Met ingang van 1 juli 2015 is de systematiek van urenverrekening vervangen door inkomensverrekening. Bij de systematiek van inkomensverrekening wordt altijd 70% van het inkomen verrekend met de uitkering. Het verrekenen van inkomsten bevordert daarmee om lager beloonde arbeid te aanvaarden. Bij inkomensverrekening wordt een deel van de (extra) inkomsten in minder gebracht op de uitkering. Hiermee wordt bereikt dat werkhervatting naast de WW-uitkering altijd lonend is.
De uitkeringen zijn gebaseerd op het laatstverdiende loon, het zogenaamde dagloon.
De hoofdregel is dat het dagloon wordt gebaseerd op het loon in het jaar voordat een werknemer werkloos wordt, de zogenaamde referteperiode. Al het loon in dat jaar wordt gedeeld door 261 (aantal dagloondagen in een jaar).
Vanaf 1 juli 2015 vallen starters/herintreders onder de hoofdregel, dat wil zeggen dat het totale loon in het refertejaar wordt gedeeld door 261. Een onverwacht grote groep wordt getroffen door deze maatregel, dit besluit zal hier een oplossing voor gaan bieden.
Daarnaast geldt vanaf 1 juli 2015 de hoofdregel ook voor mensen die na de wachtijd voor de Wia en mensen die na 52 weken recht op ZW uitkering minder dan 35% ao zijn, dat wil zeggen dat het dagloon wordt bepaald door het totale loon dat de werknemer gedurende het tweede ziektejaar heeft ontvangen. De reden voor deze wijziging was rechtsgelijkheid te creëren met werknemers die een ZW-uitkering ontvangen: bij hen wordt de uitkering zelf als loon aangemerkt. In het voorbeeld brengt dat mee dat het dagloon slechts 70% bedraagt van het loon dat hij ontving voordat hij ziek werd. De WW-uitkering bedraagt daardoor slechts 49% (70% van 70%) van zijn ‘oude’ loon, althans na twee maanden (de eerste twee maanden bedraagt de uitkering 52,5% van zijn ‘oude’ loon).
Tot slot wordt ook het probleem van het verlagend effect van stakingsdagen in de referteperiode opgelost.
Besluit van 24 oktober 2016 tot wijziging van het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen in verband met starters, stakingsdagen en 104 weken wachttijd Wet WIA
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 8 april 2016, nr. 2016-0000096540;
Gelet op de artikelen 1b, zesde lid, van de Werkloosheidswet, 15, tweede lid, van de Ziektewet, 13, derde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, 14, tweede lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en 3:13, vierde lid, van de Wet arbeid en zorg;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 11 mei 2016, No.W12.16.0081/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 18 oktober 2016, nr. 2016-0000118021;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
B
In het opschrift van hoofdstuk 2 wordt «van dagloon WW» vervangen door: WW-dagloon.
C
Aan artikel 2 worden twee leden toegevoegd, luidende:
8.
In afwijking van het eerste tot en met derde lid wordt onder referteperiode verstaan de periode van één jaar die eindigt op de laatste dag van het aangiftetijdvak voorafgaande aan het aangiftetijdvak waarin de arbeidsongeschiktheid is ingetreden, indien:
- na afloop van de wachttijd, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de Wet WIA geen recht op een uitkering op grond van de Wet WIA ontstond, omdat de verzekerde minder dan 35% arbeidsongeschikt was; of
- op of na de dag waarop het tijdvak van 52 weken, bedoeld in artikel 19aa, eerste lid, van de ZW, maar voordat het tijdvak van 104 weken, bedoeld in artikel 29, vijfde lid, van die wet, is verstreken, niet langer recht op een uitkering op grond van de ZW bestond, omdat de verzekerde minder dan 35% arbeidsongeschikt was.
9.
In afwijking van het achtste lid eindigt de referteperiode, indien de aanspraak op uitkering berust op artikel 46 van de ZW, op de laatste dag van het aangiftetijdvak voorafgaand aan het aangiftetijdvak waarin de verzekering is geëindigd.D
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
6.
Indien de referteperiode voor de dagloonvaststelling van een reguliere WW-uitkering een of meer kalendermaanden kent waarin geen loon is genoten anders dan vanwege verlof, dan staat D, in afwijking van het eerste lid, voor het aantal dagloondagen van de kalendermaanden waarin loon is genoten of waarin geen loon is genoten vanwege verlof. Het in een aangiftetijdvak genoten loon wordt, voor zover het binnen de referteperiode is genoten, toegerekend aan de kalendermaand waarin de laatste dag van het aangiftetijdvak ligt. Een kalendermaand ligt binnen de referteperiode, indien één of meer dagloondagen van de kalendermaand binnen de referteperiode vallen.6.
Indien de referteperiode voor de dagloonvaststelling van een reguliere WW-uitkering een of meer kalendermaanden kent waarin geen loon is genoten anders dan vanwege verlof of werkstaking, dan staat D, in afwijking van het eerste lid, voor het aantal dagloondagen van de kalendermaanden waarin loon is genoten of waarin geen loon is genoten vanwege verlof of werkstaking. Het in een aangiftetijdvak genoten loon wordt, voor zover het binnen de referteperiode is genoten, toegerekend aan de kalendermaand waarin de laatste dag van het aangiftetijdvak ligt. Een kalendermaand ligt binnen de referteperiode, indien één of meer dagloondagen van de kalendermaand binnen de referteperiode vallen.E
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
F
In het opschrift van hoofdstuk 2a wordt «van dagloon ZW en Wazo» vervangen door: ZW- en Wazo-dagloon.
G
Artikel 12e wordt als volgt gewijzigd:
H
Artikel 12f wordt als volgt gewijzigd:
I
In artikel 12g vervallen het eerste en tweede lid, onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot het eerste tot en met derde lid.
J
In het opschrift van hoofdstuk 3 wordt «van dagloon Wet WIA en WAO» vervangen door: WIA- en WAO-dagloon.
K
Het opschrift van artikel 16 komt te luiden:
L
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
M
Na hoofdstuk 3 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
N
Na artikel 27 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 27a. Overgangsbepaling in verband met het Besluit van 24 oktober 2016 tot wijziging van het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen in verband met starters, stakingsdagen en 104 weken wachttijd Wet WIA (Stb. 2016, 390)
1.
Het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen, zoals dat luidde op 30 november 2016, blijft van toepassing op uitkeringen waarvan de eerste rechtdag is gelegen voor 1 december 2016.2.
Onder de eerste rechtdag, bedoeld in het eerste lid, wordt voor de WW de eerste dag van werkloosheid verstaan, voor de Wet WIA en WAO de dag dat recht op uitkering is ontstaan en voor de ZW de eerste dag waarover het ziekengeld wordt uitgekeerd.3.
Het eerste lid is niet van toepassing op een dagloonherziening op grond van artikel 40, eerste lid, of 48, derde lid, van de WAO.4.
Het eerste lid is niet van toepassing op de werknemer, bedoeld in artikel 22. Op die werknemer zijn de artikelen 2, achtste en negende lid, en 5, zesde lid, zoals deze luidden op of na 1 december 2016, niet van toepassing, voor zover het een recht op uitkering betreft dat op of na 1 juli 2015 en voor 1 december 2016 is ontstaan.Artikel 27b. Overgangsbepaling in verband met het beperken van het toepassingsbereik van wijzigingen in verband met werkstaking
1.
De artikelen 5, vijfde en zesde lid, 6, 12e, 12f en 17 vinden, voor zover deze artikelen zien op werkstaking, enkel toepassing voor wat betreft de werkstaking die plaatsvindt op of na 1 januari 2017.2.
Dit artikel vervalt op 1 januari 2025.O
Artikel 27a wordt als volgt gewijzigd:
5.
Het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen, zoals dat luidde op 31 augustus 2017, blijft van toepassing op uitkeringen waarvan de eerste rechtdag is gelegen voor 1 september 2017.P
Artikel 28 komt te luiden:
Artikel 28. Grondslag
Dit besluit berust mede op artikel 1b, zesde lid, van de WW.Artikel 22. Toepassingsbereik
Artikel 22a. Algemene bepalingen
Artikel 22b. Dagloon artikel 22, eerste lid, onderdelen a en b
Artikel 22c. Vervallen hoofdstuk 3a
Dit hoofdstuk vervalt met ingang van 1 januari 2025.
Artikel 27a. Overgangsbepaling in verband met het Besluit van 24 oktober 2016 tot wijziging van het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen in verband met starters, stakingsdagen en 104 weken wachttijd Wet WIA (Stb. 2016, 390)
Artikel 27b. Overgangsbepaling in verband met het beperken van het toepassingsbereik van wijzigingen in verband met werkstaking
Artikel 28. Grondslag
Dit besluit berust mede op artikel 1b, zesde lid, van de WW.
ARTIKEL II
Het Besluit van 9 april 2015 tot wijziging van het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen in verband met het wijzigen van de Werkloosheidswet door de Wet werk en zekerheid (Stb. 2015, 152) wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel I, onderdeel M, komt te luiden:
M
Artikel 12f wordt als volgt gewijzigd:
1.
Indien de werknemer in een aangiftetijdvak geen loon of minder loon heeft genoten in verband met verlof of werkstaking, wordt bij de berekening van het dagloon, bedoeld in artikel 12e, eerste lid, als loon in dat aangiftetijdvak in aanmerking genomen het loon, genoten in dezelfde dienstbetrekking of in opvolgende dienstbetrekkingen als bedoeld in artikel 12c, derde lid, in het laatste aan dat verlof of die werkstaking voorafgaande en volledig in de referteperiode gelegen aangiftetijdvak, waarin die omstandigheden zich niet hebben voorgedaan.4.
Dit artikel blijft buiten toepassing indien de toepassing van dit artikel leidt tot een lager dagloon.B
Artikel I, onderdeel T, komt te luiden:
T
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
1.
Indien de werknemer in een aangiftetijdvak in de referteperiode geen loon of minder loon heeft genoten in verband met verlof of werkstaking, wordt bij de berekening van het dagloon, bedoeld in artikel 16, eerste lid, als loon in dat aangiftetijdvak in aanmerking genomen het loon, genoten bij dezelfde werkgever in het laatste aan dat verlof of die werkstaking voorafgaande en volledig in de referteperiode gelegen aangiftetijdvak, waarin die omstandigheden zich niet heeft voorgedaan en waarin de werknemer het volledige aangiftetijdvak in dienstbetrekking tot de desbetreffende werkgever stond.4.
Dit artikel blijft buiten toepassing indien de toepassing van dit artikel leidt tot een lager dagloon.ARTIKEL III
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 december 2016, met uitzondering van:
Wet van 4 oktober 2017 tot wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en enkele andere wetten met het oog op het omvormen van het Associate degree-programma tot zelfstandige opleiding en het toevoegen van het niet-bekostigd onderwijs aan het diplomaregister (Wet invoering associate degree-opleiding)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om het Associate degree-programma om te vormen tot zelfstandige associate degree-opleiding met een eigen profiel en zo de associate degree meer dan nu als aantrekkelijke route binnen het hoger onderwijs te positioneren ten behoeve van groepen mbo4-studenten en werkenden, die anders niet zouden doorstuderen in het hoger onderwijs of voor wie de duur van een hbo-bacheloropleiding een drempel vormt, dat het voorts wenselijk is om het niet-bekostigd onderwijs toe te voegen aan de systematiek van het diplomaregister en in verband daarmee de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en enkele andere wetten te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE WET OP HET HOGER ONDERWIJS EN WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK
De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
B
In artikel 1.3, derde lid, wordt na «in voorkomende gevallen» ingevoegd: associate degree-opleidingen en.
C
Artikel 1.9 wordt als volgt gewijzigd:
D
In artikel 1.12, eerste lid, vervallen «en daarbinnen uitgevoerde Ad-programma’s» en «onderscheidenlijk artikel 7.10b».
DA
In artikel 1.12, tweede lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een komma, een onderdeel ingevoegd, luidende:
- het gebruik van het persoonsgebonden nummer.
E
In artikel 1.18, derde lid, vervalt «, daaronder begrepen de Ad-programma’s».
F
In artikel 2.6, derde lid, vervalt «dan wel Ad-programma».
G
In artikel 2.9, lid 1a, wordt de zinsnede «Indien na goedkeuring van Onze minister, bedoeld in artikel 7.8a, derde lid, de uitvoering van een Ad-programma gedeeltelijk wordt uitgevoerd» vervangen door: Indien na goedkeuring van Onze Minister, bedoeld in artikel 7.8a, tweede lid, een associate degree-opleiding gedeeltelijk wordt uitgevoerd.
H
Artikel 5a.2 wordt als volgt gewijzigd:
I
In artikel 5a.2a, eerste lid, vervalt «, toets nieuw Ad-programma».
J
In artikel 5a.12, eerste lid, onderdeel b, vervalt «of van het gevolgde Ad-programma».
K
Artikel 5a.13 vervalt.
L
Artikel 6.2 wordt als volgt gewijzigd:
M
Artikel 6.5 wordt als volgt gewijzigd:
N
In het opschrift van artikel 6.6 vervalt «en Ad-programma’s».
O
Artikel 6.9 wordt als volgt gewijzigd:
P
Artikel 6.10 wordt als volgt gewijzigd:
PA
Na artikel 6.10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 6.11. Commissie van advies
1.
Er is een commissie van advies die tot taak heeft om Onze Minister op diens verzoek advies te geven indien hij, vanwege het door een instelling niet nakomen van de verplichting het maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef van studenten te bevorderen als bedoeld in artikel 1.3, vijfde lid, eerste en tweede volzin, overweegt een besluit te nemen om een verzoek als bedoeld in artikel 6.9, eerste lid, af te wijzen of een besluit te nemen op grond van artikel 6.5, eerste lid, 6.10, eerste lid, of 15.1, eerste lid, van deze wet dan wel op grond van artikel 4:49 van de Algemene wet bestuursrecht.2.
Onze Minister neemt geen besluit als bedoeld in het eerste lid dan nadat hij advies heeft gevraagd aan de commissie van advies.3.
De commissie bestaat uit drie leden die voldoen aan de vereisten voor benoembaarheid tot rechterlijk ambtenaar, bedoeld in artikel 5 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren. De leden worden benoemd en ontslagen door Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.4.
Over de samenstelling, werkwijze en bezoldiging van de commissie worden regels gesteld bij ministeriële regeling.Q
Artikel 6.13 wordt als volgt gewijzigd:
R
Artikel 6.14 wordt als volgt gewijzigd:
S
Artikel 6.15 wordt als volgt gewijzigd:
SA
Aan artikel 7.1 wordt een derde lid toegevoegd, luidende:
3.
Van titel 3 van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de rechtspersonen voor hoger onderwijs:
- artikel 7.52, eerste lid, tweede lid, met uitzondering van onderdeel h, voor zover het betreft de reden van de beëindiging van de inschrijving, en onderdeel i, derde lid en vijfde tot en met achtste lid, met dien verstande dat artikel 7.52, tweede lid, onderdeel e, wordt gelezen als: de opleiding of opleidingen waarvoor de student of extraneus is ingeschreven;
- artikel 7.52a;
- artikel 7.52b, eerste, derde en vierde lid, met dien verstande dat artikel 7.52b, eerste lid, onderdeel a, wordt gelezen als: Onze Minister voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor de planning van de instellingen en de beleidsvoorbereiding.
SB
In artikel 7.1, derde lid, onderdeel a, wordt de tekst na «achtste lid» vervangen door: , met dien verstande dat artikel 7.52, tweede lid, onderdeel e, wordt gelezen als: de opleiding of opleidingen dan wel de onderwijseenheid of onderwijseenheden waarvoor de student of extraneus is ingeschreven.
T
Artikel 7.3, zesde lid, wordt als volgt gewijzigd:
U
Artikel 7.3a wordt als volgt gewijzigd:
2.
Binnen het hoger beroepsonderwijs worden onderscheiden:
- associate degree-opleidingen,
- bacheloropleidingen, en
- masteropleidingen volgend op de bacheloropleidingen, bedoeld onder b.
V
In artikel 7.3c, eerste lid, wordt «7.4b, derde lid» vervangen door: 7.4b, vierde lid.
W
Artikel 7.4b wordt als volgt gewijzigd:
1.
De studielast van een associate degree-opleiding bedraagt 120 studiepunten.X
Artikel 7.8a komt te luiden:
Artikel 7.8a. Associate degree-opleidingen
1.
Onze Minister kan op aanvraag van een instellingsbestuur goedkeuren dat een deel van een associate degree-opleiding wordt uitgevoerd door een instelling als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs dan wel een andere instelling voor beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 1.4.1 van die wet.2.
Indien Onze Minister goedkeuring als bedoeld in het eerste lid verleent, wordt ten minste de helft van de associate degree-opleiding, waaronder in ieder geval de afstudeerfase en het afsluitend examen, verzorgd door de instelling voor hoger onderwijs. Op verzoek van het instellingsbestuur kan Onze Minister in bijzondere gevallen toestaan dat minder dan de helft van een dergelijke opleiding, met uitzondering van de afstudeerfase en het afsluitend examen, door de instelling voor hoger onderwijs wordt verzorgd.3.
Voor zover de associate degree-opleiding wordt uitgevoerd door een andere instelling voor beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 1.4.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs is artikel 7.34, vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.Y
Artikel 7.8b wordt als volgt gewijzigd:
Z
In artikel 7.9a, derde lid, wordt «artikel 7.4b, eerste lid» vervangen door: artikel 7.4b, tweede lid.
AA
Artikel 7.10a komt te luiden:
Artikel 7.10a. Verlening van graden
1.
Het instellingsbestuur verleent de graad Bachelor aan degene die in het wetenschappelijk onderwijs met goed gevolg het afsluitend examen van een bacheloropleiding heeft afgelegd en de graad Master aan degene die het afsluitende examen van een masteropleiding of een postinitiële masteropleiding als bedoeld in artikel 7.3b, onderdeel a, heeft afgelegd. Afhankelijk van het vakgebied waarin het met goed gevolg afgelegde afsluitend examen van een bacheloropleiding, een masteropleiding of postinitiële masteropleiding is afgelegd, wordt aan de verleende graad toegevoegd «of Arts» dan wel «of Science». Bij ministeriële regeling kan voor een opleiding of een groep van opleidingen een andere toevoeging worden vastgesteld.2.
Het instellingsbestuur verleent de graad Associate degree, aan degene die in het hoger beroepsonderwijs met goed gevolg het afsluitend examen van een associate degree-opleiding heeft afgelegd, de graad Bachelor aan degene die in het hoger beroepsonderwijs met goed gevolg het afsluitend examen van een bacheloropleiding heeft afgelegd en de graad Master aan degene die in het hoger beroepsonderwijs met goed gevolg een masteropleiding of een postinitiële masteropleiding als bedoeld in artikel 7.3b, onderdeel b, heeft afgelegd. Afhankelijk van het vakgebied waarin het met goed gevolg afgelegde afsluitend examen van een bacheloropleiding, een masteropleiding of een postinitiële masteropleiding is afgelegd, wordt aan de verleende graad de toevoeging verbonden die op grond van artikel 5a.2, lid 2a, onder a, met positief resultaat is getoetst.3.
Het instellingsbestuur kan de graad Associate degree en de graad Bachelor of Master en de toevoeging daaraan aanvullen met de vermelding van het vakgebied of het beroepenveld waarop de graad betrekking heeft.AB
Artikel 7.10b vervalt.
AC
Het derde lid van artikel 7.13 komt te luiden:
3.
In de onderwijs- en examenregeling van de associate degree-opleiding wordt beschreven welke mogelijkheden er zijn voor een aan de instelling afgestudeerde met een graad Associate degree om door te stromen naar een bacheloropleiding.AD
In artikel 7.17, tweede lid, wordt de zinsnede «, een gedeelte daarvan of het Ad-programma dan wel een deel daarvan dat binnen die opleiding wordt aangeboden» vervangen door: of een gedeelte daarvan.
AE
Artikel 7.17a wordt als volgt gewijzigd:
AF
In artikel 7.18, tweede lid, wordt «artikel 7.10a, eerste, tweede of derde lid» vervangen door: artikel 7.10a, eerste of tweede lid.
AG
Artikel 7.19a wordt als volgt gewijzigd:
1.
Degene aan wie op grond van artikel 7.10a een graad is verleend, is gerechtigd die graad met de toevoeging in zijn eigen naamsvermelding, achter de naam geplaatst, tot uitdrukking te brengen, desgewenst aangevuld met de vermelding, bedoeld in het derde lid van dat artikel.- Associate degree: Ad,.
3.
In de ministeriële regeling, bedoeld in artikel 7.10a, eerste lid, dan wel in het besluit dat op grond van artikel 5a.2, lid 2a, wordt genomen, wordt met betrekking tot een andere toevoeging aan de graad als bedoeld in artikel 7.10a, eerste en tweede lid, tevens de aanduiding vastgesteld.AH
In het opschrift van hoofdstuk 7, titel 2, paragraaf 1 wordt na «vooropleidingseisen» ingevoegd: associate degree-opleidingen en.
AI
In artikel 7.23a wordt na «verstaan» ingevoegd: een associate degree-opleiding of.
AJ
In artikel 7.30 wordt «opleiding» telkens vervangen door: bacheloropleiding en wordt «opleidingen» telkens vervangen door: bacheloropleidingen.
AK
In hoofdstuk 7, titel 3, wordt na het opschrift «Paragraaf 1. Aanmelding, studiekeuzeactiviteiten en studiekeuzeadvies» een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 7.31. Begripsbepaling paragraaf 1
In deze paragraaf wordt onder «opleiding» verstaan een associatie degree-opleiding of een bacheloropleiding.AL
Artikel 7.31a wordt als volgt gewijzigd:
AM
Artikel 7.31b wordt als volgt gewijzigd:
AN
In het opschrift en het eerste lid van artikel 7.31c wordt «bacheloropleiding» telkens vervangen door: opleiding.
AO
In artikel 7.31d wordt «bacheloropleiding» telkens vervangen door: opleiding.
AP
In artikel 7.32, derde lid, vervalt de tweede volzin.
AQ
In artikel 7.34, vijfde lid, wordt «Ad-programma» vervangen door «associate degree-opleiding» en «aan het programma deelneemt» door: de opleiding volgt.
AR
Artikel 7.45a wordt als volgt gewijzigd:
1.
Het wettelijk collegegeld is verschuldigd door een student die tot één van de groepen van personen, bedoeld in artikel 2.2 van de Wet studiefinanciering 2000 behoort of die de Surinaamse nationaliteit bezit. Voor een inschrijving aan een associate degree-opleiding geldt als aanvullende voorwaarde, dat de student blijkens het basisregister onderwijs sedert 1 september 1991 niet eerder bij een bekostigde instelling in verband met het volgen van initieel onderwijs een graad Associate degree, een graad Bachelor of een graad Master als bedoeld in artikel 7.10a heeft behaald. Voor een inschrijving aan een bacheloropleiding geldt als aanvullende voorwaarde, dat de student blijkens het basisregister onderwijs sedert 1 september 1991 niet eerder bij een bekostigde instelling in verband met het volgen van initieel onderwijs een graad Bachelor als bedoeld in artikel 7.10a heeft behaald. Voor een inschrijving aan een masteropleiding geldt als aanvullende voorwaarde, dat de student blijkens het basisregister onderwijs sedert 1 september 1991 niet eerder bij een bekostigde instelling in verband met het volgen van initieel onderwijs een graad Master als bedoeld in artikel 7.10a heeft behaald.9.
Voor de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, wordt een student die voor inwerkingtreding van de Wet invoering associate degree-opleiding met goed gevolg het afsluitend examen heeft afgelegd van een Ad-programma gelijkgesteld met een student die een graad Associate degree heeft behaald.AS
Artikel 7.52, tweede lid, onderdeel j, komt te luiden:
- het jaar, de maand en de dag van het afsluitend examen van een bacheloropleiding en, indien van toepassing, van het afsluitend examen van een masteropleiding, een opleiding als bedoeld in artikel 18.15 of een associate degree-opleiding; en.
AT
Artikel 7.52c wordt als volgt gewijzigd:
AU
In artikel 15.6, eerste lid, vervalt «7.10b».
AV
In artikel 16.14, eerste lid, wordt «artikel 7.10a, eerste, tweede of derde lid» vervangen door: artikel 7.10a, eerste of tweede lid.
AVA
In artikel 18.75, derde lid, tweede volzin, wordt «De artikelen die gelden» vervangen door: De artikelen die bij of krachtens de wet gelden.
AW
In hoofdstuk 18 wordt na titel 15 een nieuwe titel ingevoegd, luidende:
Artikel 6.11. Commissie van advies
Artikel 7.8a. Associate degree-opleidingen
Artikel 7.10a. Verlening van graden
Artikel 7.31. Begripsbepaling paragraaf 1
In deze paragraaf wordt onder «opleiding» verstaan een associatie degree-opleiding of een bacheloropleiding.
Artikel 18.87. Overgangsbepaling Ad-programma’s.
Artikel 18.88 Overgangsbepaling accreditatie associate degree-opleidingen
Een aanvraag voor een toets nieuw Ad-programma die op het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet invoering associate degree-opleiding in behandeling is bij het accreditatieorgaan wordt beschouwd als een aanvraag voor een toets nieuwe opleiding voor een associate degree-opleiding.
ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE WET STUDIEFINANCIERING 2000
De Wet studiefinanciering 2000 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
opleiding als bedoeld in artikel 7.3a, eerste lid, onderdeel a, of tweede lid, onderdeel b, van de WHW, die is geaccrediteerd als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel q, van de WHW, of die de toets nieuwe opleiding, bedoeld in artikel 1.1, onderdeel r, van die wet, met positief gevolg heeft ondergaan,.opleiding als bedoeld in artikel 7.3a, eerste lid, onderdeel b, of tweede lid, onderdeel c, van de WHW, die is geaccrediteerd als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel q, van de WHW, of die de toets nieuwe opleiding, bedoeld in artikel 1.1, onderdeel r, van die wet, met positief gevolg heeft ondergaan,.B
Artikel 2.3, eerste lid, komt te luiden:
1.
Een deelnemer kan in aanmerking komen voor:
- een reisvoorziening met ingang van de eerste dag van de maand waarin hij beroepsonderwijs is gaan volgen;
- studiefinanciering met ingang van de eerste dag van de maand volgend op het kwartaal waarin hij de leeftijd van 18 jaren heeft bereikt.
C
In de artikelen 2.8, eerste lid, en 2.9, eerste lid, wordt «voltijdse bacheloropleiding» telkens vervangen door: voltijdse associate degree-opleiding, voltijdse bacheloropleiding.
D
In artikel 2.12 wordt voor «deeltijdse opleiding» een zinsnede ingevoegd, luidende: postinitiële masteropleiding als bedoeld in artikel 7.3b, onderdeel a, van de WHW of een.
E
In artikel 3.16b, tweede lid, onderdeel b, wordt «artikel 7.3a, tweede lid, onderdeel a» vervangen door: artikel 7.3a, tweede lid, onderdeel b.
F
In artikel 3.16c, tweede lid, onderdeel b, wordt «artikel 7.4b, eerste tot en met zevende lid» vervangen door: artikel 7.4b, tweede tot en met achtste lid.
G
Artikel 5.2, eerste lid, komt te luiden:
1.
De prestatiebeurs hoger onderwijs wordt eenmalig aan een student verstrekt gedurende 4 jaar, vermeerderd met:
- eenmalig een jaar indien een student is ingeschreven aan een masteropleiding, bedoeld in artikel 7.4b, derde tot met achtste lid, van de WHW;
- eenmalig het aantal maanden dat het resultaat is van het aantal studiepunten, genoemd in artikel 7.4a, derde tot en met zevende lid, van de WHW, minus zestig en gedeeld door vijf, indien een student is ingeschreven aan een in de betreffende artikelleden genoemde opleiding.
H
Artikel 5.2b wordt als volgt gewijzigd:
2.
In afwijking van het eerste lid wordt de prestatiebeurs hoger onderwijs eenmalig 6 maanden langer verstrekt aan de student, bedoeld in het eerste lid, die studiefinanciering toegekend heeft gekregen voor een associate degree-opleiding.I
In artikel 5.2c, derde lid, onderdeel b, wordt «artikel 7.4b, vierde lid» vervangen door: 7.4b, vijfde lid.
J
Artikel 5.7 wordt als volgt gewijzigd:
1.
Indien een student binnen de diplomatermijn hoger onderwijs met goed gevolg een associate degree-opleiding afrondt, wordt de toegekende prestatiebeurs hoger onderwijs voor de duur van de desbetreffende opleiding omgezet in een gift. Onverminderd de eerste volzin, wordt de toegekende reisvoorziening volledig omgezet in een gift.2.
Indien een student binnen de diplomatermijn hoger onderwijs met goed gevolg een opleiding als bedoeld in het eerste lid afrondt, wordt de resterende periode van de prestatiebeurs hoger onderwijs die ingevolge het eerste lid had kunnen worden omgezet in een gift verstrekt in de vorm van een gift indien hij een andere opleiding in de zin van deze wet, of een voltijdse masteropleiding als bedoeld in artikel 7.3b van de WHW die is geaccrediteerd als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel q, van de WHW aanvangt.K
In artikel 5.9, derde lid, wordt «artikel 5.7, vierde lid» vervangen door: artikel 5.7, zesde lid.
L
Artikel 6.2a wordt als volgt gewijzigd:
3.
Voor een debiteur aan wie op grond van artikel 5.2b, tweede lid, 6 maanden extra prestatiebeurs hoger onderwijs is toegekend en die binnen de diplomatermijn hoger onderwijs een associate degree-opleiding met goed gevolg heeft afgerond, zijn het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de waarde van de kwijtschelding 50% bedraagt van het bedrag, genoemd in het tweede lid.M
Artikel 8.1, derde lid, derde volzin, vervalt.
N
Artikel 12.1b wordt als volgt gewijzigd:
3.
In afwijking van artikel 2.8, tweede lid, wordt voor de opleidingen, bedoeld in het eerste en tweede lid, tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip in plaats van «6.5, tweede lid, van de WHW» gelezen: 6.5, derde lid, van de WHW.O
Artikel 12.15 wordt als volgt gewijzigd:
P
Artikel 12.19 wordt als volgt gewijzigd:
Q
Na artikel 12.21 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
Artikel 12.22. Aanvraag voor toekenning verlenging prestatiebeurs niet eerder dan in 2019
Een aanvraag voor toekenning van 6 maanden extra prestatiebeurs hoger onderwijs, bedoeld in artikel 5.2b, tweede lid, kan niet eerder worden gedaan dan op 1 januari 2019.Artikel 12.23. Overgangsbepaling Ad-programma en omzetting prestatiebeurs in gift
Voor de aanspraak op omzetting van prestatiebeurs hoger onderwijs in gift voor een associate degree-programma als bedoeld in artikel 7.8a van de WHW, zoals dat luidde vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet invoering associate degree-opleiding, blijft artikel 5.7, zoals dat luidde vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet invoering associate degree-opleiding, van toepassing voor de student die een associate degree-programma volgt of heeft gevolgd.Artikel 12.24. Omzetting prestatiebeurs in gift op aanvraag
Tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip wordt de prestatiebeurs hoger onderwijs voor een student die met goed gevolg een associate degree-opleiding heeft afgerond, in afwijking van artikel 5.7, eerste lid, uitsluitend omgezet in een gift voor zover de student een aanvraag heeft ingediend tot gelijkstelling, overeenkomstig artikel 5.7, vierde lid, zoals dat luidde voor het tijdstip voor inwerkingtreding van de Wet invoering associate degree-opleiding.Artikel 12.25. Kwijtschelding studieschuld voor studenten met handicap of chronische ziekte
Tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip wordt de kwijtschelding, bedoeld in artikel 6.2a, derde lid, opgeschort, waarbij de opgebouwde rente als gevolg van de latere kwijtschelding van dat bedrag eveneens wordt kwijtgescholden.Artikel 12.22. Aanvraag voor toekenning verlenging prestatiebeurs niet eerder dan in 2019
Een aanvraag voor toekenning van 6 maanden extra prestatiebeurs hoger onderwijs, bedoeld in artikel 5.2b, tweede lid, kan niet eerder worden gedaan dan op 1 januari 2019.
Artikel 12.23. Overgangsbepaling Ad-programma en omzetting prestatiebeurs in gift
Voor de aanspraak op omzetting van prestatiebeurs hoger onderwijs in gift voor een associate degree-programma als bedoeld in artikel 7.8a van de WHW, zoals dat luidde vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet invoering associate degree-opleiding, blijft artikel 5.7, zoals dat luidde vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet invoering associate degree-opleiding, van toepassing voor de student die een associate degree-programma volgt of heeft gevolgd.
Artikel 12.24. Omzetting prestatiebeurs in gift op aanvraag
Tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip wordt de prestatiebeurs hoger onderwijs voor een student die met goed gevolg een associate degree-opleiding heeft afgerond, in afwijking van artikel 5.7, eerste lid, uitsluitend omgezet in een gift voor zover de student een aanvraag heeft ingediend tot gelijkstelling, overeenkomstig artikel 5.7, vierde lid, zoals dat luidde voor het tijdstip voor inwerkingtreding van de Wet invoering associate degree-opleiding.
Artikel 12.25. Kwijtschelding studieschuld voor studenten met handicap of chronische ziekte
Tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip wordt de kwijtschelding, bedoeld in artikel 6.2a, derde lid, opgeschort, waarbij de opgebouwde rente als gevolg van de latere kwijtschelding van dat bedrag eveneens wordt kwijtgescholden.
ARTIKEL III. WIJZIGING VAN DE WET STUDIEFINANCIERING BES
De Wet studiefinanciering BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
opleiding als bedoeld in artikel 7.3a, eerste lid, onderdeel a, of tweede lid, onderdeel b, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, die is geaccrediteerd als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel q, van die wet, of die de toets nieuwe opleiding, bedoeld in artikel 1.1, onderdeel r, van die wet, met positief gevolg heeft ondergaan,.opleiding als bedoeld in artikel 7.3a, eerste lid, onderdeel b, of tweede lid, onderdeel c, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, die is geaccrediteerd als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel q, van die wet, of die de toets nieuwe opleiding, bedoeld in artikel 1.1, onderdeel r, van die wet, met positief gevolg heeft ondergaan,.B
In artikel 2.9, eerste lid, onderdeel b, wordt vóór «bacheloropleiding» ingevoegd: associate degree-opleiding,.
C
Artikel 3.2 wordt als volgt gewijzigd:
1.
Indien een student binnen de diplomatermijn hoger onderwijs met goed gevolg een associate degree-opleiding afrondt, wordt de toegekende prestatiebeurs hoger onderwijs voor de duur van de desbetreffende opleiding omgezet in een gift.2.
Indien een student binnen de diplomatermijn hoger onderwijs met goed gevolg een opleiding als bedoeld in het eerste lid afrondt, wordt de resterende periode van de prestatiebeurs hoger onderwijs die ingevolge het eerste lid had kunnen worden omgezet in een gift verstrekt in de vorm van een gift indien hij een andere opleiding in de zin van deze wet volgt.D
In artikel 3.4, tweede lid, wordt «artikel 3.2, vierde lid» vervangen door: artikel 3.2, zesde lid.
E
Vóór artikel 9.1 wordt een paragraafaanduiding met opschrift ingevoegd, luidende:
F
Vóór hoofdstuk 10 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
Artikel 9.4. Omzetting prestatiebeurs in gift op aanvraag
Tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip wordt de prestatiebeurs hoger onderwijs voor een student die met goed gevolg een associate degree-opleiding heeft afgerond, in afwijking van artikel 3.2, eerste lid, uitsluitend omgezet in een gift voor zover de student een aanvraag heeft ingediend tot gelijkstelling, overeenkomstig artikel 3.2, vierde lid, zoals dat luidde voor het tijdstip voor inwerkingtreding van de Wet invoering associate degree-opleiding.
ARTIKEL IV. WIJZIGING VAN DE WET EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS
In artikel 8.1.1, lid 1b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs wordt de zinsnede «een Ad-programma als bedoeld in artikel 7.8a, eerste lid, tweede volzin, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek» vervangen door: een associate degree-opleiding als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel m, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
ARTIKEL V. WIJZIGING VAN DE WET OP HET ONDERWIJSTOEZICHT
De Wet op het onderwijstoezicht wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel o door een komma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
B
Artikel 24b, eerste lid, onderdelen d en e, komen te luiden:
- de instellingen, bedoeld in de artikelen 1.1.1, onderdeel b, 1.4.1 en 1.4a.1, voor zover het betreft opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs, van de Wet educatie en beroepsonderwijs gegevens te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van aanmeldings- en inschrijvingsprocedures;
- de instellingen, bedoeld in de bijlage van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de rechtspersonen voor hoger onderwijs gegevens te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van aanmeldings- en inschrijvingsprocedures; en.
C
Artikel 24c wordt als volgt gewijzigd:
- de persoonsgebonden nummers van de studenten en extraneï die zijn ingeschreven of ingeschreven zijn geweest aan een rechtspersoon voor hoger onderwijs, tezamen met de andere gegevens, bedoeld in artikel 7.52, tweede en vijfde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, in samenhang met artikel 7.1, derde lid, onderdeel a, van die wet;.
- artikel 7.52, tweede en vijfde lid, in samenhang met artikel 7.1, derde lid, onderdeel a, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
D
Artikel 24l, onderdeel g, komt te luiden:
E
Aan artikel 24n worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel l door een puntkomma, zes onderdelen toegevoegd, luidende:
- getuigschriften van met goed gevolg afgelegde examens van niet uit ’s Rijks kas bekostigde opleidingen als bedoeld in artikel 7.3b van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek die op of na een bij koninklijk besluit te bepalen datum zijn afgegeven door instellingen als bedoeld in de bijlage van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
- getuigschriften van met goed gevolg afgelegde examens van niet uit ’s Rijks kas bekostigde opleidingen als bedoeld in artikelen 7.3a en 7.3b van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek die op of na een bij koninklijk besluit te bepalen datum zijn afgegeven door rechtspersonen voor hoger onderwijs;
- getuigschriften van met goed gevolg afgelegde afsluitende examens van de niet uit ’s Rijks kas bekostigde programma’s, bedoeld in artikel 7.8a, eerste lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek zoals dat luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet invoering associate degree-opleiding die op of na een bij koninklijk besluit te bepalen datum zijn afgegeven door rechtspersonen voor hoger onderwijs;
- diploma’s en certificaten van niet uit ’s Rijks kas bekostigde beroepsopleidingen die op of na 1 januari 2012 zijn afgegeven door andere dan in artikel 1.1.1, onderdeel b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs bedoelde instellingen of instellingen als bedoeld in die wet ten aanzien waarvan toepassing is gegeven aan artikel 1.4.1, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
- diploma’s, cijferlijsten en certificaten van niet uit ’s Rijks kas bekostigde opleidingen educatie die op of na 1 januari 2012 zijn afgegeven door andere dan in artikel 1.1.1, onderdeel b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs bedoelde instellingen of instellingen als bedoeld in die wet ten aanzien waarvan toepassing is gegeven aan artikel 1.4a.1, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
- diploma’s en cijferlijsten die op of na 1 januari 2012 zijn afgegeven door scholen die zijn aangewezen op grond van artikel 56 van de Wet op het voortgezet onderwijs.
F
Aan artikel 24o, tweede lid, worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:
- in geval van een diploma of cijferlijst van onderwijs, afgegeven door een school die is aangewezen op grond van artikel 56 van de Wet op het voortgezet onderwijs: de gegevens, bedoeld in artikel 103b, tweede lid, onder c, d, f en g, van die wet;
- in geval van een diploma, cijferlijst of certificaat van een opleiding educatie, afgegeven door een andere dan een in artikel 1.1.1, onderdeel b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs bedoelde instelling of een instelling als bedoeld in die wet ten aanzien waarvan toepassing is gegeven aan artikel 1.4a.1, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs: de gegevens, bedoeld in artikel 2.3.6a, tweede lid, onder f en g, van die wet.
G
Artikel 24q wordt als volgt gewijzigd:
ARTIKEL VA. WIJZIGING VAN DE ALGEMENE WET ERKENNING EU-BEROEPSKWALIFICATIES
De Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 11, tweede lid, wordt «naar duur of inhoud in belangrijke mate afwijkt» vervangen door: naar inhoud in wezenlijke mate afwijkt.
B
Artikel 30a met het opschrift «Europese beroepskaart gereglementeerd beroep» wordt vernummerd tot artikel 30a1.
C
In artikel 30b, derde lid, wordt «artikel 30a» vervangen door: artikel 30a1.
ARTIKEL VB. WIJZIGING VAN HET WETBOEK VAN STRAFRECHT
Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:
- hij die zonder daartoe gerechtigd te zijn de titel van advocaat of gerechtsdeurwaarder voert, dan wel een titel of graad in de zin van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;.
ARTIKEL VI. SAMENLOOPBEPALINGEN
A
Indien het bij koninklijke boodschap van 17 februari 2016 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, de Wet op het onderwijstoezicht en het Wetboek van Strafrecht, in verband met het tegengaan van misleidend gebruik van de naam universiteit en hogeschool, het onterecht verlenen en voeren van graden, alsmede het bevorderen van maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef door rpho’s (bescherming namen en graden hoger onderwijs) (Kamerstukken II 2016/17, 34 412) tot wet is of wordt verheven, en:
8.
Voor de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, wordt een student die voor inwerkingtreding van de Wet invoering associate degree-opleiding met goed gevolg het afsluitend examen heeft afgelegd van een Ad-programma gelijkgesteld met een student die een graad Associate degree heeft behaald.Artikel 7.3c. Gezamenlijk onderwijs
Artikel 7.3d. Naleving wettelijke voorschriften in geval van gezamenlijk onderwijs
Artikel 7.3e. Bijzonder inschrijvingsregime gezamenlijk onderwijs
Artikel 7.3f. Bijzonder collegegeldregime gezamenlijk onderwijs
Artikel 7.3c. Gezamenlijk onderwijs
Artikel 7.3d. Naleving wettelijke voorschriften in geval van gezamenlijk onderwijs
Artikel 7.3e. Bijzonder inschrijvingsregime gezamenlijk onderwijs
Artikel 7.3f. Bijzonder collegegeldregime gezamenlijk onderwijs
Artikel 7.3g. Uitvoeringsvoorschriften gezamenlijk onderwijs
Bij ministeriële regeling kunnen nadere voorschriften worden vastgesteld ter uitvoering van de artikelen 7.3c tot en met 7.3f.
ARTIKEL VII. INWERKINGTREDING
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld en kan ten aanzien van artikel II, onderdeel P, terugwerken tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip.
ARTIKEL VIII. CITEERTITEL
Deze wet wordt aangehaald als: Wet invoering associate degree-opleiding.