Besluit van 1 december 2016, houdende wijziging van het Mediabesluit 2008 in verband met wijziging van de verdeling van het totaalbudget voor de regionale publieke media-instellingen, alsmede wijziging van de ondertitelingsverplichting van de landelijke publieke mediadienst en van de commerciële media-instellingen
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 2 november 2016, nr. WJZ/1093305 (7259), directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Gelet op de artikelen 2.123, eerste lid, 2.170, vijfde lid, en 3.25 van de Mediawet 2008;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 9 november 2016, nr. W05.16.0355/I);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 29 november 2016, nr. WJZ/1099656 (7259), directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het Mediabesluit 2008 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
B
In het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 2, paragraaf 2, wordt «regionale publieke omroep» vervangen door: de regionale publieke media-instellingen.
C
Artikel 4a wordt als volgt gewijzigd:
D
Artikel 15 komt te luiden:
Artikel 15
1.
Het totale televisieprogramma-aanbod van de landelijke publieke mediadienst dat bestaat uit oorspronkelijk Nederlandstalige producties is voor ten minste 95% voorzien van ondertiteling ten behoeve van personen met een auditieve beperking.2.
Voor de toepassing van het eerste lid worden buiten beschouwing gelaten:- reclame- en telewinkelboodschappen inclusief omlijsting;
- televisieprogramma-aanbod dat wordt verspreid voor Nederlandstaligen in het buitenland; en
- visual radio-aanbod.
E
Artikel 17, tweede lid, komt te luiden:
2.
Voor de toepassing van het eerste lid worden buiten beschouwing gelaten:- reclame- en telewinkelboodschappen inclusief omlijsting; en
- visual radio-aanbod.
F
Het opschrift van hoofdstuk 7 komt te luiden:
G
Artikel 30 komt te luiden:
Artikel 30
In afwijking van artikel 15, eerste lid, bedraagt het daarin genoemde percentage voor een algemeen televisieprogrammakanaal of een televisieprogrammakanaal, niet zijnde een algemeen televisieprogrammakanaal:- in 2017 ten minste 95% respectievelijk ten minste 50%;
- in 2018 ten minste 95% respectievelijk ten minste 85%.
Artikel 15
Artikel 30
In afwijking van artikel 15, eerste lid, bedraagt het daarin genoemde percentage voor een algemeen televisieprogrammakanaal of een televisieprogrammakanaal, niet zijnde een algemeen televisieprogrammakanaal: