Part of Smart Yellow Suite

WGK007567
Wijziging Wet milieubeheer ivm implementatie Richtlijn (EU) 2015/1513 - ILUC-richtlijn

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Wet
Fase Bekendmaking
Ministerie Infrastructuur en Waterstaat
Datum uitgave 6 september 2016
Datum inwerkingtreding -
Per KB Ja

Opschrift

Wet van (datum) tot wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2015/1513 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 tot wijziging van Richtlijn 98/70/EG betreffende de kwaliteit van benzine en dieselbrandstof en tot wijziging van Richtlijn 2009/28/EG ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen

Samenvatting

Met de ILUC-richtlijn worden twee bestaande richtlijnen gewijzigd. Ingevolge Richtlijn 98/70/EG betreffende de kwaliteit van benzine en dieselbrandstof (RED-richtlijn) dient de lidstaat er voor te zorgen dat zijn aandeel energie uit hernieuwbare bronnen in het bruto-eindverbruik van energie in 2020 minstens 14% is. Voor energie uit hernieuwbare bronnen in het vervoer geldt een subdoelstelling van minstens 10%. Richtlijn 2009/28/EG (FQD-richtlijn) ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen bepaald dat brandstofleveranciers voor 31 december 2020 de broeikasgasemissies gedurende de levenscyclus per eenheid energie uit geleverde brandstof of energie met 6% moeten hebben verminderd ten opzichte van de uitgangswaarde van 2010.

Documenten

stb-2018-137 (PDF)

Wet van 18 april 2018 tot wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2015/1513 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 tot wijziging van Richtlijn 98/70/EG betreffende de kwaliteit van benzine en dieselbrandstof en tot wijziging van Richtlijn 2009/28/EG ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen alsmede in verband met de operationalisering van de reductieverplichting uit Richtlijn 98/70/EG betreffende de kwaliteit van benzine en dieselbrandstof

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is om in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2015/1513 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 tot wijziging van Richtlijn 98/70/EG betreffende de kwaliteit van benzine en dieselbrandstof en tot wijziging van Richtlijn 2009/28/EG ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen alsmede in verband met de operationalisering van de reductieverplichting uit Richtlijn 98/70/EG betreffende de kwaliteit van benzine en dieselbrandstof de Wet milieubeheer te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2.2 wordt «titel 9.7» vervangen door: de titels 9.7 en 9.8.

B

Artikel 9.7.1.1 wordt als volgt gewijzigd:

ongelode lichte olie als bedoeld in artikel 26, tweede lid, van de Wet op de accijns en minerale oliën die op grond van artikel 28, met uitzondering van het tweede en zesde lid, van die wet voor het tarief van ongelode lichte olie aan de accijns onderworpen zijn.gasolie als bedoeld in artikel 26, vierde lid, van de Wet op de accijns en minerale oliën die op grond van artikel 28, met uitzondering van het tweede lid, van die wet voor het tarief van gasolie aan de accijns onderworpen zijn.hernieuwbare vloeibare of gasvormige transportbrandstof van niet-biologische oorsprong als bedoeld in artikel 2, onderdeel u, van de richtlijn hernieuwbare energie.onderneming die ingevolge bij of krachtens artikel 9.7.4.1 bevoegd is om een geleverde hoeveelheid hernieuwbare energie vervoer in het register in te voeren.houder van een vergunning voor een accijnsgoederenplaats als bedoeld in artikel 1a, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de accijns voor minerale oliën, of geregistreerde geadresseerde als bedoeld in artikel 1a, eerste lid, onderdeel l, van die wet voor minerale oliën, of importeur, met een levering tot eindverbruik.uitslag tot verbruik als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de accijns aan vervoer, dan wel leveren van minerale oliën door een houder van een vergunning voor een accijnsgoederenplaats als bedoeld in artikel 1a, eerste lid, onderdeel b, van die wet aan een andere houder van een vergunning voor een accijnsgoederenplaats, voor zover de inboeker kan aantonen dat de hoeveelheid ingeboekte biobrandstof is uitgeslagen tot verbruik als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de accijns aan vervoer.
C

In artikel 9.7.1.1. komt de begripsomschrijving «leveren aan de Nederlandse markt voor vervoer» te luiden:

D

Artikel 9.7.1.3 vervalt.

E

Artikel 9.7.2.1 wordt als volgt gewijzigd:

1.
De leverancier tot eindverbruik is in enig kalenderjaar het aantal per soort hernieuwbare brandstofeenheden verschuldigd dat overeenkomt met het bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen gedeelte van de energie-inhoud van zijn levering tot eindverbruik in het direct aan dat kalenderjaar voorafgaande kalenderjaar.
2.
Bij algemene maatregel van bestuur worden voor de toepassing van het eerste lid eisen gesteld aan het aantal per soort hernieuwbare brandstofeenheden.
F

Artikel 9.7.2.3 komt te luiden:

Artikel 9.7.2.3
1.
De leverancier tot eindverbruik voert voor 1 maart van enig kalenderjaar zijn levering tot eindverbruik van het direct aan die datum voorafgaande kalenderjaar op zijn rekening met jaarverplichtingfaciliteit in het register in.
2.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt de uitslag tot verbruik, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de accijns, van benzine en diesel, volgens de gegevens van de rijksbelastingdienst beschouwd als levering tot eindverbruik, tenzij de leverancier tot eindverbruik aantoont dat die uitslag tot verbruik betrekking heeft op andere bestemmingen.
3.
Wijzigingen in de voor enig kalenderjaar op zijn rekening ingevoerde levering tot eindverbruik na de datum, bedoeld in het eerste lid, meldt de leverancier tot eindverbruik aan het bestuur van de emissieautoriteit.
4.
Bij ministeriële regeling worden de bij het invoeren op de rekening te vermelden gegevens bepaald.
5.
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld voor het aantonen, bedoeld in het tweede lid.
6.
De gegevens, bedoeld in het vierde lid, en de onderliggende stukken, worden door de leverancier tot eindverbruik bewaard tot ten minste vijf jaar na afloop van het kalenderjaar waarop die gegevens betrekking hebben.
G

Artikel 9.7.2.4 komt te luiden:

Artikel 9.7.2.4
1.
Indien een leverancier tot eindverbruik in enig kalenderjaar zijn levering tot eindverbruik niet voor 1 maart van het daarop volgende kalenderjaar heeft ingevoerd op zijn rekening met jaarverplichtingfaciliteit, kan het bestuur van de emissieautoriteit haar ambtshalve vaststellen.
2.
Indien een leverancier tot eindverbruik in enig kalenderjaar zijn levering tot eindverbruik niet juist heeft ingevoerd op zijn rekening met jaarverplichtingfaciliteit, kan het bestuur van de emissieautoriteit haar tot vijf jaar na dat kalenderjaar ambtshalve vaststellen.
3.
Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de toepassing van het eerste en tweede lid.
H

Artikel 9.7.2.5 wordt als volgt gewijzigd:

2.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de afschrijving van het aantal per soort hernieuwbare brandstofeenheden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b.
3.
Indien toepassing van artikel 9.7.2.4, tweede lid, leidt tot een verhoging van de jaarverplichting voor het betrokken kalenderjaar, schrijft het bestuur van de emissieautoriteit met inachtneming van het tweede lid het aantal per soort hernieuwbare brandstofeenheden dat overeenkomt met die verhoging af van de rekening van de leverancier tot eindverbruik.
4.
Indien toepassing van artikel 9.7.2.4, tweede lid, leidt tot een verlaging van de jaarverplichting voor het betrokken kalenderjaar, schrijft het bestuur van de emissieautoriteit, met inachtneming van het tweede lid, het aantal per soort hernieuwbare brandstofeenheden dat overeenkomt met die verlaging bij op de rekening van de leverancier tot eindverbruik. Het bestuur van de emissieautoriteit houdt hierbij rekening met artikel 9.7.5.6.
I

Artikel 9.7.3.1 wordt als volgt gewijzigd:

1.
Het register heeft drie soorten hernieuwbare brandstofeenheden:
  1. een hernieuwbare brandstofeenheid conventioneel;
  2. een hernieuwbare brandstofeenheid geavanceerd;
  3. een hernieuwbare brandstofeenheid overig.
J

In artikel 9.7.3.2 wordt na «register» ingevoegd: , bedoeld in paragraaf 9.7.5 en 9.8.4,».

K

Artikel 9.7.3.4 wordt als volgt gewijzigd:

2.
Overdracht van een of meer hernieuwbare brandstofeenheden is niet toegestaan, indien het aantal hernieuwbare brandstofeenheden conventioneel, geavanceerd of overig op een rekening minder is dan nul.
L

Na artikel 9.7.3.7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9.7.3.8
Indien het aantal hernieuwbare brandstofeenheden op een rekening minder is dan nul, worden de bijgeschreven hernieuwbare brandstofeenheden per soort volgens bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen regels afgeschreven.
M

Artikel 9.7.4.1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

  1. vervoer in Nederland geleverde gasvormige hernieuwbare brandstof die voldoet aan artikel 9.7.4.4, of.
  1. wegvoertuigen in Nederland geleverde elektriciteit die voldoet aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde eisen.
N

Artikel 9.7.4.2 wordt als volgt gewijzigd:

  1. bevond zich direct voorafgaand aan de levering aan de Nederlandse markt voor vervoer op een locatie van de inboeker die door het door hem gehanteerde duurzaamheidsysteem is gecertificeerd, dan wel op een andere locatie voor zover die certificering zich over die locatie uitstrekt; en
  1. voldoet aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde eisen.
O

In artikel 9.7.4.4, eerste en tweede lid, wordt na «vloeibare» ingevoegd: of gasvormige.

P

In artikel 9.7.4.5, eerste lid, onderdeel d, wordt na «vloeibare» ingevoegd: of gasvormige.

Q

Artikel 9.7.4.6 wordt als volgt gewijzigd:

1.
Het bestuur van de emissieautoriteit schrijft voor één gigajoule energie-inhoud hernieuwbare energie vervoer die is ingeboekt in het register:
  1. één hernieuwbare brandstofeenheid conventioneel bij op de rekening van de inboeker, indien:
    1. de geleverde biobrandstof is geproduceerd uit granen en andere zetmeelrijke gewassen, suikers en oliegewassen en uit gewassen die als hoofdgewas primair voor energiedoeleinden op landbouwgrond worden geteeld; of
    2. de geleverde brandstof is geproduceerd uit de grondstof als bedoeld in bijlage IX, deel A, onderdeel d, of deel B, van de richtlijn hernieuwbare energie en de inboeker beschikt niet over een bewijs dat geen materialen doelbewust zijn gewijzigd of verwijderd opdat de levering of een deel ervan onder bijlage IX komt te vallen;
  2. één hernieuwbare brandstofeenheid geavanceerd bij op de rekening van de inboeker, indien:
    1. de geleverde brandstof is geproduceerd uit grondstoffen en brandstoffen als bedoeld in bijlage IX, deel A, en met inachtneming van artikel 2 van de richtlijn hernieuwbare energie en de inboeker beschikt over een bewijs dat geen materialen doelbewust zijn gewijzigd of verwijderd opdat de levering of een deel ervan onder bijlage IX komt te vallen; en
    2. voorzover de geleverde brandstof is geproduceerd uit de grondstof als bedoeld in bijlage IX, deel A, onderdeel d, van de richtlijn hernieuwbare energie, de grondstof voorkomt op een bij ministeriële regeling vast te stellen lijst van materialen;
  3. één hernieuwbare brandstofeenheid overig bij op de rekening van de inboeker:
    1. indien de geleverde biobrandstof is geproduceerd uit grondstoffen als bedoeld in bijlage IX, deel B, van de richtlijn hernieuwbare energie, voor zover de inboeker beschikt over een bewijs dat geen materialen doelbewust zijn gewijzigd of verwijderd opdat de levering of een deel ervan onder bijlage IX komt te vallen;
    2. voor aan wegvoertuigen geleverde elektriciteit; of
    3. indien de geleverde biobrandstof is geproduceerd uit grondstoffen, niet zijnde de grondstoffen, bedoeld in onderdeel a, sub 1, en niet zijnde de grondstoffen en brandstoffen bedoeld in bijlage IX, deel A en B.
5.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de grondstoffen en brandstoffen waarvoor een bewijs, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, sub 1, en onderdeel c, sub 1, is vereist, alsmede de voorwaarden van afgifte van het bewijs.
R

In artikel 9.7.4.7, eerste lid, wordt «aantal» vervangen door: aantal per soort.

S

Artikel 9.7.4.13 wordt als volgt gewijzigd:

3.
Indien uit de vaststelling, bedoeld in het eerste lid, volgt dat de inboeker te weinig hernieuwbare brandstofeenheden heeft ontvangen voor de geleverde hoeveelheid hernieuwbare energie vervoer, wordt het aantal per soort hernieuwbare brandstofeenheden dat die inboeker te weinig heeft ontvangen, bijgeschreven op de rekening van die inboeker. Het bestuur van de emissieautoriteit houdt hierbij rekening met artikel 9.7.5.6.
T

Artikel 9.7.5.6 wordt als volgt gewijzigd:

2.
Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent het gedeelte, bedoeld in het eerste lid, en de volgorde waarin de soort hernieuwbare brandstofeenheden gespaard worden. Voor de leverancier tot eindverbruik, de inboeker of de onderneming, bedoeld in artikel 9.7.5.3, derde lid, kunnen verschillende regels worden vastgesteld omtrent het gedeelte, bedoeld in het eerste lid.
3.
In afwijking van het eerste lid kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld over het gedeelte dat gespaard kan worden ten behoeve van enig ander kalenderjaar dan het direct daaropvolgende kalenderjaar.
4.
Voor zover de leverancier tot eindverbruik, de inboeker of de onderneming, bedoeld in artikel 9.7.5.3, derde lid, tevens een reductieverplichting heeft als bedoeld in artikel 9.8.2.1, eerste lid, gelden de in het tweede lid bedoelde regels eerst dan nadat het bestuur van de emissieautoriteit toepassing heeft gegeven aan artikel 9.8.2.5, eerste lid, onderdeel b.
U

Artikel 9.7.6.1 vervalt.

V

Artikel 9.7.6.2 vervalt.

W

Artikel 9.7.6.3 wordt als volgt gewijzigd:

2.
Indien een inboeker die geregistreerde als bedoeld in artikel 1 van het Besluit hernieuwbare energie vervoer was, naar het oordeel van het bestuur van de emissieautoriteit in enig kalenderjaar niet heeft voldaan aan zijn verplichting op grond van de artikelen 6, 6b of 6c van dat besluit, kan het bestuur tot vijf jaar na dat kalenderjaar het aantal hernieuwbare brandstofeenheden conventioneel dat overeenkomt met de hoeveelheid energie waarvoor de geregistreerde ten onrechte biotickets als bedoeld in artikel 1 van het Besluit hernieuwbare energie vervoer in eigendom heeft overgedragen of in zijn administratieve voorraad van zijn biobrandstoffenbalans als bedoeld in artikel 4 van de Regeling hernieuwbare energie vervoer had, afschrijven van de rekening van die inboeker.
X

Na artikel 9.7.6.3 wordt een titel ingevoegd, luidende:

Y

Artikel 18.2f, tweede lid, komt te luiden:

2.
Onverminderd artikel 18.2b, eerste lid, draagt de emissieautoriteit zorg voor de bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde bij of krachtens artikel 9.2.2.6a en titels 9.7 en 9.8.
Z

Artikel 18.6b komt te luiden:

Artikel 18.6b
In geval van overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 9.7.2.3, 9.7.2.5, 9.7.4.12,9.7.4.13, 9.8.2.3 of 9.8.2.5, kan het bestuur van de emissieautoriteit een last onder dwangsom opleggen.
AA

Artikel 18.16s wordt als volgt gewijzigd:

1.
In geval van overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 9.2.2.6a, 9.7.2.3, 9.7.2.5, 9.7.4.2 tot en met 9.7.4.5, 9.7.4.8, 9.7.4.10, 9.7.4.12, 9.7.4.13, 9.8.2.3, of 9.8.2.5, kan het bestuur van de emissieautoriteit de overtreder een bestuurlijke boete opleggen.
4.
Het bestuur van de emissieautoriteit kan, indien een inboeker drie of meer overtredingen van de artikelen 9.7.4.2 tot en met 9.7.4.5, 9.7.4.8, 9.7.4.10, 9.7.4.12 of 9.7.4.13 heeft begaan, bepalen dat die inboeker gedurende een door het bestuur te bepalen termijn geen hernieuwbare energie vervoer kan inboeken op grond van artikel 9.7.4.1.

Artikel 9.7.2.3

Artikel 9.7.2.4

Artikel 9.7.3.8

Indien het aantal hernieuwbare brandstofeenheden op een rekening minder is dan nul, worden de bijgeschreven hernieuwbare brandstofeenheden per soort volgens bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen regels afgeschreven.

Artikel 9.8.1.1

In deze titel en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Artikel 9.8.1.2

Deze titel is van toepassing op brandstoffen en energie voor:

Artikel 9.8.1.3

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen categorieën rapportageplichtigen worden aangewezen waarop de in deze titel opgenomen bepalingen niet van toepassing zijn.

Artikel 9.8.1.4

De rijksbelastingdienst verstrekt op verzoek van het bestuur van de emissieautoriteit de bij ministeriële regeling vast te stellen gegevens, voor zover die gegevens voor de uitvoering van deze titel noodzakelijk zijn.

Artikel 9.8.2.1

Artikel 9.8.2.2

De rapportageplichtige heeft een rekening met reductieverplichtingfaciliteit in het register.

Artikel 9.8.2.3

Artikel 9.8.2.4

Artikel 9.8.2.5

Artikel 9.8.3.1

Een exploitatiereductie-eenheid vertegenwoordigt een bijdrage aan de reductieverplichting van één kilogram kooldioxide-equivalent.

Artikel 9.8.3.2

Artikel 9.8.3.3

Exploitatiereductie-eenheden mogen niet worden overgeboekt of gespaard.

Artikel 9.8.3.4

Het bestuur van de emissieautoriteit stelt jaarlijks de broeikasgasemissiereductiebijdrage van de hernieuwbare brandstofeenheid vast voor het behalen van de reductieverplichting. Bij of krachtens algemene regels van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de jaarlijkse vaststelling.

Artikel 9.8.3.5

De artikelen 9.7.3.3 tot en met 9.7.3.7 zijn van overeenkomstige toepassing op de exploitatiereductie-eenheid.

Artikel 9.8.3.6

Indien het aantal hernieuwbare brandstofeenheden op een rekening minder is dan nul, worden de bijgeschreven hernieuwbare brandstofeenheden per soort volgens bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen regels afgeschreven.

Artikel 9.8.4.1

Artikel 9.8.4.2

Artikel 9.8.4.3

Artikel 9.8.4.4

Artikel 9.8.4.5

Artikel 9.8.4.6

Artikel 9.8.5.1

Het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2.9, 2.9a en 5.1 van het Besluit brandstoffen luchtverontreiniging blijft van toepassing voor het onmiddellijk aan de datum van inwerkingtreding van deze titel voorafgaande kalenderjaar.

Artikel 18.6b

In geval van overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 9.7.2.3, 9.7.2.5, 9.7.4.12,9.7.4.13, 9.8.2.3 of 9.8.2.5, kan het bestuur van de emissieautoriteit een last onder dwangsom opleggen.

ARTIKEL II

In artikel 1a, onder 1°, van de Wet op de economische delicten wordt in de zinsnede met betrekking tot de Wet milieubeheer na «9.3a.3, eerste lid» ingevoegd: 9.7.2.3, 9.7.2.5, 9.7.4.2 tot en met 9.7.4.5, 9.7.4.10, 9.7.4.12, 9.7.4.13, 9.8.2.3, of 9.8.2.5,.

ARTIKEL III

In artikel 6 van bijlage 2 (Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak) van de Algemene wet bestuursrecht komt de zinsnede met betrekking tot de Wet milieubeheer te luiden:

Wet milieubeheer: de artikelen 18.16a, eerste, tweede of vijfde lid, en 18.16s, eerste lid

ARTIKEL IV

ARTIKEL V

ARTIKEL VI

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.