Besluit van 23 januari 2017 tot wijziging van het Besluit experimenten flexibel hoger onderwijs in verband met de introductie van een experiment op het terrein van flexibel studeren in het hoger onderwijs
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 7 november 2016, nr.WJZ/1091999(7511), directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken;
Gelet op artikel 1.7a, eerste en tweede lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, artikel 53, tweede lid, van de Wet op de ondernemingsraden en artikel 3.14, derde lid, onderdeel a, van de Wet studiefinanciering 2000;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 30 november 2016, nr. W05.16.0362/I);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 17 januari 2017, nr. WJZ/1129024(7511), directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I WIJZIGING VAN HET BESLUIT EXPERIMENTEN FLEXIBEL HOGER ONDERWIJS
Het Besluit experimenten flexibel hoger onderwijs wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 worden, onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel bb door een puntkomma, na onderdeel bb twee onderdelen toegevoegd, luidende:
B
In artikel 2 wordt «die deelneemt aan het experiment leeruitkomsten, het experiment accreditatie onvolledige opleidingen of het experiment educatieve module» vervangen door: die deelneemt aan een experiment in de zin van dit besluit.
C
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1.
Onverminderd artikel 5a.12 van de wet, zorgt het bestuur van een instelling voor hoger onderwijs die deelneemt aan een experiment in de zin van dit besluit ervoor dat in geval van beëindiging van het desbetreffende experiment de onderwijscontinuïteit voor de betrokken studenten is gewaarborgd.4.
Het bestuur van een bekostigde instelling voor hoger onderwijs die deelneemt aan het experiment flexstuderen stelt de medezeggenschapsraad, of in geval van een universiteit, de universiteitsraad, in de gelegenheid te adviseren over de inrichting van het desbetreffende experiment.5.
Indien het bestuur van een bekostigde instelling voor hoger onderwijs die deelneemt aan het experiment flexstuderen, op grond van de artikelen 9.30, eerste lid, of 10.16a, eerste lid, van de wet heeft besloten dat de Wet op de ondernemingsraden met uitzondering van hoofdstuk VIIB van toepassing is, stelt het bestuur het orgaan dat is ingesteld op grond van de medezeggenschapsregeling, bedoeld in de artikelen 9.30, derde lid, tweede volzin, of 10.16a, derde lid, tweede volzin, in de gelegenheid te adviseren over de inrichting van het experiment.D
Aan artikel 4, eerste lid, wordt na de tweede volzin de volgende volzin toegevoegd:
Onze Minister evalueert uiterlijk in 2022 het experiment flexstuderen.E
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
F
Artikel 11 komt te luiden:
Artikel 11. Experiment leeruitkomsten; deelname
Deelname aan het experiment leeruitkomsten staat open voor instellingen voor hoger onderwijs die een aanvraag hebben ingediend op grond van de Subsidieregeling flexibel hoger onderwijs voor volwassenen.G
Onder vernummering van het zevende tot het zesde lid vervalt artikel 13, zesde lid.
H
Na hoofdstuk 2 wordt een nieuw hoofdstuk 2a ingevoegd, luidende:
I
In artikel 33 wordt «1 juli 2022» vervangen door: 1 januari 2025.
Artikel 11. Experiment leeruitkomsten; deelname
Deelname aan het experiment leeruitkomsten staat open voor instellingen voor hoger onderwijs die een aanvraag hebben ingediend op grond van de Subsidieregeling flexibel hoger onderwijs voor volwassenen.
Artikel 17a. Experiment flexstuderen; bijzondere begripsbepaling
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder deelnemende instelling: een universiteit als bedoeld in de onderdelen a en b van de bijlage behorende bij de wet, of een hogeschool als bedoeld in onderdeel g van die bijlage, die deelneemt aan het experiment flexstuderen.
Artikel 17b. Experiment flexstuderen; inhoud
Artikel 17c. Experiment flexstuderen; omvang
Artikel 17d. Experiment flexstuderen; duur
Het experiment flexstuderen duurt van 1 september 2017 tot 1 september 2023, tenzij Onze Minister een besluit neemt als bedoeld in artikel 17h, tweede lid.
Artikel 17e. Experiment flexstuderen; doel
Met het experiment flexstuderen wordt beoogd te onderzoeken of het aanbieden van hoger onderwijs als bedoeld in artikel 17b leidt tot een toegankelijker aanbod van voltijds hoger onderwijs, dat beter aansluit bij de behoeften van studenten en daardoor leidt tot meer tevredenheid van en ontplooiingsmogelijkheden voor studenten en tot minder uitval.
Artikel 17f. Experiment flexstuderen; afwijkingen van de wet
Artikel 17g. Experiment flexstuderen; evaluatiecriteria
Onze Minister evalueert het experiment flexstuderen op basis van de volgende criteria: de mate waarin het aanbieden van hoger onderwijs als bedoeld in artikel 17b positief bijdraagt aan
Artikel 17h. Experiment flexstuderen; tussentijds onderzoek
Artikel 17i. Experiment flexstuderen; deelname door instellingen
Aan het experiment flexstuderen kan uitsluitend worden deelgenomen door universiteiten als bedoeld in de onderdelen a en b van de bijlage behorende bij de wet, en door hogescholen als bedoeld in onderdeel g van die bijlage.
Artikel 17j. Experiment flexstuderen; aanvraag om toestemming voor deelname
Artikel 17k. Experiment flexstuderen; toestemming voor deelname
Artikel 17l. Experiment flexstuderen; voorwaarde voor uitvoering
Bij onvoldoende belangstelling voor deelname aan het experiment flexstuderen of indien er onvoldoende voor het doel, bedoeld in artikel 17e, geschikte plannen zijn ingediend, kan Onze Minister besluiten het experiment flexstuderen niet uit te voeren.
Artikel 17m. Experiment flexstuderen; rechten en verplichtingen van de student
Artikel 17n. Experiment flexstuderen; bevoegdheden van het instellingsbestuur
Artikel 17o. Experiment flexstuderen; verplichtingen van het instellingsbestuur
ARTIKEL II WIJZIGING VAN HET UITVOERINGSBESLUIT WHW 2008
A
Artikel 6.5 komt te luiden:
Artikel 6.5 Ondernemingsraden
1.
De Wet op de ondernemingsraden is, met uitzondering van hoofdstuk VII B, van toepassing op de openbare academische ziekenhuizen, de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, de Koninklijke Bibliotheek en de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek.2.
Dit artikel berust op artikel 53, tweede lid, van de Wet op de ondernemingsraden.B
Na hoofdstuk 6 van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 wordt een nieuw hoofdstuk 6A ingevoegd, luidende:
Artikel 6.5 Ondernemingsraden
Artikel 6.6. Experiment flexstuderen.
Van 1 september 2017 tot en met 31 augustus 2023 wordt onder «opleiding van eerste inschrijving» begrepen:
ARTIKEL III WIJZIGING VAN HET BESLUIT STUDIEFINANCIERING 2000
In artikel 6, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit studiefinanciering 2000 wordt na «is beëindigd» ingevoegd: op grond van artikel 266 of 267 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.
ARTIKEL IV INWERKINGTREDING
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.