Besluit van 15 november 2017 tot wijziging van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart, met betrekking tot de opleidingseisen voor vluchtinformatieverstrekkers en bedieners van luchtvaartstations en de medische eisen voor enkele recreatieve vliegtuigtypen, en van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht in verband met het vervallen van de D-erkenning
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, in overeenstemming met onze Minister van Defensie, van 21 september 2017, nr. IenM/BSK-2017/208999, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Gelet op Bijlage II, artikel ATCO.AR.A10, onderdeel a, onder negen, van verordening (EU) 2015/340 van de Commissie van 20 februari 2015 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot vergunningen en certificaten van luchtverkeersleiders overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad, tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 van de Commissie en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 805/2011 van de Commissie (PB L 63) en de artikelen 1.2, tweede lid, 2.2, derde en zesde lid, 2.3, tweede en zesde lid, 2.4, derde lid, en 6.55, derde lid, van de Wet luchtvaart;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 18 oktober 2017, nr. W14.17.0316/IV);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 9 november 2017, nr. IenM/BSK-2017/260434, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
- meteorologische inlichtingen verkregen overeenkomstig de Regeling luchtvaartmeteorologische inlichtingen 2006;.
B
In artikel 1b, onderdeel c, wordt « verordening (EU) nr. 805/2011» vervangen door: verordening (EU) nr. 2015/340.
C
In artikel 3, zesde lid, onderdeel c, vervalt «, als bedoeld in artikel 1 van het Luchtverkeersreglement,».
D
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
- in het bezit is van een geldige medische verklaring klasse II.
2.
In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, volstaat, in plaats van een geldige medische verklaring klasse II, een geldige medische verklaring voor het LAPL voor het verkrijgen van:- het bewijs van bevoegdheid, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder d;
- het bewijs van bevoegdheid RPL voor het besturen van Micro Light Aeroplanes, historische gemotoriseerde vliegtuigen of amateur vliegtuigbouwproducten tot een gewicht van 2000 kilogram.
E
Hoofdstuk 3 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 17
Onze Minister kan de bewijzen van bevoegdheid ASO onderscheidenlijk FISO afgeven.Artikel 18
1.
Aan een houder van een ASO worden, nadat deze de desbetreffende opleiding met goed resultaat heeft gevolgd, één of meer van de volgende bevoegdverklaringen afgegeven:- ADR (Aerodrome), die de bevoegdheid geeft tot het verstrekken van luchthaveninformatie aan luchthavenverkeer;
- TOW (Towing), die de bevoegdheid geeft tot het verstrekken van dienstberichten aan sleepvoertuigen niet zijnde luchtvaartuigen op het landingsterrein van een gecontroleerde luchthaven onder verantwoordelijkheid van een luchtverkeersleider;
- CLD (Clearance Delivery), die de bevoegdheid geeft tot het doorgeven van een klaring en informatie in opdracht en onder verantwoordelijkheid van een luchtverkeersleider;
- DIS (Display), die de bevoegdheid geeft tot het verstrekken van informatie aan luchtverkeer dat deelneemt aan een luchtvaartvertoning overeenkomstig de bij regeling van Onze Minister gestelde regels;
- OFS (Offshore), die de bevoegdheid geeft tot het verstrekken van informatie aan luchtverkeer op en nabij een offshore productieplatform.
2.
Aan een houder van een ASO worden, nadat deze de desbetreffende opleiding met goed resultaat heeft gevolgd, één of meer van de volgende aantekeningen, die van overeenkomstige toepassing zijn als de gelijkluidende aantekeningen in artikel 4 van verordening (EU) nr. 2015/340, bij het bewijs van bevoegdheid afgegeven:- Assessor, waarmee wordt aangegeven dat de houder bevoegd is om praktische vaardigheden van (leerling-)bedieners van een luchtvaartstation te beoordelen;
- OJTI (On the Job Training Instructor endorsement), waarmee wordt aangegeven dat de houder bevoegd is om opleiding op de werkplek en opleiding met synthetische opleidingstoestellen te geven;
- aantekening betreffende de eenheid (unit endorsement), de op het bewijs van bevoegdheid aangebrachte en daarvan deel uitmakende machtiging die de ICAO-locatie-indicator of de naam van de luchthaven weergeeft;
- aantekening betreffende de taalvaardigheid (language proficiency endorsement), de op het bewijs van bevoegdheid aangebrachte en daarvan deel uitmakende machtiging die de taalvaardigheid van de houder aangeeft.
3.
Een bevoegdverklaring als bedoeld in het eerste lid is slechts geldig indien daaraan de in het tweede lid, onderdeel c, bedoelde aantekening betreffende de eenheid, is verbonden.4.
Een aantekening als bedoeld in het tweede lid, onderdelen a en b, is slechts geldig in combinatie met het bewijs van bevoegdheid en de bevoegdverklaring waarvan zij deel uitmaakt.Artikel 18a
1.
Aan een houder van een FISO worden, nadat deze de desbetreffende opleiding met goed resultaat heeft gevolgd, één of meer van de volgende bevoegdverklaringen afgegeven:- ADR (Aerodrome), die de bevoegdheid geeft tot het verstrekken van advies en inlichtingen aan luchthavenverkeer en luchtverkeer binnen een hiervoor aangewezen deel van het luchtruim dan wel het verstrekken van alarmering;
- AER (Area), die de bevoegdheid geeft tot het verstrekken van advies en inlichtingen aan luchtverkeer dan wel tot het verstrekken van alarmeringen.
2.
Aan de houder van een bevoegdverklaring AER wordt, nadat deze de desbetreffende opleiding met goed resultaat heeft gevolgd, de aantekening (rating endorsement) RAD afgegeven, die de bevoegdheid geeft tot het verstrekken van advies en inlichtingen met behulp van surveillance apparatuur.3.
Aan de houder van een FISO worden, nadat deze de desbetreffende opleiding met goed resultaat heeft gevolgd, één of meer van de volgende aantekeningen, die van overeenkomstige toepassing zijn als de gelijkluidende aantekeningen in artikel 4 van verordening (EU) nr. 2015/340, bij het bewijs van bevoegdheid afgegeven:- Assessor, die aangeeft dat de houder bevoegd is om praktische vaardigheden van leerling- vluchtinformatieverstrekkers of vluchtinformatieverstrekkers te beoordelen;
- OJTI (On the Job Training Instructor endorsement), die aangeeft dat de houder bevoegd is om opleiding op de werkplek en opleiding met synthetische opleidingstoestellen te geven;
- STDI (Synthetic Training Device Instructor endorsement), die aangeeft dat de houder bevoegd is om opleiding met synthetische opleidingstoestellen te geven;
- aantekening betreffende de eenheid (unit endorsement), de op het bewijs van bevoegdheid aangebrachte en daarvan deel uitmakende machtiging die de ICAO-locatie-indicator weergeeft;
- aantekening betreffende de taalvaardigheid (language proficiency endorsement), de op het bewijs van bevoegdheid aangebrachte en daarvan deel uitmakende machtiging die de taalvaardigheid van de houder aangeeft.
4.
Een bevoegdverklaring als bedoeld in het eerste lid en de aantekening bij de bevoegdverklaring bedoeld in het tweede lid zijn slechts geldig indien daaraan de in het derde lid, onderdeel d, bedoelde aantekening betreffende de eenheid is verbonden.5.
Een aantekening als bedoeld in het derde lid onderdeel a, b en c, is slechts geldig in combinatie met het bewijs van bevoegdheid en de bevoegdverklaring waarvan zij deel uitmaakt.2.
Het eerste lid, onderdelen b en c, zijn van overeenkomstige toepassing op het verlenen van een ASO alsmede op het verlenen van bevoegdverklaringen en aantekeningen als bedoeld in de artikelen 18 en 18a, met uitzondering van de bevoegdverklaring TOW waarop onderdeel c van het eerste lid niet van toepassing is.Artikel 21
1.
Een FISO of een ASO en de bevoegdverklaring of aantekening bij de bevoegdverklaring wordt voor onbepaalde tijd afgegeven.2.
Een aantekening bij het bewijs van bevoegdheid als bedoeld in artikel 18, tweede lid, onderdelen a, b of c, respectievelijk artikel 18a, derde lid, onderdelen a, b, c of d, wordt voor een termijn van 3 jaar verstrekt.3.
Bij regeling van Onze Minister worden nadere regels gesteld voor de afgifte van de in het tweede lid bedoelde aantekeningen.4.
De termijnen, bedoeld in het tweede lid, worden met eenzelfde termijn verlengd indien de houder voldoet aan bij ministeriële regeling te stellen regels inzake kennis, bedrevenheid en ervaring.5.
Een aantekening bij het bewijs van bevoegdheid als bedoeld in artikel 18, tweede lid, onderdeel d, wordt verstrekt voor een termijn van:- 3 jaar, indien de aantekening taalvaardigheidsniveau 4 betreft;
- 6 jaar, indien de aantekening taalvaardigheidsniveau 5 betreft; of
- onbeperkte duur, indien de aantekening taalvaardigheidsniveau 6 betreft.
6.
Een aantekening bij het bewijs van bevoegdheid als bedoeld in artikel 18a, derde lid, onderdeel e, wordt verstrekt voor een termijn van:- 3 jaar, indien de aantekening taalvaardigheidsniveau 4 betreft;
- 6 jaar, indien de aantekening taalvaardigheidsniveau 5 betreft; of
- 9 jaar, indien de aantekening taalvaardigheidsniveau 6 betreft.
7.
Met betrekking tot de afgifte, vernieuwing en verlenging van de in het vijfde en zesde lid bedoelde aantekeningen is verordening (EU) nr. 2015/340, bijlage I, artikel ATCO.B.035, onderdelen b tot en met e, van overeenkomstige toepassing.Artikel 22
De vereisten inzake kennis, bedrevenheid en ervaring voor het verkrijgen van een FISO zijn niet van toepassing op personen die maximaal 24 maanden voor de datum van aanvraag in het bezit waren van:- een geldig bewijs van bevoegdheid voor luchtverkeersleider;
- een geldig bewijs van bevoegdheid voor luchtverkeersleider of FISO afgegeven door Onze Minister van Defensie overeenkomstig artikel 10.2, eerste lid, van de wet.
Artikel 22a
De vereisten inzake kennis, bedrevenheid en ervaring voor het verkrijgen van een ASO zijn niet van toepassing op personen die maximaal 24 maanden voor de datum van de aanvraag in het bezit waren van:- een geldig FISO met bevoegdverklaring ADR of een geldig bewijs van bevoegdheid voor luchtverkeersleider met de bevoegdverklaring ADI of ADV overeenkomstig verordening (EU) nr. 2015/340;
- een geldig bewijs van bevoegdheid voor luchtverkeersleider, FISO of ASO afgegeven door Onze Minister van Defensie overeenkomstig artikel 10.2, eerste lid, van de wet.
Artikel 22b
De vereisten inzake kennis, bedrevenheid en ervaring voor het verkrijgen van een FISO of een ASO met één of meer bevoegdverklaringen en aantekeningen, met uitzondering van de aantekeningen assessor en OJTI, zijn niet van toepassing op houders van gelijksoortige bewijzen van bevoegdheid, bevoegdverklaringen en aantekeningen, afgegeven krachtens dit besluit vóór 1 januari 2018, die hun geldigheid uitsluitend hebben verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, indien zij beschikken over bij regeling van Onze Minister voor te schrijven eisen voor het handhaven van vakbekwaamheid.Artikel 22c
De vereisten inzake kennis, bedrevenheid en ervaring voor het verkrijgen van een ASO met één of meer bevoegdverklaringen en aantekeningen zijn niet van toepassing op degenen die vóór 1 januari 2018 de opleiding luchthaveninformatieverstrekker met goed gevolg hebben voltooid, zonder houder te zijn van het desbetreffende bewijs van bevoegdheid, indien zij beschikken over bij regeling van Onze Minister voor te schrijven vergelijkbare vereisten inzake kennis, bedrevenheid en ervaring.Artikel 22d
1.
Onze Minister kan de aanvrager van een ASO, een FISO , of van bevoegdverklaringen of aantekeningen daarop, die de desbetreffende examens en beoordelingen met succes heeft afgelegd, toestaan om gedurende ten hoogste acht weken voorafgaand aan de afgifte daarvan de aan dat document verbonden rechten uit te oefenen.2.
Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld met betrekking tot de wijze waarop de in het eerste lid bedoelde toestemming wordt verleend.3.
Het eerste lid is niet van toepassing op tijdelijke machtigingen als bedoeld in artikel 24a, derde lid.Artikel 23
De artikelen 2.1, eerste lid, voor zover dit betrekking heeft op het bedienen van een grondstation of mobiel station in de luchtvaartmobiele band, waarvoor een vergunning is vereist als bedoeld in artikel 3.13 van de Telecommunicatiewet, en artikel 2.2, tweede lid, van de wet zijn niet van toepassing op houders van een ASO voor het voeren van OPC.2.
Bij regeling van Onze Minister worden nadere regels gesteld voor de goedkeuring van het in het eerste lid bedoelde opleidingenplan, die in ieder geval betrekking hebben op:- eisen inzake de inhoud van de opleiding;
- de in het opleidingenplan op te nemen gegevens;
- de geldigheidsduur en wijze van de goedkeuring;
- de onderdelen waaruit een opleidingenplan kan bestaan;
- de kennis- en vaardigheidsbeoordeling.
3.
Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld voor de afgifte van een tijdelijke machtiging als instructeur voor opleidingen op de werkplek of als assessor.Artikel 24c
1.
Met betrekking tot de certificering van FISO-opleidingen zijn de voorschriften bedoeld in verordening (EU) nr. 2015/340, Bijlage III, Deel ATCO.OR, subdelen A tot en met D, van overeenkomstige toepassing.2.
Artikel 2.2, eerste lid, onderdeel c, onder 1°, van de wet is niet van toepassing op de afgifte van een ASO als bedoeld in artikel 17 indien de afgifte geschiedt na een positieve kennis- en vaardigheidsbeoordeling van de aanvrager op basis van een opleidingenplan dat voldoet aan de krachtens artikel 24a, tweede lid, gestelde regels.Artikel 24d
Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld met betrekking tot de goedkeuring van beoordelingsprocedures waarmee de taalvaardigheid kan worden aangetoond alsmede met betrekking tot de eisen aan organisaties die de taalvaardigheid beoordelen.F
Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:
2.
De geldigheidsduur van de medische verklaring klasse 3, bedoeld in bijlage IV van verordening (EU) nr. 2015/340, voor houders van een FISO bedraagt ten hoogste 24 maanden voor houders tot 40 jaar en 12 maanden voor houders van 40 jaar en ouder.3.
Onze Minister stelt nadere regels voor de verlenging van een medische verklaring.G
Hoofdstuk 5a wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 36b
Onze Minister stelt de tarieven vast, volgens welke de kosten, bedoeld in artikel 2.9, vierde lid, van de wet worden vergoed.H
In hoofdstuk 6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 37
In afwijking van artikel 17 kan een luchtvaartstation tot 1 januari 2019 eveneens worden bediend, onderscheidenlijk vluchtinformatie eveneens worden verstrekt, door de houder van een geldig bewijs van bevoegdheid voor luchthaveninformatieverstrekker onderscheidenlijk een geldig bewijs van bevoegdheid voor vluchtinformatieverstrekker dat is afgegeven vóór 1 januari 2018.I
De bijlage bij het besluit vervalt.
Artikel 17
Onze Minister kan de bewijzen van bevoegdheid ASO onderscheidenlijk FISO afgeven.
Artikel 18
Artikel 18a
Artikel 21
Artikel 22
De vereisten inzake kennis, bedrevenheid en ervaring voor het verkrijgen van een FISO zijn niet van toepassing op personen die maximaal 24 maanden voor de datum van aanvraag in het bezit waren van:
Artikel 22a
De vereisten inzake kennis, bedrevenheid en ervaring voor het verkrijgen van een ASO zijn niet van toepassing op personen die maximaal 24 maanden voor de datum van de aanvraag in het bezit waren van:
Artikel 22b
De vereisten inzake kennis, bedrevenheid en ervaring voor het verkrijgen van een FISO of een ASO met één of meer bevoegdverklaringen en aantekeningen, met uitzondering van de aantekeningen assessor en OJTI, zijn niet van toepassing op houders van gelijksoortige bewijzen van bevoegdheid, bevoegdverklaringen en aantekeningen, afgegeven krachtens dit besluit vóór 1 januari 2018, die hun geldigheid uitsluitend hebben verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, indien zij beschikken over bij regeling van Onze Minister voor te schrijven eisen voor het handhaven van vakbekwaamheid.
Artikel 22c
De vereisten inzake kennis, bedrevenheid en ervaring voor het verkrijgen van een ASO met één of meer bevoegdverklaringen en aantekeningen zijn niet van toepassing op degenen die vóór 1 januari 2018 de opleiding luchthaveninformatieverstrekker met goed gevolg hebben voltooid, zonder houder te zijn van het desbetreffende bewijs van bevoegdheid, indien zij beschikken over bij regeling van Onze Minister voor te schrijven vergelijkbare vereisten inzake kennis, bedrevenheid en ervaring.
Artikel 22d
Artikel 23
De artikelen 2.1, eerste lid, voor zover dit betrekking heeft op het bedienen van een grondstation of mobiel station in de luchtvaartmobiele band, waarvoor een vergunning is vereist als bedoeld in artikel 3.13 van de Telecommunicatiewet, en artikel 2.2, tweede lid, van de wet zijn niet van toepassing op houders van een ASO voor het voeren van OPC.
Artikel 24c
Artikel 24d
Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld met betrekking tot de goedkeuring van beoordelingsprocedures waarmee de taalvaardigheid kan worden aangetoond alsmede met betrekking tot de eisen aan organisaties die de taalvaardigheid beoordelen.
Artikel 36b
Onze Minister stelt de tarieven vast, volgens welke de kosten, bedoeld in artikel 2.9, vierde lid, van de wet worden vergoed.
Artikel 37
In afwijking van artikel 17 kan een luchtvaartstation tot 1 januari 2019 eveneens worden bediend, onderscheidenlijk vluchtinformatie eveneens worden verstrekt, door de houder van een geldig bewijs van bevoegdheid voor luchthaveninformatieverstrekker onderscheidenlijk een geldig bewijs van bevoegdheid voor vluchtinformatieverstrekker dat is afgegeven vóór 1 januari 2018.
ARTIKEL II
Artikel 9, eerste lid, onder 4°, van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht, vervalt.
ARTIKEL III
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.