Wet van 5 juni 2019, houdende regels ter implementatie van richtlijn (EU) 2016/681 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 over het gebruik van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en ernstige criminaliteit (PbEU 2016, L 119) (Wet gebruik van passagiersgegevens voor de bestrijding van terroristische en ernstige misdrijven)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is regels te geven in verband met de implementatie van richtlijn (EU) 2016/681 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 over het gebruik van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en ernstige criminaliteit (PbEU 2016, L 119);
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Artikel 2
De overeenkomstig deze wet verzamelde passagiersgegevens worden door de Passagiersinformatie-eenheid uitsluitend verwerkt voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische en ernstige misdrijven met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens deze wet.
Artikel 3
Deze wet is van toepassing op vluchten naar of vanuit derde landen, alsmede op vluchten binnen de Europese Unie, en de passagiersgegevens van deze vluchten.
Artikel 4
Artikel 5
Artikel 6
Artikel 7
Artikel 8
Artikel 9
Artikel 9a
De Passagiersinformatie-eenheid verstrekt de door de Passagiersinformatie-eenheden van de andere lidstaten ontvangen passagiersgegevens of het verwerkingsresultaat van die gegevens voor nader onderzoek aan de bevoegde instanties. Artikel 8 is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 10
Artikel 11
In geval van een specifieke en concrete dreiging van een terroristisch of ernstig misdrijf, kan de Passagiersinformatie-eenheid op verzoek van de Passagiersinformatie-eenheid van een andere lidstaat dat voldoet aan de voorwaarden van artikel 10, tweede lid, een luchtvaartmaatschappij een verzoek als bedoeld in artikel 4, vierde lid, doen, teneinde de ontvangen passagiersgegevens aan de Passagiersinformatie-eenheid van die andere lidstaat te verstrekken.
Artikel 12
Artikel 13
Artikel 14
Artikel 15
Artikel 16
Artikel 17
Op de verwerking van persoonsgegevens door de Passagiersinformatie-eenheid zijn de artikelen 1, 4 tot en met 4c, 6, 6a, 6c, 7, 17, 24a tot en met 31c, 33 tot en met 33b en 35 tot en met 35c van de Wet politiegegevens van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat Onze Minister voor de Passagiersinformatie-eenheid wordt aangemerkt als verwerkingsverantwoordelijke.
Artikel 18
Artikel 19
Artikel 20
Artikel 21
(Vervallen)
Artikel 22
Artikel 23
Artikel 24
Artikel 25
Onze Minister zendt binnen twee jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk. In dat verslag wordt afzonderlijk aandacht besteed aan de verwerking van passagiersgegevens van vluchten binnen de Europese Unie.
Artikel 25a
In artikel 1 vervalt de definitie van «vlucht binnen de Europese Unie», in artikel 3 vervalt de zinsnede «, alsmede op vluchten binnen de Europese Unie,» en in artikel 25 vervalt de laatste volzin.
Artikel 26
Artikel 27
Deze wet wordt aangehaald als: Wet gebruik van passagiersgegevens voor de bestrijding van terroristische en ernstige misdrijven.