijk technische voorzieningen aan.
Artikel 3:288i1
Artikel 3A:77 Definities
In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Artikel 3A:78. Reikwijdte
Dit hoofdstuk is van toepassing op de volgende entiteiten, met zetel in Nederland, tenzij anders is bepaald:
Artikel 3A:79. Verhouding tot toepasselijk recht
Dit hoofdstuk is van toepassing op entiteiten als bedoeld in artikel 3A:78, ongeacht het recht dat van toepassing is op:
Artikel 3A:80. Toepassing van afwikkelingsbesluiten
Artikel 3A:81 Afwikkelingsplan
Artikel 3A:82 Beoordeling afwikkelbaarheid
Artikel 3A:83 Maatregelen ten aanzien van afwikkelbaarheid
Artikel 3A:84 Doelstellingen van afwikkeling
De Nederlandsche Bank past afwikkelingsmaatregelen toe met inachtneming van de volgende doelstellingen:
Artikel 3A:85 Besluit tot afwikkeling
Artikel 3A:86 Groepsafwikkeling
Artikel 3A:87 Afwikkeling bijkantoren derde landen
De Nederlandsche Bank kan besluiten tot afwikkeling van een bijkantoor in Nederland van een verzekeraar met zetel in een staat die geen lidstaat is, indien door dat bijkantoor dan wel de verzekeraar wordt voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 3A:85, eerste lid, en:
Artikel 3A:88 Geen grotere verliezen dan bij faillissement
Artikel 3A:89 Ex ante waardering
Artikel 3A:90 Periodieke herwaardering
De Nederlandsche Bank draagt er zorg voor dat de waardering, bedoeld in artikel 3A:89, eerste lid, periodiek wordt herzien.
Artikel 3A:91 Ex Post waardering
Artikel 3A:92 Toepassingsbereik
Deze afdeling is van toepassing indien een besluit tot afwikkeling wordt genomen op grond van de artikelen 3A:85, 3A:86 of 3A:87.
Artikel 3A:93 Instrument van bail-in
Artikel 3A:94 Uitsluiting van bail-in
Artikel 3A:95 Rangorde van vorderingen bij bail-in
Artikel 3A:96 Uitgifte eigendomsinstrumenten
De Nederlandsche Bank kan voorschrijven dat een entiteit eigendomsinstrumenten uitgeeft aan de houders van de rechten, verkregen ingevolge de toepassing van artikel 3A:93, eerste lid, dan wel medewerking verleent aan de uitgifte daarvan. De Nederlandsche Bank kan aan de uitoefening van die rechten een termijn verbinden. Bij de uitgifte kunnen geen andere rechten worden uitgeoefend dan de rechten, bedoeld in artikel 3A:93, eerste lid.
Artikel 3A:97 Koers voor omzetting van passiva in eigendomsinstrumenten
Artikel 3A:98 Regeling gevolgen besluiten
Artikel 3A:99 Vermindering verschuldigde bedrag
Bij vermindering van het verschuldigde bedrag van een verplichting van een entiteit in afwikkeling ingevolge artikel 3A:93, eerste lid:
Artikel 3A:100 Geheel of gedeeltelijke afschrijving
Artikel 3A:101 Verhoging verschuldigde bedrag
Artikel 3A:102 Bail-in van derivaten
Artikel 3A:103 Gekwalificeerde deelneming
Artikel 3A:104 Instrument van overgang van de onderneming
De Nederlandsche Bank kan, tot toepassing van het instrument van overgang van de onderneming, besluiten tot overgang op een verkrijger die geen overbruggingsinstelling is, van:
Artikel 3A:105 Voorwaarden voor overgang
De overgang vindt plaats onder commerciële voorwaarden, die in overeenstemming zijn met de waardering ingevolge artikel 3A:89.
Artikel 3A:106 Verzoek tot faillissement
Indien de Nederlandsche Bank besluit tot overgang van gedeelten van de activa of passiva van een entiteit in afwikkeling, verzoekt zij binnen een redelijke termijn de rechtbank Amsterdam om het faillissement van de entiteit uit te spreken, tenzij het mogelijke belang van het voortbestaan van het overgebleven gedeelte van de entiteit om de afwikkelingsdoelstellingen, bedoeld in artikel 3A:84 te verwezenlijken, zich daartegen verzet.
Artikel 3A:107 Overgangsprijs
Onverminderd artikel 3A:133, komt een door de verkrijger te betalen overgangsprijs toe aan de oorspronkelijke eigenaren.
Artikel 3A:108 Overgang op oorspronkelijke eigenaren
De Nederlandsche Bank kan ten aanzien van eigendominstrumenten, activa of passiva die zijn overgegaan, binnen een redelijke termijn besluiten tot overgang op de oorspronkelijke eigenaren, indien de verkrijger daarmee instemt.
Artikel 3A:109 Gekwalificeerde deelneming
Indien een overgang van eigendomsinstrumenten zou leiden tot verwerving of vergroting van een gekwalificeerde deelneming in een verzekeraar, is artikel 3A:103 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 3A:110 Rechtsopvolging verkrijger in andere lidstaat
Voor de toepassing van de artikelen 2:26c, 2:35, 2:38 en 2:39 wordt een verkrijger met zetel in een andere lidstaat beschouwd als de rechtsopvolger van de entiteit in afwikkeling en kan deze alle rechten blijven uitoefenen die door die entiteit werden uitgeoefend met betrekking tot de activa of passiva die zijn overgegaan.
Artikel 3A:111 Rechtsopvolging toegangsrechten
Artikel 3A:112 Instrument van de overbruggingsinstelling
De Nederlandsche Bank kan tot toepassing van het instrument van de overbruggingsinstelling besluiten tot overgang op een overbruggingsinstelling van:
Artikel 3A:113 De overbruggingsinstelling
Artikel 3A:114 Overgang op oorspronkelijke eigenaren
De Nederlandsche Bank kan ten aanzien van eigendominstrumenten, activa of passiva die zijn overgegaan, besluiten tot overgang op de oorspronkelijke eigenaren.
Artikel 3A:115 Overeenkomstige toepassingsregels
De artikelen 3A:105, 3A:104, 3A:107, 3A:109, 3A:110 en 3A:111 zijn van overeenkomstige toepassing op het instrument van de overbruggingsinstelling.
Artikel 3A:116 Vergunning overbruggingsinstelling
Artikel 3A:117 Instrument van afsplitsing van activa of passiva
Artikel 3A:118 De entiteit voor activa- en passivabeheer
Artikel 3A:119 Overeenkomstige toepassingsregels
De artikelen 3A:105 en 3A:114 zijn van overeenkomstige toepassing op het instrument van afsplitsing van activa of passiva.
Artikel 3A:120 Overname zeggenschap en bijzondere bestuurder
Artikel 3A:121 Omzetting rechtsvorm
Artikel 3A:122 Beëindiging of wijziging overeenkomst
Artikel 3A:123 Opschorting betalings- of leveringsverplichting
Artikel 3A:124 Beperking rechten schuldeisers
Artikel 3A:125 Opschorting bevoegdheid tot beëindiging overeenkomst
Artikel 3A:126 Niet-nakoming overeenkomst
Een opschorting of beperking uit hoofde van de artikelen 3A:122, 3A:123 en 3A:124 wordt niet beschouwd als het niet nakomen van een overeenkomst.
Artikel 3A:127 Ingrijpen in handel in financiële instrumenten
Op verzoek van de Nederlandsche Bank past de Autoriteit Financiële Markten haar bevoegdheden op grond van artikel 4:4b of 5:32h toe om:
Artikel 3A:128 Uitsluiting contractuele voorwaarden
Artikel 3A:129 Uitsluiting vernietigbaarheid
Rechtshandelingen in verband met de overgang van eigendomsinstrumenten, activa of passiva ingevolge de toepassing van een afwikkelingsmaatregel, zijn niet vernietigbaar op grond van artikel 45 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek of de artikelen 42 en 47 van de Faillissementswet.
Artikel 3A:130 Bescherming overboekingsopdrachten
Artikel 3A:131 Bescherming rechten uit overeenkomst
Rechten die voortvloeien uit financiëlezekerheidsovereenkomsten, gedekte obligaties, gestructureerde financieringsregelingen, salderingsovereenkomsten, verrekeningsovereenkomsten en zekerheidsregelingen, worden niet aangetast door besluiten als bedoeld in artikel 3A:130.
Artikel 3A:132 Bijzondere beperkingen
Artikel 3A:133 Verhaal kosten afwikkeling
Artikel 3A:134 Verwerking persoonsgegevens
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over het in het belang van de afwikkeling verwerken van persoonsgegevens. Bij die maatregel kan worden bepaald dat bij de verwerking van persoonsgegevens het burgerservicenummer kan worden gebruikt.
Artikel 3A:135 Bijzondere procedureregels
Artikel 3A:136 Rechtsvermoeden
Bij de beoordeling van een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, met betrekking tot een besluit ingevolge dit hoofdstuk, met uitzondering van afdeling 3A.2.2, gaat de voorzieningenrechter uit van het rechtsvermoeden dat opschorting van de uitvoering van het besluit tegen het algemeen belang indruist.
Artikel 3A:137 Instandlating rechtsgevolgen
De bestuursrechter geeft, indien een beroep tegen een besluit ingevolge dit hoofdstuk, met uitzondering van afdeling 3A.2.2, gegrond wordt verklaard, toepassing aan artikel 8:72, derde lid, onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht, indien dit noodzakelijk is ter bescherming van de belangen van te goeder trouw handelende derden die ingevolge het besluit andere eigendomsinstrumenten, activa, rechten of passiva van de entiteit in afwikkeling hebben verkregen.
Artikel 3A:138 Financieringsregeling
ARTIKEL II
De Wet bekostiging financieel toezicht wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
- de overige kosten die verband houden met het voorbereiden van de afwikkeling van verzekeraars in de zin van hoofdstuk 3A.2 van de Wet op het financieel toezicht.
B
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
- het deel van het exploitatiesaldo dat verband houdt met het afwikkelen van verzekeraars in de zin van hoofdstuk 3A.2 Afwikkeling van verzekeraars van de Wet op het financieel toezicht.
C
In artikel 11, eerste lid, onderdeel b wordt «genoemd in bijlage II, III of IV» vervangen door: bijlage II, III, IV of V.
D
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
6.
De kosten die aan de in bijlage V, onderdeel «Toezichthouder: De Nederlandsche Bank» opgenomen toezichtcategorieën worden doorberekend, zijn in enig jaar gelijk aan het resultaat van:- het totaal van de overige kosten, bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel d, zoals opgenomen in de voor het desbetreffende jaar vastgestelde en goedgekeurde begroting van de Nederlandsche Bank, verminderd met
- het deel van de opbrengsten uit dwangsommen of bestuurlijke boetes dat overeenkomstig artikel 7, vierde lid, is toegerekend aan de in bijlage V opgenomen toezichtcategorie, en verminderd of verhoogd met
- het deel van het exploitatiesaldo, bedoeld in artikel 7, zesde lid, onderdeel e.
E
In artikel 14, eerste lid, wordt «bijlage II, III of IV» vervangen door: bijlage II, III, IV of V
F
Na bijlage IV wordt een bijlage toegevoegd, luidende:
ARTIKEL III
Het Burgerlijk Wetboek wordt gewijzigd als volgt:
A
In artikel 80, tweede lid, van Boek 3, wordt «, door de goedkeuring van een overdrachtsplan als bedoeld in de artikelen 3:159l, 3:159p en 3:159s van de Wet op het financieel toezicht, en door toepassing van een afwikkelingsinstrument als bedoeld in de artikel 3A:1, onderdelen a, b en c, van die wet» vervangen door: en door toepassing van een afwikkelingsinstrument als bedoeld in de artikelen 3A:1, onderdelen a, b en c, en 3A:77, onderdelen b, c en d, van de Wet op het financieel toezicht.
B
Artikel 666, eerste lid, van Boek 7 wordt als volgt gewijzigd:
- de werkgever een entiteit is als bedoeld in artikel 3A:2 of artikel 3A:78 van de Wet op het financieel toezicht en ten aanzien van die werkgever het instrument van overgang van de onderneming, het instrument van de overbruggingsinstelling of het instrument van afsplitsing van activa, bedoeld in artikel 3A:28, 3A:37, 3A:41, 3A:104, 3A:112, onderscheidenlijk 3A:117 van de Wet op het financieel toezicht wordt toegepast; of
ARTIKEL IV
De Faillissementswet wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 212hc vervalt.
B
Artikel 212hg komt te luiden:
Artikel 212hg
De rechtbank spreekt het faillissement uit indien summierlijk blijkt dat zich een situatie, als bedoeld in artikel 212ha, eerste lid, voordoet.C
Na artikel 212hg worden drie artikelen ingevoegd luidende:
Artikel 212hga
1.
De rechtbank kan tegelijk met het uitspreken van het faillissement, of daarna op verzoek van de curator aan de curator een machtiging verlenen die strekt tot het doen overgaan aan een derde van het geheel of een gedeelte van de verbintenissen van de bank, welke zij in de uitoefening van het bedrijf van bank tot het ter beschikking krijgen van gelden is aangegaan.2.
De toestemming of medewerking van een ander dan de derde is niet vereist.Artikel 212hgb
1.
De rechtbank kan tegelijk met het uitspreken van het faillissement, of daarna op verzoek van de curator, aan de curator een machtiging verlenen die strekt tot wijziging, bij de overgang van verbintenissen die de bank met zetel in Nederland in de uitoefening van haar bedrijf als bank tot het ter beschikking verkrijgen van gelden is aangegaan, van die verbintenissen, met dien verstande dat de bedingen in overeenkomsten waaruit de volgende vorderingen voortvloeien daarbij niet kunnen worden gewijzigd:- vorderingen die door pand of hypotheek op goederen van de bank zijn gedekt;
- termijnen van huurkoop;
- vorderingen tot nakoming van financiëlezekerheidsovereenkomst als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van de richtlijn financiëlezekerheidsovereenkomsten; of
- de verplichtingen die voortvloeien uit corresponderende posities en daarmee samenhangende cliëntposities als bedoeld in hoofdstuk 3b van de Wet giraal effectenverkeer, alsmede de verplichtingen met betrekking tot het stellen van zekerheid in verband met de betreffende derivatenposities, voor wat betreft de verplichtingen jegens cliënten beperkt tot de verplichtingen die kunnen worden voldaan uit het derivatenvermogen, bedoeld in artikel 49g, eerste lid, van die wet.
2.
De verbintenissen kunnen overgaan met uitsluiting van enig met deze rechten en verplichtingen samenhangend recht op schadevergoeding.3.
Indien de curator na het uitspreken van het faillissement het verzoek doet, behandelt de rechtbank het verzoek met de meeste spoed op een niet openbare terechtzitting op de voet van rechtspleging in burgerlijke zaken. De Nederlandsche Bank N.V. wordt gehoord.4.
Indien de rechtbank de machtiging verleent, bepaalt de rechtbank de duur van de machtiging op ten hoogste anderhalf jaar. De curator kan verlenging van de geldigheidsduur voor telkens ten hoogste anderhalf jaar verzoeken. Zolang bij het verstrijken van de geldigheidsduur van de machtiging op een verzoek tot verlenging niet is beschikt, wordt de machtiging gehandhaafd.5.
Indien een curator voornemens is over te gaan tot overdracht van verbintenissen die een bank met zetel in Nederland in de uitoefening van haar bedrijf als bank tot het ter beschikking verkrijgen van gelden heeft aangegaan, vraagt hij daaromtrent advies van De Nederlandsche Bank N.V.. Indien de curator toestemming als bedoeld in artikel 176 vraagt, legt hij daarbij dit advies over.Artikel 212hgc
1.
Zodra de overgang van rechten en verplichtingen heeft plaatsgevonden, maakt de curator de overgang en, ingeval de overeenkomst is gewijzigd, de wijzigingen bekend door plaatsing in de Staatscourant en in ten minste drie dagbladen die door de rechtbank kunnen zijn aangewezen. Ingeval de rechtbank geen dagbladen heeft aangewezen, kan de curator de overgang en de wijzigingen ook op andere wijze bekendmaken.2.
De overdracht en de wijzigingen worden ten aanzien van alle andere belanghebbenden dan de bank en de derde van kracht met ingang van de tweede dag, volgende op die van de dagtekening van de Staatscourant waarin de bekendmaking is geplaatst.3.
De Nederlandsche Bank N.V. deelt de overdracht en de wijzigingen mede aan de toezichthoudende instanties waar een bijkantoor van de bank is gelegen of waarnaar hij diensten verricht vanuit zijn vestigingen in lidstaten.D
Artikel 212hi komt te luiden:
Artikel 212hi
1.
Een beschikking als bedoeld in artikel 212hb, 212hga, eerste lid, of 212hgb, eerste lid, is uitvoerbaar bij voorraad.2.
Artikel 10 is niet van toepassing.E
De artikelen 212hj tot en met 212hr vervallen.
F
Artikel 212l komt te luiden:
Artikel 212l
Indien op een bank of beleggingsonderneming een maatregel als bedoeld in de afdeling 3A.1.5 van de Wet op het financiële toezicht van toepassing is tegelijkertijd met een eigen aangifte door de bank of beleggingsonderneming, vervalt de eigen aangifte van rechtswege.G
De artikelen 212m en 212ma vervallen.
H
In artikel 212o, eerste lid, vervalt: en, indien de verklaring als bedoeld in artikel 3:160, eerste of tweede lid, of artikel 3:206, eerste of tweede lid, van de Wet op het financieel toezicht is ingetrokken, van die intrekking,.
I
In artikel 213 vervalt onderdeel o, en de onderdelen p, q, en r wordt geletterd o, p en q.
J
Artikel 213abis komt te luiden:
Artikel 213abis
1.
De Nederlandsche Bank N.V. kan de rechtbank Amsterdam verzoeken ten aanzien van een verzekeraar het faillissement uit te spreken indien is voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in artikel, 3A:85, eerste lid, onderdelen a en b, van de Wet op het financieel toezicht.2.
De omstandigheid dat De Nederlandsche Bank N.V. de vergunning van een verzekeraar heeft ingetrokken, staat niet eraan in de weg dat ten aanzien van die verzekeraar toepassing wordt gegeven aan deze afdeling.3.
Een ander dan De Nederlandsche Bank N.V. kan niet het faillissement van een verzekeraar die een door De Nederlandsche Bank N.V. verleende vergunning heeft of heeft gehad aanvragen.4.
De Nederlandsche Bank N.V. overlegt bij het verzoek, bedoeld in het eerste lid, een advies over de uitvoering van het faillissement door de curator.K
Artikel 213ac vervalt.
L
Na artikel 213ad wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 213ad1
1.
De rechtbank is bevoegd inzage te nemen of te doen nemen, door daartoe door haar aangewezen deskundigen, van zakelijke gegevens en bescheiden van de betrokken verzekeraar.2.
Degene die de gegevens onder zich heeft, verstrekt de gegevens en bescheiden binnen een door de rechtbank te bepalen termijn.M
Artikel 213af, eerste lid, komt te luiden:
1.
De verzekeraar kan, na in de gelegenheid te zijn gesteld te worden gehoord, zich verweren tegen het oordeel van De Nederlandsche Bank N.V. dat zich een situatie als bedoeld in artikel 213a bis voordoet.N
In artikel 213ag vervalt het tweede en derde lid, onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot tweede en derde lid.
O
Na artikel 213ag worden drie artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 213aga
1.
De rechtbank kan tegelijk met het uitspreken van het faillissement, of daarna op verzoek van de curator aan de curator een machtiging verlenen die strekt tot het doen overgaan aan een derde van rechten en verplichtingen krachtens overeenkomst van verzekering die de verzekeraar heeft gesloten.2.
De toestemming of medewerking van een ander dan de derde is niet vereist.Artikel 213agb
1.
De rechtbank kan tegelijk met het uitspreken van het faillissement, of daarna op verzoek van de curator, aan de curator een machtiging verlenen die strekt bij de overgang op een derde van rechten en verplichtingen krachtens overeenkomst van verzekering die de verzekeraar heeft gesloten, tot wijziging van die overeenkomst van verzekering.2.
De rechten en verplichtingen kunnen overgaan met uitsluiting van enig met de rechten en verplichtingen samenhangend recht op schadevergoeding.3.
Een wijziging als bedoeld in het eerste lid die betrekking heeft op een levensverzekering kan niet tot gevolg hebben dat aan verzekeringnemers meer verplichtingen worden opgelegd.4.
Ingeval de curator na het uitspreken van het faillissement het verzoek doet, behandelt de rechtbank het verzoek met de meeste spoed op een niet openbare terechtzitting op de voet van rechtspleging in burgerlijke zaken. De Nederlandsche Bank N.V. wordt gehoord.5.
Indien de rechtbank de machtiging verleent, bepaalt de rechtbank de duur van de machtiging op ten hoogste anderhalf jaar. Voor het verstrijken van de termijn kan de curator verlenging van de geldigheidsduur voor telkens ten hoogste anderhalf jaar verzoeken. Zolang bij het verstrijken van de geldigheidsduur van de machtiging op een verzoek tot verlenging niet is beschikt, wordt de machtiging gehandhaafd.6.
Indien een curator voornemens is over te gaan tot overgang van rechten en verplichtingen krachtens overeenkomst van verzekering, vraagt hij daaromtrent advies van De Nederlandsche Bank N.V.. Indien de curator toestemming als bedoeld in artikel 176 vraagt, legt hij daarbij dit advies over.Artikel 213agc
1.
Zodra de overgang van rechten en verplichtingen heeft plaatsgevonden, maakt de curator de overgang en, ingeval de overeenkomst is gewijzigd, de wijzigingen bekend door plaatsing in de Staatscourant en in ten minste drie dagbladen, die door de rechtbank kunnen zijn aangewezen.2.
De overgang en de wijzigingen worden ten aanzien van alle andere belanghebbenden dan de verzekeraar en de derde van kracht met ingang van de tweede dag, volgende op die van de dagtekening van de Staatscourant waarin de bekendmaking is geplaatst.3.
De Nederlandsche Bank N.V. deelt de overgang en de wijzigingen mede aan de toezichthoudende instanties waar een bijkantoor van de verzekeraar is gelegen of waarnaar hij diensten verricht vanuit zijn vestigingen in lidstaten.P
Artikel 213ah komt te luiden:
Artikel 213ah
Een beschikking als bedoeld in de artikelen 213agb en 213aga, eerste lid, is uitvoerbaar bij voorraad.Q
Artikel 213ai tot en met artikel 213aq vervalt.
R
Artikel 213e komt te luiden:
Artikel 213e
Indien op een verzekeraar een maatregel als bedoeld in de afdeling 3A.34 van de Wet op het financieel toezicht van toepassing is tegelijkertijd met een eigen aangifte door de verzekeraar, vervalt de eigen aangifte van rechtswege.S
Artikel 213f vervalt.
T
Artikel 213g wordt als volgt gewijzigd:
U
In artikel 213i wordt na «vonnis tot faillietverklaring» ingevoegd: , van de overgang, bedoeld in artikel 213aga, en van de machtiging, bedoeld in artikel 212agb, eerste lid,.
V
Na artikel 213k worden drie artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 213ka
1.
Indien de wederpartij van de verzekeraar zich heeft verbonden tot het betalen van premie in termijnen en zij op het tijdstip van faillietverklaring de laatste termijn nog niet heeft voldaan en indien tevens een onzeker voorval waarop de overeenkomst van verzekering betrekking heeft zich op dat tijdstip nog kan voordoen, kan de curator eigener beweging of op schriftelijk verzoek van de wederpartij met toestemming van de rechter-commissaris verklaren of de overeenkomst wordt nagekomen, en, zo ja, of de wederpartij de voldoening van premies kan opschorten dan wel dat zij dient door te gaan met de voldoening van de premies. Artikel 37 is niet van toepassing.2.
Indien de voldoening van de premies wordt opgeschort, wordt, ingeval de verzekering een spaarelement bevat, de verhoging van het gespaarde bedrag dienovereenkomstig opgeschort.3.
Indien de curator verklaart dat de overeenkomst wordt nagekomen en de rechten en verplichtingen krachtens de overeenkomst van verzekering nadien niet overgaan op een derde, en indien tevens de wederpartij na de verklaring premies heeft voldaan, heeft, ingeval de verzekering een spaarelement bevat, de wederpartij een vordering tot teruggave van de na de verklaring voldane premies, voor zover deze premies niet hebben geleid tot een evenredige verhoging van het gespaarde bedrag na de verklaring. Ingeval de premies zijn voldaan aan de boedel, is de verplichting tot teruggave van de premies boedelschuld. Ingeval de na de verklaring voldane premies hebben geleid tot een evenredige verhoging van het gespaarde bedrag, is deze verhoging boedelschuld.4.
De rechter-commissaris kan de toestemming, bedoeld in het eerste lid, zowel per overeenkomst als voor een groep overeenkomsten geven.Artikel 213kaa
1.
De curator kan eigener beweging of op schriftelijk verzoek van de wederpartij met toestemming van de rechter-commissaris de verzekering beëindigen met inachtneming van een termijn van drie maanden, indien:- de wederpartij van de verzekeraar op het tijdstip van de faillietverklaring aan haar verplichting tot het betalen van premie volledig heeft voldaan;
- het een verzekering betreft op grond waarvan alleen dan een uitkering wordt gedaan indien zich een onzeker voorval voordoet voorafgaand aan een in de overeenkomst bepaald tijdstip; en
- een onzeker voorval waarop de verzekering betrekking heeft zich nog kan voordoen.
2.
Artikel 213ka, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.Artikel 213l
1.
In afwijking van artikel 131, tweede lid, worden vorderingen uit hoofde van een verzekering, vervallende na de dag waarop het faillissement is aangevangen, geverifieerd voor de waarde die zij hebben op de dag van de aanvang van het faillissement.2.
In afwijking van het eerste lid worden vorderingen uit hoofde van een verzekering, vervallende na de dag waarop het faillissement is aangevangen, op grond een overeenkomst waarbij de wederpartij van de verzekeraar zich heeft verbonden tot het betalen van premie in termijnen en de wederpartij op het tijdstip van de faillietverklaring de laatste termijn nog niet heeft voldaan, geverifieerd voor de waarde die zij hebben op de dag van de verificatie.3.
Een vordering ter zake van de verwezenlijking na de faillietverklaring van een risico dat is verzekerd krachtens een overeenkomst van verzekering wordt geverifieerd voor haar waarde op de dag dat het risico zich verwezenlijkt.4.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de waardering van activa en passiva in geval van een faillietverklaring op grond van deze afdeling.W
Artikel 213m, wordt als volgt gewijzigd:
- de vorderingen tot vergoeding van de schade die schuldeisers met een vordering als bedoeld in de onderdelen a en e lijden doordat de bedragen die zij hebben ontvangen uit hoofde van die vorderingen niet toereikend zijn om hen te brengen in de toestand waarin zij zouden hebben verkeerd indien de verzekeraar niet in staat van faillissement was verklaard.
- de vorderingen tot vergoeding van de schade die schuldeisers met een vordering als bedoeld in de onderdeel d lijden doordat de bedragen die zij hebben ontvangen uit hoofde van die vorderingen niet toereikend zijn om hen te brengen in de toestand waarin zij zouden hebben verkeerd indien de verzekeraar niet in staat van faillissement was verklaard.
X
Na artikel 213m worden elf artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 213ma
1.
De curator vraagt de rechter-commissaris toestemming voor het doen van tussentijdse periodieke uitkeringen onderscheidenlijk een eenmalige uitkering voorafgaand aan de slotuitdeling, op opeisbare vorderingen:- betreffende uitkeringen, ontstaan krachtens overeenkomsten van levensverzekering;
- ontstaan krachtens overeenkomsten van schadeverzekering betreffende uitkeringen ter zake van letsel, ziekte of overlijden van natuurlijke personen;
- betreffende reeds vervallen termijnen ter zake van pensioenen, toegezegd aan werknemers of gewezen werknemers van de verzekeraar of aan hun nabestaanden;
- ontstaan krachtens overeenkomsten van verzekering anders dan die, bedoeld in de onderdelen a tot en met c, indien deze het bedrag van € 12.500 te boven gaan, en indien het verzekerde risico zich heeft verwezenlijkt voorafgaand aan de negentigste dag na de faillietverklaring.
2.
Onder een vordering als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan een vordering die een begunstigde heeft doordat hij voorafgaand aan de faillietverklaring gebruik heeft gemaakt van zijn recht de verzekering of het pensioen geheel of gedeeltelijk door de verzekeraar te doen afkopen.3.
De curator doet het verzoek, bedoeld in het eerste lid, met betrekking tot vorderingen die reeds voor de dag van de faillietverklaring opeisbaar zijn geworden, uiterlijk op de negentigste dag na de faillietverklaring.4.
De curator vraagt de rechter-commissaris op verzoek van de begunstigde of de verzekeringnemer tevens toestemming voor het doen van een tussentijdse uitkering voorafgaand aan de slotuitdeling op een vordering die een schuldeiser heeft doordat degene die het recht heeft de verzekering of het pensioen geheel of gedeeltelijk door de verzekeraar af te doen kopen van dat recht na de faillietverklaring gebruik heeft gemaakt, indien het eerst na de verificatievergadering doen van een uitkering naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbare gevolgen zou hebben.5.
Indien het risico zich na de faillietverklaring heeft verwezenlijkt, vraagt de curator slechts toestemming indien de vordering ter verificatie is ingediend.6.
De curator vraagt tevens toestemming met betrekking tot de hoogte, en, in geval van periodieke uitkeringen, de frequentie daarvan.Artikel 213mb
In afwijking van artikel 213ma vraagt de curator geen toestemming voor het doen van een tussentijdse uitkering als bedoeld in artikel 213ma voorafgaand aan de slotuitdeling op:- vorderingen die het Zorginstituut ingevolge artikel 31, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet gehouden is te voldoen aan de verzekerde;
- vorderingen van het Zorginstituut waarin dat instituut op grond van artikel 31, tweede lid, van de Zorgverzekeringswet is gesubrogeerd;
- vorderingen van een benadeelde als bedoeld in artikel 1 van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen die ter zake van dezelfde schade ingevolge artikel 25, eerste lid, onderdeel d, van die wet een recht op schadevergoeding geldend kan maken tegen het Waarborgfonds Motorverkeer;
- vorderingen tot verhaal die het Waarborgfonds Motorverkeer op grond van artikel 27, eerste lid, tweede alinea, tweede zin, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen heeft;
- vorderingen die ontstaan, dan wel opeisbaar of onvoorwaardelijk zijn geworden louter door of in verband met het aanvragen van het faillissement of de faillietverklaring dan wel door een handelen of nalaten van de curator; en
- vorderingen waarbij voor het ontstaan dan wel het opeisbaar of onvoorwaardelijk worden wilsovereenstemming met de verzekeraar of een wilsuiting van een derde is vereist, en die wilsovereenstemming of wilsuiting eerst na de faillietverklaring plaatsvindt.
Artikel 213mc
1.
In zijn verzoek maakt de curator aannemelijk dat het percentage dat de desbetreffende schuldeisers op hun vordering ontvangen als gevolg van de tussentijdse uitkering of de wijziging is gebaseerd op een prudente schatting van het percentage dat de schuldeisers op hun vordering zouden hebben ontvangen na de verificatievergadering indien geen tussentijdse uitkeringen waren gedaan onderscheidenlijk deze niet waren gewijzigd.2.
De rechter-commissaris geeft toestemming tenzij hij oordeelt dat de curator het bepaalde in het eerste lid niet aannemelijk heeft gemaakt.Artikel 213md
1.
De curator doet de tussentijdse uitkeringen waarvoor de rechter-commissaris toestemming heeft gegeven.2.
In afwijking van het eerste lid doet de curator, indien tot aan de faillietverklaring op vorderingen, bedoeld in artikel 213ma, eerste lid, aanhef en onderdeel a tot en met d, een of meer periodieke uitkeringen zijn gedaan, zonder toestemming van de rechter-commissaris tussentijdse uitkeringen totdat de rechter-commissaris heeft beslist op een verzoek om toestemming dat is gedaan gedurende de eerste negentig dagen na de dag van de faillietverklaring, per periode voor hetzelfde bedrag als het bedrag dat de schuldeiser voorafgaand aan de faillietverklaring in eenzelfde periode ontving.Artikel 213me
1.
De curator vraagt toestemming voor het doen van een uitkering als bedoeld in artikel 213ma aan ten behoeve van:- natuurlijke personen; en
- rechtspersonen die op het tijdstip dat de vordering opeisbaar wordt een micro-onderneming of kleine onderneming drijven als bedoeld in artikel 3, eerste onderscheidenlijk tweede lid van de richtlijn 2014/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad.
2.
De curator doet aan een schuldeiser die niet een persoon is als bedoeld in het eerste lid een uitkering indien de rechter-commissaris op verzoek van die schuldeiser of een belanghebbende daartoe beslist. De rechter-commissaris beslist daartoe indien het eerst na de verificatievergadering doen van een uitkering naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbare gevolgen zou hebben.Artikel 213mf
1.
Een belanghebbende die van oordeel is dat de curator in strijd met artikel 213ma of 213me, eerste lid, geen toestemming aan de rechter-commissaris vraagt voor het doen van een tussentijdse uitkering, kan de rechter-commissaris verzoeken de curator te bevelen een tussentijdse uitkering te doen.2.
De rechter-commissaris beslist, na de curator te hebben gehoord, binnen drie dagen.3.
Wanneer de rechter-commissaris het verzoek toewijst, bepaalt hij tevens de hoogte van de tussentijdse uitkering, en, in geval van periodieke uitkeringen, de frequentie daarvan.Artikel 213mg
Artikel 213ma is niet van toepassing indien een schuldeiser een vordering heeft als bedoeld in artikel 213ma op zowel de verzekeraar die in staat van faillissement is verklaard als een andere verzekeraar ter zake van dezelfde schade.Artikel 213mh
1.
Indien het bedrag dat een schuldeiser aan tussentijdse periodieke uitkeringen heeft ontvangen groter is dan het bedrag waarvoor zijn vordering wordt geverifieerd, en voorafgaand aan de verificatievergadering vorderingen uit hoofde van verzekering zijn overgedragen aan een overnemer, heeft de curator, indien hij niet anders is overeengekomen met de overnemer, ter zake van het bedrag dat hij niet meer kan verrekenen doordat de vorderingen uit hoofde van verzekering en activa zijn overgedragen, een vordering op de overnemer.2.
De overnemer kan het bedrag dat hij op de vordering, bedoeld in het eerste lid, heeft voldaan aan de curator, in termijnen in mindering brengen op de uitkeringen die hij is verschuldigd uit hoofde van de op hem overgegane overeenkomst van verzekering met de desbetreffende schuldeiser.Artikel 213mi
Voor zover de boedel een vordering heeft op een schuldeiser omdat deze aan tussentijdse uitkeringen meer heeft ontvangen dan het bedrag waarvoor zijn vordering wordt geverifieerd, is deze vordering nihil, tenzij een schuldeiser meer aan tussentijdse uitkeringen heeft ontvangen dan het bedrag waarvoor zijn vordering wordt geverifieerd doordat hij niet te goeder trouw is.Artikel 213mj
De curator kan met toestemming van de rechter-commissaris een tussentijdse periodieke uitkering beëindigen of de hoogte of de frequentie daarvan wijzigen.Artikel 213mk
In afwijking van artikel 67:- kan beroep tegen een beschikking van de rechter-commissaris waarbij toestemming voor het doen van een tussentijdse uitkering wordt gegeven of geweigerd of waarbij een bevel als bedoeld in artikel 213mf wordt gegeven worden ingesteld door de belanghebbende wiens vordering het betreft, de curator en De Nederlandsche Bank N.V..
- beslist de rechtbank na verhoor of behoorlijke oproeping van de belanghebbende, de curator en De Nederlandsche Bank N.V.; en
- wordt de beschikking door de rechtbank in hoogste ressort gewezen.
Y
In artikel 213gg vervalt «213f,».
Artikel 212hg
De rechtbank spreekt het faillissement uit indien summierlijk blijkt dat zich een situatie, als bedoeld in artikel 212ha, eerste lid, voordoet.
Artikel 212hga
Artikel 212hgb
Artikel 212hgc
Artikel 212hi
Artikel 212l
Indien op een bank of beleggingsonderneming een maatregel als bedoeld in de afdeling 3A.1.5 van de Wet op het financiële toezicht van toepassing is tegelijkertijd met een eigen aangifte door de bank of beleggingsonderneming, vervalt de eigen aangifte van rechtswege.
Artikel 213abis
Artikel 213ad1
Artikel 213aga
Artikel 213agb
Artikel 213agc
Artikel 213ah
Een beschikking als bedoeld in de artikelen 213agb en 213aga, eerste lid, is uitvoerbaar bij voorraad.
Artikel 213e
Indien op een verzekeraar een maatregel als bedoeld in de afdeling 3A.34 van de Wet op het financieel toezicht van toepassing is tegelijkertijd met een eigen aangifte door de verzekeraar, vervalt de eigen aangifte van rechtswege.
Artikel 213ka
Artikel 213kaa
Artikel 213l
Artikel 213ma
Artikel 213mb
In afwijking van artikel 213ma vraagt de curator geen toestemming voor het doen van een tussentijdse uitkering als bedoeld in artikel 213ma voorafgaand aan de slotuitdeling op:
Artikel 213mc
Artikel 213md
Artikel 213me
Artikel 213mf
Artikel 213mg
Artikel 213ma is niet van toepassing indien een schuldeiser een vordering heeft als bedoeld in artikel 213ma op zowel de verzekeraar die in staat van faillissement is verklaard als een andere verzekeraar ter zake van dezelfde schade.
Artikel 213mh
Artikel 213mi
Voor zover de boedel een vordering heeft op een schuldeiser omdat deze aan tussentijdse uitkeringen meer heeft ontvangen dan het bedrag waarvoor zijn vordering wordt geverifieerd, is deze vordering nihil, tenzij een schuldeiser meer aan tussentijdse uitkeringen heeft ontvangen dan het bedrag waarvoor zijn vordering wordt geverifieerd doordat hij niet te goeder trouw is.
Artikel 213mj
De curator kan met toestemming van de rechter-commissaris een tussentijdse periodieke uitkering beëindigen of de hoogte of de frequentie daarvan wijzigen.
Artikel 213mk
In afwijking van artikel 67:
ARTIKEL V
De Algemene wet bestuursrecht wordt gewijzigd als volgt:
A
In bijlage 1 komt onderdeel a van de zinsnede met betrekking tot de Wet op het financieel toezicht te luiden:
- de artikelen 3A:17 tot en met 3A:19, 3A:85 en 3A:86;
B
Bijlage 2 wordt gewijzigd als volgt:
- een bindende aanbeveling van een toezichthouder aan de andere toezichthouder
- de artikelen 1:75, eerste en tweede lid, en 1:76, eerste en derde lid
- artikel 3A:56
- artikel 3A:127
- de artikelen 6:1 en 6:2, voor zover het betreft een weigering om een besluit te nemen of het niet tijdig nemen van een besluit
ARTIKEL VI
De Pensioenwet wordt gewijzigd als volgt:
A
In artikel 1 wordt in de definitie van afkoop: «artikel 3:160 van de Wet op het financieel toezicht» vervangen door: artikel 3A:85 van de Wet op het financieel toezicht
B
Artikel 72, onderdeel b, eerste subonderdeel, komt te luiden:
- ten aanzien waarvan een besluit als bedoeld in artikel 3A:85 van de Wet op het financieel toezicht is genomen; of
ARTIKEL VII
Artikel 33, derde lid, van de Wet giraal effectenverkeer vervalt.
ARTIKEL VIII
Artikel 40, tiende lid, onderdeel c, van de Wet financiering sociale verzekeringen vervalt.
ARTIKEL IX
De Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt gewijzigd als volgt:
A
In artikel 1 wordt in de definitie van afkoop: «artikel 3:160 van de Wet op het financieel toezicht» vervangen door: artikel 3A:85 van de Wet op het financieel toezicht
B
Artikel 83 onderdeel b, eerste subonderdeel, komt te luiden:
- ten aanzien waarvan een besluit als bedoeld in artikel 3A:85 van de Wet op het financieel toezicht is genomen; of
ARTIKEL X
De Zorgverzekeringswet wordt gewijzigd als volgt:
A
In artikel 31, eerste lid, vervalt de zinsnede: jegens een zorgverzekeraar of een voormalige zorgverzekeraar de noodregeling is uitgesproken krachtens afdeling 3.5.5 van de Wet op het financieel toezicht of.
B
Na artikel 122a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 123
De artikelen 3, eerste, derde en zesde lid, en 6, eerste lid, onderdeel a, zijn niet van toepassing op een verzekeraar ten aanzien waarvan de Nederlandsche Bank een besluit tot afwikkeling als bedoeld in artikel 3A:85 van de Wet op het financieel toezicht heeft genomen.Artikel 123
De artikelen 3, eerste, derde en zesde lid, en 6, eerste lid, onderdeel a, zijn niet van toepassing op een verzekeraar ten aanzien waarvan de Nederlandsche Bank een besluit tot afwikkeling als bedoeld in artikel 3A:85 van de Wet op het financieel toezicht heeft genomen.
ARTIKEL XI
Artikel 25, eerste lid, onderdeel d, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen komt te luiden:
- in geval van onvermogen van de verzekeraar, daaronder begrepen de situatie waarin een verzekeraar verkeert als gevolg van een door de Nederlandsche Bank N.V. genomen besluit tot afwikkeling als bedoeld in artikel 3A:85 van de Wet op het financieel toezicht voor zover door dat besluit de benadeelde minder zou ontvangen dan zonder dat besluit;.
ARTIKEL XII
In artikel 28, eerste lid, onderdeel b, van de Mededingingswet vervallen het eerste en tweede subonderdeel.
ARTIKEL XIII
De Bankwet 1998 wordt gewijzigd als volgt:
A
In artikel 4, eerste lid, onderdeel e, wordt «banken en beleggingsondernemingen» vervangen door: bepaalde financiële ondernemingen.
B
Artikel 12b wordt gewijzigd als volgt:
ARTIKEL XIV
ARTIKEL XV
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
ARTIKEL XVI
Deze wet wordt aangehaald als: Wet herstel en afwikkeling van verzekeraars.