Part of Smart Yellow Suite

WGK007271
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en andere wetten in verband met de modernisering van de strafbaarstelling van verschillende vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag (Wet seksuele misdrijven)

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Wet
Fase Bekendmaking
Ministerie Justitie en Veiligheid
Datum uitgave 15 mei 2020
Datum inwerkingtreding -
Per KB Ja

Opschrift

Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en andere wetten in verband met de modernisering van de strafbaarstelling van verschillende vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag (Wet seksuele misdrijven)

Samenvatting

De modernisering van de zedentitel in het Wetboek van Strafrecht heeft een tweeledig doel. Ten eerste wordt zedenwetgeving geherstructureerd en vereenvoudigd. Hierdoor neemt de voorzienbaarheid van het risico op strafrechtelijke aansprakelijkheid toe en wordt de toepasbaarheid van de wetgeving in de praktijk verbeterd. Ten tweede wordt de zedenwetgeving inhoudelijk gemoderniseerd, zodat een adequate reactie wordt geboden op veranderende normen van seksueel onwenselijk gedrag, zowel in de reële als de digitale wereld. Voorzien wordt in strafbaarstelling van de volgende vormen van digitale ontucht: seksualiserende communicatie met kinderen en seksuele afpersing met een specifiek seksueel motief.

Documenten

stb-2024-59 (PDF)

Wet van 20 maart 2024 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en andere wetten in verband met de modernisering van de strafbaarstelling van verschillende vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag (Wet seksuele misdrijven)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in verband met ontwikkelingen inzake seksueel grensoverschrijdend gedrag het Wetboek van Strafrecht te moderniseren door in het Tweede Boek Titel XIV Misdrijven tegen de zeden te vervangen door een nieuwe Titel XIV Seksuele misdrijven en een aantal misdrijven toe te voegen aan Titel V Misdrijven tegen de openbare orde en in het Derde Boek in Titel II seksuele intimidatie en openbare dronkenschap strafbaar te stellen als overtreding tegen de openbare orde en als gevolg hiervan aanpassingen in een aantal wetten door te voeren;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 7, tweede lid, onder c, wordt «240b en 242 tot en met 250» vervangen door «240 tot en met 243 en 245 tot en met 253».

B

Artikel 14b wordt als volgt gewijzigd:

C

In artikel 22b, eerste lid, onder b, wordt «240b, 248a, 248b, 248c en 250.» vervangen door «252 en 253.».

D

In artikel 38z, eerste lid, onder c, wordt «240b, 248c, 248d, 248e, 250,» vervangen door «251 tot en met 253,».

E

Artikel 70, tweede lid, onder 2°., komt te luiden:

  1. voor de misdrijven omschreven in de artikelen 242, 243, eerste lid, 245, 246, eerste lid, 247, eerste en tweede lid, 249, eerste lid, 252, 253 en het misdrijf omschreven in artikel 241, eerste en tweede lid, indien het feit is gepleegd ten aanzien van een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt.
F

In artikel 71, onder 3°, wordt «de artikelen 240b, eerste lid, 247 tot en met 250, 273f, 284 en 285c, voor zover gepleegd tegen een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt,» vervangen door «artikel 251 en de artikelen 284 en 285c, indien gepleegd tegen een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt,» en wordt «de artikelen 300 tot en met 303» vervangen door «de artikelen 300 tot en met 302».

G

Artikel 77d, tweede en derde lid, komt te luiden:

2.
Het eerste lid is niet van toepassing op het misdrijf omschreven in artikel 251 begaan door een persoon die ten tijde van het begaan van het strafbaar feit de leeftijd van zestien jaren heeft bereikt ten aanzien van een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt.
3.
Het recht tot strafvordering verjaart in twintig jaren voor:
  1. misdrijven waarop gevangenisstraf van twaalf jaren of meer is gesteld; en
  2. de misdrijven omschreven in de artikelen 242, 243, eerste lid, 245, 246, eerste lid, 247, eerste en tweede lid, 249, eerste lid, 252, 253 en het misdrijf omschreven in artikel 241, eerste en tweede lid, indien het feit is gepleegd ten aanzien van een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt.
H

Artikel 77ma, eerste lid, komt te luiden:

1.
Een taakstraf wordt niet opgelegd in geval van veroordeling voor een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld en dat een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer ten gevolge heeft gehad.
I

In artikel 136, eerste lid, wordt «verkrachting» vervangen door «de in artikel 243, eerste en tweede lid, omschreven misdrijven».

Ia

Artikel 139h vervalt.

J

In Titel V van het Tweede Boek worden na artikel 151c drie artikelen toegevoegd, luidende:

Artikel 151d
Degene die weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat een visuele weergave als bedoeld in artikel 239, derde lid, of een voorwerp aanstotelijk voor de eerbaarheid is en die visuele weergave of dat voorwerp:
  1. op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, openlijk tentoonstelt of aanbiedt; of
  2. aan iemand, anders dan op verzoek van diegene, toezendt,
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee maanden of geldboete van de derde categorie.
Artikel 151e
Degene die een visuele weergave als bedoeld in artikel 239, derde lid, of een voorwerp, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaren, verstrekt, aanbiedt of vertoont aan een persoon beneden de leeftijd van zestien jaar wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.
Artikel 151f
1.
Degene die
  1. aan iemand die in kennelijke staat van dronkenschap verkeert, bedwelmende drank verkoopt of toedient;
  2. iemand beneden de leeftijd van achttien jaren dronken maakt;
  3. iemand door geweld of bedreiging met geweld dwingt tot het gebruik van bedwelmende drank,
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen maanden of geldboete van de derde categorie.
2.
Indien het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie.
3.
Indien het feit de dood ten gevolge heeft, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie.
4.
Indien degene die schuldig is aan het misdrijf dit misdrijf in de uitoefening van een beroep begaat, kan diegene van de uitoefening van dat beroep worden ontzet.
K

Titel XIV van het Tweede Boek komt te luiden:

L

In artikel 273f, zevende lid, wordt «251» vervangen door «254a».

M

In artikel 285, eerste lid, worden «met verkrachting, met feitelijke aanranding van de eerbaarheid» vervangen door «met de misdrijven omschreven in de artikelen 241 en 243».

N

In Titel II van het Derde Boek wordt voor artikel 429quater een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 429ter
Degene die in het openbaar een ander indringend seksueel benadert door middel van opmerkingen, gebaren, geluiden of aanrakingen op een wijze die vreesaanjagend, vernederend, kwetsend of onterend is te achten, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de derde categorie.
O

In Titel II van het Derde Boek wordt na artikel 430a een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 430b
Hij die zich in kennelijke staat van dronkenschap op de openbare weg bevindt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of geldboete van de eerste categorie.
P

Titel VI van het Derde Boek vervalt.

Artikel 151d

Degene die weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat een visuele weergave als bedoeld in artikel 239, derde lid, of een voorwerp aanstotelijk voor de eerbaarheid is en die visuele weergave of dat voorwerp:

wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee maanden of geldboete van de derde categorie.

Artikel 151e

Degene die een visuele weergave als bedoeld in artikel 239, derde lid, of een voorwerp, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaren, verstrekt, aanbiedt of vertoont aan een persoon beneden de leeftijd van zestien jaar wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.

Artikel 151f

Artikel 239

Artikel 240

Als schuldig aan schuldaanranding wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie, degene die met een persoon seksuele handelingen verricht terwijl diegene ernstige reden heeft om te vermoeden dat bij die persoon daartoe de wil ontbreekt.

Artikel 241

Artikel 242

Als schuldig aan schuldverkrachting wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie, degene die met een persoon seksuele handelingen verricht, welke handelingen bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl diegene ernstige reden heeft om te vermoeden dat bij die persoon daartoe de wil ontbreekt.

Artikel 243

Artikel 244

Voor de toepassing van de misdrijven omschreven in de artikelen 240 tot met 243 ontbreekt bij een persoon in ieder geval de wil tot seksuele handelingen indien diegene in een staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeert of een zodanige psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap heeft dat deze niet of onvolkomen in staat is een wil te bepalen of kenbaar te maken omtrent de seksuele handelingen of daartegen weerstand te bieden.

Artikel 245

Artikel 246

Artikel 247

Artikel 248

Artikel 249

Artikel 250

Artikel 251

Artikel 252

Degene die een visuele weergave van seksuele aard of met een onmiskenbaar seksuele strekking waarbij een kind dat kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreidt, aanbiedt, openlijk tentoonstelt, vervaardigt, invoert, doorvoert, uitvoert, verwerft, in bezit heeft of zich de toegang daartoe verschaft, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel 253

Degene die opzettelijk een voorstelling bijwoont waarin een kind beneden de leeftijd van achttien jaren is betrokken of schijnbaar is betrokken bij handelingen van seksuele aard of met een onmiskenbaar seksuele strekking dan wel waarin een visuele weergave als bedoeld in artikel 252 wordt getoond, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel 254

Artikel 254a

Artikel 254b

Degene die opzettelijk in het openbaar of, indien een persoon daarbij zijns ondanks tegenwoordig is, op een niet openbare plaats handelingen die aanstotelijk zijn voor de eerbaarheid verricht, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.

Artikel 254ba

Artikel 254c

Artikel 254d

Degene die seksuele handelingen verricht met een dier of een dier seksuele handelingen laat verrichten met diegene of met zichzelf of met een derde dan wel een dier seksuele handelingen laat ondergaan door een derde, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar en zes maanden of geldboete van de vierde categorie.

Artikel 429ter

Degene die in het openbaar een ander indringend seksueel benadert door middel van opmerkingen, gebaren, geluiden of aanrakingen op een wijze die vreesaanjagend, vernederend, kwetsend of onterend is te achten, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de derde categorie.

Artikel 430b

Hij die zich in kennelijke staat van dronkenschap op de openbare weg bevindt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of geldboete van de eerste categorie.

ARTIKEL II

Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 51e, eerste lid, wordt «240b, 247, 248a, 248b, 249, 250,» vervangen door «240, 241, eerste lid, 242, 245, eerste lid, en 252,».

B

In artikel 67, eerste lid, onder b, vervalt «139h, eerste en tweede lid,» en wordt «254a, 248d, 248e,» vervangen door «251, 254b, 254ba, 254c,».

C

Artikel 151da wordt als volgt gewijzigd:

D

In artikel 160, eerste lid, wordt «verkrachting» vervangen door «verkrachting als bedoeld in de artikelen 243, 246, 248 en 250».

E

In artikel 167a wordt «245, 247, 248a, 248d of 248e» vervangen door «245 tot en met 248 en 251».

F

Artikel 195g wordt als volgt gewijzigd:

G

In artikel 481, tweede lid, wordt «240b, 247, 248a, 248b, 249, 250,» vervangen door «241, eerste lid, 245, eerste lid, 252,».

H

In artikel 551, eerste lid, wordt «240, 240a, 240b, 248a, 250» vervangen door «151d, 151e, 245 tot en met 250, 252».

I

In artikel 6:4:8, derde lid, wordt «gewelds- en zedenmisdrijven» vervangen door «geweldsmisdrijven en seksuele misdrijven» en «gewelds- of zedenmisdrijf» door «geweldsmisdrijf of seksueel misdrijf».

ARTIKEL IIa

In artikel 3, eerste lid, onder a, van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven wordt na «opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf» ingevoegd «dan wel schuldverkrachting of schuldaanranding,».

ARTIKEL III

Artikel 51a, tweede lid, van de Uitleveringswet wordt als volgt gewijzigd:

ARTIKEL IV

In artikel 4, vierde lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens wordt «240b tot en met 250» vervangen door «241, 243, en 245 tot en met 253».

ARTIKEL V

In artikel 7, eerste lid, onder b, van de Wet wapens en munitie wordt «242 tot en met 247, 248f, 249, 250,» vervangen door «241, 243, en 245 tot en met 250,».

ARTIKEL VI

In artikel 3.28, derde lid, onder e, van de Wet natuurbescherming wordt «242 tot en met 247, 248f, 249, 250,» vervangen door «241, 243, en 245 tot en met 250,».

ARTIKEL VII

In artikel 2, eerste lid, onder b, van de Wet foetaal weefsel wordt «242, 243, 244, 245, 246, 247, 248, 248a, 248b of 249,» vervangen door «241, 243 en 245 tot en met 250».

ARTIKEL VIII

Artikel 98a van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg wordt als volgt gewijzigd:

ARTIKEL IX

Artikel 1.3.8 van de Wet educatie en beroepsonderwijs wordt als volgt gewijzigd:

ARTIKEL X

De Wet kinderopvang wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.51b wordt «misdrijf tegen de zeden» vervangen door «seksueel misdrijf».

B

In artikel 1.51c wordt «misdrijf tegen de zeden» vervangen door «seksueel misdrijf».

ARTIKEL XI

Artikel 4a van de Wet op de expertisecentra wordt als volgt gewijzigd:

ARTIKEL XII

Artikel 1.20 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wordt als volgt gewijzigd:

ARTIKEL XIII

Artikel 4a van de Wet op het primair onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

ARTIKEL XIV

Artikel 3 van de Wet op het voortgezet onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

ARTIKEL XV

De Wet op de rechtsbijstand wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, wordt «misdrijf tegen de zeden» vervangen door «seksueel misdrijf».

B

In artikel 44, vierde lid, wordt «misdrijf tegen de zeden» vervangen door «seksueel misdrijf».

ARTIKEL XVI

Indien de Wet van 8 juli 2020 tot wijziging van de Omgevingswet en enkele andere wetten in verband met de overgang van de Wet natuurbescherming naar de Omgevingswet (Aanvullingswet natuur Omgevingswet) (Stb. 2020, 310) eerder in werking is getreden of treedt dan deze wet, komt artikel VI van deze wet te vervallen, onder vernummering van de artikelen VII tot en met XXI tot VI tot en met XX.

ARTIKEL XVII

Indien het bij koninklijke boodschap van 15 juli 2021 ingediende voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet dieren met het oog op de versterking en aanvulling van het instrumentarium ten behoeve van de opsporing, vervolging en bestuursrechtelijke sanctionering van dierenmishandeling, dierverwaarlozing en overtreding van bepalingen inzake dierenwelzijn, dierengezondheid en het aanhitsen van dieren (Wet aanpak dierenmishandeling en dierverwaarlozing) (35 892) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel A, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan artikel I, onderdeel B, van deze wet, wordt artikel I, onderdeel B, van deze wet als volgt gewijzigd: het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.

ARTIKEL XVIII

Indien het bij koninklijke boodschap van 13 december 2021 ingediende voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het zelfstandig strafbaar stellen van voorbereidingshandelingen met het oog op het plegen van seksueel misbruik met kinderen (35 991) tot wet is of wordt verheven en die wet:

Artikel 250a
Degene die zich of een ander opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft of tracht te verschaffen tot het plegen van een misdrijf als omschreven in de artikelen 247 tot en met 250, dan wel zich kennis of vaardigheden daartoe verwerft of een ander bijbrengt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel 250a

Degene die zich of een ander opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft of tracht te verschaffen tot het plegen van een misdrijf als omschreven in de artikelen 247 tot en met 250, dan wel zich kennis of vaardigheden daartoe verwerft of een ander bijbrengt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.

ARTIKEL I

Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 250 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 250a
Degene die zich of een ander opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft of tracht te verschaffen tot het plegen van een misdrijf als omschreven in de artikelen 247 tot en met 250, dan wel zich kennis of vaardigheden daartoe verwerft of een ander bijbrengt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.
B

In artikel 254, eerste lid, onderdeel d, wordt «de artikelen 247 tot en met 253» vervangen door «de artikelen 247 tot en met 250 en 251 tot en met 253».

Artikel 250a

Degene die zich of een ander opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft of tracht te verschaffen tot het plegen van een misdrijf als omschreven in de artikelen 247 tot en met 250, dan wel zich kennis of vaardigheden daartoe verwerft of een ander bijbrengt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.

ARTIKEL XIX

Onze Minister van Justitie en Veiligheid zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

ARTIKEL XX

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL XXI

Deze wet wordt aangehaald als: Wet seksuele misdrijven.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.