Besluit van 25 september 2018 tot wijziging van het Besluit personenvervoer 2000 in verband met de landelijke werking van de OV-chipkaart en enkele technische wijzigingen alsmede tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 23 september 2015 tot wijziging van de Wet personenvervoer 2000 in verband met de invoering van delegatiebepalingen voor de regulering van het systeem van vervoersbewijzen, betaalwijzen en betaaldienstverlening in het openbaar vervoer (Stb. 2015, 346)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 11 juni 2018, nr. IenW/BSK-2018/115288, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Gelet op artikelen 2, tweede lid, 30, tweede lid, 32, vierde lid, en 74, tweede lid, van de Wet personenvervoer 2000, artikel 13 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en artikel IV van de Wet van 23 september 2015 tot wijziging van de Wet personenvervoer 2000 in verband met de invoering van delegatiebepalingen voor de regulering van het systeem van vervoersbewijzen, betaalwijzen en betaaldienstverlening in het openbaar vervoer (Stb. 2015, 346);
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 27 juni 2018, nr. W17.18.0141/IV);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 19 september 2018, nr. IenW/BSK-2018/145823, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het Besluit personenvervoer 2000 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
B
Artikel 5 komt te luiden:
Artikel 5
De artikelen 45, eerste lid, onderdeel a, en 46 zijn niet van toepassing op openbaar vervoer per trein.C
In artikel 6, eerste lid, vervalt: met uitzondering van de artikelen 41, 42, 43 en 50.
D
In artikel 7, eerste lid, wordt «de artikelen 10 en 11, hoofdstuk 4, met uitzondering van de artikelen 41, 42, 43 en 50,» vervangen door: de artikelen 10 en 11 en hoofdstuk 4.
E
Na artikel 35 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 35a
1.
Aan een concessie als bedoeld in artikel 19 van de wet die wordt verleend of gewijzigd wordt het voorschrift verbonden dat de concessiehouder verplicht om reizigers in staat te stellen een OV-chipkaart die voldoet aan bij ministeriële regeling gestelde regels als elektronisch vervoerbewijs te gebruiken op het openbaar vervoer dat de concessiehouder aanbiedt.2.
Het voorschrift, bedoeld in het eerste lid, geldt niet ten aanzien van door de concessiehouder aangeboden openbaar vervoer per auto, internationale passagiersvervoersdiensten en bij ministeriële regeling aangewezen soorten openbaar vervoer die daarmee gelijkenis vertonen, tenzij de desbetreffende concessieverlener anders voorschrijft.F
Paragraaf 1 van hoofdstuk 4 vervalt.
G
In artikel 47, tweede lid, onderdeel a, vervalt: een nationaal elektronisch vervoerbewijs of.
H
Artikel 50 vervalt.
Artikel 5
De artikelen 45, eerste lid, onderdeel a, en 46 zijn niet van toepassing op openbaar vervoer per trein.
Artikel 35a
ARTIKEL II
In artikel 22a van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens wordt «artikel 1, onder h, van het Besluit personenvervoer 2000» vervangen door: artikel 1 van het Besluit personenvervoer 2000.
ARTIKEL III
Dit besluit en de wet van 23 september 2015 tot wijziging van de Wet personenvervoer 2000 in verband met de invoering van delegatiebepalingen voor de regulering van het systeem van vervoersbewijzen, betaalwijzen en betaaldienstverlening in het openbaar vervoer (Stb. 2015, 346) treden in werking op 1 januari 2019.