Wet van 14 november 2016 tot wijziging van de Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek in verband met de invoering van een nieuwe organisatiestructuur
Wij Willem-Alexander, bij gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de organisatiestructuur van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk onderzoek aan te passen zodat de organisatie beter in kan spelen op maatschappelijke en wetenschappelijke ontwikkelingen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, onderdeel c, komt te luiden:
B
Hoofdstuk II komt te luiden:
C
Artikel 18 komt te luiden:
Artikel 18. Instellingsplan
1.
De raad van bestuur stelt een instellingsplan op uiterlijk vier jaar na het tijdstip van het vaststellen van het vorige plan.2.
De raad van bestuur hoort de raad van toezicht over het instellingsplan en stelt het instellingsplan vervolgens vast. Na vaststelling zendt de raad van bestuur het plan onverwijld aan Onze Minister.3.
De raad van bestuur vraagt de domeinbesturen om voorstellen. Daarnaast houdt hij bij het opstellen van het instellingsplan rekening met het wetenschapsbudget, de instellingsplannen van universiteiten en verkenningen, rapporten, adviezen en aanbevelingen, een en ander voor zover die naar het oordeel van de raad van bestuur van belang zijn voor de uitvoering van de taken van de organisatie.4.
Het instellingsplan omvat in elk geval:- doelstellingen van de organisatie op middellange termijn;
- hoofdlijnen van het te voeren beleid en de daarin te stellen prioriteiten;
- financiële, personele, materiële en organisatorische voorwaarden die moeten worden vervuld.
5.
Onze Minister brengt zijn standpunt over het instellingsplan binnen zes maanden na ontvangst van het plan ter kennis van de raad van bestuur. Onze Minister zendt een afschrift van zijn standpunt en van het plan aan beide Kamers van de Staten-Generaal.D
In artikel 20 wordt «Het algemeen bestuur» vervangen door: De raad van bestuur.
E
Artikel 21 komt te luiden:
Artikel 21. Begroting
1.
De raad van bestuur stelt jaarlijks een begroting op voor het daaropvolgende kalenderjaar. Nadat de raad van toezicht over de begroting is gehoord, zendt de raad van bestuur deze voor 1 november aan Onze Minister.2.
Onverminderd de artikelen 26 tot en met 30 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, is in de begroting een allocatie van middelen opgenomen die in overeenstemming is met het instellingsplan.3.
Na goedkeuring door Onze Minister stelt de raad van bestuur de begroting vast.F
Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:
2.
De raad van bestuur stelt het jaarverslag vast, gehoord de raad van toezicht. Na vaststelling draagt de raad van bestuur zorg voor de verzending, bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.G
Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:
2.
De raad van bestuur stelt de jaarrekening op. Nadat de raad van toezicht over de jaarrekening is gehoord, zendt de raad van bestuur deze aan Onze Minister.3.
Na goedkeuring door Onze Minister stelt de raad van bestuur de jaarrekening vast.H
Voor artikel 46 wordt een artikel ingevoegd dat luidt:
Artikel 45. Overgangsrecht eerste benoemingen raad van bestuur en domeinvoorzitters
In afwijking van artikel 5, vierde lid, en artikel 13, tweede lid, vindt de benoeming van de eerste leden van de raad van bestuur en de voorzitters van de domeinbesturen plaats op basis van openbaar gemaakte functieprofielen en laat Onze Minister zich adviseren door een benoemingsadviescommissie.Artikel 4. Organen
De organisatie heeft een raad van bestuur, een raad van toezicht en vier domeinbesturen.
Artikel 5. Raad van bestuur: samenstelling
Artikel 6. Raad van bestuur: taak
Artikel 7. Raad van bestuur: vertegenwoordiging NWO
Artikel 8. Raad van bestuur: reglement
Artikel 9. Raad van bestuur: personeelsbeleid
Artikel 10. Raad van toezicht: samenstelling
Artikel 11. Raad van toezicht: taak
Artikel 12. Onderzoeksdomeinen
Artikel 13. Domeinbestuur: samenstelling
Artikel 14. Domeinbestuur: taak
Artikel 18. Instellingsplan
Artikel 21. Begroting
Artikel 45. Overgangsrecht eerste benoemingen raad van bestuur en domeinvoorzitters
In afwijking van artikel 5, vierde lid, en artikel 13, tweede lid, vindt de benoeming van de eerste leden van de raad van bestuur en de voorzitters van de domeinbesturen plaats op basis van openbaar gemaakte functieprofielen en laat Onze Minister zich adviseren door een benoemingsadviescommissie.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.