Part of Smart Yellow Suite

WGK006687
Stichting en opheffing van scholen door verzelfstandigde besturen

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Wet
Fase Bekendmaking
Ministerie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Datum uitgave 17 december 2015
Datum inwerkingtreding -
Per KB Ja

Opschrift

Wet van 2 oktober 2013 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet primair onderwijs BES in verband met de stichting en opheffing van openbare scholen door verzelfstandigde besturen in het primair onderwijs

Samenvatting

Dit wetsvoorstel maakt het stichten van een openbare school door een verzelfstandigd bestuur voor openbaar onderwijs mogelijk. Vervolgens wordt in lijn met de stichtingsmogelijkheid de besluitvorming over de opheffing van een eigen openbare school neergelegd bij het verzelfstandigde bestuur. Tenslotte wordt het mogelijk gemaakt dat ouders een verzoek kunnen doen om een school voor openbaar basisonderwijs voor bekostiging in aanmerking te brengen.

Documenten

stb-2013-385 (PDF)

Wet van 2 oktober 2013 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet primair onderwijs BES in verband met de stichting en opheffing van openbare scholen door verzelfstandigde besturen in het primair onderwijs

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om het onderscheid tussen verzelfstandigde besturen voor openbaar onderwijs en besturen van bijzondere scholen ten aanzien van de stichting en opheffing van scholen weg te nemen;

alzo Wij voorts in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om ook ouders meer zeggenschap te geven bij de stichting van nieuwe openbare scholen voor basisonderwijs;

dat in verband hiermee de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet primair onderwijs BES dienen te worden gewijzigd;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS

De Wet op het primair onderwijs wordt gewijzigd als volgt:

A

In de artikelen 17, derde lid, 47, derde lid, en 48, vijfde lid, vervalt de zinsnede «met uitzondering van de besluitvorming over de opheffing van een openbare school».

B

In artikel 17d, eerste lid, vervalt de zinsnede «, onverminderd de artikelen 17, derde lid, 47, derde lid, en 48, vijfde lid».

C

Artikel 64, tweede lid, komt te luiden:

2.
Het eerste lid, onderdeel c, is niet van toepassing op het instellen van een openbare rechtspersoon als bedoeld in artikel 47, eerste lid, eerste volzin, de instandhouding van een of meer openbare scholen door een stichting als bedoeld in artikel 48, eerste lid, of de overdracht aan de gemeente van de instandhouding van een openbare school of openbare nevenvestiging, bedoeld in artikel 159, tweede lid.
D

Artikel 75 wordt gewijzigd als volgt:

2.
Burgemeester en wethouders dienen in elk geval een voorstel in indien ten minste 50 verschillende ouders van kinderen tot en met de leeftijd van 12 jaar voor 1 augustus van het jaar voorafgaand aan het jaar van vaststelling van het plan schriftelijk hebben verklaard dat er behoefte bestaat aan het volgen van openbaar onderwijs en dat in die behoefte niet of onvoldoende wordt voorzien.
3.
Een openbare rechtspersoon als bedoeld in artikel 47, of een stichting als bedoeld in artikel 17 of 48, kan voor 1 februari van het jaar van vaststelling van het plan bij de gemeenteraad een verzoek indienen tot opneming in het plan van een of meer openbare scholen. Het verzoek vermeld de naam en het adres van het bevoegd gezag en gaat vergezeld van de gegevens genoemd in het eerste lid. Indien de door het bevoegd gezag, verstrekte gegevens onvoldoende zijn om het verzoek te beoordelen, delen burgemeester en wethouders voor 1 maart volgend op de in de eerste volzin van dit lid genoemde datum aan het bevoegd gezag mede dat de gegevens voor 1 april daaropvolgend dienen te worden aangevuld. Indien de aangevulde gegevens niet voor 1 april zijn verstrekt, wordt het verzoek buiten behandeling gelaten.
E

De aanhef van artikel 76, tweede lid, komt te luiden:

Het verzoek vermeldt de richting van de school en naam en adres van het bevoegd gezag en gaat vergezeld van de gegevens genoemd in artikel 75, eerste lid, juncto artikel 75, vijfde lid, met dien verstande dat in afwijking van artikel 75, eerste lid, juncto artikel 75, vijfde lid, onderdeel c, onder 6° en 7°, de prognose gegevens bevat omtrent:.
F

In artikel 79, vierde lid, wordt telkens «artikel 75, tweede lid eerste volzin» vervangen door: artikel 75, vierde lid, eerste volzin.

G

In artikel 83, eerste lid, onderdeel b, wordt «artikel 75, tweede lid eerste volzin» vervangen door: artikel 75, vierde lid, eerste volzin.

H

In artikel 84a, tweede lid, onder a, wordt «artikel 75, eerste lid, juncto artikel 75, derde lid» vervangen door: artikel 75, eerste lid, juncto artikel 75, vijfde lid.

I

Artikel 159 komt te luiden:

Artikel 159. Vrijwillige opheffing openbare school of nevenvestiging
1.
De gemeenteraad kan besluiten tot vermindering van het aantal door de gemeente in stand gehouden openbare scholen en nevenvestigingen.
2.
De openbare rechtspersoon, bedoeld in artikel 47, of de stichting, bedoeld in artikel 17 of 48, kan besluiten tot opheffing van een door die openbare rechtspersoon of stichting in stand gehouden openbare school of nevenvestiging. Een besluit tot opheffing wordt uiterlijk op 1 augustus van het schooljaar voorafgaand aan de beoogde datum van opheffing medegedeeld aan de gemeenteraad. Indien de gemeenteraad voor 1 februari daaropvolgend besluit dat hij de school in stand wenst te houden, wordt deze niet opgeheven, maar wordt de instandhouding daarvan overgedragen aan de gemeente.
3.
In afwijking van het eerste lid en het tweede lid, eerste volzin, vindt opheffing van een openbare school of nevenvestiging niet plaats in de gevallen, bedoeld in artikel 153, vijfde lid, onderscheidenlijk artikel 158, eerste lid, onder d.
J

In artikel 162 wordt «Artikel 159, eerste volzin» vervangen door: Artikel 159, eerste lid, en tweede lid, eerste volzin.

Artikel 159. Vrijwillige opheffing openbare school of nevenvestiging

ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE WET OP DE EXPERTISECENTRA

De Wet op de expertisecentra wordt gewijzigd als volgt:

A

In de artikelen 28, derde lid, 50, derde lid, en 51, vijfde lid, vervalt de zinsnede «met uitzondering van de besluitvorming over de opheffing van een openbare school».

B

In artikel 28j, eerste lid, vervalt de zinsnede «, onverminderd de artikelen 28, derde lid, 50, derde lid, en 51, vijfde lid».

C

In artikel 66, tweede lid, wordt «Het eerste lid, onderdeel b» vervangen door: Het eerste lid, onderdeel c.

D

In artikel 81, eerste lid, wordt «door de gemeenteraad of door ouders» vervangen door: door de gemeenteraad, door een openbare rechtspersoon als bedoeld in artikel 50, door een stichting als bedoeld in artikel 28 of 51, of door ouders.

E

Het in Titel IV, Afdeling 8, geplaatste artikel 145 wordt vernummerd tot artikel 145a.

F

In artikel 146, eerste lid, wordt «als bedoeld in artikel 145» vervangen door: als bedoeld in artikel 145a.

G

Artikel 149 wordt gewijzigd als volgt:

2.
De openbare rechtspersoon, bedoeld in artikel 50, en de stichting, bedoeld in artikel 28 of 51, kunnen besluiten tot opheffing van een door die openbare rechtspersoon of stichting in stand gehouden openbare school.

ARTIKEL III. WIJZIGING VAN DE WET PRIMAIR ONDERWIJS BES

De Wet primair onderwijs BES wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 22 wordt gewijzigd als volgt:

B

In de artikelen 53, derde lid, en 54, vijfde lid, vervalt de zinsnede «met uitzondering van de besluitvorming over de opheffing van een openbare school».

C

In artikel 72, vierde lid, wordt «niet van toepassing op bij» vervangen door: niet van toepassing bij.

D

Artikel 73 wordt gewijzigd als volgt:

1.
Het bestuurscollege dient in elk geval een aanvraag voor bekostiging van een openbare school als bedoeld in artikel 72, tweede lid, in indien ten minste 50 verschillende ouders van kinderen tot en met de leeftijd van 12 jaar schriftelijk hebben verklaard dat er behoefte bestaat aan het volgen van openbaar onderwijs en in die behoefte niet of onvoldoende wordt voorzien.
E

In artikel 123 wordt «Onze minister» telkens vervangen door: Onze Minister.

F

Artikel 124 komt te luiden:

Artikel 124. Vermindering aantal openbare scholen
1.
De eilandsraad kan besluiten tot vermindering van het aantal openbare scholen.
2.
De openbare rechtspersoon, bedoeld in artikel 53, en de stichting, bedoeld in artikel 22 of 54, kunnen besluiten tot opheffing van een door die openbare rechtspersoon of stichting in stand gehouden school. Een besluit tot opheffing wordt uiterlijk op 1 augustus van het schooljaar voorafgaand aan de beoogde datum van opheffing medegedeeld aan de eilandsraad. Indien de eilandsraad voor 1 februari daaropvolgend besluit dat hij de school in stand wenst te houden, wordt deze niet opgeheven, maar wordt de instandhouding van de school overgedragen aan het openbaar lichaam.
3.
In afwijking van het eerste lid en het tweede lid, eerste volzin, vindt opheffing niet plaats in het geval, bedoeld in artikel 122, derde lid.

Artikel 124. Vermindering aantal openbare scholen

ARTIKEL IV. INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

stb-2014-453 (PDF)

Besluit van 19 november 2014, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van enkele onderdelen van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en het Besluit op afstand uitleesbare meetinrichtingen en het vervallen van enkele onderdelen van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 17 november 2014, nr. WJZ / 14170878;

Gelet op artikel 13 van het Besluit op afstand uitleesbare meetinrichtingen en artikel VII van de Wet van 26 februari 2011 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet ter verbetering van de werking van de elektriciteits- en gasmarkt (Stb. 2011, 130);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

De artikelen I, onderdeel J, artikel 26ae van de Elektriciteitswet 1998, en artikel II, onderdeel E, artikel 13e van de Gaswet, van de Wet van 26 februari 2011 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet ter verbetering van de werking van de elektriciteits- en gasmarkt (Stb. 2011, 130) treden in werking met ingang van 1 januari 2015.

Artikel 2

De artikelen 26ad van de Elektriciteitswet 1998 en 13d van de Gaswet vervallen met ingang van 1 januari 2015.

Artikel 3

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.