Part of Smart Yellow Suite

WGK007262
Aanvullingswet natuur Omgevingswet

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Wet
Fase Bekendmaking
Ministerie Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Datum uitgave 14 september 2016
Datum inwerkingtreding -
Per KB Ja

Opschrift

Wijziging van de Omgevingswet en enkele andere wetten in verband met de overgang van de Wet natuurbescherming naar de Omgevngswet

Samenvatting

Het kabinet heeft bij brief van 1 oktober 2014 aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2013/14, 33 118, nr. 17) aangekondigd dat de Wet natuurbescherming geheel zal worden opgenomen in de Omgevingswet en de daarop gebaseerde uitvoeringsregelgeving, op het moment dat laatstgenoemde wet in werking treedt. Dit wetsvoorstel voorziet in aanpassingen van de Omgevingswet die verzekeren dat laatstgenoemde wet een adequate basis biedt om alle onderdelen van de Wet natuurbescherming en de daarop gebaseerde uitvoeringsregelgeving bij algemene maatregel van bestuur op basis van de Omgevingswet te regelen.

Documenten

stb-2020-310 (PDF)

Wet van 8 juli 2020 tot wijziging van de Omgevingswet en enkele andere wetten in verband met de overgang van de Wet natuurbescherming naar de Omgevingswet (Aanvullingswet natuur Omgevingswet)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de in de Wet natuurbescherming gestelde regels te integreren in het stelsel van de Omgevingswet;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1.1 (Omgevingswet)

De Omgevingswet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.3, onder a, wordt na «een goede omgevingskwaliteit,» ingevoegd «ook vanwege de intrinsieke waarde van de natuur,».

Aa

Aan artikel 1.5 wordt het volgende lid toegevoegd:

4.
Een bij of krachtens deze wet gestelde regel over het vangen, doden of verwerken van walvissen is ook van toepassing op in Nederland geregistreerde vaartuigen die zich buiten Nederland en de exclusieve economische zone bevinden.
B

Aan artikel 2.18, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e, onder 3°, door een komma, het volgende onderdeel toegevoegd:

  1. op het gebied van natuur:
    1. het behoud of herstel van dier- en plantensoorten die van nature in Nederland in het wild voorkomen, van hun biotopen en habitats, en van in Nederland voorkomende typen natuurlijke habitats, in overeenstemming met de internationaalrechtelijke verplichtingen,
    2. het zorg dragen voor het nemen van maatregelen:
      1. voor Natura 2000-gebieden, in overeenstemming met de vogelrichtlijn en de habitatrichtlijn, met uitzondering van Natura 2000-gebieden of gedeelten daarvan in bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen, en
      2. voor bijzondere nationale natuurgebieden, die nodig zijn voor het bereiken van de instandhoudingsdoelstellingen voor de onderscheiden gebieden, in bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen,
    3. de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten, in bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen.
C

Artikel 2.19 wordt als volgt gewijzigd:

5.
De volgende taken op het gebied van natuur berusten bij Onze daarbij genoemde Minister:
  1. bij Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit:
    1. het zorg dragen voor het nemen van maatregelen als bedoeld in artikel 2.18, eerste lid, onder f, onder 2°, tweede streep, voor bijzondere nationale natuurgebieden, behalve in de gevallen die zijn aangewezen bij algemene maatregel van bestuur als bedoeld in laatstgenoemd artikelonderdeel,
    2. het voor zover mogelijk opstellen van een kwantificering van de instandhoudingsdoelstellingen voor de in Natura 2000-gebieden en bijzondere nationale natuurgebieden te beschermen habitats en soorten,
    3. het opstellen van rode lijsten die inzicht geven in met uitroeiing bedreigde of speciaal gevaar lopende dier- en plantensoorten die van nature in Nederland voorkomen,
    4. de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten, met uitzondering van de gevallen die zijn aangewezen op grond van artikel 2.18, eerste lid, onder f, onder 3°,
  2. bij Onze bij algemene maatregel van bestuur aangewezen Minister: het zorg dragen voor het nemen van maatregelen als bedoeld in artikel 2.18, eerste lid, onder f, onder 2°, eerste streep, voor Natura 2000-gebieden of gedeelten daarvan:
    1. die een oppervlaktewaterlichaam zijn dat in beheer is bij het Rijk,
    2. die voor militaire doeleinden worden gebruikt,
    3. die in beheer zijn bij een van Onze andere Ministers dan Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, of eigendom zijn van de Staat der Nederlanden, in bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen.
D

Artikel 2.25 wordt als volgt gewijzigd:

  1. een besluit tot aanwijzing van natuurgebieden als bedoeld in artikel 2.21a,
  2. een besluit tot erkenning op grond van artikel 4.32, tweede lid, onder a,
  3. een plan als bedoeld in artikel 16.53c,.
E

Aan artikel 2.28 wordt onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel h door een komma het volgende onderdeel toegevoegd:

  1. het aanwijzen van locaties waarbinnen:
    1. de jacht niet mag worden uitgeoefend met gebruikmaking van een geweer,
    2. de in artikel 4.3 bedoelde regels over het vellen van houtopstanden niet van toepassing zijn.
F

Na artikel 2.31 wordt het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 2.31a (verplichte instructieregels Rijk natuurgebieden, flora en fauna)
Regels op grond van artikel 2.24 worden met het oog op de bescherming, het herstel en de ontwikkeling van natuur en landschap in ieder geval gesteld over:
  1. het behoud of herstel van de staat van instandhouding van diersoorten, plantensoorten, biotopen en habitats ter voldoening aan internationaalrechtelijke verplichtingen,
  2. de aanwijzing, de instandhoudingsdoelstellingen en de bescherming van Natura 2000-gebieden,
  3. de aanwijzing, de instandhoudingsdoelstellingen en de bescherming van bijzondere nationale natuurgebieden, voor zover noodzakelijk ter uitvoering van de vogelrichtlijn en de habitatrichtlijn,
  4. de aanwijzing en bescherming van gebieden, behorende tot het natuurnetwerk Nederland, voor zover noodzakelijk ter voldoening aan internationaalrechtelijke verplichtingen,
  5. de aanwijzing van nationale parken,
  6. de vaststelling door bestuursorganen van plannen als bedoeld in artikel 6, derde lid, van de habitatrichtlijn.
G

Het opschrift van afdeling 2.6 komt te luiden:

H

Na het opschrift van afdeling 2.6 wordt een paragraafopschrift ingevoegd, luidende:

I

Aan afdeling 2.6 wordt na artikel 2.42 een paragraaf toegevoegd, luidende:

J

Artikel 3.9 wordt als volgt gewijzigd:

3.
Het beheerplan voor een Natura 2000-gebied dat geheel of gedeeltelijk wordt beheerd door een van Onze andere Ministers dan Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit of dat eigendom is van de Staat der Nederlanden, wordt in afwijking van artikel 3.8, derde lid, voor dat gebied of dat gedeelte vastgesteld door Onze Minister bij wie op grond van artikel 2.19, vijfde lid, onder b, de taak berust om zorg te dragen voor het nemen van maatregelen voor Natura 2000-gebieden.
4.
Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat stellen een programma aanpak stikstof vast voor het verminderen van de belasting door stikstofdepositie van de voor stikstof gevoelige habitats in de Natura 2000-gebieden die in het programma zijn opgenomen en het binnen afzienbare termijn verwezenlijken van de instandhoudingsdoelstellingen voor deze habitats.
K

Artikel 4.3 wordt als volgt gewijzigd:

  1. Natura 2000-activiteiten en activiteiten met mogelijke verslechterende of significant verstorende gevolgen voor een bijzonder nationaal natuurgebied,
  2. de uitoefening van de jacht en activiteiten om populaties van in het wild levende dieren te beheren of om schade door dieren te bestrijden,
  3. het gebruik en het onder zich hebben van middelen of installaties en het toepassen van methodes om dieren te vangen of te doden,
  4. het vangen, doden en verwerken van walvissen,
  5. activiteiten die de introductie of verspreiding van invasieve uitheemse soorten tot gevolg hebben of kunnen hebben,
  6. het vellen en beheren van houtopstanden.
2.
Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de volgende activiteiten met dieren, planten, stoffen of zaken waarvan de daaraan voorafgaande verkrijging of productie gevolgen heeft of kan hebben voor de fysieke leefomgeving:
  1. het verhandelen, het om een andere reden dan verkoop onder zich hebben en het binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van dieren, planten of producten daarvan,
  2. het verhandelen en het binnen het grondgebied van Nederland brengen van hout of houtproducten,
  3. het verhandelen en het binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van middelen of installaties om dieren te vangen of te doden.
  1. flora- en fauna-activiteiten.
L

Aan artikel 4.11, eerste lid, worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een komma, de volgende onderdelen toegevoegd:

  1. Natura 2000-activiteiten en activiteiten met mogelijke verslechterende of significant verstorende gevolgen voor een bijzonder nationaal natuurgebied,
  2. flora- en fauna-activiteiten,
  3. activiteiten om populaties van in het wild levende dieren te beheren of om schade door dieren te bestrijden, met uitzondering van de jacht,
  4. het gebruik en het onder zich hebben van middelen of installaties en het toepassen van methodes om dieren te vangen of te doden,
  5. activiteiten die de introductie of verspreiding van invasieve uitheemse soorten tot gevolg hebben of kunnen hebben,
  6. het vellen en beheren van houtopstanden.
M

Aan artikel 4.12, eerste lid, worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e, onder 2°, door een komma, de volgende onderdelen toegevoegd:

  1. Natura 2000-activiteiten en activiteiten met mogelijke verslechterende of significant verstorende gevolgen voor een bijzonder nationaal natuurgebied,
  2. flora- en fauna-activiteiten,
  3. de uitoefening van de jacht en activiteiten om populaties van in het wild levende dieren te beheren of om schade door dieren te bestrijden,
  4. het gebruik, het onder zich hebben, het verhandelen en het binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van middelen of installaties en het toepassen van methodes om dieren te vangen of te doden,
  5. het verhandelen, het om een andere reden dan verkoop onder zich hebben en het binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van dieren, planten of producten daarvan,
  6. het vangen, doden en verwerken van walvissen,
  7. activiteiten die de introductie of verspreiding van invasieve uitheemse soorten tot gevolg hebben of kunnen hebben,
  8. het vellen en beheren van houtopstanden,
  9. het binnen het grondgebied van Nederland brengen en het verhandelen van hout en houtproducten.
N

Artikel 4.20 wordt als volgt gewijzigd:

de benelux-regelgeving over jacht en vogelbescherming,de Europese cites-regelgeving,de Europese exotenregelgeving,de Europese flegt-regelgeving,de Europese houtregelgevingde Europese zeehondenregelgeving,de habitatrichtlijn,het verdrag van Bern,het verdrag van Bonn,de vogelrichtlijn,het walvisverdrag,de wildklemverordening.
Na

In artikel 4.24, derde lid, onder a en b, wordt «op grond van artikel 2.1, eerste lid, van de Wet natuurbescherming aangewezen Natura 2000-gebied Noordzeekustzone» steeds vervangen door «op grond van artikel 2.43, eerste lid, aangewezen Natura 2000-gebied Noordzeekustzone».

O

In paragraaf 4.3.2 worden na artikel 4.29 de volgende artikelen ingevoegd:

Artikel 4.30 (rijksregels activiteiten natuurgebieden)
1.
De in artikel 4.3 bedoelde regels over Natura 2000-activiteiten en activiteiten met mogelijke verslechterende of significant verstorende gevolgen voor een bijzonder nationaal natuurgebied worden gesteld met het oog op de natuurbescherming.
2.
De regels strekken er in ieder geval toe dat mogelijke verslechterende of significant verstorende gevolgen voor het betrokken gebied worden voorkomen.
Artikel 4.31 (rijksregels jacht, populatiebeheer en schadebestrijding)
1.
De in artikel 4.3 bedoelde regels over de uitoefening van de jacht, activiteiten om populaties van in het wild levende dieren te beheren of schade door dieren te bestrijden, worden gesteld met het oog op:
  1. de natuurbescherming,
  2. goed jachthouderschap,
  3. het voorkomen en bestrijden van schade door dieren,
  4. het waarborgen van de veiligheid.
2.
De regels strekken er in ieder geval toe:
  1. dat de uitoefening van de jacht en activiteiten als bedoeld in het eerste lid, plaatsvinden in overeenstemming met een faunabeheerplan,
  2. te bepalen in welke periode de uitoefening van de jacht op dieren van een bepaalde soort is toegestaan, van welke middelen bij de uitoefening van de jacht gebruik kan worden gemaakt en onder welke omstandigheden de uitoefening van de jacht is verboden.
Artikel 4.32 (rijksregels middelen, methoden en installaties vangen of doden dieren)
1.
De in artikel 4.3 bedoelde regels over het gebruik, het onder zich hebben, het verhandelen en het binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van middelen of installaties en het toepassen van methodes om dieren te vangen of te doden worden gesteld met het oog op:
  1. de natuurbescherming,
  2. het waarborgen van de veiligheid,
  3. het beschermen van de gezondheid,
  4. het beschermen van het milieu.
2.
De regels strekken er in ieder geval toe dat:
  1. degene die een geweer, vogel of eendenkooi gebruikt over de vereiste deskundigheid beschikt en met gunstig gevolg een examen heeft afgelegd dat door Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is erkend of door hem als gelijkwaardig aan door hem erkende examens is aangemerkt,
  2. degene die een geweer gebruikt, is gedekt door een verzekering voor de burgerrechtelijke aansprakelijkheid voor schade waartoe het gebruik van het geweer aanleiding kan geven,
  3. degene aan wie een omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit is verleend, aan een faunabeheereenheid gegevens verstrekt over de door hem gedode dieren.
Artikel 4.33 (rijksregels walvissen)
1.
De in artikel 4.3 bedoelde regels over het vangen, doden of verwerken van walvissen worden gesteld met het oog op de natuurbescherming.
2.
De regels strekken er in ieder geval toe dat mogelijke nadelige gevolgen voor de staat van instandhouding van de walvisstand worden voorkomen.
Artikel 4.34 (rijksregels exoten)
1.
De in artikel 4.3 bedoelde regels over activiteiten die de introductie of verspreiding van invasieve uitheemse soorten tot gevolg hebben of kunnen hebben worden gesteld met het oog op de natuurbescherming, het beschermen van de gezondheid of het beschermen van het milieu.
2.
De regels strekken er in ieder geval toe nadelige gevolgen voor de biologische diversiteit te voorkomen of te beperken.
Artikel 4.35 (rijksregels houtopstanden)
1.
De in artikel 4.3 bedoelde regels over het vellen en beheren van houtopstanden worden gesteld met het oog op de instandhouding van het bosareaal, de natuurbescherming of het beschermen van landschappelijke waarden.
2.
De regels strekken er in ieder geval toe dat na het vellen of het anders tenietgaan van een houtopstand, herbeplanting plaatsvindt op bosbouwkundig verantwoorde wijze.
Artikel 4.36 (rijksregels handel en onder zich hebben van dieren, planten en producten)
1.
De in artikel 4.3 bedoelde regels over het verhandelen, het om een andere reden dan verkoop onder zich hebben of het binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van dieren, planten en producten daarvan worden gesteld met het oog op de natuurbescherming.
2.
De regels strekken er in ieder geval toe dat de activiteiten geen risico opleveren voor de staat van instandhouding van de betrokken soort.
3.
De regels kunnen ertoe strekken daarbij aangewezen rechtspersoonlijkheid bezittende organisaties te belasten met de taak om merken, merktekens of ringen voor vogels, planten of producten daarvan uit te reiken in overeenstemming met daarbij gestelde regels.
Artikel 4.37 (rijksregels hout en houtproducten)
1.
De in artikel 4.3 bedoelde regels over het verhandelen van hout en houtproducten als bedoeld in de Europese flegt-regelgeving of de Europese houtregelgeving worden gesteld met het oog op de natuurbescherming, het beschermen van het milieu, het tegengaan van klimaatverandering of het beheer van natuurlijke hulpbronnen.
2.
De regels strekken uitsluitend ter uitvoering van de Europese flegt-regelgeving en de Europese houtregelgeving.
Artikel 4.38 (rijksregels flora- en fauna-activiteiten)
1.
De in artikel 4.3 bedoelde regels over flora- en fauna-activiteiten worden gesteld met het oog op de natuurbescherming.
2.
De regels strekken er in ieder geval toe dat mogelijke nadelige gevolgen voor de staat van instandhouding van van nature in het wild voorkomende dier- of plantensoorten worden voorkomen.
P

Artikel 5.1 wordt als volgt gewijzigd:

  1. een Natura 2000-activiteit,
  2. een jachtgeweeractiviteit,
  3. een valkeniersactiviteit,.
  1. een flora- en fauna-activiteit.
Q

Artikel 5.2 wordt als volgt gewijzigd:

  1. een Natura 2000-activiteit,
  2. een flora- en fauna-activiteit,
  3. een jachtgeweeractiviteit,.
3.
Bij de aanwijzing van gevallen op grond van artikel 5.1, eerste en tweede lid, kunnen voor:
  1. een Natura 2000-activiteit,
  2. een flora- en fauna-activiteit,
  3. een jachtgeweeractiviteit,
  4. een valkeniersactiviteit,
gevallen worden aangewezen waarin, binnen bij die aanwijzing aangegeven grenzen, bij ministeriële regeling, van de aanwijzing kan worden afgeweken.
4.
Bij de aanwijzing van gevallen op grond van artikel 5.1, eerste en tweede lid, kunnen voor:
  1. een Natura 2000-activiteit,
  2. een flora- en fauna-activiteit,
gevallen worden aangewezen waarin, binnen bij die aanwijzing aangegeven grenzen, in een programma van de aanwijzing kan worden afgeweken.de vogelrichtlijn,de habitatrichtlijn,het verdrag van Bern,het verdrag van Bonn.
Qa

Artikel 5.5 wordt als volgt gewijzigd:

  1. een flora- en fauna-activiteit.
  1. een Natura 2000-activiteit.
3.
Het is verboden in strijd te handelen met een voorschrift van een omgevingsvergunning voor:
  1. een jachtgeweeractiviteit,
  2. een valkeniersactiviteit.
Qb

In artikel 5.7 wordt, onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid, na het tweede lid het volgende lid ingevoegd:

3.
Een omgevingsvergunning voor een activiteit waarbij de locatie van ondergeschikt belang is, wordt, in bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen, los aangevraagd van de omgevingsvergunning voor andere activiteiten.
R

In artikel 5.8 wordt «5.9» vervangen door «5.9, 5.9a».

S

Na artikel 5.9 wordt het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 5.9a (bevoegd gezag aanvraag één jachtgeweeractiviteit)
De korpschef beslist op de aanvraag om een omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit.
T

Aan artikel 5.11, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h, onder 2°, door een komma, het volgende onderdeel toegevoegd:

  1. een valkeniersactiviteit.
U

In artikel 5.12, eerste lid, wordt «5.9» vervangen door «5.9, 5.9a».

V

In artikel 5.13, tweede lid, wordt «5.9» vervangen door «5.9 of 5.9a».

W

Na artikel 5.29 wordt het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 5.29a (artikel 5.18 beoordelingsregels aanvraag jachtgeweer-activiteit en valkeniersactiviteit)
Voor een jachtgeweeractiviteit of een valkeniersactiviteit worden de regels, bedoeld in artikel 5.18, gesteld met het oog op de natuurbescherming of de veiligheid.
X

Artikel 5.41 wordt als volgt gewijzigd:

2.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een verzoek van Onze Minister van Justitie en Veiligheid tot intrekking van een omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit op de grond, bedoeld in artikel 5.42, derde lid.
Y

Aan artikel 5.42 wordt, onder vernummering van het derde tot het vierde lid, na het tweede lid het volgende lid ingevoegd:

3.
Als geval als bedoeld in artikel 5.39, onder a, waarin het bevoegd gezag de omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit intrekt, wordt in ieder geval aangewezen het geval waarin de vergunninghouder misbruik heeft gemaakt van wapens of munitie of van de bevoegdheid die voorhanden te hebben, of waarin er andere aanwijzingen zijn dat aan hem het voorhanden hebben van wapens of munitie niet langer kan worden toevertrouwd.
Z

Hoofdstuk 8 komt te luiden:

AA

Aan afdeling 10.2 wordt het volgende artikel toegevoegd:

Artikel 10.10a (gedoogplicht natuurgebieden)
1.
Een rechthebbende op een onroerende zaak waarvoor door het provinciebestuur of een van Onze Ministers ter uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 2.18, eerste lid, onder f, onder 2°, en artikel 2.19, vijfde lid, onder a, onder 1°, en onder b, feitelijke handelingen worden verricht die nodig zijn gelet op de instandhoudingsdoelstellingen voor een Natura 2000-gebied of een bijzonder nationaal natuurgebied, gedoogt het treffen van deze maatregelen.
2.
Het bevoegd gezag informeert een rechthebbende als bedoeld in het eerste lid ten minste vier weken van tevoren schriftelijk over de voorgenomen maatregelen.
3.
In afwijking van het tweede lid kan het informeren mondeling plaatsvinden en geldt de termijn niet, als dit nodig is vanwege het spoedeisende karakter van de maatregel.
AB

Na artikel 10.28 wordt de volgende afdeling ingevoegd:

AC

Artikel 13.1 wordt als volgt gewijzigd:

2.
Onze Minister die het aangaat kan ter dekking van de kosten voor de uitvoering van controles of verificaties op grond van Europese cites-regelgeving, Europese flegt-regelgeving of Europese houtregelgeving, rechten heffen van de eigenaar, vervoerder, verhandelaar, importeur of diens gemachtigde.
4.
De bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, berust voor omgevingsvergunningen voor jachtgeweeractiviteiten bij de korpschef.
5.
Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit kan bij regeling bepalen dat de bevoegdheid om rechten te heffen voor de afgifte van ringen, merken of merktekens, bedoeld in het eerste lid, berust bij organisaties die zijn aangewezen op grond van artikel 4.36, derde lid.
ACa

In artikel 13.3d wordt «artikel 15.1, eerste lid, onder c tot en met g» vervangen door «artikel 15.1, eerste lid, onder d tot en met h».

ACb

In artikel 13.4b, eerste lid, onder d, wordt «artikel 15.1, eerste lid, onder e» vervangen door «artikel 15.1, eerste lid, onder f».

ACc

Artikel 15.1 wordt als volgt gewijzigd:

ACd

In artikel 15.4, eerste lid, wordt «artikel 15.1, eerste lid, onder c tot en met g» vervangen door «artikel 15.1, eerste lid, onder d tot en met h».

AD

Aan hoofdstuk 15 wordt de volgende afdeling toegevoegd:

ADa

Artikel 16.20 wordt als volgt gewijzigd:

2.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen gevallen worden aangewezen waarbij de artikelen 16.15 en 16.19 en de op grond van artikel 16.15 gestelde regels niet van overeenkomstige toepassing zijn op het uitbrengen van advies over het ontwerp van een projectbesluit dat wordt vastgesteld door Onze Minister die het aangaat en een ander bestuursorgaan van het Rijk oorspronkelijk op grond van artikel 16.15 of 16.19 in de gelegenheid zou moeten worden gesteld om te adviseren.
AE

Na artikel 16.25 wordt de volgende paragraaf ingevoegd:

AF

In artikel 16.36, tweede lid, wordt «artikel 2.8 van de Wet natuurbescherming» vervangen door «artikel 16.53c».

AG

Na afdeling 16.4 wordt de volgende afdeling ingevoegd:

AH

Onder vernummering van artikel 16.77a tot 16.77b, wordt aan paragraaf 16.7.1 het volgende artikel toegevoegd:

Artikel 16.77a (opschorting beslistermijn Natura 2000-activiteit bij compenserende maatregelen)
Als een beslissing op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit niet kan worden genomen dan nadat de aanvrager de aanvraag heeft aangevuld met gegevens die nodig zijn om te beoordelen of is voldaan aan artikel 6, vierde lid, van de habitatrichtlijn, wordt de termijn voor het nemen van dat besluit opgeschort tot de dag waarop de aanvraag is aangevuld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.
AI

Aan paragraaf 16.7.3 wordt het volgende artikel toegevoegd:

Artikel 16.87a (administratief beroep omgevingsvergunning voor jachtgeweeractiviteit)
1.
Tegen een besluit dat alleen betrekking heeft op de weigering van een omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit of op de intrekking van een vergunning op de in het tweede lid genoemde gronden, staat administratief beroep open bij Onze Minister van Justitie en Veiligheid.
2.
De gronden, bedoeld in het eerste lid, zijn:
  1. de vergunninghouder heeft misbruik gemaakt van wapens of munitie of van de bevoegdheid om wapens of munitie voorhanden te hebben, of
  2. er zijn andere aanwijzingen dat aan de vergunninghouder het voorhanden hebben van wapens of munitie niet of niet langer kan worden toevertrouwd.
AIa

Aan artikel 16.88, derde lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een komma het volgende onderdeel toegevoegd:

AJ

Na artikel 17.5 wordt het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 17.5a (instelling wetenschappelijke autoriteit CITES)
Er is een wetenschappelijke autoriteit CITES, die fungeert als wetenschappelijke autoriteit als bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de cites-basisverordening.
AJa

In artikel 18.6a, derde lid, onder a, wordt «artikel 4.3, tweede lid» vervangen door «artikel 4.3, derde lid».

AJb

In artikel 18.11, eerste lid, wordt «artikel 4.3, eerste lid, aanhef en onder b, en derde lid» vervangen door «artikel 4.3, eerste lid, aanhef en onder b, en vierde lid».

AJc

In artikel 18.12, eerste lid, onder b, wordt «artikel 4.3, eerste lid, aanhef en onder a, en derde lid» vervangen door «artikel 4.3, eerste lid, aanhef en onder a, en vierde lid».

AJca

In artikel 18.13, eerste lid, onder e, wordt «en vierde lid, aanhef en onder a, onder 4°» vervangen door «en vijfde lid, aanhef en onder a, onder 4°».

AJd

Artikel 18.14, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

AJe

Artikel 18.15, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

AK

Na artikel 18.15 wordt het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 18.15a (bestuurlijke boete bij overtreding regels handel dieren, planten, hout of producten daarvan)
1.
Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit kan een bestuurlijke boete opleggen bij overtreding van bij algemene maatregel van bestuur aangewezen regels, gesteld op grond van artikel 4.3, tweede lid, onder a of b, artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder c, of artikel 5.34, tweede lid.
2.
De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste het bedrag dat is bepaald voor de eerste categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, per overtreding begaan door een natuurlijke persoon, en ten hoogste het bedrag dat is bepaald voor de tweede categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht per overtreding, per overtreding begaan door een rechtspersoon of een vennootschap.
3.
Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de maximumhoogte van de bestuurlijke boete die voor een overtreding of voor categorieën van overtredingen kan worden opgelegd.
4.
Voor overtredingen als bedoeld in het eerste lid kan geen bestuurlijke strafbeschikking worden opgelegd op grond van artikel 257ba van het Wetboek van Strafvordering.
AL

Aan afdeling 18.1 wordt de volgende paragraaf toegevoegd:

AM

Aan artikel 20.1 wordt het volgende lid toegevoegd:

4.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen onderdelen van de natuur worden aangewezen waarvan de staat van instandhouding door monitoring wordt bewaakt.
AN

In artikel 20.2, eerste lid, wordt na «andere parameter» ingevoegd «of onderdeel van de natuur».

AO

Artikel 20.3, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

AP

Artikel 20.4 wordt als volgt gewijzigd:

de habitatrichtlijn,de vogelrichtlijn.
AQ

Artikel 20.7 wordt als volgt gewijzigd:

de habitatrichtlijn,de vogelrichtlijn.
AR

Aan artikel 20.18 wordt het volgende lid toegevoegd:

3.
Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bevordert het onderzoek en wetenschappelijk werk, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de vogelrichtlijn en artikel 18, eerste lid, van de habitatrichtlijn.
ARa

In artikel 22.13, tweede lid, onder c, wordt «artikel 15.1, eerste lid, aanhef en onder c» vervangen door «artikel 15.1, eerste lid, aanhef en onder d».

AS

Na artikel 23.5 wordt het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 23.5a (voorhangprocedure besluiten aanwijzing Natura 2000-gebieden in exclusieve economische zone)
1.
Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zendt een voorstel voor een lijst van Natura 2000-gebieden, geheel of gedeeltelijk gelegen in de exclusieve economische zone, of een voorstel tot wijziging daarvan, als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de habitatrichtlijn niet eerder aan de Europese Commissie dan vier weken nadat het ontwerp van dat voorstel aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
2.
Een besluit over de aanwijzing van een Natura 2000-gebied dat geheel of gedeeltelijk is gelegen in de exclusieve economische zone als bedoeld in artikel 2.43, eerste lid, wordt niet eerder genomen dan vier weken nadat het ontwerp van dat besluit aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
AT

De bijlage behorende bij artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 2.31a (verplichte instructieregels Rijk natuurgebieden, flora en fauna)

Regels op grond van artikel 2.24 worden met het oog op de bescherming, het herstel en de ontwikkeling van natuur en landschap in ieder geval gesteld over:

Artikel 2.43 (aanwijzing natuurgebieden en landschappen)

Artikel 2.44 (toegangsbeperking natuurgebieden)

Artikel 4.30 (rijksregels activiteiten natuurgebieden)

Artikel 4.31 (rijksregels jacht, populatiebeheer en schadebestrijding)

Artikel 4.32 (rijksregels middelen, methoden en installaties vangen of doden dieren)

Artikel 4.33 (rijksregels walvissen)

Artikel 4.34 (rijksregels exoten)

Artikel 4.35 (rijksregels houtopstanden)

Artikel 4.36 (rijksregels handel en onder zich hebben van dieren, planten en producten)

Artikel 4.37 (rijksregels hout en houtproducten)

Artikel 4.38 (rijksregels flora- en fauna-activiteiten)

Artikel 5.9a (bevoegd gezag aanvraag één jachtgeweeractiviteit)

De korpschef beslist op de aanvraag om een omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit.

Artikel 5.29a (artikel 5.18 beoordelingsregels aanvraag jachtgeweer-activiteit en valkeniersactiviteit)

Voor een jachtgeweeractiviteit of een valkeniersactiviteit worden de regels, bedoeld in artikel 5.18, gesteld met het oog op de natuurbescherming of de veiligheid.

Artikel 8.1 (faunabeheereenheden en faunabeheerplannen)

Artikel 8.2 (bijzondere bepaling over aansluitplicht bij wildbeheereenheid)

Artikel 8.3 (bijzondere bepaling over de jacht)

Artikel 8.4 (bijzondere bepaling over aansprakelijkheidsverzekering jachtgeweren)

Artikel 8.5 (afpalingsrecht eendenkooien)

Artikel 10.10a (gedoogplicht natuurgebieden)

Artikel 10.28a (gedoogplicht maatregelen populaties dieren en planten)

Artikel 15.17 (tegemoetkoming schade aangericht door in het wild levende dieren)

Artikel 16.25a (toepassing afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht)

Artikel 16.53c (passende beoordeling)

Artikel 16.77a (opschorting beslistermijn Natura 2000-activiteit bij compenserende maatregelen)

Als een beslissing op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit niet kan worden genomen dan nadat de aanvrager de aanvraag heeft aangevuld met gegevens die nodig zijn om te beoordelen of is voldaan aan artikel 6, vierde lid, van de habitatrichtlijn, wordt de termijn voor het nemen van dat besluit opgeschort tot de dag waarop de aanvraag is aangevuld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

Artikel 16.87a (administratief beroep omgevingsvergunning voor jachtgeweeractiviteit)

Artikel 17.5a (instelling wetenschappelijke autoriteit CITES)

Er is een wetenschappelijke autoriteit CITES, die fungeert als wetenschappelijke autoriteit als bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de cites-basisverordening.

Artikel 18.15a (bestuurlijke boete bij overtreding regels handel dieren, planten, hout of producten daarvan)

Artikel 18.16a (bestuurlijke maatregelen dieren, planten, eieren, hout en producten daarvan)

Artikel 18.16b (nadere regels over bestuurlijke maatregelen)

Artikel 23.5a (voorhangprocedure besluiten aanwijzing Natura 2000-gebieden in exclusieve economische zone)

Artikel 2.1 (aanwijzingsbesluiten natuurgebieden)

Artikel 2.2 (beheerplannen Natura 2000-gebieden en programma aanpak stikstof)

Artikel 2.3 (maatregelen ter bescherming Natura 2000-gebieden of bijzondere nationale natuurgebieden)

Artikel 2.4 (Natura 2000-vergunningen)

Artikel 2.5 (populatiebeheer en jacht)

Artikel 2.6 (ontheffingen soortenbeschermingsverboden)

Artikel 2.7 (overige regels flora en fauna)

Artikel 2.8 (houtopstanden en hout)

Artikel 2.9 (eerbiedigend overgangsrecht procedures)

Artikel 3.1 (Wet natuurbescherming)

De Wet natuurbescherming wordt ingetrokken.

Artikel 3.2 (Algemene Douanewet)

In de bijlage bij de artikelen 1:1 en 1:3 van de Algemene Douanewet vervalt in onderdeel B «Wet natuurbescherming».

Artikel 3.3 (Algemene wet bestuursrecht)

Artikel 1 van bijlage 2 bij de Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

In de zinsnede met betrekking tot de Omgevingswet wordt «artikel 16.77a, onder c» vervangen door «artikel 16.77b, onder c».

B

De zinsnede met betrekking tot de Wet natuurbescherming vervalt.

Artikel 3.4 (Gezondheids- en welzijnswet voor dieren)

In artikel 32 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren wordt «hoofdstuk 3 van de Wet natuurbescherming» vervangen door «artikel 4.3, in samenhang met artikel 4.31, 4.32, 4.34 of 4.36, 4.38, artikel 5.1, eerste lid, aanhef, onder f of g, tweede lid, aanhef en onder g, wel dan niet in samenhang met artikel 5.18, 5.39 of 5.40, of artikel 5.2, eerste of tweede lid, van de Omgevingswet».

Artikel 3.4a (Kernenergiewet)

In de artikelen 17, eerste lid, 20 en 20a van de Kernenergiewet wordt «artikel 5.7, derde lid, van de Omgevingswet» vervangen door «artikel 5.7, vierde lid, van de Omgevingswet».

Artikel 3.5 (Mijnbouwwet)

De Mijnbouwwet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 34, zevende lid, onder b, onder 3°, wordt «besluiten met betrekking tot de Wet natuurbescherming» vervangen door «omgevingsvergunningen voor Natura 2000-activiteiten en flora- en fauna-activiteiten als bedoeld in de Omgevingswet en besluiten tot het stellen van maatwerkvoorschriften over activiteiten als bedoeld in artikel 4.30, 4.35 of 4.38 van de Omgevingswet».

B

Artikel 141a wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 3.5a (Spoorwegwet)

In artikel 87, eerste lid, van de Spoorwegwet wordt «4.3, tweede lid» vervangen door «4.3, derde lid» en wordt «en derde lid» vervangen door «en vierde lid».

Artikel 3.6 (Wet dieren)

In artikel 5.7 van de Wet dieren wordt «hoofdstuk 3 van de Wet natuurbescherming» vervangen door «artikel 4.3, in samenhang met artikel 4.31, 4.32, 4.34, 4.36 of 4.38, artikel 5.1, eerste lid, aanhef, onder f of g, tweede lid, aanhef en onder g, wel dan niet in samenhang met artikel 5.18, 5.39 of 5.40, of artikel 5.2, eerste of tweede lid, van de Omgevingswet».

Artikel 3.7 (Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis)

In artikel 6, eerste lid, van de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis wordt «in de zin van de Wet natuurbescherming» vervangen door «in de zin van de Omgevingswet».

Artikel 3.8 (Wet milieubeheer)

De Wet milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 17.8, onderdeel b, onder 2°, komt te luiden:

  1. in het geval van niet onder het Gemeenschapsrecht vallende soorten, in overeenstemming met het bepaalde krachtens artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder g, van de Omgevingswet;.
B

Artikel 17.9, tweede lid, onderdelen b en c, komen te luiden:

  1. beschermde soorten: het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 18.2 van de Omgevingswet;
  2. natuurlijke habitats: het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 18.2, van de Omgevingswet;.

Artikel 3.9 (Wet op de economische delicten)

Artikel 1a van de Wet op de economische delicten wordt als volgt gewijzigd:

A

Onderdeel 1° wordt als volgt gewijzigd:

4.3, eerste lid, aanhef en onder b, c, f, h, i en n, tweede lid, aanhef en onder a en b, en derde lid, aanhef en onder b, c en d,.5.5, eerste lid, vierde lid, aanhef en onder a, en vijfde lid, aanhef en onder a,.18.16a, eerste lid,18.16b, tweede lid,.
B

Onderdeel 2° wordt als volgt gewijzigd:

10.10a, eerste lid,.
C

Onderdeel 3° wordt als volgt gewijzigd:

5.1, eerste lid, aanhef en onder f en g,.5.5, derde lid, vierde lid, aanhef en onder b, en vijfde lid, aanhef en onder b,.8.5,.

Artikel 3.10 (Wet op het RIVM)

In artikel 4, derde lid, van de Wet op het RIVM wordt «artikel 1.9 van de Wet natuurbescherming» vervangen door «artikel 20.18 van de Omgevingswet».

Artikel 3.10a (Wet voorkoming verontreiniging door schepen)

In artikel 42 van Wet voorkoming verontreiniging door schepen wordt «4.3, tweede lid» vervangen door «4.3, derde lid».

Artikel 3.11 (Wet wapens en munitie)

Artikel 26, tweede lid, onderdeel b, van de Wet wapens en munitie komt te luiden:

  1. een omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit als bedoeld in de Omgevingswet voor wat betreft voor jacht, beheer of schadebestrijding bestemde wapens van categorie III, die in de omgevingsvergunning zijn omschreven.

Artikel 3.12 (Wet windenergie op zee)

De Wet windenergie op zee wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

  1. de voorwaarden en beperkingen waaronder is verzekerd dat de natuurlijke kenmerken van Natura 2000-gebieden niet zullen worden aangetast en, in voorkomend geval, het voorschrift inhoudende de verplichting compenserende maatregelen te treffen overeenkomstig de op grond van artikel 5.18 van de Omgevingswet gestelde regels over Natura 2000-activiteiten;.
B

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5
Artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Omgevingswet is niet van toepassing op Natura 2000-activiteiten als bedoeld in die wet waarop het kavelbesluit van toepassing is. Indien die Natura 2000-activiteiten de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura 2000-gebied als bedoeld in die wet kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen voor dat gebied, zijn artikel 16.53c van de Omgevingswet en de op grond van de artikelen 5.18 en artikel 16.6 van die wet gestelde regels over Natura 2000-activiteiten van overeenkomstige toepassing op het vaststellen van een kavelbesluit.
C

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7
1.
Onze Minister kan in het kavelbesluit afwijken van het verbod, bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder g, van de Omgevingswet.
2.
Een afwijking als bedoeld in het eerste lid is uitsluitend toegestaan indien is voldaan aan de op grond van artikel 5.18 van de Omgevingswet gestelde regels over de desbetreffende flora- en fauna-activiteit en indien aan het kavelbesluit de voorschriften worden verbonden die op grond van artikel 5.34, tweede lid, van die wet zijn vereist voor de desbetreffende flora- en fauna-activiteit.
3.
Aan een afwijking als bedoeld in het eerste lid kunnen in het kavelbesluit voorschriften worden verbonden, onverminderd het tweede lid. Een afwijking kan onder beperkingen worden vastgesteld.

Artikel 5

Artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Omgevingswet is niet van toepassing op Natura 2000-activiteiten als bedoeld in die wet waarop het kavelbesluit van toepassing is. Indien die Natura 2000-activiteiten de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura 2000-gebied als bedoeld in die wet kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen voor dat gebied, zijn artikel 16.53c van de Omgevingswet en de op grond van de artikelen 5.18 en artikel 16.6 van die wet gestelde regels over Natura 2000-activiteiten van overeenkomstige toepassing op het vaststellen van een kavelbesluit.

Artikel 7

Artikel 3.13 (Aanvullingswet geluid Omgevingswet)

Als het bij koninklijke boodschap van 5 oktober 2018 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Omgevingswet en enkele andere wetten met het oog op de beheersing van geluid afkomstig van wegen, spoorwegen en industrieterreinen (Aanvullingswet geluid Omgevingswet) (Kamerstukken 35 054) tot wet is of wordt verheven en

Artikel 3.14 (Aanvullingswet bodem Omgevingswet)

Als het bij koninklijke boodschap van 22 januari 2018 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Omgevingswet en enkele andere wetten met het oog op het beschermen van de bodem, met inbegrip van het grondwater, en het duurzaam en doelmatig gebruik van de bodem (Aanvullingswet bodem Omgevingswet) (Kamerstukken 34 864) tot wet is of wordt verheven en

Artikel 3.15 (Aanvullingswet bodem Omgevingswet)

Als het bij koninklijke boodschap van 22 januari 2018 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Omgevingswet en enkele andere wetten met het oog op het beschermen van de bodem, met inbegrip van het grondwater, en het duurzaam en doelmatig gebruik van de bodem (Aanvullingswet bodem Omgevingswet) (Kamerstukken 34 864) tot wet is of wordt verheven en artikel 2.6, onderdeel B, van die wet in werking treedt of is getreden, wordt in artikel 6, derde lid, van de Wet op de economische delicten in het onderdeel met betrekking tot de Omgevingswet na «artikel 10.21, eerste lid,» ingevoegd «10.21a,».

Artikel 3.16 (Wet van 29 mei 2017, houdende wijziging van de Wet wapens en munitie, de Flora- en faunawet en de Wet natuurbescherming in verband met de versterking van het stelsel ter beheersing van het legaal wapenbezit (Stb. 242)

Als artikel III, onderdeel A, van Wet van 29 mei 2017, houdende wijziging van de Wet wapens en munitie, de Flora- en faunawet en de Wet natuurbescherming in verband met de versterking van het stelsel ter beheersing van het legaal wapenbezit (Stb. 242) in werking treedt of is getreden, wordt na artikel 16.78 van de Omgevingswet het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 16.78a (bijzondere bepalingen jachtgeweeractiviteiten)
1.
In afwijking van artikel 3:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, wordt een omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit aan degene aan wie zij wordt verleend, in persoon uitgereikt.
2.
Op de verwerking van bij ministeriële regeling aan te wijzen gegevens die op grond artikel 16.55, tweede lid, worden verstrekt bij een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit, zijn de artikelen 8 tot en met 12, 16, en 17a tot en met 20 van de Wet politiegegevens niet van toepassing, tenzij sprake is van verstrekking aan Onze Minister van Veiligheid en Justitie ter uitoefening van een bevoegdheid op grond van deze wet.

Artikel 16.78a (bijzondere bepalingen jachtgeweeractiviteiten)

Artikel 4.1 (internetpublicatie, voorhang en andere totstandkomingsvereisten Aanvullingsbesluit natuur Omgevingswet en Aanvullingsregeling natuur Omgevingsrecht)

Artikel 4.2 (inwerkingtreding)

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 4.3 (citeertitel)

Deze wet wordt aangehaald als: Aanvullingswet natuur Omgevingswet.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.