Besluit van 9 april 2018 tot wijziging van het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel en van het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel BES in verband met de vaststelling van bekwaamheidseisen voor werkzaamheden van instructeurs beroepsonderwijs (bekwaamheidseisen instructeurswerkzaamheden beroepsonderwijs)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 24 januari 2018, WJZ/1310652(6744) directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Gelet op artikelen 4.2.2, eerste lid, onderdeel d, en 4.2.3, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 35a van de Wet op het voortgezet onderwijs, de artikelen 4.2.2, eerste lid, onderdeel d, en 4.2.3, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES en artikel 85 van de Wet voortgezet onderwijs BES;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 15 maart 2018, nr. W05.18.0013/I);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 3 april 2018, nr. WJZ/1337258(6744), directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1 vervalt.
B
In artikel 2.3 wordt «In afwijking van artikel 2.1» vervangen door: In afwijking van artikel 2.2.
C
Na artikel 2.19 wordt een nieuwe titel toegevoegd, luidende:
D
Onder vernummering van artikel 6.1 tot artikel 6.3 wordt artikel 3.2 ingevoegd in hoofdstuk 6 en vernummerd tot artikel 6.1.
E
Hoofdstuk 3 komt te luiden:
F
Het opschrift van hoofdstuk 6 komt te luiden:
G
Na artikel 6.1 (nieuw) wordt het volgende artikel ingevoegd:
Artikel 6.2 Uitgestelde werking voor nieuwe instructeurs mbo
De instructeur die eerst op of na het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit een aanvang maakt of heeft gemaakt met onderwijsondersteunende werkzaamheden als bedoeld in artikel 3.2 heeft tot 1 augustus 2020 de gelegenheid om op grond van artikel 4.2.2, eerste lid, onderdeel b, van de wet of artikel 3.10 aan te tonen dat hij bekwaam is in de zin van hoofdstuk 3.Artikel 2.20. Tijdelijke afwijking bekwaamheidseisen leraar vho
In afwijking van de eisen, bedoeld in de artikelen 2.7 en 2.13, kan het bevoegd gezag toestaan dat een leraar vo lesgeeft in het voorbereidend hoger onderwijs, bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, gedurende ten hoogste een schooljaar, mits:
Artikel 3.1. Begripsbepalingen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
Artikel 3.2. Aanwijzing onderwijsondersteunende werkzaamheden
Als onderwijsondersteunende werkzaamheden als bedoeld in artikel 4.2.3, tweede lid, van de wet worden aangewezen:
Artikel 3.3. Drie bekwaamheden
Artikel 3.4. Niveau van bekwaamheid
Artikel 3.5. Vakinhoudelijke bekwaamheid (kennis en kunde)
De instructeur is vakinhoudelijk bekwaam wat betreft kennis en kunde indien hij ten minste:
Artikel 3.6. Didactische bekwaamheid (kennis)
De instructeur is didactisch bekwaam wat betreft kennis indien hij ten minste kennis heeft van:
Artikel 3.7. Didactische bekwaamheid (kunde)
Artikel 3.8. Pedagogische bekwaamheid (kennis)
De instructeur is pedagogisch bekwaam wat betreft kennis, indien hij ten minste kennis heeft van:
Artikel 3.9. Pedagogische bekwaamheid (kunde)
Artikel 3.10. Oordeel bevoegd gezag met pedagogisch-didactisch getuigschrift
De instructeur die niet in het bezit is van een getuigschrift als bedoeld in artikel 4.2.2, eerste lid, onderdeel b, van de wet, respectievelijk de erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 4.2.2, eerste lid, onderdeel c, van de wet, toont zijn bekwaamheid aan door middel van:
Artikel 6.2 Uitgestelde werking voor nieuwe instructeurs mbo
De instructeur die eerst op of na het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit een aanvang maakt of heeft gemaakt met onderwijsondersteunende werkzaamheden als bedoeld in artikel 3.2 heeft tot 1 augustus 2020 de gelegenheid om op grond van artikel 4.2.2, eerste lid, onderdeel b, van de wet of artikel 3.10 aan te tonen dat hij bekwaam is in de zin van hoofdstuk 3.
ARTIKEL II
Het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel BES wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 1.1 vervalt.
B
In artikel 2.3 wordt «In afwijking van artikel 2.1» vervangen door: In afwijking van artikel 2.2.
C
Na artikel 2.19 wordt een nieuwe titel toegevoegd, luidende:
D
Onder vernummering van artikel 5.1 tot artikel 5.2 wordt artikel 3.2 ingevoegd in hoofdstuk 5 en vernummerd tot artikel 5.1.
E
Hoofdstuk 3 komt te luiden:
F
Het opschrift van hoofdstuk 5 komt te luiden:
G
Na artikel 5.1 (nieuw) wordt het volgende artikel ingevoegd:
Artikel 5.2 Uitgestelde werking voor nieuwe instructeurs mbo
De instructeur die eerst op of na het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit een aanvang maakt of heeft gemaakt met onderwijsondersteunende werkzaamheden als bedoeld in artikel 3.2 heeft tot twee jaren na inwerkingtreding van artikel II van dit besluit de gelegenheid om op grond van artikel 4.2.2, eerste lid, onderdeel b, van de wet of artikel 3.10 aan te tonen dat hij bekwaam is in de zin van hoofdstuk 3.Artikel 2.20. Tijdelijke afwijking bekwaamheidseisen leraar vho
In afwijking van de eisen, bedoeld in de artikelen 2.7 en 2.13, kan het bevoegd gezag toestaan dat een leraar vo lesgeeft in het voorbereidend hoger onderwijs, bedoeld in artikel 38, eerste lid, van de Wet voortgezet onderwijs BES gedurende ten hoogste een schooljaar, mits:
Artikel 3.1. Begripsbepalingen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
Artikel 3.2. Aanwijzing onderwijsondersteunende werkzaamheden
Als onderwijsondersteunende werkzaamheden als bedoeld in artikel 4.2.3, tweede lid, van de wet worden aangewezen:
Artikel 3.3. Drie bekwaamheden
Artikel 3.4. Niveau van bekwaamheid
Artikel 3.5. Vakinhoudelijke bekwaamheid (kennis en kunde)
De instructeur is vakinhoudelijk bekwaam wat betreft kennis en kunde indien hij ten minste:
Artikel 3.6. Didactische bekwaamheid (kennis)
De instructeur is didactisch bekwaam wat betreft kennis indien hij ten minste kennis heeft van:
Artikel 3.7. Didactische bekwaamheid (kunde)
Artikel 3.8. Pedagogische bekwaamheid (kennis)
De instructeur is pedagogisch bekwaam wat betreft kennis, indien hij ten minste kennis heeft van:
Artikel 3.9. Pedagogische bekwaamheid (kunde)
Artikel 3.10 Oordeel bevoegd gezag met pedagogisch-didactisch getuigschrift
De instructeur die niet in het bezit is van een getuigschrift als bedoeld in artikel 4.2.2, eerste lid, onderdeel b, van de wet, respectievelijk de erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 4.2.2, eerste lid, onderdeel c, van de wet, toont zijn bekwaamheid aan door middel van:
Artikel 5.2 Uitgestelde werking voor nieuwe instructeurs mbo
De instructeur die eerst op of na het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit een aanvang maakt of heeft gemaakt met onderwijsondersteunende werkzaamheden als bedoeld in artikel 3.2 heeft tot twee jaren na inwerkingtreding van artikel II van dit besluit de gelegenheid om op grond van artikel 4.2.2, eerste lid, onderdeel b, van de wet of artikel 3.10 aan te tonen dat hij bekwaam is in de zin van hoofdstuk 3.
ARTIKEL III INWERKINGTREDING
Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen en onderdelen daarvan op een verschillend tijdstip kan worden vastgesteld.