Part of Smart Yellow Suite

WGK006723
Besluit Erfgoedwet archeologie

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Algemene Maatregel van Bestuur
Fase Bekendmaking
Ministerie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Datum uitgave 16 februari 2016
Datum inwerkingtreding -
Per KB Nee

Opschrift

Besluit Erfgoedwet Archeologie

Samenvatting

Regels over de toepassing van hoofdstuk 5 van de Erfgoedwet inzake archeologische opgravingen en regels over de benodigde certificaten, alsmede uitzonderingen daarop.

Documenten

stb-2016-155 (PDF)

Besluit van 8 april 2016, houdende regels voor archeologische opgravingen (Besluit Erfgoedwet archeologie)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 11 september 2015, nr. WJZ/811629 (10522), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op de artikelen 5.1, tweede lid, en 5.5, van de Erfgoedwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 11 november 2015, nr. W05.15.0317/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 1 april 2016, nr. WJZ/870410 (6723), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1.1. Begripsbepalingen

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Artikel 2.1. Universiteiten en hogescholen

Artikel 2.2. Metaaldetectoren

Artikel 2.3. Verenigingen voor amateurarcheologie

Artikel 2.4. Opgraven op incidentele basis op grond van de Dienstenrichtlijn

Artikel 3.1. Aanwijzen richtlijn

Artikel 3.2. Aanwijzing certificerende instelling

Artikel 3.3. Behandeling aanvragen door certificerende instellingen

Artikel 3.4. Einde geldigheid certificaat

Artikel 3.5. Schorsing of intrekking van de aanwijzing

Artikel 3.6. Faillissement of surseance van betaling

De certificerende instelling meldt onverwijld aan Onze Minister zijn door de rechtbank uitgesproken faillietverklaring of surseance van betaling. Onze Minister kan een formulier vaststellen voor de melding.

Artikel 3.7. Informatieverstrekking

Artikel 4.1. Aanwijzingsbesluit Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken

Hoofdstuk IV van de bijlage bij het Aanwijzingsbesluit Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken komt te luiden:

Artikel 4.2. Arbeidsomstandighedenbesluit

In artikel 4.60, tweede lid, onderdeel a, van het Arbeidsomstandighedenbesluit wordt «monumenten als bedoeld in de Monumentenwet 1988» vervangen door: een monument of archeologisch monument als bedoeld in de Erfgoedwet.

Artikel 4.3. Besluit eisen inrichtingen Drank- en Horecawet

In de artikelen 4a en 5, tweede lid, van het Besluit eisen inrichtingen Drank- en Horecawet wordt telkens «een beschermd monument als bedoeld in artikel 1, onder d, van de Monumentenwet 1988» vervangen door: een rijksmonument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet.

Artikel 4.4. Besluit energieprestatie gebouwen

In artikel 2.2, onderdeel b, van het Besluit energieprestatie gebouwen wordt «beschermde monumenten als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Monumentenwet 1988, monumenten waarop artikel 5 van die wet van toepassing is» vervangen door: rijksmonumenten als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet, monumenten waarvoor het ontwerpbesluit, bedoeld in artikel 3.2, vierde lid, van de Erfgoedwet, ter inzage is gelegd, vanaf de dag van die ter inzagelegging tot het moment van inschrijving in het rijksmonumentenregister, bedoeld in artikel 1.1 van die wet, of het moment waarop vaststaat dat het monument niet wordt ingeschreven in dat register.

Artikel 4.5. Besluit huurprijzen woonruimte

Het Besluit huurprijzen woonruimte wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 8a, onderdeel b, wordt «een beschermd monument als bedoeld in artikel 1, onder d, van die wet» vervangen door: een rijksmonument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet.

B

In bijlage I, onder A, Het waarderingsstelsel voor woonruimte welke een zelfstandige woning vormt, komt onderdeel 14 te luiden:

C

In de toelichting bij bijlage I, onder A, Het waarderingsstelsel voor woonruimte welke een zelfstandige woning vormt, komt onderdeel 14 te luiden:

Indien woonruimte bestaat uit of deel uitmaakt van een rijksmonument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet worden 50 punten extra toegekend.
D

In bijlage I, onderdeel B, Het waarderingsstelsel voor woonruimte welke niet een zelfstandige woning vormt, komt onderdeel 7 te luiden:

Artikel 4.6. Besluit milieueffectrapportage

In onderdeel A, onder 1, van de bijlage behorende bij het Besluit milieueffectrapportage komt onderdeel e van het begrip gevoelig gebied te luiden:

  1. een gebied dat krachtens artikel 3.1 van de Erfgoedwet is aangewezen als rijksmonument;

Artikel 4.7. Besluit omgevingsrecht

Het Besluit omgevingsrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5.2, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:

B

In artikel 6.4, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, 2°, 3° en 4°, en onderdeel b, wordt «beschermd monument» onderscheidenlijk «beschermde monument» telkens vervangen door: rijksmonument.

C

Artikel 6.13, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1.
De zinsnede «een beschermd stads- of dorpsgezicht respectievelijk een archeologisch attentiegebied als bedoeld in de Monumentenwet 1988» wordt vervangen door: een beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de Monumentenwet 1988, zoals die wet luidde voor inwerkingtreding van de Erfgoedwet.
2.
De zinsnede «respectievelijk aan gedeputeerde staten» vervalt.
D

In Bijlage II, aanhef, wordt in het eerste liggende streepje «beschermd monument» vervangen door: rijksmonument.

E

In het opschrift van Hoofdstuk IIIa van Bijlage II wordt «beschermd monument» vervangen door: rijksmonument.

F

In artikel 4a, eerste lid, van bijlage II wordt «een beschermd monument als bedoeld in artikel 1, onder d, van de Monumentenwet 1988, een monument waarop artikel 5 van die wet van toepassing is» vervangen door: een rijksmonument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet, een monument of archeologisch monument waarop artikel 9.1, eerste lid, onderdeel b, van de Erfgoedwet van toepassing is.

G

In artikel 5, vierde lid, van Bijlage II wordt «artikel 40 van de Monumentenwet 1988» vervangen door: artikel 40 van de Monumentenwet 1988, zoals die wet luidde voor inwerkingtreding van de Erfgoedwet,.

Artikel 4.8. Besluit ontgrondingen in rijkswateren

Artikel 1, tweede lid, van het Besluit ontgrondingen in rijkswateren komt te luiden:

2.
Indien bij een ontgronding als bedoeld in het eerste lid een archeologisch monument of een vermoedelijk archeologisch monument als bedoeld in de Erfgoedwet, wordt gevonden, stelt degene die is overgegaan tot de ontgronding gegevens en bescheiden waarover hij de beschikking heeft en die informatie kunnen verschaffen over de aanwezigheid of te verwachten aanwezigheid van het archeologisch monument, ter beschikking aan Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Artikel 5.10 van de Erfgoedwet en de artikelen 56, 58, eerste lid, en 59 van de Monumentenwet 1988 zoals die wet luidde voor inwerkingtreding van de Erfgoedwet zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4.9. Mijnbouwbesluit

In artikel 8, eerste lid, van het Mijnbouwbesluit wordt «een monument dan wel een vermoedelijk monument in de zin van de Monumentenwet 1988 wordt gevonden, zijn de artikelen 53, 56, 58, eerste lid, en 59 van die wet van overeenkomstige toepassing» vervangen door:

een archeologisch monument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet of een vermoedelijk archeologisch monument wordt gevonden of een archeologische vondst als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet wordt aangetroffen, is artikel 5.10 van de Erfgoedwet van toepassing en zijn de artikelen 56, 58, eerste lid, en 59 van de Monumentenwet 1988, zoals die wet luidde voor inwerkingtreding van de Erfgoedwet, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4.10. Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928

Het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, onderdeel c, wordt «een beschermd monument is dat is ingeschreven in een register als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Monumentenwet 1988» vervangen door: een rijksmonument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet is.

B

Artikel 3, vijfde lid, onderdeel a, komt te luiden:

C

In artikel 5, eerste lid, onderdeel b, wordt «een beschermd monument dat is ingeschreven in een register als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Monumentenwet 1988» vervangen door: een rijksmonument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet.

D

In artikel 7, tweede lid, onderdeel d, wordt «beschermd monument» vervangen door: rijksmonument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet.

Artikel 4.11. Toestemmingsbesluit De Nederlandsche Bank N.V. 2013

In artikel 1, onderdeel c, van het Toestemmingsbesluit De Nederlandsche Bank N.V. 2013 wordt «de artikelen 46, eerste en tweede lid, 53, eerste lid en 54 van de Monumentenwet 1988» vervangen door: de artikelen 5.6, eerste en tweede lid, 5.10, eerste lid, en 5.11 van de Erfgoedwet.

Artikel 4.12 Uitvoeringsbesluit rijkscoördinatieregeling energie-infrastructuurprojecten

In artikel 1, eerste lid, onderdeel f, artikel 2, eerste lid, onderdeel e, artikel 3, eerste lid, onderdeel f, en artikel 4, eerste lid, onderdeel e, van het Uitvoeringsbesluit rijkscoördinatieregeling energie-infrastructuurprojecten wordt telkens «Monumentenwet 1988» vervangen door: Monumentenwet 1988, zoals die wet luidde voor de inwerkingtreding van de Erfgoedwet.

Artikel 4.13. Uitvoeringsbesluit Successiewet 1956

Het Uitvoeringsbesluit Successiewet 1956 wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 11, eerste en derde lid, en 12, tweede, derde en vierde lid, wordt «het voorwerp» telkens vervangen door: het cultuurgoed.

B

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

C

In artikel 14, eerste en tweede lid, wordt «voorwerp» telkens vervangen door: cultuurgoed.

D

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

  1. zijn opgenomen in het register van de beschermde cultuurgoederen en beschermde verzamelingen, bedoeld in artikel 3.11, eerste lid, van de Erfgoedwet;

Artikel 5.1. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2016.

Artikel 5.2. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Erfgoedwet archeologie

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.