Part of Smart Yellow Suite

WGK007139
Wet vereenvoudiging bekostiging PO

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Wet
Fase Bekendmaking
Ministerie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Datum uitgave 15 februari 2021
Datum inwerkingtreding -
Per KB Ja

Opschrift

Wet van 25 februari 2021 tot wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet primair onderwijs BES, de Wet op het voortgezet onderwijs en enkele andere wetten vanwege de vereenvoudiging van de bekostiging van de scholen voor primair onderwijs en samenwerkingsverbanden (Stb. 2021, 171)

Samenvatting

Dit wetsvoorstel ziet op de vereenvoudiging van de bekostiging van het primair onderwijs en helpt schoolbesturen om in overleg met hun stakeholders betere keuzes te maken die passen bij hun eigen visie en de lokale situatie. Het wetsvoorstel zorgt ervoor dat besturen beter kunnen voorspellen hoeveel geld zij krijgen en de bekostiging wordt inzichtelijker. Daarbij zorgt de vereenvoudiging ervoor dat de administratieve lasten voor scholen, schoolbesturen en samenwerkingsverbanden verminderen.

Documenten

stb-2021-171 (PDF)

Wet van 25 februari 2021 tot wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet primair onderwijs BES, de Wet op het voortgezet onderwijs en enkele andere wetten vanwege de vereenvoudiging van de bekostiging van de scholen voor primair onderwijs en samenwerkingsverbanden

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de grondslagen van bekostiging voor personeels- en exploitatiekosten van de scholen voor primair onderwijs en samenwerkingsverbanden eenvoudiger en transparanter te maken, daarbij rekening houdend met belangrijke kostenbepalende factoren;

dat in verband daarmee onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet primair onderwijs BES, de Wet op het voortgezet onderwijs en enkele andere wetten moeten worden gewijzigd;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS

De Wet op het primair onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3, eerste lid, onderdeel b, onder 3, wordt «artikel 176b» vervangen door «artikel 171».

B

In artikel 8, achtste lid, wordt «artikel 165» vervangen door «artikel 158».

C

In artikel 17c, eerste lid, onderdeel b, wordt «artikel 171, eerste lid, onderdeel a» vervangen door «artikel 165, eerste lid, onderdeel a».

D

Artikel 17d wordt als volgt gewijzigd:

E

Artikel 18a wordt als volgt gewijzigd:

  1. de wijze waarop:
    1. wordt vastgesteld of sprake is van een meer dan gemiddelde toename van het aantal ingeschreven leerlingen met een door het samenwerkingsverband afgegeven toelaatbaarheidsverklaring in de zin van artikel 40, achtste en tiende lid, van de Wet op de expertisecentra, bij de bij het samenwerkingsverband aangesloten speciale scholen voor basisonderwijs respectievelijk scholen voor speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs in de periode na 1 februari, waarbij de leerlingen die zijn geplaatst in een inrichting, accommodatie of residentiële inrichting, genoemd in artikel 40, zestiende lid, van de Wet op de expertisecentra buiten beschouwing blijven, en
    2. deze scholen tegemoet worden gekomen in de meer dan gemiddelde toename.
F

In artikel 32, tiende lid, wordt «artikel 176b» vervangen door «artikel 171».

G

In artikel 38a, eerste lid, wordt «artikel 176b» vervangen door «artikel 171», wordt «artikel 176g, eerste lid, onder a» vervangen door «artikel 176, eerste lid, onder a» en wordt «artikel 176c, tweede lid, onder c» vervangen door «artikel 172, tweede lid, onder c».

H

Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:

8.
Een leerling wordt slechts toegelaten tot een speciale school voor basisonderwijs nadat de leerling toelaatbaar is verklaard tot het onderwijs aan een speciale school voor basisonderwijs. De beslissing over de toelaatbaarheid is geen besluit als bedoeld in artikel 8:4, derde lid, onderdeel b, van de Algemene wet bestuursrecht. Deze beslissing wordt genomen:
  1. indien de leerling onmiddellijk voorafgaand aan de toelating was ingeschreven op een basisschool: door het samenwerkingsverband waartoe die school behoort;
  2. indien de leerling onmiddellijk voorafgaand aan de toelating niet was ingeschreven op een basisschool:
    1. door het samenwerkingsverband in het gebied waar de leerling woont;
    2. door het samenwerkingsverband waartoe de speciale school voor basisonderwijs, waarvoor toelating wordt verzocht behoort, indien de leerling buiten Nederland woont;
  3. indien de leerling onmiddellijk voorafgaand aan de toelating niet was ingeschreven op een basisschool en de leerling was aangemeld bij een speciale school voor basisonderwijs, die behoort tot een landelijk samenwerkingsverband, bedoeld in artikel 18a, vijftiende lid: door het landelijk samenwerkingsverband waartoe de speciale school voor basisonderwijs, waar de leerling was aangemeld, behoort.
13.
De toelaatbaarheidsverklaring, bedoeld in het achtste lid, heeft betrekking op een periode van één of meer schooljaren. Indien de toelaatbaarheidsverklaring in de loop van een schooljaar wordt gegeven, wordt de periode tot de eerste dag van het eerstvolgende schooljaar toegevoegd aan de in de eerste volzin bedoelde periode.
14.
In het laatste schooljaar waarop de toelaatbaarheidsverklaring betrekking heeft, draagt het bevoegd gezag van een speciale school voor basisonderwijs er zorg voor dat terugplaatsing of overplaatsing van de leerling naar een basisschool plaatsvindt, tenzij het bevoegd gezag van oordeel is dat voortgezet verblijf van de leerling in een speciale school voor basisonderwijs noodzakelijk is en het samenwerkingsverband, bedoeld in het achtste lid, een nieuwe toelaatbaarheidsverklaring heeft verstrekt.
I

In artikel 64, tweede lid, wordt «artikel 159» vervangen door «artikel 148».

J

Artikel 69 komt te luiden:

Artikel 69. Algemene bepalingen bekostiging scholen en samenwerkingsverbanden
1.
Het Rijk bekostigt openbare en bijzondere scholen en samenwerkingsverbanden met inachtneming van deze titel, met uitzondering van afdeling 3.
2.
Geen bekostiging van scholen vindt plaats indien leerlingen van verschillende scholen al dan niet van hetzelfde bevoegd gezag gezamenlijk onderwijs ontvangen.
3.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld ter uitvoering van het eerste lid. De algemene maatregel van bestuur bevat in ieder geval de termijnen waarbinnen besluiten moeten worden genomen.
4.
Een krachtens het derde lid vastgestelde algemene maatregel van bestuur wordt aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal overgelegd. Hij treedt in werking op een tijdstip dat nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken wordt vastgesteld, tenzij binnen die termijn door of namens de Kamer de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp van de algemene maatregel van bestuur bij wet wordt geregeld. In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend. Indien het voorstel van wet wordt ingetrokken of indien een van de Kamers der Staten-Generaal besluit het voorstel niet aan te nemen, wordt de algemene maatregel van bestuur ingetrokken.
5.
Artikel 4:32 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op de bekostiging van scholen en samenwerkingsverbanden.
6.
Een school of nevenvestiging die geen leerlingen heeft, komt niet voor bekostiging in aanmerking.
7.
Het Rijk verstrekt jaarlijks aan de provincie Fryslân bekostiging voor het onderwijs in de Friese taal, bedoeld in artikel 9, vierde lid. De provincie Fryslân draagt zorg voor verdeling van de bekostiging over de betrokken scholen naar rato van het aantal leerlingen dat gebruik maakt van dat onderwijs.
K

Onder vernummering van artikel 70 tot artikel 71, wordt artikel 69a vernummerd tot artikel 70 en wordt in artikel 70 (nieuw), onderdeel b «artikel 153, eerste lid» vervangen door «artikel 139, eerste lid».

L

Artikel 71 (nieuw) komt te luiden:

Artikel 71. Aanvullende middelen
1.
Onze Minister kan aanvullende middelen ter beschikking stellen die niet strekken tot bekostiging van het onderwijs, bedoeld in deze wet, of de schoolbegeleiding ten behoeve daarvan, maar direct of indirect nodig zijn voor de uitvoering van het onderwijs of de bevordering van deelname aan het onderwijs.
2.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ter uitvoering van het eerste lid.
3.
De artikelen 4, 5, 9 en 10 van de Wet overige OCW-subsidies zijn op dit artikel van toepassing.
M

Artikel 74, derde lid, onder h, wordt «artikel 167 en artikel 167a» vervangen door «artikel 160 en artikel 161».

N

Artikel 75 wordt als volgt gewijzigd:

O

Artikel 76 wordt als volgt gewijzigd:

P

In artikel 84a, tweede lid, onderdeel c, wordt «artikelen 154 tot en met 156» vervangen door «artikelen 140 tot en met 142».

Q

Artikel 85, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

R

Artikel 102, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

  1. de wijze waarop het aantal groepen leerlingen, bedoeld in de artikelen 126 en 127, voor basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs wordt vastgesteld.
S

In hoofdstuk 1, titel IV, vervallen de afdelingen 4 tot en met 7, met uitzondering van artikel 122 en onder vernummering van dat artikel tot artikel 213.

T

Na artikel 112 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 113. Exploitatie schoolgebouw
1.
Het bevoegd gezag dat, dan wel de gemeente die eigenaar is van een schoolgebouw, zorgt voor het deel van de exploitatie waarop de bekostiging, bedoeld in artikel 115, tweede lid, onderdelen e, f, en k, betrekking heeft.
2.
Het bevoegd gezag van een bijzondere school en het bevoegd gezag van een openbare nevenvestiging ten aanzien waarvan artikel 85, tweede lid, toepassing heeft gevonden en dat eigenaar is van een schoolgebouw, kan met het college van burgemeester en wethouders overeenkomen dat de gemeente het deel van de exploitatie, bedoeld in het eerste lid, geheel of gedeeltelijk verzorgt.
3.
Het bevoegd gezag dat eigenaar is van een schoolgebouw kan met een bevoegd gezag dat gebruikmaakt van dat schoolgebouw overeenkomen dat het laatstgenoemde bevoegd gezag een deel van de exploitatie, bedoeld in het eerste lid, geheel of gedeeltelijk verzorgt.
4.
Indien de gemeente eigenaar is van het schoolgebouw, kan het bevoegd gezag van een bijzondere school of het bevoegd gezag van een openbare nevenvestiging ten aanzien waarvan artikel 85, tweede lid, toepassing heeft gevonden, met de gemeente overeenkomen dat het bevoegd gezag het deel van de exploitatie, bedoeld in het eerste lid, geheel of gedeeltelijk verzorgt.
5.
Het bevoegd gezag zorgt voor het deel van de exploitatie waarop de bekostiging, bedoeld in artikel 115, tweede lid, onderdelen g en h, betrekking heeft.
U

Artikel 133 wordt verplaatst naar hoofdstuk 1, titel IV, afdeling 3 en wordt vernummerd tot artikel 114.

V

In hoofdstuk 1, titel IV, vervalt het opschrift van afdeling 8 en de artikelen 134 tot en met 148b.

W

In hoofdstuk 1, titel IV, wordt na afdeling 3 een afdeling toegevoegd, luidende:

X

In hoofdstuk 1, titel IV, wordt na afdeling 4 een afdeling toegevoegd, luidende:

Y

In hoofdstuk 1, titel IV, wordt na afdeling 5 een afdeling toegevoegd, luidende:

Z

In hoofdstuk 1, titel IV, wordt na afdeling 6 een afdeling toegevoegd, luidende:

AA

In afdeling 7 (nieuw) wordt een nieuwe paragraaf toegevoegd, luidende:

BB

Het opschrift van paragraaf 7 van hoofdstuk 1, titel IV, afdeling 8 (oud) vervalt.

CC

De artikelen 149 en 150 worden verplaatst naar hoofdstuk 1, titel IV, afdeling 7(nieuw), paragraaf 2 (nieuw) en worden vernummerd tot de artikelen 135 en 136.

DD

In hoofdstuk 1, titel IV, wordt afdeling 9 vernummerd tot afdeling 8 en komt te luiden:

EE

Artikel 180a vervalt.

FF

De artikelen 151 tot en met 195 worden vernummerd tot de artikelen 137 tot en met 215.

GG

In hoofdstuk 1, titel IV, worden de afdelingen 10 tot en met 12 vernummerd tot afdeling 9 tot en met 13.

HH

Artikelen 139 (nieuw) worden als volgt gewijzigd:

II

In artikel 141 (nieuw), tweede lid, wordt «artikel 154» vervangen door «artikel 140» en wordt «artikel 153, tweede lid» vervangen door «artikel 139, tweede lid».

JJ

Artikel 142 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

KK

Artikel 143 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

LL

In artikel 144 (nieuw), eerste lid, wordt «artikel 157, eerste, tweede en derde lid» vervangen door «artikel 143, eerste, tweede en derde lid» en wordt «artikel 153», eerste, tweede en derde lid» vervangen door artikel 139, eerste, tweede en derde lid».

MM

In artikel 145 (nieuw), wordt «artikelen 153 tot en met 157a» vervangen door «artikelen 139 tot en met 144».

NN

Artikel 146 (nieuw), wordt als volgt gewijzigd:

OO

In artikel 147 (nieuw), derde lid, wordt «artikel 160» vervangen door «artikel 149».

PP

In artikel 148 (nieuw), derde lid, wordt «artikel 153» vervangen door «artikel 139» en wordt «artikel 158» vervangen door «artikel 146».

QQ

In artikel 149 (nieuw), tweede lid, wordt «artikel 153» vervangen door «artikel 139» en wordt «artikel 157» vervangen door «artikel 143».

RR

In artikel 150 (nieuw) wordt «artikel 159, eerste lid, en tweede lid, eerste volzin» vervangen door «artikel 148, eerste lid, en tweede lid, eerste volzin».

SS

In artikel 155 (nieuw) wordt: «artikel 163b» vervangen door «artikel 153».

TT

In artikel 159 (nieuw) wordt «artikel 167, eerste lid» vervangen door «artikel 160, eerste lid».

UU

In artikel 162 (nieuw), eerste lid, wordt «artikel 167, tweede lid» vervangen door «artikel 160, tweede lid» en wordt «artikel 167, eerste lid» vervangen door «artikel 160, eerste lid».

VV

In artikel 163 (nieuw), eerste en vierde lid, wordt «artikelen 165, 166 en 167» vervangen door «artikelen 158, 159 en 160».

WW

In artikel 168 (nieuw) wordt «artikel 171, derde lid, artikel 172, tweede lid, en artikel 173, tweede lid» vervangen door «artikel 165, derde lid, artikel 166, tweede lid, en artikel 167, tweede lid» e n wordt «artikel 178a, tweede lid» vervangen door «artikel 182, tweede lid».

XX

In artikel 169 (nieuw), vierde lid, wordt «artikel 171, eerste lid» vervangen door «artikel 165, eerste lid» en wordt «artikel 171, vierde lid» vervangen door «artikel 165, vierde lid».

YY

In artikel 171 (nieuw) wordt «artikel 176c» vervangen door «artikel 172», wordt «artikel 176f» vervangen door «artikel 175» en wordt «artikel 176e» vervangen door «artikel 174».

ZZ

In artikel 172 (nieuw), eerste lid, wordt «artikel 176e» vervangen door «artikel 174».

AAA

In artikel 173 (nieuw) wordt «artikel 176c» vervangen door «artikel 172», wordt «artikel 176f» vervangen door «artikel 175» en wordt «artikel 176e» vervangen door «artikel 174».

BBB

In artikel 174 (nieuw), eerste lid, wordt «artikel 176g, eerste lid, onder a» vervangen door «artikel 176, eerste lid, onderdeel a».

CCC

In artikel 175 (nieuw), eerste lid, en artikel 176 (nieuw), eerste lid, onderdeel a, wordt «artikel 176c, tweede lid, onder c» vervangen door «artikel 172, tweede lid, onderdeel c».

DDD

Artikel 177 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

EEE

In artikel 178 (nieuw), eerste lid, wordt «artikel 176c, tweede lid, onder b, en vierde lid» vervangen door «artikel 172, tweede lid, onderdeel b, en vierde lid».

FFF

In artikel 179 (nieuw) wordt «artikel 176e en het in artikel 176g» vervangen door «artikel 174 en het in artikel 176».

GGG

Artikel 180 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

HHH

Artikel 182 (nieuw), tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

  1. indien een leerling is ingeschreven op een speciale school voor basisonderwijs het registratienummer van het samenwerkingsverband dat de leerling toelaatbaar heeft verklaard tot een speciale school voor basisonderwijs en het volgnummer van de toelaatbaarheidsverklaring, bedoeld in artikel 40, achtste lid, en
  2. de begin- en einddatum van de periode waarvoor de leerling toelaatbaar is verklaard tot een speciale school voor basisonderwijs.
III

In artikel 186 (nieuw), het eerste en tweede lid, vervalt «voor de materiële instandhouding».

JJJ

Artikel 189 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

KKK

Artikel 190 (nieuw), wordt gewijzigd:

LLL

Artikel 191 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

MMM

In het opschrift van hoofdstuk III wordt «artikel 183 en 184» vervangen door «de artikelen 188 en 190».

NNN

Artikel 194 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

OOO

Artikel 195 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

PPP

In artikel 196 (nieuw) wordt «artikel 164b» vervangen door «artikel 157».

QQQ

In artikel 199 (nieuw) wordt «artikel 178a, elfde tot en met veertiende lid» vervangen door «artikel 182, elfde tot en met veertiende lid».

RRR

Na artikel 200 (nieuw) wordt in hoofdstuk III een artikel toegevoegd, luidend:

Artikel 201. Evaluatie vereenvoudiging grondslagen bekostiging
Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Wet van 25 februari 2021 tot wijziging van onder meer de Wet tot wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet primair onderwijs BES en de Wet op het voortgezet onderwijs vanwege de vereenvoudiging van de bekostiging van de scholen voor primair onderwijs en samenwerkingsverbanden (vereenvoudiging bekostiging po, Stb. 2021, 171) aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de wijzigingen in hoofdstuk I, titel IV, in de praktijk.
SSS

In artikel 204 (nieuw) wordt «artikel 158, eerste lid» vervangen door artikel 146, eerste lid» en wordt «artikelen 153 tot en met 160» vervangen door «artikelen 139 tot en met 149».

TTT

Na artikel 213 (nieuw) wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 214. Overgangsregeling herverdeeleffect bekostiging basisscholen en speciale scholen voor het basisonderwijs
1.
De bekostiging voor een school, berekend op grond van artikel 116, met uitzondering van het derde lid, onderdelen b en d, en artikel 121, wordt voor de eerste drie jaren na de inwerkingtreding van dit artikel per jaar vermeerderd met het bedrag, berekend volgens het tweede tot en met het vierde lid, als de uitkomst van die berekening positief is. Ingeval de uitkomst negatief is, wordt de bekostiging met het berekende bedrag verminderd.
2.
Het bedrag van de vermeerdering of vermindering, bedoeld in het eerste lid, wordt allereerst bepaald aan de hand van de formule (A – B) x C x T, waarbij:A = (D + H) / E x F gedeeld door het aantal leerlingen op 1 februari van het jaar voorafgaande aan de inwerkingtreding van dit artikel;B = de bekostiging voor de school berekend op grond van artikel 116, met uitzondering van het derde lid, onderdelen b en d, en artikel 121 gedeeld door het aantal leerlingen op de teldatum van 1 februari voor het betreffende kalenderjaar, bedoeld in artikel 118;C = 75% in het eerste jaar, 50% in het tweede jaar en 25% in het derde jaar na inwerkingtreding van dit artikel;D = de bekostiging voor een school op basis van de telgegevens van 1 oktober twee jaar voorafgaand aan de datum van de inwerkingtreding van dit artikel op grond van artikel 120, met uitzondering van het vierde lid, en de aanvullende bekostiging voor groei van het aantal leerlingen van basisscholen gedurende het schooljaar, zoals bedoeld in het derde lid, artikel 129 en artikel 134 en de daarop gebaseerde lagere regelgeving, zoals deze luidden op de dag direct voorafgaand aan het tijdstip waarop dit artikel in werking zijn getreden, en de daarop gebaseerde bedragen;E = de bekostiging voor een school op grond van de telgegevens van 1 oktober twee jaar voorafgaand aan de datum van de inwerkingtreding van dit artikel op grond van artikel 116, met uitzondering van het derde lid, onderdelen b en d, en artikel 121 en op grond van de bedragen zoals die zouden zijn bij een teldatum van 1 oktober twee jaar voorafgaand aan de datum van de inwerkingtreding van dit artikel en de daarop gebaseerde lagere regelgeving;F = de bekostiging voor een school op grond van artikel 116, met uitzondering van het derde lid, onderdelen b en d, en artikel 121 en op grond van de telgegevens op 1 februari voorafgaande aan datum van de inwerkingtreding van dit artikel;H = het bedrag bedoeld in artikel 115, eerste lid, plus het bedrag bedoeld in artikel 120, vierde lid, zoals deze luidden op de dag direct voorafgaand aan het tijdstip waarop de artikelen 116 en 121 in werking zijn getreden, vermenigvuldigd met het aantal leerlingen op 1 oktober van de speciale school voor basisonderwijs twee jaar voorafgaand aan de datum inwerkingtreding van dit artikel;T = het aantal leerlingen op de teldatum van 1 februari voor het betreffende kalenderjaar, bedoeld in artikel 118.
3.
Indien de uitkomst van de berekening, zoals bepaald in het tweede lid, positief is, wordt de vermeerdering zodanig vastgesteld dat de uitkomst van de formule [(B x T) + vermeerdering bedoeld in het tweede lid – (A x T)] / (A x T), in de eerste drie jaren na inwerkingtreding van dit artikel achtereenvolgens niet minder is dan -1%, -2% en -3%, waarbij A, B en T zijn vastgesteld volgens het tweede lid.
4.
Indien de uitkomst van de berekening, zoals bepaald in het tweede lid, negatief is, wordt de vermindering zodanig vastgesteld dat de uitkomst van de formule [(B x T) + vermindering bedoeld in het tweede lid – (A x T)] / (A x T), in de eerste drie jaren na inwerkingtreding achtereenvolgens niet meer is dan 1%, 2% en 3%, waarbij A, B en T zijn vastgesteld volgens het tweede lid.
5.
Indien de som van de bekostiging voor de scholen van het bevoegd gezag, bedoeld in het eerste lid, minus de uitkomst van de formule A x T, bedoeld in het tweede lid, in het vierde jaar na de inwerkingtreding van dit artikel gedeeld door de uitkomst van de formule A x T in de eerste drie jaren na de inwerkingtreding van dit artikel, voor die scholen minder is dan -3% en daardoor aantoonbare financiële problemen ontstaan, kan het bevoegd gezag in het vierde jaar na inwerkingtreding aanvullende bekostiging, bedoeld in artikel 120, aanvragen.
6.
Bij de vaststelling van de bekostiging, bedoeld in het tweede, derde en vierde lid, is artikel 116, zesde tot met tiende lid, van overeenkomstige toepassing.
7.
Dit artikel is niet van toepassing op het bevoegd gezag van een school:
  1. indien de school in het voorlaatste schooljaar, voor de inwerkingtreding van dit artikel, op grond van de destijds geldende regelgeving niet voor bekostiging in aanmerking kwam en;
  2. vanaf het kalenderjaar dat er voor de school gedurende de eerste drie jaren na de inwerkingtreding van dit artikel sprake is van een samenvoeging met een andere school als bedoeld in artikel 117.

Artikel 69. Algemene bepalingen bekostiging scholen en samenwerkingsverbanden

Artikel 71. Aanvullende middelen

Artikel 113. Exploitatie schoolgebouw

Artikel 115. Bekostiging scholen

Artikel 116. Hoogte bekostiging scholen

Artikel 117. Bekostiging bij samenvoeging

Artikel 118. Teldatum aantal leerlingen

Artikel 119. Aanvullende bekostiging bij bijzondere ontwikkelingen

Artikel 120. Aanvullende bekostiging bij bijzondere omstandigheden

Artikel 121. Ondersteuningsbekostiging speciale scholen voor basisonderwijs

Artikel 122. Bekostiging lichte ondersteuning samenwerkingsverbanden

Artikel 123. Vermindering bekostiging basisscholen bij uitputting lichte ondersteuning samenwerkingsverbanden

Artikel 124. Bekostiging zware ondersteuning samenwerkingsverbanden

Artikel 125. Vermindering bekostiging scholen bij uitputting bekostiging zware ondersteuning samenwerkingsverbanden

Artikel 126. Grondslag bekostiging lichamelijke oefening

Artikel 127. Bekostiging door gemeente aan bevoegd gezag

Artikel 128. Gemeentelijk beleid als een gemeente zelf geen openbare scholen in standhoudt of als openbare scholen ontbreken

Artikel 129. Gemeentelijk beleid als een gemeente zelf openbare scholen in stand houdt

Artikel 130. Overschrijdingsbedrag

Artikel 131. Voorschot overschrijding

Artikel 132. Vaststelling overschrijdingsbedrag

Artikel 133. Vaststelling overschrijdingsbedrag voor een niet door de gemeente in stand gehouden school

Artikel 134. Mededeling en beroep

Artikel 201. Evaluatie vereenvoudiging grondslagen bekostiging

Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Wet van 25 februari 2021 tot wijziging van onder meer de Wet tot wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet primair onderwijs BES en de Wet op het voortgezet onderwijs vanwege de vereenvoudiging van de bekostiging van de scholen voor primair onderwijs en samenwerkingsverbanden (vereenvoudiging bekostiging po, Stb. 2021, 171) aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de wijzigingen in hoofdstuk I, titel IV, in de praktijk.

Artikel 214. Overgangsregeling herverdeeleffect bekostiging basisscholen en speciale scholen voor het basisonderwijs

ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE WET OP DE EXPERTISECENTRA

De Wet op de expertisecentra wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3, eerste lid, onderdeel b, 3°, wordt «artikel 162e » vervangen door artikel 151».

B

In artikel 28i, eerste lid, onderdeel b, wordt «artikel 157, eerste lid, onderdeel a» vervangen door «artikel 141, eerste lid, onderdeel a».

C

In artikel 38a, eerste lid, wordt «artikel 162e» vervangen door «artikel 151», wordt «artikel 162j» vervangen door «artikel 156» en wordt «artikel 162f » vervangen door «artikel 152».

D

Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:

E

In artikel 47a, tweede lid, wordt «artikel 162b» vervangen door «artikel 149».

F

Artikel 70 komt te luiden:

Artikel 70. Algemene bepalingen bekostiging
1.
Het Rijk bekostigt openbare en bijzondere scholen met in achtneming van deze titel, met uitzondering van afdeling 3.
2.
Geen bekostiging vindt plaats indien leerlingen van verschillende scholen al dan niet van hetzelfde bevoegd gezag gezamenlijk onderwijs ontvangen, tenzij het betreft de uitvoering van een deel van het schoolplan op grond van artikel 24.
3.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld ter uitvoering van het eerste lid. Deze algemene maatregel van bestuur bevat in ieder geval de termijnen waarbinnen besluiten moeten worden genomen.
4.
Een krachtens het derde lid vastgestelde algemene maatregel van bestuur wordt aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal overgelegd. Hij treedt in werking op een tijdstip dat nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken wordt vastgesteld, tenzij binnen die termijn door of namens de Kamer de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp van de algemene maatregel van bestuur bij wet wordt geregeld. In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend. Indien het voorstel van wet wordt ingetrokken of indien een van de Kamers der Staten-Generaal besluit het voorstel niet aan te nemen, wordt de algemene maatregel van bestuur ingetrokken.
5.
Artikel 4:32 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op de bekostiging van scholen.
6.
Het Rijk verstrekt jaarlijks aan de provincie Fryslân bekostiging voor het onderwijs in de Friese taal, bedoeld in artikel 13, zesde lid. De provincie Fryslân draagt zorg voor verdeling van de bekostiging over de betrokken scholen naar rato van het aantal leerlingen dat gebruik maakt van dat onderwijs.
G

Artikel 71 komt te luiden:

Artikel 71. Aanvullende middelen
1.
Onze Minister kan aanvullende middelen ter beschikking stellen die niet strekken tot bekostiging van het onderwijs, bedoeld in deze wet, en de schoolbegeleiding ten behoeve daarvan, maar die direct of indirect nodig zijn voor de uitvoering van het onderwijs of voor de bevordering van deelname aan het onderwijs.
2.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ter uitvoering van het eerste lid.
3.
De artikelen 4, 5, 9 en 10 van de Wet overige OCW-subsidies zijn op dit artikel van toepassing.
H

Artikel 71c wordt vernummerd tot artikel 71a en als volgt gewijzigd:

I

Artikel 71d wordt vernummerd tot artikel 72.

J

In artikel 75, derde lid, wordt «artikelen 147 en 148» vervangen door «artikelen 137 en 138».

K

Artikel 100 wordt als volgt gewijzigd:

  1. de wijze waarop het aantal groepen leerlingen, bedoeld in de artikelen 120 en 121 voor scholen en instellingen wordt vastgesteld.
L

Artikel 127 wordt verplaatst naar titel IV, afdeling 3 en wordt vernummerd tot artikel 112.

M

In titel IV vervallen de afdelingen 4 tot en met 7, met uitzondering van artikelen 118a, 144 en 145.

N

Na artikel 110 wordt in afdeling 3 een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 111. Exploitatie schoolgebouw
1.
Het bevoegd gezag dat, dan wel de gemeente die eigenaar is van een schoolgebouw, zorgt voor het deel van de exploitatie waarop de bekostiging, bedoeld in artikel 113, tweede lid, onderdelen e, f en k, betrekking heeft.
2.
Het bevoegd gezag van een bijzondere school dat eigenaar is van een schoolgebouw, kan met het college van burgemeester en wethouders overeenkomen dat de gemeente het deel van de exploitatie, bedoeld in het eerste lid, geheel of gedeeltelijk verzorgt.
3.
Het bevoegd gezag dat eigenaar is van een schoolgebouw kan met een bevoegd gezag dat gebruikmaakt van dat schoolgebouw overeenkomen dat het laatstgenoemde bevoegd gezag het deel van de exploitatie, bedoeld in het eerste lid, geheel of gedeeltelijk verzorgt.
4.
Indien de gemeente eigenaar is van het schoolgebouw, kan het bevoegd gezag van een bijzondere school met de gemeente overeenkomen dat het bevoegd gezag het deel van de exploitatie, bedoeld in het eerste lid, geheel of gedeeltelijk verzorgt.
5.
Het bevoegd gezag zorgt voor het deel van de exploitatie waarop de bekostiging, bedoeld in artikel 113, derde lid, onderdelen g en h, betrekking heeft.
O

In titel IV wordt na afdeling 3 een afdeling toegevoegd, luidende:

P

Artikel 118a wordt verplaatst naar afdeling 4 (nieuw) van titel IV en wordt vernummerd tot artikel 120.

Q

In titel IV wordt na afdeling 4 (nieuw) een afdeling toegevoegd, luidende:

R

In titel IV wordt na afdeling 5 (nieuw) een afdeling toegevoegd, luidende:

S

Artikel 172 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

T

De artikelen 144 en 145 worden verplaatst naar titel IV, afdeling 6 (nieuw), paragraaf 2 (nieuw) en worden vernummerd tot de artikelen 130 en 131.

U

In titel IV worden de afdelingen 8, 10,10A, 10B en 11 vernummerd tot de afdelingen 7, 8, 9 respectievelijk 10.

V

Artikel 166a vervalt.

W

De artikelen 145a tot en met 179 worden vernummerd tot de artikelen 132 tot en met 189.

X

In artikel 133 (nieuw), eerste lid, wordt «artikel 145a» vervangen door «artikel 132».

Y

In artikel 135 (nieuw), eerste en zevende lid, en artikel 136, eerste en achtste lid, wordt «artikel 151» vervangen door «artikel 140».

Z

In artikel 138 (nieuw), eerste lid, wordt «artikel 147» vervangen door «artikel 135».

AA

In artikel 140 (nieuw) wordt «artikelen 147 en 148» vervangen door «artikelen 135 en 136».

BB

In artikel 144 (nieuw) wordt «artikel 157, derde lid, artikel 158, tweede lid, en artikel 159, tweede lid» vervangen door «artikel 141, derde lid, artikel 142, tweede lid, artikel 143, tweede lid».

CC

In artikel 145 (nieuw) wordt in het vierde lid «artikel 157, eerste lid» vervangen door «artikel 141, eerste lid» en wordt «artikel 157, vierde lid» vervangen door «artikel 141, vierde lid».

DD

Artikel 147 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

EE

In artikel 148 (nieuw), eerste lid, wordt «artikel 162b, zevende lid» vervangen door «artikel 147, zevende lid».

FF

Artikel 149, (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

GG

In artikel 151 (nieuw), eerste lid, wordt «artikel 162f» vervangen door «artikel 152» , wordt «artikel 162i» vervangen door «artikel 155» en wordt «artikel 162h, eerste lid» vervangen door «artikel 154, eerste lid».

HH

In artikel 152 (nieuw), eerste lid, wordt «artikel 162h» vervangen door «artikel 154».

II

In artikel 153 (nieuw), eerste lid, wordt «artikel 162j, eerste lid, onder a» vervangen door artikel 156, eerste lid, onder a».

JJ

In artikel 154 (nieuw), eerste lid, en artikel 156 (nieuw), eerst lid, wordt «artikel 162f, tweede lid, onder c, «vervangen door artikel 152, tweede lid, onder c».

KK

Artikel 157 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

LL

In artikel 158 (nieuw), eerste lid, wordt «artikel 162f, tweede lid, onder b» vervangen door «artikel 152, tweede lid, onder b.

MM

In artikel 159 (nieuw) wordt «artikel 162h en artikel 162j» vervangen door «artikel 154 en artikel 156».

NN

Artikel 162 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

OO

Artikel 165 (nieuw), eerste en tweede lid, vervalt «voor de materiële instandhouding».

PP

Artikel 168 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

QQ

In artikel 169 (nieuw), vierde lid, komt «als bedoeld in artikel 132, tweede lid» te vervallen.

RR

In artikel 170 (nieuw) wordt in het opschrift en het eerste lid, aanhef en onder d «artikel 170» vervangen door «artikel 169».

SS

In artikel 172 (nieuw), eerste lid, wordt «titel IV, afdelingen 1, 2, 4 tot en met 6, afdeling 7, paragrafen 2, 3, 6 en 7, en afdeling 8, artikelen 146 tot en met 149 en 151,» vervangen door «titel IV, afdelingen 1, 2, 4 tot en met 5, afdeling 6, paragraaf 2, en afdeling 7, de artikelen 133 tot en met 137 en artikel 140».

TT

In het opschrift van titel VI wordt «artikel 169» vervangen door «artikel 167».

UU

Artikel 173 nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

VV

In artikel 175(nieuw) wordt «artikel 164a» vervangen door «artikel 163».

WW

In artikel 177 (nieuw) wordt «artikel 164a, twaalfde tot en met het vijftiende lid» vervangen door «artikel 161, twaalfde tot en met het vijftiende lid».

XX

Na artikel 177 (nieuw) wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 178. Evaluatie vereenvoudiging grondslagen bekostiging
Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Wet van 25 februari 2021 tot wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet expertisecentra en de Wet primair onderwijs BES in verband met vereenvoudiging van de grondslagen van de bekostiging voor personeels- en exploitatiekosten van de scholen voor primair onderwijs (vereenvoudiging grondslagen bekostiging po-scholen; Stb. 2021, 171) aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de wijzigingen in titel IV, afdeling 1, afdelingen 4 tot en met 7, in de praktijk.
YY

Na artikel 187 (nieuw) wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 188. Overgangsrecht herverdeeleffect bekostiging (scholen voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs)
1.
De bekostiging voor een school, berekend op grond van artikel 114 en 119, wordt voor de eerste drie jaren na de inwerkingtreding van dit artikel per jaar vermeerderd met het bedrag, berekend volgens het tweede tot en met het vierde lid, als de uitkomst van die berekening positief is. Ingeval de uitkomst negatief is, wordt de bekostiging met het berekende bedrag verminderd.
2.
Het bedrag van de vermeerdering of vermindering, bedoeld in het eerste lid, wordt bepaald aan de hand van de formule (A – B) x C x T, waarbij:A = D / E x F gedeeld door het aantal leerlingen op 1 februari van het jaar voorafgaande aan de inwerkingtreding van dit artikel;B = de bekostiging voor de school berekend op grond van de artikelen 114 en 119 gedeeld door het aantal leerlingen op de teldatum van 1 februari voor het betreffende bekostigingsjaar, bedoeld in artikel 116;C = 75% in het eerste jaar, 50% in het tweede jaar en 25% in het derde jaar naD = de bekostiging voor een school op basis van de telgegevens van 1 oktober twee jaar voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van dit artikel op grond van de artikelen 117, 124 en 128 en de daarop gebaseerde lagere regelgeving, zoals deze luidden op de dag direct voorafgaand aan het tijdstip waarop dit artikel in werking zijn getreden, en de daarop gebaseerde bedragen;E = de bekostiging voor een school op basis van de telgegevens van 1 oktober twee jaar voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van dit artikel op grond van de artikelen 114 en 119 en op basis van de bedragen zoals die zouden zijn bij een teldatum van 1 oktober twee jaar voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van dit artikel en de daarop gebaseerde lagere regelgeving;F = de bekostiging op grond van de artikelen 114 en 119 en op basis van de telgegevens op 1 februari voorafgaande aan de inwerkingtreding van dit artikel;T = het aantal leerlingen op de teldatum van 1 februari voor het betreffende bekostigingsjaar, bedoeld in artikel 116.
3.
Indien de uitkomst van de berekening, zoals bepaald in het tweede lid, positief is, wordt de vermeerdering zodanig vastgesteld dat de uitkomst van de formule [(B x T) + vermeerdering bedoeld in het tweede lid – (A x T)] / (A x T), in de eerste drie jaren na inwerkingtreding van dit artikel achtereenvolgens niet minder is dan -1%, -2% en -3%, waarbij A, B en T zijn vastgesteld volgens het tweede lid.
4.
Indien de uitkomst van de berekening, zoals bepaald in het tweede lid, negatief is, wordt de vermindering zodanig vastgesteld dat de uitkomst van de formule [(B x T) + vermindering bedoeld in het tweede lid – (A x T)] / (A x T), in de eerste drie jaren na inwerkingtreding van dit artikel achtereenvolgens niet meer is dan 1%, 2% en 3%, waarbij A, B en T zijn vastgesteld volgens het tweede lid.
5.
Indien de som van de bekostiging voor de scholen van het bevoegd gezag, bedoeld in het eerste lid, minus de uitkomst van de formule A x T, bedoeld in het tweede lid, in het vierde jaar na de inwerkingtreding van dit artikel gedeeld door de uitkomst van de formule A x T in de eerste drie jaren na de inwerkingtreding van dit artikel, voor die scholen minder is dan -3% en daardoor aantoonbare financiële problemen ontstaan, kan het bevoegd gezag in het vierde jaar na inwerkingtreding van dit artikel aanvullende bekostiging, bedoeld in artikel 120, aanvragen bij Onze Minister.
6.
Bij de vaststelling van de bekostiging, bedoeld in het tweede, derde en vierde lid, is artikel 114, zesde tot met tiende lid, van overeenkomstige toepassing.
7.
Dit artikel is niet van toepassing op het bevoegd gezag van een school:
  1. indien de school in het voorlaatste schooljaar, voor de inwerkingtreding van dit artikel, op grond van de destijds geldende regelgeving niet voor bekostiging in aanmerking kwam en;
  2. vanaf het kalenderjaar dat er voor de school gedurende de eerste drie jaren na de inwerkingtreding van dit artikel sprake is van een samenvoeging met een andere school als bedoeld in artikel 115.

Artikel 70. Algemene bepalingen bekostiging

Artikel 71. Aanvullende middelen

Artikel 111. Exploitatie schoolgebouw

Artikel 113. Bekostiging scholen

Artikel 114. Hoogte bekostiging

Artikel 115. Bekostiging bij samenvoeging

Artikel 116. Teldatum aantal leerlingen

Artikel 117. Aanvullende bekostiging bij bijzondere ontwikkelingen

Artikel 118. Aanvullende bekostiging bij bijzondere omstandigheden

Artikel 119. Ondersteuningsbekostiging

Artikel 119a. Overdracht bekostiging doorlopende leerroute vmbo-mbo

In afwijking van artikel 113 kan het bevoegd gezag van de school met het bevoegd gezag van de instelling voor beroepsonderwijs waarmee het een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten als bedoeld in artikel 10b11, tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs overeenkomen om vanwege een doorlopende leerroute vmbo-mbo als bedoeld in artikel 10b10, tweede lid, van die wet of de geïntegreerde route vmbo-basisberoepsopleiding, bedoeld in artikel 10b21, tweede lid, van die wet een deel van de bekostiging over te dragen aan dat andere bevoegd gezag.

Artikel 121. Grondslag bekostiging lichamelijke oefening

Artikel 122. Bekostiging door gemeente aan bevoegd gezag

Artikel 123. Gemeentelijk beleid als een gemeente zelf geen openbare scholen in stand houdt of als openbare scholen ontbreken

Artikel 124. Gemeentelijk beleid als een gemeente zelf openbare scholen in stand houdt

Artikel 125. Overschrijdingsbedrag; voorwaarde personeel buiten overschrijding

Artikel 126. Voorschot overschrijding

Artikel 127. Vaststelling overschrijdingsbedrag

Artikel 128. Vaststelling overschrijdingsbedrag voor een niet door de gemeente in stand gehouden school

Artikel 129. Mededeling en beroep

Artikel 178. Evaluatie vereenvoudiging grondslagen bekostiging

Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Wet van 25 februari 2021 tot wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet expertisecentra en de Wet primair onderwijs BES in verband met vereenvoudiging van de grondslagen van de bekostiging voor personeels- en exploitatiekosten van de scholen voor primair onderwijs (vereenvoudiging grondslagen bekostiging po-scholen; Stb. 2021, 171) aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de wijzigingen in titel IV, afdeling 1, afdelingen 4 tot en met 7, in de praktijk.

Artikel 188. Overgangsrecht herverdeeleffect bekostiging (scholen voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs)

ARTIKEL III. WIJZIGING VAN DE WET PRIMAIR ONDERWIJS BES

De Wet primair onderwijs BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, in de begripsomschrijving van het begrip «personeel», onderdeel b, wordt «artikelen 37, 39, 40, 58, 64 en 111,» vervangen door «artikelen 37, 39, 40, 58 en 64,».

B

In artikel 25, eerste lid, onderdeel b, wordt «artikel 131, eerste lid, onderdeel a» vervangen door «artikel 125, eerste lid, onderdeel a».

C

In artikel 28, vierde lid, wordt «artikel 119, derde lid» vervangen door «artikel 99, derde lid».

D

Artikel 66 komt te luiden:

Artikel 66. Algemene bepalingen bekostiging scholen
1.
Het Rijk bekostigt openbare en de bijzondere scholen met in achtneming van deze titel, met uitzondering van afdeling 3.
2.
Geen bekostiging vindt plaats indien leerlingen van verschillende scholen al dan niet van hetzelfde bevoegd gezag gezamenlijk onderwijs ontvangen.
3.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld ter uitvoering van het eerste lid. Deze algemene maatregel van bestuur bevat in ieder geval een regeling van de termijnen waarbinnen besluiten moeten worden genomen.
E

Artikel 67 komt te luiden:

Artikel 67. Aanvullende middelen
1.
Onze Minister kan aanvullende middelen ter beschikking stellen die niet strekken tot bekostiging van het onderwijs, bedoeld in deze wet, wet, of de schoolbegeleiding ten behoeve daarvan, maar direct of indirect nodig zijn voor de uitvoering van het onderwijs of voor de bevordering van deelname aan het onderwijs.
2.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ter uitvoering van het eerste lid.
3.
De titels 4.1 en 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 4,5, 9 en 10 van de Wet overige OCW- subsidies zijn op dit artikel van toepassing.
F

Artikel 68 komt te luiden:

Artikel 68. Grondslag bekostiging zorg leerlingen met specifieke onderwijsbehoefte
1.
Het Rijk bekostigt openbare en bijzondere scholen voor zorg voor leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte. Deze bekostiging is verwerkt in de bedragen, bedoeld in artikel 100.
2.
Onze Minister kan aan een of meer scholen extra bekostiging verstrekken voor de zorg voor leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte.
3.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld ter uitvoering van het eerste en tweede lid.
G

Artikel 70, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

H

In hoofdstuk 1, titel III, vervallen de afdelingen 4 tot en met 7, met uitzondering van de artikelen 106, 120 en 121.

I

Na artikel 96 wordt in afdeling 3 een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 97. Exploitatie schoolgebouw
1.
Het bevoegd gezag, dan wel het openbaar lichaam dat eigenaar is van een schoolgebouw, zorgt voor het deel van de exploitatie waarop de bekostiging, bedoeld in artikel 99, tweede lid, aanhef en onderdelen d, e en j, betrekking heeft.
2.
Het bevoegd gezag van een bijzondere school dat eigenaar is van een schoolgebouw, kan met het bestuurscollege overeenkomen dat het openbaar lichaam het in het eerste lid bedoelde deel van de exploitatie, bedoeld in het eerste lid, geheel of gedeeltelijk verzorgt.
3.
Het bevoegd gezag dat eigenaar is van een schoolgebouw kan met een bevoegd gezag dat gebruikmaakt van dat schoolgebouw overeenkomen dat het laatstgenoemde bevoegd gezag een deel van de exploitatie, bedoeld in het eerste lid, geheel of gedeeltelijk verzorgt.
4.
Indien het openbaar lichaam eigenaar is van het schoolgebouw, kan het bevoegd gezag van een bijzondere school met het openbaar lichaam overeenkomen dat het bevoegd gezag het deel van de exploitatie, bedoeld in het eerste lid, geheel of gedeeltelijk verzorgt.
5.
Het bevoegd gezag zorgt voor het deel van de exploitatie waarop de bekostiging, bedoeld in artikel 99, tweede lid, aanhef en onderdeel f, g en i, betrekking heeft.
J

Artikel 106 wordt verplaatst naar afdeling 3 en vernummerd tot artikel 98.

K

In hoofdstuk 1, titel III, wordt na afdeling 3 een afdeling toegevoegd, luidende:

L

In hoofdstuk 1, titel III, wordt na afdeling 4 een afdeling toegevoegd, luidende:

M

In hoofdstuk 1, titel III, wordt na afdeling 5 een afdeling toegevoegd, luidende:

N

In hoofdstuk 1, titel III, wordt in afdeling 6 (nieuw) na artikel 113 (nieuw) een paragraaf toe gevoegd, luidende:

O

De artikelen 120 en 121 worden verplaatst naar afdeling 6 (nieuw), paragraaf 2 (nieuw) en worden vernummerd tot de artikelen 114 en 115.

P

In artikel 117 (nieuw) wordt «artikel 122, eerste en tweede lid» vervangen door «artikel 116, eerste en tweede lid».

Q

In artikel 118 (nieuw), derde lid, en artikel 119 (nieuw), tweede lid, wordt «artikel 122, derde lid» vervangen door «artikel 116, derde lid».

R

In artikel 129 (nieuw) wordt in het vierde lid «artikel 131» vervangen door «125».

S

In hoofdstuk 1, titel III, worden de afdelingen 8 tot en met 11 vernummerd tot de afdelingen 7 tot en met 10 en worden de artikelen 122 tot en met 163 vernummerd tot de artikelen 116 tot en met 156.

T

De artikelen 164 tot en met 166 vervallen.

U

De artikelen 167 tot en met 168 worden vernummerd tot de artikelen 157 tot en met 166.

V

In artikel 140, eerste lid, wordt «titel III, afdelingen 1, 2, 4 tot en met 6, afdeling 7, paragrafen 2, 3, 6 en 7, en afdeling 8, paragraaf 1,» vervangen door «titel III, afdelingen 1, 2, 4 tot en met 6 en 7, paragraaf 1».

W

In artikel 144 (nieuw), eerste en tweede lid, vervalt «voor de materiële instandhouding».

X

In artikel 156 (nieuw), onderdeel c, wordt «artikel 122, eerste lid» vervangen door «artikel 116, eerste lid».

Artikel 66. Algemene bepalingen bekostiging scholen

Artikel 67. Aanvullende middelen

Artikel 68. Grondslag bekostiging zorg leerlingen met specifieke onderwijsbehoefte

Artikel 97. Exploitatie schoolgebouw

Artikel 99. Bekostiging scholen

Artikel 100. Hoogte bekostiging scholen

Artikel 101. Bekostiging bij samenvoeging

Artikel 102. Teldatum aantal leerlingen

Artikel 103. Aanvullende bekostiging bij bijzondere ontwikkelingen

Artikel 104. Aanvullende bekostiging bij bijzondere omstandigheden

Artikel 105. Grondslag bekostiging lichamelijke oefening

Artikel 106. Bekostiging door openbaar lichaam aan bevoegd gezag

Artikel 107. Eilandelijk beleid als openbaar lichaam zelf geen openbare scholen in stand houdt of als openbare scholen ontbreken

Artikel 108. Eilandelijk beleid als openbaar lichaam zelf openbare scholen in stand houdt

Artikel 109. Overschrijdingsbedrag

Artikel 110. Voorschot overschrijding

Artikel 111. Vaststelling overschrijdingsbedrag

Artikel 112. Vaststelling overschrijdingsbedrag voor een niet door het openbaar lichaam in stand gehouden school

Artikel 113. Mededeling en beroep

ARTIKEL IV. WIJZIGING WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS

De Wet op het voortgezet onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 17a, achtste lid, wordt als volgt gewijzigd:

  1. de wijze waarop wordt vastgesteld of sprake is van een meer dan gemiddelde toename van het aantal ingeschreven leerlingen met een nieuwe toelaatbaarheidsverklaring als bedoeld in artikel 40, tiende of twaalfde lid, van de Wet op de expertisecentra, bij de aan het samenwerkingsverband deelnemende scholen voor voortgezet speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs in de periode na 1 februari, en hoe deze scholen hierin tegemoet worden gekomen. Leerlingen als bedoeld in artikel 40, zestiende lid, van de Wet op de expertisecentra, blijven buiten beschouwing.
B

De artikelen 84 tot en met 87 komen als volgt te luiden:

Artikel 84. Bekostiging lichte ondersteuning samenwerkingsverband
1.
Aan het samenwerkingsverband wordt bekostiging toegekend voor leerwegondersteunend onderwijs, praktijkonderwijs en regionale ondersteuning. De bekostiging is een bedrag per leerling.
2.
Artikel 79, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
3.
Het aantal leerlingen voor de bekostiging voor leerwegondersteunend onderwijs, bedoeld in het eerste lid, wordt bepaald door:
  1. het aantal leerlingen op 1 oktober 2012 op vestigingen in het gebied van het samenwerkingsverband dat is ingeschreven als leerling die leerwegondersteunend onderwijs ontvangt uit te drukken in een percentage van het totaal aantal leerlingen ingeschreven op vestigingen in het gebied van het samenwerkingsverband op 1 oktober 2012; en
  2. het percentage, bedoeld onder a, toe te passen op het aantal leerlingen ingeschreven op vestigingen in het gebied van het samenwerkingsverband op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de bekostiging betrekking heeft.
4.
Het aantal leerlingen voor de bekostiging voor praktijkonderwijs, bedoeld in het eerste lid, wordt bepaald door:
  1. het aantal leerlingen op 1 oktober 2012 op vestigingen in het gebied van het samenwerkingsverband dat is ingeschreven als leerling op een school voor praktijkonderwijs uit te drukken in een percentage van het totaal aantal leerlingen ingeschreven op vestigingen in het gebied van het samenwerkingsverband op 1 oktober 2012; en
  2. het percentage, bedoeld onder a, toe te passen op het aantal leerlingen ingeschreven op vestigingen in het gebied van het samenwerkingsverband op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de bekostiging betrekking heeft.
5.
De bekostiging voor regionale ondersteuning, bedoeld in het eerste lid, bestaat uit bedrag per leerling die is ingeschreven op een school of vestiging in het gebied van het samenwerkingsverband.
6.
Voor elke leerling die op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt, was aangewezen op leerwegondersteunend onderwijs op een vestiging in het gebied van het samenwerkingsverband die bekostigd is op grond van artikel 70 of artikel 17a1, tweede lid, wordt een bedrag in mindering gebracht op de bekostiging van het samenwerkingsverband.
7.
Voor elke leerling die op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt, was ingeschreven op een vestiging voor praktijkonderwijs in het gebied van het samenwerkingsverband, wordt een bedrag in mindering gebracht op de bekostiging van het samenwerkingsverband.
8.
Bij ministeriële regeling worden de bedragen, bedoeld in het eerste, vierde, vijfde en zesde lid vastgesteld.
Artikel 85. Vermindering bekostiging bij uitputting lichte ondersteuning samenwerkingsverband
1.
Indien het totaal van de bedragen, bedoeld in artikel 84, vierde lid, de bekostiging van het samenwerkingsverband, bedoeld in artikel 84, eerste lid, overschrijdt, wordt het bedrag waarmee die bekostiging wordt overschreden door Onze Minister in mindering gebracht op de bekostiging van alle scholen, waarvan een of meer vestigingen zijn gelegen in het gebied van het samenwerkingsverband.
2.
Het bedrag, bedoeld in het eerste lid, dat in mindering wordt gebracht wordt bepaald per school op basis van het leerlingenaantal op 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt, van de desbetreffende vestiging of vestigingen in het gebied van het samenwerkingsverband, met uitzondering van de leerlingen bedoeld in artikel 84, vijfde en zesde lid.
Artikel 86. Bekostiging zware ondersteuning samenwerkingsverband
1.
Aan het samenwerkingsverband wordt bekostiging toegekend voor de inrichting van de ondersteuningsstructuur en de ondersteuningsvoorzieningen voor de zware ondersteuning. De bekostiging bestaat uit een bedrag per leerling
2.
Onze Minister gaat bij het bepalen van de hoogte van de bekostiging, bedoeld in het eerste lid, uit van het aantal leerlingen op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt op de vestigingen van de scholen die op 1 januari zijn aangesloten bij een samenwerkingsverband.
3.
Bij ministeriële regeling wordt jaarlijks het bedrag, bedoeld in het eerste lid, vastgesteld.
4.
Voor elke leerling die op 1 februari van het jaar voorafgaand aan het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt, was ingeschreven op een school voor voortgezet speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, wordt een bedrag in mindering gebracht op de bekostiging van het samenwerkingsverband dat de leerling op grond van artikel 40, twaalfde lid, van de Wet op de expertisecentra toelaatbaar heeft verklaard tot het voortgezet speciaal onderwijs.
5.
Het bedrag, bedoeld in het derde lid, is afhankelijk van de in de toelaatbaarheidsverklaring opgenomen ondersteuningsbehoefte van de leerling en komt overeen met één van de bedragen die bij ministeriële regeling worden vastgesteld.
6.
Het vierde lid is van overeenkomstige toepassing op leerlingen opgenomen in residentiële instellingen aan die op 1 februari van het jaar voorafgaand aan het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt staan ingeschreven op een school op basis van een samenwerkingsovereenkomst als bedoeld in artikel 71a, tweede lid, van de Wet op de expertisecentra, met dien verstande dat het bedrag, bedoeld in artikel 117, zevende lid, van die wet in mindering wordt gebracht op de bekostiging van:
  1. het samenwerkingsverband:
    1. dat verantwoordelijk is voor de bekostiging tijdens de inschrijving op een school voor voortgezet speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs behorend tot cluster 3 of 4, bedoeld in de Wet op de expertisecentra, indien de leerling onmiddellijk voorafgaand aan de opname in de residentiële instelling was ingeschreven op een school voor voortgezet speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, of
    2. waartoe de vestiging van de school behoort waar de leerling was ingeschreven en bekostigd voorafgaand aan de opname in de residentiële instelling, of
  2. het samenwerkingsverband in het gebied waar de leerling woont, indien de leerling onmiddellijk voorafgaand aan de opname in de residentiële instelling niet was ingeschreven en bekostigd op een school of, niet of niet op basis van een toelaatbaarheidsverklaring was ingeschreven op een school voor voortgezet speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs behorend tot cluster 3 of 4, bedoeld in de Wet op de expertisecentra.
7.
De artikelen 82 en 83 zijn van overeenkomstige toepassing op het samenwerkingsverband.
Artikel 87. Vermindering bekostiging bij uitputting bekostiging zware ondersteuning samenwerkingsverband
1.
Indien het totaal van de bedragen, bedoeld in artikel 86, vierde lid, bekostiging van het samenwerkingsverband, bedoeld in artikel 86, eerste lid, overschrijdt, wordt het bedrag waarmee die bekostiging wordt overschreden door Onze Minister in mindering gebracht op de bekostiging van alle scholen waarvan één of meer vestigingen zijn gelegen in het gebied van het samenwerkingsverband.
2.
Het bedrag dat in mindering wordt gebracht wordt per school bepaald op basis van het leerlingenaantal van de desbetreffende vestiging of vestigingen in het samenwerkingsverband.
C

Artikel 88 vervalt.

Artikel 84. Bekostiging lichte ondersteuning samenwerkingsverband

Artikel 85. Vermindering bekostiging bij uitputting lichte ondersteuning samenwerkingsverband

Artikel 86. Bekostiging zware ondersteuning samenwerkingsverband

Artikel 87. Vermindering bekostiging bij uitputting bekostiging zware ondersteuning samenwerkingsverband

ARTIKEL V. WIJZIGING WET OP HET HOGER ONDERWIJS EN WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK

De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.4., eerste lid, wordt «artikel 180» vervangen door «artikel 185».

B

In artikel 7a.1., onderdeel b, wordt «artikel 176f van de Wet op het primair onderwijs, artikel 141 van de Wet primair onderwijs BES, artikel 162i van de Wet op de expertisecentra» vervangen door «artikel 175 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 135 van de Wet primair onderwijs BES, artikel 155 van de Wet op de expertisecentra».

C

In artikel 7a.2. wordt «artikel 176g van de Wet op het primair onderwijs, artikel 142 van de Wet primair onderwijs BES, artikel 162j van de Wet op de expertisecentra» vervangen door «artikel 176 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 136 van de Wet primair onderwijs BES, artikel 156 van de Wet op de expertisecentra».

ARTIKEL VI. WIJZIGING WET EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS

In artikel 7.1.4, tweede lid, onderdeel b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs wordt «artikel 180» vervangen door «artikel 185».

ARTIKEL VII. WIJZIGING WET OP HET ONDERWIJSTOEZICHT

De Wet op het onderwijstoezicht wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel e, wordt «artikelen 176e, eerste lid, en 176g, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs, 162h, eerste lid, en 162j, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra», vervangen door «artikelen 174, eerste lid, en 176, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs, 154, eerste lid, en 155, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra».

B

In artikel 3, tweede lid, onder a, wordt «artikel 164 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 129 van de Wet primair onderwijs BES, artikel 146 van de Wet op de expertisecentra» vervangen door «artikel 155 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 123 van de Wet primair onderwijs BES, artikel 133 van de Wet op de expertisecentra».

C

In artikel 15h, tweede lid, en artikel 15i, vijfde lid, wordt «artikel 167» vervangen door «artikel 160».

D

[vervallen]

E

[vervallen]

ARTIKEL VIII. WIJZIGING WET MEDEZEGGENSCHAP OP SCHOLEN

A

In artikel 8, tweede lid, onderdeel c, wordt «artikel 171 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 157 van de Wet op de expertisecentra» vervangen door «artikel 165 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 141 van de Wet op de expertisecentra».

B

In artikel 12, tweede lid, wordt «artikel 120, vierde lid» vervangen door «artikel 122, vierde lid».

ARTIKEL IX. WIJZIGING WET KINDEROPVANG

De Wet kinderopvang wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.50a wordt «artikelen 167 en 167a» vervangen door «artikelen 160 en 161».

B

In artikel 1.72 wordt «artikel 167» vervangen door «artikel 160».

ARTIKEL X. WIJZIGING ALGEMENE WET BESTUURSRECHT

Bijlage 2 van de Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

ARTIKEL XI. OVERGANGSBEPALING BEKOSTIGING PERIODE START SCHOOLJAAR TOT INWERKINGTREDING WET

ARTIKEL XII. SAMENLOOP MET WET VOORTGEZET ONDERWIJS 20XX

Indien het bij koninklijke boodschap van 4 oktober 2019 ingediende voorstel van wet houdende regels over het voortgezet onderwijs (Wet voortgezet onderwijs 20xx) tot wet is of wordt verheven en artikel 13.5, eerste lid, van die wet:

ARTIKEL IV. WIJZIGING VAN DE WET VOORTGEZET ONDERWIJS 2020

De Wet voortgezet onderwijs 20xx wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.47, negende lid, wordt als volgt gewijzigd:

  1. de wijze waarop wordt vastgesteld of sprake is van een meer dan gemiddelde toename van het aantal ingeschreven leerlingen met een nieuwe toelaatbaarheidsverklaring als bedoeld in van artikel 40, tiende of twaalfde lid, WEC, bij de aan het samenwerkingsverband deelnemende scholen voor voortgezet speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs in de periode na 1 februari, en hoe deze scholen hierin tegemoet worden gekomen. Leerlingen als bedoeld in artikel 40, zestiende lid, WEC, blijven buiten beschouwing.
B

Artikel 5.13. Bekostiging lichte ondersteuning samenwerkingsverband
1.
Aan het samenwerkingsverband wordt bekostiging toegekend voor leerwegondersteunend onderwijs, praktijkonderwijs en regionale ondersteuning. De bekostiging is een bedrag per leerling.
2.
Artikel 5.4, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
3.
Het aantal leerlingen voor de bekostiging voor leerwegondersteunend onderwijs, bedoeld in het eerste lid, wordt bepaald door:
  1. het aantal leerlingen op 1 oktober 2012 op vestigingen in het gebied van het samenwerkingsverband dat is ingeschreven als leerling die leerwegondersteunend onderwijs ontvangt uit te drukken in een percentage van het totaal aantal leerlingen ingeschreven op vestigingen in het gebied van het samenwerkingsverband op 1 oktober 2012; en
  2. het percentage, bedoeld onder a, toe te passen op het aantal leerlingen ingeschreven op vestigingen in het gebied van het samenwerkingsverband op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de bekostiging betrekking heeft.
4.
Het aantal leerlingen voor de bekostiging voor praktijkonderwijs, bedoeld in het eerste lid, wordt bepaald door:
  1. het aantal leerlingen op 1 oktober 2012 op vestigingen in het gebied van het samenwerkingsverband dat is ingeschreven als leerling op een school voor praktijkonderwijs uit te drukken in een percentage van het totaal aantal leerlingen ingeschreven op vestigingen in het gebied van het samenwerkingsverband op 1 oktober 2012; en
  2. het percentage, bedoeld onder a, toe te passen op het aantal leerlingen ingeschreven op vestigingen in het gebied van het samenwerkingsverband op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de bekostiging betrekking heeft.
5.
De bekostiging voor regionale ondersteuning, bedoeld in het eerste lid, bestaat uit bedrag per leerling die is ingeschreven op een school of vestiging in het gebied van het samenwerkingsverband.
6.
Voor elke leerling die op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt, was aangewezen op leerwegondersteunend onderwijs op een vestiging in het gebied van het samenwerkingsverband die bekostigd is op grond van artikel 4.8 of artikel 2.48, tweede lid, wordt een bedrag in mindering gebracht op de bekostiging van het samenwerkingsverband.
7.
Voor elke leerling die op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt, was ingeschreven op een vestiging voor praktijkonderwijs in het gebied van het samenwerkingsverband, wordt een bedrag in mindering gebracht op de bekostiging van het samenwerkingsverband.
8.
Bij ministeriële regeling worden de bedragen, bedoeld in het eerste, vierde, vijfde en zesde lid vastgesteld.
Artikel 5.14. Vermindering bekostiging bij uitputting lichte ondersteuning samenwerkingsverband
1.
Indien het totaal van de bedragen, bedoeld in artikel 5.13, vijfde en zesde lid, de bekostiging van het samenwerkingsverband, bedoeld in artikel 5.13, eerste lid, overschrijdt, wordt het bedrag waarmee die bekostiging wordt overschreden door Onze Minister in mindering gebracht op de bekostiging van alle scholen, waarvan een of meer vestigingen zijn gelegen in het gebied van het samenwerkingsverband.
2.
Het bedrag, bedoeld in het eerste lid, dat in mindering wordt gebracht wordt bepaald per school op basis van het leerlingenaantal op 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt, van de desbetreffende vestiging of vestigingen in het gebied van het samenwerkingsverband, met uitzondering van de leerlingen bedoeld in artikel 5.13, vijfde en zesde lid.
Artikel 5.15. Bekostiging zware ondersteuning samenwerkingsverband
1.
Aan het samenwerkingsverband wordt bekostiging toegekend voor de inrichting van de ondersteuningsstructuur en de ondersteuningsvoorzieningen voor de zware ondersteuning. De bekostiging bestaat uit een bedrag per leerling.
2.
Onze Minister gaat bij het bepalen van de hoogte van de bekostiging, bedoeld in het eerste lid, uit van het aantal leerlingen op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt op de vestigingen van de scholen die op 1 januari zijn aangesloten bij een samenwerkingsverband.
3.
Bij ministeriële regeling wordt jaarlijks het bedrag, bedoeld in het eerste lid, vastgesteld.
4.
Voor elke leerling die op 1 februari van het jaar voorafgaand aan het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt, was ingeschreven op een school voor voortgezet speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, wordt een bedrag in mindering gebracht op de bekostiging van het samenwerkingsverband dat de leerling op grond van artikel 40, twaalfde lid, van de WEC toelaatbaar heeft verklaard tot het voortgezet speciaal onderwijs.
5.
Het bedrag, bedoeld in het derde lid, is afhankelijk van de in de toelaatbaarheidsverklaring opgenomen ondersteuningsbehoefte van de leerling en komt overeen met één van de bedragen die bij ministeriële regeling worden vastgesteld.
6.
Het derde lid is van overeenkomstige toepassing op leerlingen opgenomen in residentiële instellingen aan die op 1 februari van het jaar voorafgaand aan het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt staan ingeschreven op een school op basis van een samenwerkingsovereenkomst als bedoeld in artikel 71a, tweede lid, van de WEC, met dien verstande dat het bedrag, bedoeld in artikel 117, zevende lid, van die wet in mindering wordt gebracht op de bekostiging van:
  1. het samenwerkingsverband:
    1. dat verantwoordelijk is voor de bekostiging tijdens de inschrijving op een school voor voortgezet speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs behorend tot cluster 3 of 4, bedoeld in de WEC, indien de leerling onmiddellijk voorafgaand aan de opname in de residentiële instelling was ingeschreven op een school voor voortgezet speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, of
    2. waartoe de vestiging van de school behoort waar de leerling was ingeschreven en bekostigd voorafgaand aan de opname in de residentiële instelling, of
  2. het samenwerkingsverband in het gebied waar de leerling woont, indien de leerling onmiddellijk voorafgaand aan de opname in de residentiële instelling niet was ingeschreven en bekostigd op een school of, niet of niet op basis van een toelaatbaarheidsverklaring was ingeschreven op een school voor voortgezet speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs behorend tot cluster 3 of 4, bedoeld in de WEC.
7.
De artikelen 5.9 en 5.10 zijn van overeenkomstige toepassing op het samenwerkingsverband.
Artikel 5.16. Vermindering bekostiging bij uitputting bekostiging zware ondersteuning samenwerkingsverband
1.
Indien het totaal van de bedragen, bedoeld in artikel 5.15, vierde lid, bekostiging van het samenwerkingsverband, bedoeld in artikel 5.15, eerste lid, overschrijdt, wordt het bedrag waarmee die bekostiging wordt overschreden door Onze Minister in mindering gebracht op de bekostiging van alle scholen waarvan één of meer vestigingen zijn gelegen in het gebied van het samenwerkingsverband.
2.
Het bedrag dat in mindering wordt gebracht wordt per school bepaald op basis van het leerlingenaantal van de desbetreffende vestiging of vestigingen in het samenwerkingsverband.
C

Artikel 5.17 vervalt.

Artikel 5.13. Bekostiging lichte ondersteuning samenwerkingsverband

Artikel 5.14. Vermindering bekostiging bij uitputting lichte ondersteuning samenwerkingsverband

Artikel 5.15. Bekostiging zware ondersteuning samenwerkingsverband

Artikel 5.16. Vermindering bekostiging bij uitputting bekostiging zware ondersteuning samenwerkingsverband

Artikel 5.13. Bekostiging lichte ondersteuning samenwerkingsverband

Artikel 5.14. Vermindering bekostiging bij uitputting lichte ondersteuning samenwerkingsverband

Artikel 5.15. Bekostiging zware ondersteuning samenwerkingsverband

Artikel 5.16. Vermindering bekostiging bij uitputting bekostiging zware ondersteuning samenwerkingsverband

ARTIKEL XIIA. SAMENLOOP MET WETSVOORSTEL BEËINDIGING VERVANGINGSFONDS EN MODERNISERING PARTICIPATIEFONDS

Indien het bij koninklijke boodschap van 19 februari 2020 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband met beëindiging van de verplichte aansluiting bij een rechtspersoon in verband met kosten van vervanging en in verband met wijziging van de wijze waarop de werkloosheidsuitkeringen worden verevend (beëindiging vervangingsfonds en modernisering participatiefonds) (Kamerstukken 35 400) tot wet is of wordt verheven en:

ARTIKEL XIIB. SAMENLOOP INVOERINGS- EN AANPASSINGSWET WVO 2020

Indien het bij koninklijke boodschap van 26 oktober 2020 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet voortgezet onderwijs 2020 en diverse andere wetten in verband met het opnemen van invoeringsrecht in en het overbrengen van overgangsrecht naar de Wet voortgezet onderwijs 2020 en wegens aanpassing van verwijzingen in andere wetten (Invoerings- en aanpassingswet WVO 2020) (Kamerstukken 35 611) tot wet is of wordt verheven en die wet:

ARTIKEL XIII. INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.