Part of Smart Yellow Suite

WGK006801
Wet pseudonimisering persoonsgebonden nummer t.b.v. geven onderwijs en begeleiding onderwijsdeelnemers

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Wet
Fase Bekendmaking
Ministerie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Datum uitgave 20 mei 2016
Datum inwerkingtreding -
Per KB Ja

Opschrift

Wet van 29 november 2017 tot wijziging van diverse onderwijswetten in verband met het pseudonimiseren van het persoonsgebonden nummer van een onderwijsdeelnemer ten behoeve van het bieden van voorzieningen in het kader van het onderwijs en de begeleiding van onderwijsdeelnemers

Samenvatting

Met het wetsvoorstel wordt een wettelijke basis gerealiseerd voor het gebruik van het persoonsgebonden nummer in gepseudonimiseerde vorm bij de uitwisseling tussen scholen en derde partijen ten behoeve van het gebruik van digitale leermiddelen en digitaal afnemen van toetsen en examens.

Documenten

stb-2017-508 (PDF)

Wet van 29 november 2017 tot wijziging van diverse onderwijswetten in verband met het pseudonimiseren van het persoonsgebonden nummer van een onderwijsdeelnemer ten behoeve van het bieden van voorzieningen in het kader van het onderwijs en de begeleiding van onderwijsdeelnemers

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het gelet op het belang van een zorgvuldige omgang met persoonsgegevens van onderwijsdeelnemers wenselijk is om met het oog op het bieden van voorzieningen in het kader van het onderwijs en de begeleiding van onderwijsdeelnemers het persoonsgebonden nummer van een onderwijsdeelnemer te kunnen gebruiken om een pseudoniem te genereren, en dat het in verband hiermee noodzakelijk is om de Wet op het primair onderwijs, de Wet primair onderwijs BES, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet voortgezet onderwijs BES, de Wet educatie en beroepsonderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs BES en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderwijs te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS

De Wet op het primair onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 178a worden na het tiende lid vier leden toegevoegd, luidende:

11.
Het bevoegd gezag kan het persoonsgebonden nummer van een leerling eenmalig gebruiken ten behoeve van het genereren van een pseudoniem voor deze leerling met het oog op het bieden van voorzieningen in het kader van het onderwijs en de begeleiding van leerlingen. Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat het pseudoniem wordt bewaard in de systemen waarin de leerlingen zijn geregistreerd.
12.
Het bevoegd gezag kan het pseudoniem, bedoeld in het elfde lid, gebruiken voor het genereren van een ander pseudoniem voor een leerling in het kader van de toegang tot en het gebruik van digitale leermiddelen of het digitaal afnemen van toetsen, waarbij het bevoegd gezag er zorg voor draagt dat dit andere pseudoniem wordt bewaard in de systemen waarin de leerlingen zijn geregistreerd. Dit andere pseudoniem wordt uitsluitend verstrekt aan een leverancier die een digitaal product of een digitale dienst aanbiedt bestaande uit leerstof of toetsen en de daarmee samenhangende digitale diensten.
13.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere gevallen worden aangewezen dan het geval, bedoeld in het twaalfde lid, waarvoor het bevoegd gezag op basis van het pseudoniem, bedoeld in het elfde lid, een ander pseudoniem kan genereren. Daarbij worden in ieder geval de categorieën van ontvangers van dit andere pseudoniem aangewezen.
14.
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de voorwaarden waaronder de pseudoniemen, bedoeld in het elfde tot en met het dertiende lid, kunnen worden gegenereerd en gebruikt. Deze voorwaarden betreffen in ieder geval de duur en de beveiliging, waaronder de gescheiden opslag van de pseudoniemen.
B

Na artikel 188c wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 188d. Evaluatie in verband met het pseudonimiseren van het persoonsgebonden nummer van een onderwijsdeelnemer
Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Wet van 29 november 2017 tot wijziging van diverse onderwijswetten in verband met het pseudonimiseren van het persoonsgebonden nummer van een onderwijsdeelnemer ten behoeve van het bieden van voorzieningen in het kader van het onderwijs en de begeleiding van onderwijsdeelnemers (Stb. 508) aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en effecten van artikel 178a, elfde tot en met veertiende lid, in de praktijk.

Artikel 188d. Evaluatie in verband met het pseudonimiseren van het persoonsgebonden nummer van een onderwijsdeelnemer

Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Wet van 29 november 2017 tot wijziging van diverse onderwijswetten in verband met het pseudonimiseren van het persoonsgebonden nummer van een onderwijsdeelnemer ten behoeve van het bieden van voorzieningen in het kader van het onderwijs en de begeleiding van onderwijsdeelnemers (Stb. 508) aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en effecten van artikel 178a, elfde tot en met veertiende lid, in de praktijk.

ARTIKEL II. WIJZIGING WET PRIMAIR ONDERWIJS BES

De Wet primair onderwijs BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 147 worden na het zevende lid vier leden toegevoegd, luidende:

8.
Het bevoegd gezag kan het persoonsgebonden nummer BES van een leerling eenmalig gebruiken ten behoeve van het genereren van een pseudoniem voor deze leerling met het oog op het bieden van voorzieningen in het kader van het onderwijs en de begeleiding van leerlingen. Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat het pseudoniem wordt bewaard in de systemen waarin de leerlingen zijn geregistreerd.
9.
Het bevoegd gezag kan het pseudoniem, bedoeld in het achtste lid, gebruiken voor het genereren van een ander pseudoniem voor een leerling in het kader van de toegang tot en het gebruik van digitale leermiddelen of het digitaal afnemen van toetsen, waarbij het bevoegd gezag er zorg voor draagt dat dit andere pseudoniem wordt bewaard in de systemen waarin de leerlingen zijn geregistreerd. Dit andere pseudoniem wordt uitsluitend verstrekt aan een leverancier die een digitaal product of een digitale dienst aanbiedt bestaande uit leerstof of toetsen en de daarmee samenhangende digitale diensten.
10.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere gevallen worden aangewezen dan het geval, bedoeld in het negende lid, waarvoor het bevoegd gezag op basis van het pseudoniem, bedoeld in het achtste lid, een ander pseudoniem kan genereren. Daarbij worden in ieder geval de categorieën van ontvangers van dit andere pseudoniem aangewezen.
11.
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de voorwaarden waaronder de pseudoniemen, bedoeld in het achtste tot en met het tiende lid, kunnen worden gegenereerd en gebruikt. Deze voorwaarden betreffen in ieder geval de duur en de beveiliging, waaronder de gescheiden opslag van de pseudoniemen.
B

Na artikel 167d wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 167e. Evaluatie in verband met het pseudonimiseren van het persoonsgebonden nummer van een onderwijsdeelnemer
Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Wet van 29 november 2017 tot wijziging van diverse onderwijswetten in verband met het pseudonimiseren van het persoonsgebonden nummer van een onderwijsdeelnemer ten behoeve van het bieden van voorzieningen in het kader van het onderwijs en de begeleiding van onderwijsdeelnemers (Stb. 508) aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en effecten van artikel 147, achtste tot en met elfde lid, in de praktijk.

Artikel 167e. Evaluatie in verband met het pseudonimiseren van het persoonsgebonden nummer van een onderwijsdeelnemer

Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Wet van 29 november 2017 tot wijziging van diverse onderwijswetten in verband met het pseudonimiseren van het persoonsgebonden nummer van een onderwijsdeelnemer ten behoeve van het bieden van voorzieningen in het kader van het onderwijs en de begeleiding van onderwijsdeelnemers (Stb. 508) aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en effecten van artikel 147, achtste tot en met elfde lid, in de praktijk.

ARTIKEL III. WIJZIGING WET OP DE EXPERTISECENTRA

De Wet op de expertisecentra wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 164a worden na het elfde lid vier leden toegevoegd, luidende:

12.
Het bevoegd gezag kan het persoonsgebonden nummer van een leerling eenmalig gebruiken ten behoeve van het genereren van een pseudoniem voor deze leerling met het oog op het bieden van voorzieningen in het kader van het onderwijs en de begeleiding van leerlingen. Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat het pseudoniem wordt bewaard in de systemen waarin de leerlingen zijn geregistreerd.
13.
Het bevoegd gezag kan het pseudoniem, bedoeld in het twaalfde lid, gebruiken voor het genereren van een ander pseudoniem voor een leerling in het kader van de toegang tot en het gebruik van digitale leermiddelen of het digitaal afnemen van toetsen en examens, waarbij het bevoegd gezag er zorg voor draagt dat dit andere pseudoniem wordt bewaard in de systemen waarin de leerlingen zijn geregistreerd. Dit andere pseudoniem wordt uitsluitend verstrekt aan een leverancier die een digitaal product of een digitale dienst aanbiedt bestaande uit leerstof of toetsen en de daarmee samenhangende digitale diensten.
14.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere gevallen worden aangewezen dan het geval, bedoeld in het dertiende lid, waarvoor het bevoegd gezag op basis van het pseudoniem, bedoeld in het twaalfde lid, een ander pseudoniem kan genereren.Daarbij worden in ieder geval de categorieën van ontvangers van dit andere pseudoniem aangewezen.
15.
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de voorwaarden waaronder de pseudoniemen, bedoeld in het twaalfde tot en met het veertiende lid, kunnen worden gegenereerd en gebruikt. Deze voorwaarden betreffen in ieder geval de duur en de beveiliging, waaronder de gescheiden opslag van de pseudoniemen.
B

Na artikel 173c wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 173d. Evaluatie in verband met het pseudonimiseren van het persoonsgebonden nummer van een onderwijsdeelnemer
Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Wet van 29 november 2017 tot wijziging van diverse onderwijswetten in verband met het pseudonimiseren van het persoonsgebonden nummer van een onderwijsdeelnemer ten behoeve van het bieden van voorzieningen in het kader van het onderwijs en de begeleiding van onderwijsdeelnemers (Stb. 508) aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en effecten van artikel 164a, twaalfde tot en met vijftiende lid, in de praktijk.

Artikel 173d. Evaluatie in verband met het pseudonimiseren van het persoonsgebonden nummer van een onderwijsdeelnemer

Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Wet van 29 november 2017 tot wijziging van diverse onderwijswetten in verband met het pseudonimiseren van het persoonsgebonden nummer van een onderwijsdeelnemer ten behoeve van het bieden van voorzieningen in het kader van het onderwijs en de begeleiding van onderwijsdeelnemers (Stb. 508) aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en effecten van artikel 164a, twaalfde tot en met vijftiende lid, in de praktijk.

ARTIKEL IV. WIJZIGING WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS

De Wet op het voortgezet onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 103b worden onder vernummering van het twaalfde lid tot het zestiende lid vier leden ingevoegd, luidende:

12.
Het bevoegd gezag kan het persoonsgebonden nummer van een leerling eenmalig gebruiken ten behoeve van het genereren van een pseudoniem voor deze leerling met het oog op het bieden van voorzieningen in het kader van het onderwijs en de begeleiding van leerlingen. Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat het pseudoniem wordt bewaard in de systemen waarin de leerlingen zijn geregistreerd.
13.
Het bevoegd gezag kan het pseudoniem, bedoeld in het twaalfde lid, gebruiken voor het genereren van een ander pseudoniem voor een leerling in het kader van de toegang tot en het gebruik van digitale leermiddelen of het digitaal afnemen van toetsen en examens, waarbij het bevoegd gezag er zorg voor draagt dat dit andere pseudoniem wordt bewaard in de systemen waarin de leerlingen zijn geregistreerd. Dit andere pseudoniem wordt uitsluitend verstrekt aan een leverancier die een digitaal product of een digitale dienst aanbiedt bestaande uit leerstof of toetsen en de daarmee samenhangende digitale diensten.
14.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere gevallen worden aangewezen dan het geval, bedoeld in het dertiende lid, waarvoor het bevoegd gezag op basis van het pseudoniem, bedoeld in het twaalfde lid, een ander pseudoniem kan genereren.Daarbij worden in ieder geval de categorieën van ontvangers van dit andere pseudoniem aangewezen.
15.
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de voorwaarden waaronder de pseudoniemen, bedoeld in het twaalfde tot en met het veertiende lid, kunnen worden gegenereerd en gebruikt. Deze voorwaarden betreffen in ieder geval de duur en de beveiliging, waaronder de gescheiden opslag van de pseudoniemen.
B

Na artikel 123b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 123c. Evaluatie in verband met het pseudonimiseren van het persoonsgebonden nummer van een onderwijsdeelnemer
Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Wet van 29 november 2017 tot wijziging van diverse onderwijswetten in verband met het pseudonimiseren van het persoonsgebonden nummer van een onderwijsdeelnemer ten behoeve van het bieden van voorzieningen in het kader van het onderwijs en de begeleiding van onderwijsdeelnemers (Stb. 508) aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en effecten van artikel 103b, twaalfde tot en met vijftiende lid, in de praktijk.

Artikel 123c. Evaluatie in verband met het pseudonimiseren van het persoonsgebonden nummer van een onderwijsdeelnemer

Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Wet van 29 november 2017 tot wijziging van diverse onderwijswetten in verband met het pseudonimiseren van het persoonsgebonden nummer van een onderwijsdeelnemer ten behoeve van het bieden van voorzieningen in het kader van het onderwijs en de begeleiding van onderwijsdeelnemers (Stb. 508) aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en effecten van artikel 103b, twaalfde tot en met vijftiende lid, in de praktijk.

ARTIKEL V. WIJZIGING WET VOORTGEZET ONDERWIJS BES

De Wet voortgezet onderwijs BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 179 worden na het achtste lid vier leden toegevoegd, luidende:

9.
Het bevoegd gezag kan het persoonsgebonden nummer BES van een leerling eenmalig gebruiken ten behoeve van het genereren van een pseudoniem voor deze leerling met het oog op het bieden van voorzieningen in het kader van het onderwijs en de begeleiding van leerlingen. Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat het pseudoniem wordt bewaard in de systemen waarin de leerlingen zijn geregistreerd.
10.
Het bevoegd gezag kan het pseudoniem, bedoeld in het negende lid, gebruiken voor het genereren van een ander pseudoniem voor een leerling in het kader van de toegang tot en het gebruik van digitale leermiddelen of het digitaal afnemen van toetsen en examens, waarbij het bevoegd gezag er zorg voor draagt dat dit andere pseudoniem wordt bewaard in de systemen waarin de leerlingen zijn geregistreerd. Dit andere pseudoniem wordt uitsluitend verstrekt aan een leverancier die een digitaal product of een digitale dienst aanbiedt bestaande uit leerstof of toetsen en de daarmee samenhangende digitale diensten.
11.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere gevallen worden aangewezen dan het geval, bedoeld in het tiende lid, waarvoor het bevoegd gezag op basis van het pseudoniem, bedoeld in het negende lid, een ander pseudoniem kan genereren.Daarbij worden in ieder geval de categorieën van ontvangers van dit andere pseudoniem aangewezen.
12.
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de voorwaarden waaronder de pseudoniemen, bedoeld in het negende tot en met het elfde lid, kunnen worden gegenereerd en gebruikt. Deze voorwaarden betreffen in ieder geval de duur en de beveiliging, waaronder de gescheiden opslag van de pseudoniemen.
B

Na artikel 218b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 218c. Evaluatie in verband met het pseudonimiseren van het persoonsgebonden nummer van een onderwijsdeelnemer
Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Wet van 29 november 2017 tot wijziging van diverse onderwijswetten in verband met het pseudonimiseren van het persoonsgebonden nummer van een onderwijsdeelnemer ten behoeve van het bieden van voorzieningen in het kader van het onderwijs en de begeleiding van onderwijsdeelnemers (Stb. 508) aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en effecten van artikel 179, negende tot en met twaalfde lid, in de praktijk.

Artikel 218c. Evaluatie in verband met het pseudonimiseren van het persoonsgebonden nummer van een onderwijsdeelnemer

Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Wet van 29 november 2017 tot wijziging van diverse onderwijswetten in verband met het pseudonimiseren van het persoonsgebonden nummer van een onderwijsdeelnemer ten behoeve van het bieden van voorzieningen in het kader van het onderwijs en de begeleiding van onderwijsdeelnemers (Stb. 508) aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en effecten van artikel 179, negende tot en met twaalfde lid, in de praktijk.

ARTIKEL VI. WIJZIGING WET EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS

De Wet educatie en beroepsonderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2.3.6a worden onder vernummering van het negende lid tot het dertiende lid vier leden ingevoegd, luidende:

9.
Het bevoegd gezag kan het persoonsgebonden nummer van een deelnemer eenmalig gebruiken ten behoeve van het genereren van een pseudoniem voor deze deelnemer met het oog op het bieden van voorzieningen in het kader van het onderwijs en de begeleiding van deelnemers. Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat het pseudoniem wordt bewaard in de systemen waarin de deelnemers zijn geregistreerd.
10.
Het bevoegd gezag kan het pseudoniem, bedoeld in het negende lid, gebruiken voor het genereren van een ander pseudoniem voor een deelnemer in het kader van de toegang tot en het gebruik van digitale leermiddelen of het digitaal afnemen van toetsen en examens, waarbij het bevoegd gezag er zorg voor draagt dat dit andere pseudoniem wordt bewaard in de systemen waarin de deelnemers zijn geregistreerd. Dit andere pseudoniem wordt uitsluitend verstrekt aan een leverancier die een digitaal product of een digitale dienst aanbiedt bestaande uit leerstof of toetsen en de daarmee samenhangende digitale diensten.
11.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere gevallen worden aangewezen dan het geval, bedoeld in het tiende lid, waarvoor het bevoegd gezag op basis van het pseudoniem, bedoeld in het negende lid, een ander pseudoniem kan genereren.Daarbij worden in ieder geval de categorieën van ontvangers van dit andere pseudoniem aangewezen.
12.
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de voorwaarden waaronder de pseudoniemen, bedoeld in het negende tot en met het elfde lid, kunnen worden gegenereerd en gebruikt. Deze voorwaarden betreffen in ieder geval de duur en de beveiliging, waaronder de gescheiden opslag van de pseudoniemen.
B

In artikel 2.5.5a worden onder vernummering van het twaalfde lid tot het zestiende lid vier leden ingevoegd, luidende:

12.
Het bevoegd gezag kan het persoonsgebonden nummer van een deelnemer eenmalig gebruiken ten behoeve van het genereren van een pseudoniem voor deze deelnemer met het oog op het bieden van voorzieningen in het kader van het onderwijs en de begeleiding van deelnemers. Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat het pseudoniem wordt bewaard in de systemen waarin de deelnemers zijn geregistreerd.
13.
Het bevoegd gezag kan het pseudoniem, bedoeld in het twaalfde lid, gebruiken voor het genereren van een ander pseudoniem voor een deelnemer in het kader van de toegang tot en het gebruik van digitale leermiddelen of het digitaal afnemen van toetsen en examens, waarbij het bevoegd gezag er zorg voor draagt dat dit andere pseudoniem wordt bewaard in de systemen waarin de deelnemers zijn geregistreerd. Dit andere pseudoniem wordt uitsluitend verstrekt aan een leverancier die een digitaal product of een digitale dienst aanbiedt bestaande uit leerstof of toetsen en de daarmee samenhangende digitale diensten.
14.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere gevallen worden aangewezen dan het geval, bedoeld in het dertiende lid, waarvoor het bevoegd gezag op basis van het pseudoniem, bedoeld in het twaalfde lid, een ander pseudoniem kan genereren.Daarbij worden in ieder geval de categorieën van ontvangers van dit andere pseudoniem aangewezen.
15.
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de voorwaarden waaronder de pseudoniemen, bedoeld in het twaalfde tot en met het veertiende lid, kunnen worden gegenereerd en gebruikt. Deze voorwaarden betreffen in ieder geval de duur en de beveiliging, waaronder de gescheiden opslag van de pseudoniemen.
C

Na artikel 12.5.1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 12.5.1a. Evaluatie in verband met het pseudonimiseren van het persoonsgebonden nummer van een onderwijsdeelnemer
Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Wet van 29 november 2017 tot wijziging van diverse onderwijswetten in verband met het pseudonimiseren van het persoonsgebonden nummer van een onderwijsdeelnemer ten behoeve van het bieden van voorzieningen in het kader van het onderwijs en de begeleiding van onderwijsdeelnemers (Stb. 508) aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en effecten van de artikelen 2.3.6a, negende tot en met twaalfde lid, en 2.5.5a, twaalfde tot en met vijftiende lid, in de praktijk.

Artikel 12.5.1a. Evaluatie in verband met het pseudonimiseren van het persoonsgebonden nummer van een onderwijsdeelnemer

Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Wet van 29 november 2017 tot wijziging van diverse onderwijswetten in verband met het pseudonimiseren van het persoonsgebonden nummer van een onderwijsdeelnemer ten behoeve van het bieden van voorzieningen in het kader van het onderwijs en de begeleiding van onderwijsdeelnemers (Stb. 508) aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en effecten van de artikelen 2.3.6a, negende tot en met twaalfde lid, en 2.5.5a, twaalfde tot en met vijftiende lid, in de praktijk.

ARTIKEL VII. WIJZIGING WET EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS BES

De Wet educatie en beroepsonderwijs BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 2.3.4 worden na het achtste lid vier leden toegevoegd, luidende:

9.
Het bevoegd gezag kan het persoonsgebonden nummer BES van een deelnemer eenmalig gebruiken ten behoeve van het genereren van een pseudoniem voor deze deelnemer met het oog op het bieden van voorzieningen in het kader van het onderwijs en de begeleiding van deelnemers. Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat het pseudoniem wordt bewaard in de systemen waarin de deelnemers zijn geregistreerd.
10.
Het bevoegd gezag kan het pseudoniem, bedoeld in het negende lid, gebruiken voor het genereren van een ander pseudoniem voor een deelnemer in het kader van de toegang tot en het gebruik van digitale leermiddelen of het digitaal afnemen van toetsen en examens, waarbij het bevoegd gezag er zorg voor draagt dat dit andere pseudoniem wordt bewaard in de systemen waarin de deelnemers zijn geregistreerd. Dit andere pseudoniem wordt uitsluitend verstrekt aan een leverancier die een digitaal product of een digitale dienst aanbiedt bestaande uit leerstof of toetsen en de daarmee samenhangende digitale diensten.
11.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere gevallen worden aangewezen dan het geval, bedoeld in het tiende lid, waarvoor het bevoegd gezag op basis van het pseudoniem, bedoeld in het negende lid, een ander pseudoniem kan genereren.Daarbij worden in ieder geval de categorieën van ontvangers van dit andere pseudoniem aangewezen.
12.
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de voorwaarden waaronder de pseudoniemen, bedoeld in het negende tot en met het elfde lid, kunnen worden gegenereerd en gebruikt. Deze voorwaarden betreffen in ieder geval de duur en de beveiliging, waaronder de gescheiden opslag van de pseudoniemen.
B

Na artikel 11.6e wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 11.6f. Evaluatie in verband met het pseudonimiseren van het persoonsgebonden nummer van een onderwijsdeelnemer
Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Wet van 29 november 2017 tot wijziging van diverse onderwijswetten in verband met het pseudonimiseren van het persoonsgebonden nummer van een onderwijsdeelnemer ten behoeve van het bieden van voorzieningen in het kader van het onderwijs en de begeleiding van onderwijsdeelnemers (Stb. 508) aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en effecten van artikel 2.3.4, negende tot en met twaalfde lid, in de praktijk.

Artikel 11.6f. Evaluatie in verband met het pseudonimiseren van het persoonsgebonden nummer van een onderwijsdeelnemer

Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Wet van 29 november 2017 tot wijziging van diverse onderwijswetten in verband met het pseudonimiseren van het persoonsgebonden nummer van een onderwijsdeelnemer ten behoeve van het bieden van voorzieningen in het kader van het onderwijs en de begeleiding van onderwijsdeelnemers (Stb. 508) aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en effecten van artikel 2.3.4, negende tot en met twaalfde lid, in de praktijk.

ARTIKEL VIII. WIJZIGING WET OP HET HOGER ONDERWIJS EN WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK

De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 7.52 worden na het achtste lid vier leden toegevoegd, luidende:

9.
Het instellingsbestuur kan het persoonsgebonden nummer van een student of extraneus eenmalig gebruiken ten behoeve van het genereren van een pseudoniem voor deze student of extraneus met het oog op het bieden van voorzieningen in het kader van het onderwijs en de begeleiding van studenten of extraneï. Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat het pseudoniem wordt bewaard in de systemen waarin de studenten en extraneï zijn geregistreerd.
10.
Het bevoegd gezag kan het pseudoniem, bedoeld in het negende lid, gebruiken voor het genereren van een ander pseudoniem voor een student of extraneus in het kader van de toegang tot en het gebruik van digitale leermiddelen of het digitaal afnemen van tentamens en examens, waarbij het bevoegd gezag er zorg voor draagt dat dit andere pseudoniem wordt bewaard in de systemen waarin de studenten en extraneï zijn geregistreerd. Dit andere pseudoniem wordt uitsluitend verstrekt aan een leverancier die een digitaal product of een digitale dienst aanbiedt bestaande uit leerstof of toetsen en de daarmee samenhangende digitale diensten.
11.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere gevallen worden aangewezen dan het geval, bedoeld in het tiende lid, waarvoor het bevoegd gezag op basis van het pseudoniem, bedoeld in het negende lid, een ander pseudoniem kan genereren.Daarbij worden in ieder geval de categorieën van ontvangers van dit andere pseudoniem aangewezen.
12.
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de voorwaarden waaronder de pseudoniemen, bedoeld in het negende tot en met het elfde lid, kunnen worden gegenereerd en gebruikt. Deze voorwaarden betreffen in ieder geval de duur en de beveiliging, waaronder de gescheiden opslag van de pseudoniemen.
B

Na artikel 19.1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 19.1a. Evaluatie in verband met het pseudonimiseren van het persoonsgebonden nummer van een onderwijsdeelnemer
Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Wet van 29 november 2017 tot wijziging van diverse onderwijswetten in verband met het pseudonimiseren van het persoonsgebonden nummer van een onderwijsdeelnemer ten behoeve van het bieden van voorzieningen in het kader van het onderwijs en de begeleiding van onderwijsdeelnemers (Stb. 508) aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en effecten van artikel 7.52, negende tot en met twaalfde lid, in de praktijk.

Artikel 19.1a. Evaluatie in verband met het pseudonimiseren van het persoonsgebonden nummer van een onderwijsdeelnemer

Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Wet van 29 november 2017 tot wijziging van diverse onderwijswetten in verband met het pseudonimiseren van het persoonsgebonden nummer van een onderwijsdeelnemer ten behoeve van het bieden van voorzieningen in het kader van het onderwijs en de begeleiding van onderwijsdeelnemers (Stb. 508) aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en effecten van artikel 7.52, negende tot en met twaalfde lid, in de praktijk.

ARTIKEL IX. INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen verschillend kan worden vastgesteld.

stb-2018-11 (PDF)

Besluit van 22 januari 2018, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 29 november 2017 tot wijziging van diverse onderwijswetten in verband met het pseudonimiseren van het persoonsgebonden nummer van een onderwijsdeelnemer ten behoeve van het bieden van voorzieningen in het kader van het onderwijs en de begeleiding van onderwijsdeelnemers (Stb. 2017, 508)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Onze Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 18 januari 2018, nr. 1297753, directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel IX van de Wet van 29 november 2017 tot wijziging van diverse onderwijswetten in verband met het pseudonimiseren van het persoonsgebonden nummer van een onderwijsdeelnemer ten behoeve van het bieden van voorzieningen in het kader van het onderwijs en de begeleiding van onderwijsdeelnemers;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De Wet van 29 november 2017 tot wijziging van diverse onderwijswetten in verband met het pseudonimiseren van het persoonsgebonden nummer van een onderwijsdeelnemer ten behoeve van het bieden van voorzieningen in het kader van het onderwijs en de begeleiding van onderwijsdeelnemers (Stb. 2017, 508) treedt in werking met ingang van 1 februari 2018.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.