Part of Smart Yellow Suite

WGK007247
Implementatiebesluit herziene richtlijn betaaldiensten

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Algemene Maatregel van Bestuur
Fase Bekendmaking
Ministerie Financiën
Datum uitgave 23 januari 2017
Datum inwerkingtreding -
Per KB Ja

Opschrift

Besluit van 8 februari 2019 tot wijziging van het Besluit Prudentiële regels Wft, het Besluit Markttoegang financiële ondernemingen Wft en het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft ter implementatie van richtlijn 2015/2366/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betaaldiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (Pb 2015, L 337)

Samenvatting

De richtlijn stelt een aantal nieuwe vereisten aan het verkrijgen van een vergunning voor het verlenen van betaaldiensten. Daarnaast bevat de richtlijn ook nieuwe eisen omtrent de interne bedrijfsvoering. Voorts introduceert de richtlijn enkele informatieverplichtingen voor betaalinitiatiedienstverleners. De vergunningseisen worden opgenomen in het Besluit markttoegang financiële ondernemingen (hierna: Bmfo), de eisen aan de interne bedrijfsvoering worden geïmplementeerd in het Besluit prudentiële regels (hierna: Bpr) en de informatieverplichtingen worden opgenomen in het Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen (hierna: Bgfo).

Documenten

stb-2019-59 (PDF)

Besluit van 8 februari 2019 tot wijziging van het Besluit Prudentiële regels Wft, het Besluit Markttoegang financiële ondernemingen Wft en het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft ter implementatie van richtlijn 2015/2366/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betaaldiensten in de interne markt, houdende wijzing van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PbEU 2015, L 337) (Implementatiebesluit herziene richtlijn betaaldiensten)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 7 december 2018, 2018-00000185850, directie Financiële Markten;

Gelet op de artikelen 1:5a, derde lid, 1:81, tweede lid, 2:3b, tweede lid, 2:3c, eerste lid, 2:106a, eerste lid, 2:107a, derde lid, 3:17, tweede en zevende lid, 3:18, derde lid, 3:29c, vierde lid, 3:57, tweede lid, 3:111b, eerste lid, 4:17, derde lid en 4:22, eerste en tweede lid, van de Wet op het financieel toezicht;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 23 januari 2019, nr. W06.18.0400/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 7 februari 2019, 2019-0000020316, directie Financiële Markten;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit Prudentiële regels Wft wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

B

Aan artikel 17 wordt een lid toegevoegd, luidende:

5.
De toepassing van het vierde lid op betaalinstellingen, elektronischgeldinstellingen of hun bijkantoren ziet tevens op het gebruik van hun betaaldienstagenten.
C

Artikel 24 wordt gewijzigd als volgt:

2.
Een betaaldienstverlener die betaaldiensten verleent als bedoeld onder 7 van de bijlage bij de richtlijn betaaldiensten, beschikt over een beroepsaansprakelijkheidsverzekering, of over een andere vergelijkbare waarborg, tegen aansprakelijkheid ingevolge de artikelen 528, 545a of 547 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.
3.
Een betaaldienstverlener die betaaldiensten verleent als bedoeld onder 8 van de bijlage bij de richtlijn betaaldiensten, beschikt over een verzekering, of over een andere vergelijkbare waarborg, tegen aansprakelijkheid jegens de rekeninghoudende betaaldienstverlener of de betaaldienstgebruiker als gevolg van niet-toegestane of frauduleuze toegang tot of niet-toegestaan of frauduleus gebruik van betaalrekeninginformatie.
D

Na artikel 26b wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

E

Onder vernummering van artikel 26h tot 26l worden na artikel 26g vier artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 26h
1.
Een betaaldienstverlener treft beveiligingsmaatregelen en voorziet in authenticatieprocedures ter bescherming van de vertrouwelijkheid en integriteit van de persoonlijke beveiligingsgegevens van betaaldienstgebruikers.
2.
Sterke cliëntauthenticatie is een vorm van authenticatie die zodanig is opgezet dat de vertrouwelijkheid van de persoonlijke beveiligingsgegevens wordt beschermd en waarbij gebruik wordt gemaakt van twee of meer van de volgende factoren:
  1. wetenschap, iets wat alleen de gebruiker weet;
  2. bezit, iets waarover alleen de gebruiker beschikt; of
  3. inherente eigenschap, een unieke persoonlijke eigenschap van de gebruiker.
3.
De factoren dienen onderling onafhankelijk te zijn, in die zin dat schending van de vertrouwelijkheid van één ervan geen afbreuk doet aan de betrouwbaarheid van de andere factoren.
4.
Een betaaldienstverlener voorziet in sterke cliëntauthenticatie indien:
  1. een betaler zich via het internet toegang tot zijn betaalrekening verschaft;
  2. een betaler een elektronische betalingstransactie initieert;
  3. een betaler via een communicatiemiddel op afstand een handeling uitvoert die een risico op betaalfraude of andere vormen van misbruik met zich mee kan brengen;
  4. een betaling via een betaalinitiatiedienstverlener wordt geïnitieerd; of
  5. informatie via een rekeninginformatiedienstverlener wordt opgevraagd.
5.
Indien er sprake is van het initiëren van een elektronische betalingstransactie op afstand, gebruikt een betaaldienstverlener sterke cliëntauthenticatie met elementen die transacties op dynamische wijze aan een specifiek bedrag en een specifieke betalingsbegunstigde verbinden.
6.
De rekeninghoudende betaaldienstverlener staat de betaalinitiatiedienstverlener en de rekeninginformatiedienstverlener toe dat zij mogen vertrouwen op de door hem ten behoeve van de betaaldienstgebruiker verstrekte authenticatieprocedures.
Artikel 26i
1.
Een betaalinitiatiedienstverlener zorgt ervoor dat de persoonlijke beveiligingsgegevens van de betaaldienstgebruiker alleen toegankelijk zijn voor de gebruiker en de uitgever van de persoonlijke beveiligingsgegevens, en verzendt de persoonlijke beveiligingsgegevens op een veilige en efficiënte manier.
2.
Een betaalinitiatiedienstverlener verstrekt iedere andere informatie over de betaaldienstgebruiker, die is verkregen bij het verstrekken van betaalinitiatiedienst, alleen aan de betalingsbegunstigde en alleen met de uitdrukkelijke instemming van de betaaldienstgebruiker.
3.
Een betaalinitiatiedienstverlener identificeert zich bij elke betaalinitiatie ten overstaan van de rekeninghoudende betaaldienstverlener van de betaler en communiceert op een veilige manier met de rekeninghoudende betaaldienstverlener, met inachtneming van artikel 98 van de richtlijn betaaldiensten.
4.
Een betaalinitiatiedienstverlener slaat geen gevoelige betaalgegevens van de betaaldienstgebruiker op.
5.
Een betaalinitiatiedienstverlener vraagt uitsluitend gegevens op van de betaaldienstgebruiker die nodig zijn voor het verstrekken van de betaalinitiatiedienst.
6.
Een betaalinitiatiedienstverlener gebruikt, verschaft zich toegang tot of slaat gegevens op, uitsluitend ten behoeve van de door de betaler uitdrukkelijk gevraagde betaalinitiatiedienst.
7.
Een betaalinitiatiedienstverlener laat het bedrag, de betalingsbegunstigde of enig ander element van de transactie ongewijzigd.
Artikel 26j
1.
Een rekeninginformatiedienstverlener verricht zijn diensten alleen met uitdrukkelijke instemming van de betaaldienstgebruiker.
2.
Een rekeninginformatiedienstverlener zorgt ervoor dat de persoonlijke beveiligingsgegevens van de betaaldienstgebruiker alleen toegankelijk zijn voor de gebruiker en de uitgever van de persoonlijke beveiligingsgegevens, en verzendt de persoonlijke beveiligingsgegevens op een veilige en efficiënte manier.
3.
Een rekeninginformatiedienstverlener identificeert zich bij elke communicatiesessie met de rekeninghoudende betaaldienstverlener van de betaaldienstgebruiker en communiceert op een veilige manier met de rekeninghoudende betaaldienstverlener en de betaaldienstgebruiker, met inachtneming van artikel 98 van de richtlijn betaaldiensten.
4.
Een rekeninginformatiedienstverlener heeft uitsluitend toegang tot de informatie van de aangewezen betaalrekeningen en de betrokken betalingstransacties.
5.
Een rekeninginformatiedienstverlener vraagt geen gevoelige betaalgegevens met betrekking tot de betaalrekeningen op.
6.
Een rekeninginformatiedienstverlener gebruikt, verschaft zich toegang tot of slaat gegevens op uitsluitend ten behoeve van het uitvoeren van de door de betaaldienstgebruiker uitdrukkelijk gevraagde rekeninginformatiedienst, overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG en bij of krachtens de Uitvoeringswet Algemene Verordening Gegevensbescherming gestelde regels.
Artikel 26k
1.
De rekeninghoudende betaaldienstverlener:
  1. communiceert op een veilige manier met zowel betaalinitiatiedienstverleners als rekeninginformatiedienstverleners, met inachtneming van artikel 98 van de richtlijn betaaldiensten;
  2. behandelt een door een rekeninginformatiedienstverlener verzonden verzoek om gegevens niet anders dan een door de betaaldienstgebruiker verzonden verzoek om gegevens, tenzij om objectieve redenen;
  3. behandelt de via de diensten van een betaalinitiatiedienstverlener doorgegeven betaalopdrachten niet anders dan door de betaler rechtstreeks verzonden betaalopdrachten, met name wat betreft termijn, voorrang of kosten, tenzij om objectieve redenen;
  4. verstrekt onmiddellijk na ontvangst van de betaalopdracht van de betaalinitiatiedienstverlener alle informatie over de initiëring van de betalingstransactie, alsmede alle informatie die toegankelijk is voor de rekeninghoudende betaaldienstverlener met betrekking tot de uitvoering van deze transactie aan de betaalinitiatiedienstverlener, of stelt deze informatie ter beschikking;
  5. laat het gebruik van betaalinitiatie- en rekeninginformatiediensten niet afhangen van een contractuele relatie tussen hem en de betaalinitiatie- of rekeninginformatiedienstverlener.
F

In artikel 26l (nieuw) wordt «26g» vervangen door «26k».

G

Artikel 27a komt te luiden:

Artikel 27a
1.
Indien een betaalinstelling voornemens is werkzaamheden in verband met het verlenen van betaaldiensten uit te besteden, stelt zij de Nederlandsche Bank daarvan in kennis.
2.
Een betaalinstelling deelt de Nederlandse Bank onverwijld elke wijziging mee met betrekking tot het gebruik van entiteiten waaraan werkzaamheden worden uitbesteed en, in overeenstemming met artikel 2:3c, tweede lid, van de wet, van het gebruik van betaaldienstagenten.
3.
Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op elektronischgeldinstellingen.
H

Artikel 40a wordt gewijzigd als volgt:

5.
Een betaalinstelling die betaaldiensten verleent als bedoeld onder 7 van de bijlage bij de richtlijn betaaldiensten houdt op geen enkel moment de met het aanbieden van de betaalinitiatiedienst verband houdende geldmiddelen van de betaler aan.
I

In artikel 40c wordt «de punten 4, 5 en 7» vervangen door: de punten 4 en 5.

J

Artikel 60a, eerste lid, komt te luiden:

1.
De minimumomvang van het toetsingsvermogen van een betaalinstelling, met uitzondering van een betaalinstelling die alleen betaalinitiatiediensten of rekeninginformatiediensten aanbiedt, wordt berekend met toepassing van met de Nederlandsche Bank overeengekomen methode A, B of C, bedoeld in bijlage B bij dit besluit.
K

Bijlage B wordt gewijzigd als volgt:

L

Aan artikel 140a worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  1. de betaaldiensten die de betaaldienstagent namens de betaalinstelling verleent; en
  2. voor zover van toepassing, de unieke identificatiecode of het unieke identificatienummer van de betaaldienstagent.

Artikel 26c

Artikel 26d

Een betaaldienstverlener beschikt over procedures ter waarborging van de bedrijfscontinuïteit, waarin de kritieke bedrijfsactiviteiten en noodplannen zijn opgenomen, met inbegrip van een procedure om de toereikendheid en effectiviteit van deze plannen periodiek te toetsen en te herzien.

Artikel 26e

Een betaaldienstverlener, met uitzondering van de betaaldienstverlener die uitsluitend betaaldiensten verleent als bedoeld onder 8 van de bijlage bij de richtlijn betaaldiensten, verkrijgt alleen met de uitdrukkelijke toestemming van de betaaldienstgebruiker toegang tot diens persoonsgegevens, om deze gegevens te verwerken en te bewaren voor zover noodzakelijk voor het verlenen van betaaldiensten.

Artikel 26f

Artikel 26g

Artikel 26h

De artikelen 26e tot en met 26g zijn van toepassing op betalingstransacties in alle valuta, waarbij één of de enige bij de betalingstransactie betrokken betaaldienstverlener zijn zetel in een lidstaat heeft, met betrekking tot de delen van de betalingstransactie die binnen een lidstaat worden uitgevoerd.

Artikel 26h

Artikel 26i

Artikel 26j

Artikel 26k

Artikel 27a

ARTIKEL II

Het Besluit Markttoegang financiële ondernemingen Wft wordt gewijzigd als volgt:

A

In het opschrift van paragraaf 1.2. wordt «Bepalingen ter uitvoering van artikel 1:102, eerste lid, van de wet» vervangen door: Bepalingen ter uitvoering van artikelen 1:5a, derde lid, en 1:102, eerste lid, van de wet.

B

In paragraaf 1.2 wordt voor artikel 2 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a
1.
De dienstaanbieder die één of beide activiteiten, als bedoeld in artikel 1:5a, onderdeel k, onder i en ii, van de wet verricht, waarbij de totale waarde van de uitgevoerde betalingstransacties in de voorgaande twaalf maanden het bedrag van 1 miljoen euro overschrijdt, geeft daarvan kennis aan de Nederlandsche Bank.
2.
De kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, geschiedt onder opgave van een beschrijving van de aangeboden diensten, waarbij wordt gespecificeerd uit hoofde van welke uitzondering als bedoeld in artikel 1:5a, onderdeel k, onder i en ii, de activiteit geacht wordt te zijn verricht.
3.
De dienstaanbieder die een activiteit, als bedoeld in artikel 1:5a, onderdeel l, van de wet verricht, geeft daarvan kennis aan de Nederlandsche Bank.
4.
De kennisgeving, bedoeld in het derde lid, geschiedt onder opgave van een accountantsverklaring waaruit blijkt dat de activiteit wordt verricht met inachtneming van de in artikel 1:5a, onderdeel l, vastgestelde maximumbedragen. Deze accountantsverklaring wordt jaarlijks verstrekt.
C

De ondertitel van paragraaf 2 komt te luiden: Bepalingen ter uitvoering van artikelen 2:3b, tweede lid, 2:3c, eerste lid en 2:10b, tweede lid, van de wet.

D

Artikel 3a wordt gewijzigd als volgt:

  1. een beschrijving van de procedures voor het registreren en afhandelen van veiligheidsincidenten en veiligheidsgerelateerde klachten van cliënten en de nabehandeling ervan, met inbegrip van een mechanisme voor het melden van incidenten met inachtneming van de in artikel 26g Besluit prudentiële regels Wft vastgelegde meldingsplicht voor betaalinstellingen;
  2. een beschrijving van de procedures voor het opslaan, monitoren, traceren en beperken van de toegang tot gevoelige betaalgegevens;
  3. een beschrijving van de procedures ter waarborging van de bedrijfscontinuïteit, waarin de kritieke bedrijfsactiviteiten en noodplannen zijn opgenomen, inclusief een procedure om de toereikendheid en efficiëntie van deze plannen periodiek te toetsen en te herzien;
  4. een beschrijving van de uitgangspunten en standaarden die worden toegepast bij het verzamelen van statistische gegevens over prestaties, transacties en fraude;
  5. een beschrijving van het beveiligingsbeleid, met inbegrip van een gedetailleerde risicoanalyse met betrekking tot de aangeboden betaaldiensten;
  6. een beschrijving van de maatregelen op het gebied van beveiliging en risicobeperking die worden genomen om de gebruikers van de betaaldiensten tegen de vastgestelde beveiligingsrisico’s, waaronder fraude en illegaal gebruik van gevoelige betaalgegevens en persoonsgegevens, te beschermen; en
  7. voor zover van toepassing, gegevens omtrent de aansprakelijkheid van een betaaldienstverlener als bedoeld in artikel 24, tweede en derde lid, Besluit prudentiële regels Wft.
6.
Indien de betaaldienstverlener uitsluitend betaaldiensten verleent als bedoeld onder 8 van de bijlage bij de richtlijn betaaldiensten, is het eerste lid, onderdelen h, j, k, q, r, s en w, niet van toepassing.
E

Artikel 3b wordt gewijzigd als volgt:

  1. de betaaldiensten die de betaaldienstagent namens de betaalinstelling verleent; en
  2. voor zover van toepassing, de unieke identificatiecode of het unieke identificatienummer van de betaaldienstagent.
F

Artikel 42a wordt gewijzigd als volgt:

  1. de naam, het adres, het telefoon- en faxnummer, het e-mailadres en, voor zover van toepassing, het vergunningsnummer van de betaalinstelling;
  1. de lidstaat of lidstaten waarin zij voornemens is haar werkzaamheden uit te oefenen; en
  1. een bedrijfsplan met een budgetprognose voor de eerste drie boekjaren waarmee wordt aangetoond dat de aanvrager in staat is gebruik te maken van passende en evenredige systemen, middelen en procedures om op een gezonde basis ter opereren; en
  2. een beschrijving van de regelingen op het gebied van bestuur en de mechanismen voor interne controle die de aanvrager heeft ingesteld, waaronder de administratieve en boekhoudkundige procedures van de procedures voor risicobeheersing, waaruit blijkt dat die bestuursregelingen, controlemechanismen en procedures evenredig, passend, degelijk en adequaat zijn;
  1. de betaaldiensten die de betaaldienstagent namens de betaalinstelling verleent; en
  2. voor zover van toepassing, de unieke identificatiecode of het unieke identificatienummer van de betaaldienstagent.
G

Artikel 42b wordt gewijzigd als volgt:

  1. de naam, het adres, het telefoon- en faxnummer, het e-mailadres en, voor zover van toepassing, het vergunningsnummer van de elektronischgeldinstelling;
  1. de lidstaat of lidstaten waarin zij voornemens is haar werkzaamheden uit te oefenen; en
  1. een bedrijfsplan met een budgetprognose voor de eerste drie boekjaren waarmee wordt aangetoond dat de aanvrager in staat is gebruik te maken van passende en evenredige systemen, middelen en procedures om op een gezonde basis ter opereren; en
  2. een beschrijving van de regelingen op het gebied van bestuur en de mechanismen voor interne controle die de aanvrager heeft ingesteld, waaronder de administratieve en boekhoudkundige procedures van de procedures voor risicobeheersing, waaruit blijkt dat die bestuursregelingen, controlemechanismen en procedures evenredig, passend, degelijk en adequaat zijn;
  1. de betaaldiensten waartoe de betaaldienstagent door de elektronischgeldinstelling wordt gemachtigd; en
  2. voor zover van toepassing, de unieke identificatiecode of het unieke identificatienummer van de betaaldienstagent.

Artikel 1a

ARTIKEL III

Het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 1 wordt in alfabetische rangschikking de volgende definitie toegevoegd:

B

Aan artikel 43 wordt een lid toegevoegd, luidende:

5.
Dit artikel is niet van toepassing op betaaldienstverleners.
C

Na artikel 43 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 43a
1.
Een betaaldienstverlener draagt er zorg voor dat binnen een passende termijn inhoudelijk wordt gereageerd op alle in de klacht naar voren gebrachte punten.
2.
Een passende termijn betreft een reactie binnen 15 werkdagen na ontvangst van de klacht; in uitzonderlijke situaties, vanwege redenen die de betaaldienstverlener niet verwijtbaar zijn, kan deze termijn worden verlengd tot uiterlijk 35 werkdagen.
3.
Bij een verlenging van de termijn stelt de betaaldienstverlener de betaaldienstgebruiker op de hoogte en verzoekt om verlenging van de antwoordtermijn. De betaaldienstverlener vermeldt daarbij de reden van de vertraging en de termijn waarbinnen de betaaldienstgebruiker een definitieve reactie zal ontvangen.
4.
Een betaaldienstverlener informeert de betaaldienstgebruiker over de mogelijkheid om de klacht voor te leggen aan de in artikel 42 bedoelde aangewezen geschilleninstantie waarbij de betaaldienstverlener is aangesloten.
5.
Een betaaldienstverlener stelt de informatie, bedoeld in lid 3, op een toegankelijke wijze beschikbaar op zijn website, in het bijkantoor en in de algemene voorwaarden van de overeenkomst gesloten tussen de betaaldienstverlener en de betaaldienstgebruiker.
6.
Dit artikel is niet van toepassing op de betaaldienstverlener die uitsluitend betaaldiensten verleent als bedoeld onder 8 van de bijlage bij de richtlijn betaaldiensten.
D

In artikel 44 wordt «binnen de in artikel 43 gestelde termijn worden afgehandeld» vervangen door: binnen de in artikel 43 en 43a gestelde termijnen worden afgehandeld.

E

Na artikel 51 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 51.0
1.
Een betaaldienstverlener stelt de informatie, bedoeld in artikel 106 van de richtlijn betaaldiensten, op een toegankelijke wijze beschikbaar op zijn website en op papier bij zijn bijkantoren, betaaldienstagenten en entiteiten waaraan de betaaldienstverlener werkzaamheden uitbesteedt.
2.
Voor het verstrekken van informatie ingevolge dit artikel worden geen kosten in rekening gebracht.
F

Na artikel 59ab worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 59ac
Onverminderd artikel 1:5a van de wet:
  1. zijn de artikelen 59b tot en met 59g van toepassing op betalingstransacties in de valuta van een lidstaat, waarbij de bij de betalingstransactie betrokken betaaldienstverleners hun zetel in een lidstaat hebben;
  2. zijn de artikelen 59b, 59c, met uitzondering van het eerste lid, onderdeel b, 59d, 59e, met uitzondering van het eerste lid, onderdeel g, 59f en 59g tevens van toepassing op betalingstransacties in de valuta van staten die geen lidstaat zijn, waarbij de bij de betalingstransactie betrokken betaaldienstverleners hun zetel in een lidstaat hebben;
  3. zijn de artikelen 59b, 59c, met uitzondering van het eerste lid, onderdeel b, 59d, 59e, met uitzondering van het eerste lid, onderdelen g en onderdeel w, 59f en 59g tevens van toepassing op betalingstransacties in alle valuta, waarbij één of de enige bij de betalingstransactie betrokken betaaldienstverlener zijn zetel in een lidstaat heeft, met betrekking tot de delen van de betalingstransactie die binnen een lidstaat worden uitgevoerd.
Artikel 59ad
De artikelen 59b, 59d, 59f en 59g zijn niet van toepassing op een betaaldienstverlener die uitsluitend betaaldiensten verleent als bedoeld onder 8 van de bijlage bij de richtlijn betaaldiensten.
G

Artikel 59c wordt gewijzigd als volgt:

2.
Een betaalinitiatiedienstverlener verstrekt aan de betaler voorafgaand aan de initiëring van de betaalopdracht voor een eenmalige betalingstransactie de volgende informatie of stelt deze aan hem ter beschikking:
  1. de naam van de betaalinititatiedienstverlener;
  2. het adres van zijn hoofdkantoor;
  3. voor zover van toepassing, het adres van zijn betaaldienstagent die of zijn bijkantoor dat is gevestigd in de lidstaat waar de betaaldienst wordt aangeboden;
  4. alle andere voor communicatie met de betaaldienstverlener relevante contactgegevens; en
  5. de contactgegevens van de Nederlandsche Bank.
H

Artikel 59e, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

  1. bij betaalinstrumenten op basis van een kaart met co-badging, de rechten van de betaaldienstgebruiker uit hoofde van artikel 8 van Verordening (EU) 2015/751;
  1. alle kosten die door de betaaldienstgebruiker aan de betaaldienstverlener verschuldigd zijn, waaronder de kosten die gerelateerd zijn aan de wijze waarop en de frequentie waarmee op grond van de richtlijn betaaldiensten gegevens worden verstrekt of ter beschikking worden gesteld, en, voor zover van toepassing, een uitsplitsing van de bedragen van die kosten.
  1. de beveiligde procedure volgens welke de betaaldienstverlener de betaaldienstgebruiker in kennis stelt van een vermoede of daadwerkelijke fraude en van beveiligingsdreigingen;
I

Na artikel 68 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 69
Onverminderd artikel 1:5a van de wet:
  1. is artikel 71e, onderdeel a, van toepassing op betalingstransacties in de valuta van een lidstaat, waarbij de bij de betalingstransactie betrokken betaaldienstverleners hun zetel in een lidstaat hebben;
  2. zijn de artikelen 71b tot en met 71k, met uitzondering van artikel 71e, onderdeel a, van toepassing op betalingstransacties in alle valuta, waarbij de enige of één van beide bij de betalingstransactie betrokken betaaldienstverleners zijn zetel in een lidstaat heeft, met betrekking tot de delen van de betalingstransactie die binnen een lidstaat worden uitgevoerd.
Artikel 70
De artikelen 71b tot en met 71j zijn niet van toepassing op de betaaldienstverlener die uitsluitend betaaldiensten verleent als bedoeld onder 8 van de bijlage bij de richtlijn betaaldiensten.
J

Na artikel 71b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 71ba
1.
Indien een betaalopdracht voor een eenmalige betalingstransactie via een betaalinitiatiedienstverlener wordt geïnitieerd, verstrekt de betaalinitiatiedienstverlener onmiddellijk na de initiëring van de betaalopdracht, aan de betaler en de betalingsbegunstigde, naast de in artikel 59c vermelde informatie en voorwaarden, de volgende gegevens, of stelt deze ter beschikking:
  1. de bevestiging dat de betaalopdracht met succes bij de rekeninghoudende betaaldienstverlener van de betaler is geïnitieerd;
  2. een referentie aan de hand waarvan de betaler en de betalingsbegunstigde kunnen uitmaken om welke betalingstransactie het gaat en, in voorkomend geval, de betalingsbegunstigde kan uitmaken om welke betaler het gaat, alsmede alle bij de betalingstransactie gevoegde informatie;
  3. het bedrag van de betalingstransactie; en
  4. voor zover van toepassing, het bedrag van de voor de transactie aan de betaalinitiatiedienstverlener verschuldigde kosten en de uitsplitsing van die kosten.
2.
Een betaalinitiatiedienstverlener stelt de indicatie van de betalingstransactie ter beschikking van de rekeninghoudende betaaldienstverlener van de betaler.
K

Artikel 71e komt te luiden:

Artikel 71e
In geval van een door de betaler geïnitieerde afzonderlijke betalingstransactie uit hoofde van een raamovereenkomst voor betaaldiensten, verstrekt een betaaldienstverlener op verzoek van de betaler voor deze specifieke betalingstransactie inzichtelijke informatie over de volgende elementen:
  1. de maximale uitvoeringstermijn;
  2. de door de betaler verschuldigde kosten; en
  3. voor zover van toepassing, de verschuldigde kosten en de uitsplitsing van die kosten.
L

Artikel 71f, tweede lid, komt te luiden:

2.
Een raamovereenkomst voor betaaldiensten bevat de voorwaarde dat de betaler kan verlangen dat de in het eerste lid bedoelde informatie periodiek en ten minste eenmaal per maand kosteloos moet worden verstrekt of ter beschikking moet worden gesteld op de overeengekomen wijze en die de betaler de mogelijkheid biedt informatie ongewijzigd op te slaan en te reproduceren.
M

Aan artikel 71j wordt een lid toegevoegd, luidende:

3.
De betaler is alleen verplicht om de in het eerste en tweede lid bedoelde vergoedingen te betalen indien het volledige bedrag ervan bekend is gemaakt voordat de betalingstransactie is geïnitieerd.

Artikel 43a

Artikel 51.0

Artikel 59ac

Onverminderd artikel 1:5a van de wet:

Artikel 59ad

De artikelen 59b, 59d, 59f en 59g zijn niet van toepassing op een betaaldienstverlener die uitsluitend betaaldiensten verleent als bedoeld onder 8 van de bijlage bij de richtlijn betaaldiensten.

Artikel 69

Onverminderd artikel 1:5a van de wet:

Artikel 70

De artikelen 71b tot en met 71j zijn niet van toepassing op de betaaldienstverlener die uitsluitend betaaldiensten verleent als bedoeld onder 8 van de bijlage bij de richtlijn betaaldiensten.

Artikel 71ba

Artikel 71e

In geval van een door de betaler geïnitieerde afzonderlijke betalingstransactie uit hoofde van een raamovereenkomst voor betaaldiensten, verstrekt een betaaldienstverlener op verzoek van de betaler voor deze specifieke betalingstransactie inzichtelijke informatie over de volgende elementen:

ARTIKEL IV

Artikel 10 van het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector wordt als volgt gewijzigd:

ARTIKEL V

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL VI

Dit besluit wordt aangehaald als: Implementatiebesluit herziene richtlijn betaaldiensten.

stb-2019-60 (PDF)

Besluit van 8 februari 2019 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Implementatiewet herziene richtlijn betaaldiensten en het Implementatiebesluit herziene richtlijn betaaldiensten

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 7 februari 2019, 2019-0000020318, directie Financiële Markten;

Gelet op artikel VII van de Implementatiewet herziene richtlijn betaaldiensten en artikel VI van het Implementatiebesluit herziene richtlijn betaaldiensten;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

De Implementatiewet herziene richtlijn betaaldiensten treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, met uitzondering van artikel III, onderdeel J, dat in werking treedt met ingang van 14 september 2019.

Artikel 2

Het Implementatiebesluit herziene richtlijn betaaldiensten treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, met uitzondering van artikel I, onderdelen E en F, dat in werking treedt met ingang van 14 september 2019.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.