Besluit van 26 januari 2021, houdende wijziging van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren, het Besluit bewapening en uitrusting politie en het Besluit reis-, verblijf- en verhuiskosten politie in verband met de wijziging en invoering van voorschriften omtrent het gebruik van geweldmiddelen en vrijheidsbeperkende middelen
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van 10 maart 2019, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 2853035, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Defensie;
Gelet op de artikelen 7, negende lid, 9, eerste en vierde lid, 22 en 47, eerste lid, van de Politiewet 2012 en artikel 6, vijfde lid, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 15 juli 2020, No. W16.20.0051/II);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van 21 januari 2021, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 3170290, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Defensie;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
De Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
6.
In dit besluit wordt onder wapenstok zowel de korte als de lange wapenstok verstaan.B
Artikel 4 komt te luiden:
Artikel 4
Het gebruik van een geweldmiddel of vrijheidsbeperkend middel is uitsluitend toegestaan aan een ambtenaar:- aan wie dat middel rechtens is toegekend, voor zover hij optreedt ter uitvoering van de taak met het oog waarop het middel hem is toegekend, en
- die in het gebruik van dat middel is geoefend.
C
Artikel 7 komt te luiden:
Artikel 7
1.
Het gebruik van een vuurwapen, niet zijnde het gebruik, bedoeld in de artikelen 8 en 9, is slechts geoorloofd:- om een persoon aan te houden ten aanzien van wie redelijkerwijs mag worden aangenomen dat deze:
- een voor onmiddellijk gebruik gereed zijnd vuurwapen bij zich heeft en dat tegen personen zal gebruiken, of
- aanstonds ander levensbedreigend geweld tegen personen zal gebruiken;
- om een persoon aan te houden die zich aan zijn aanhouding, voorgeleiding of andere rechtmatige vrijheidsbeneming tracht te onttrekken of heeft onttrokken, en die wordt verdacht van of is veroordeeld wegens het plegen van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld en:
- dat een ernstige aantasting vormt van de lichamelijke integriteit,
- betrekking heeft op het zich wederrechtelijk bevinden in een woning of op het daarbij behorende besloten erf met gebruik van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, of
- dat door zijn gevolg bedreigend voor de samenleving is of kan zijn.
- tot het beteugelen van oproerige bewegingen of andere ernstige wanordelijkheden, indien er sprake is van een opdracht van het bevoegd gezag en een optreden in gesloten verband onder leiding van een meerdere;
- tot het beteugelen van militaire oproerige bewegingen, andere ernstige militaire wanordelijkheden of muiterij indien de militair van de Koninklijke marechaussee in opdracht van Onze Minister van Defensie dan wel de officier van justitie te Arnhem belast met militaire zaken in gesloten verband onder leiding van een meerdere optreedt;
- om een ernstig gewond dier te doden;
- om direct gevaar voor het leven van personen of voor het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel af te wenden.
2.
In de gevallen, bedoeld in het eerste lid, onder a en b, wordt van het vuurwapen geen gebruik gemaakt indien de identiteit van de aan te houden persoon bekend is en redelijkerwijs mag worden aangenomen dat het uitstel van de aanhouding geen onaanvaardbaar te achten gevaar voor de rechtsorde met zich brengt.3.
Onder het plegen van een misdrijf, bedoeld in het eerste lid, onder b, worden mede begrepen de poging en de deelnemingsvormen, bedoeld in de artikelen 47 en 48 van het Wetboek van Strafrecht.D
Artikel 8 komt te luiden:
Artikel 8
Het gebruik van automatisch vuur mag alleen plaatsvinden door een ambtenaar die behoort tot een aanhoudings-en ondersteuningsteam of tot een bijstandseenheid als bedoeld in artikel 59 van de Politiewet 2012 dan wel belast is met de bewaking en beveiliging van personen en objecten en is slechts geoorloofd om direct gevaar voor het leven van personen of voor het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel af te wenden.E
Artikel 9 komt te luiden:
Artikel 9
Het gebruik van een vuurwapen waarmee lange afstandsprecisievuur kan worden afgegeven, mag alleen plaatsvinden onder bevel van de commandant van een bijstandseenheid als bedoeld in artikel 59 van de Politiewet 2012 en is slechts geoorloofd om direct gevaar voor het leven van personen of voor het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel af te wenden.F
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
G
In artikel 10a, eerste lid, vervalt:, niet zijnde een vuurwapen waarmee lange afstandsprecisievuur kan worden afgegeven,.
H
Het opschrift van hoofdstuk 2, paragraaf 2a, komt te luiden: § 2a. Niet-penetrerende projectielen.
I
In artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
J
Artikel 11a komt te luiden:
Artikel 11a
1.
Het gebruik van een wapen dat is geladen met niet-penetrerende projectielen is slechts geoorloofd:- om een persoon aan te houden ten aanzien van wie redelijkerwijs mag worden aangenomen dat hij een voor onmiddellijk gebruik gereed zijnd wapen bij zich heeft en dit tegen personen zal gebruiken of aanstonds ander geweld tegen personen zal gebruiken;
- om een persoon aan te houden die zich aan zijn aanhouding, voorgeleiding of andere rechtmatige vrijheidsbeneming tracht te onttrekken of heeft onttrokken;
- om een persoon die de openbare orde in ernstige mate verstoort en niet direct kan worden aangehouden, tijdelijk weerloos te maken of te markeren, ten einde hem later aan te houden;
- ter verspreiding van samenscholingen of volksmenigten, die een ernstige en onmiddellijke bedreiging vormen voor de veiligheid van personen of zaken;
- ter verdediging tegen of voor het onder controle brengen van agressieve dieren;
- om direct gevaar voor het leven van personen of voor het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel af te wenden.
2.
Het gebruik, bedoeld in het eerste lid, onder c en d, is slechts geoorloofd in opdracht van de meerdere na vooraf verkregen toestemming van het bevoegd gezag.3.
Niet-penetrerende projectielen die bestemd zijn voor het gebruik, bedoeld in het eerste lid, onder c, worden niet gebruikt voor situaties, bedoeld in het eerste lid, onder d.K
In artikel 11b wordt «met een vuurwapen dat is geladen met niet-penetrerende munitie zal schieten» vervangen door: «een wapen dat is geladen met niet-penetrerende projectielen zal gebruiken».
L
Artikel 11c vervalt.
M
Artikel 12a komt te luiden:
Artikel 12a
Het gebruik van pepperspray is slechts geoorloofd:- om een persoon aan te houden ten aanzien van wie redelijkerwijs mag worden aangenomen dat hij een voor onmiddellijk gebruik gereed zijnd wapen bij zich heeft en dit tegen een persoon zal gebruiken of aanstonds ander geweld tegen personen zal gebruiken;
- om een persoon aan te houden die zich aan aanhouding, voorgeleiding of andere rechtmatige vrijheidsbeneming tracht te onttrekken of heeft onttrokken;
- ter verdediging tegen of voor het onder controle brengen van agressieve dieren;
- om direct gevaar voor het leven van personen of voor het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel af te wenden.
N
Artikel 12c vervalt.
O
Na artikel 12b worden twee paragrafen ingevoegd, luidende:
P
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
Q
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
- het bewaken en beveiligen van personen, objecten en diensten.
R
Na artikel 15 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 15a
1.
Het inzetten van een surveillancehond of AOT-hond als geweldmiddel is slechts geoorloofd:- om een persoon aan te houden ten aanzien van wie redelijkerwijs mag worden aangenomen dat hij een voor onmiddellijk gebruik gereed zijnd vuurwapen bij zich heeft en dat tegen personen zal gebruiken dan wel aanstonds ander geweld tegen personen zal gebruiken;
- om een persoon aan te houden die zich aan zijn aanhouding, voorgeleiding of andere rechtmatige vrijheidsbeneming tracht te onttrekken of heeft onttrokken, en die wordt verdacht van of is veroordeeld wegens het plegen van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld;
- om direct gevaar voor het leven van personen of voor het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel af te wenden.
2.
De inzet van de surveillancehond of AOT-hond als geweldmiddel is voorts geoorloofd ter verspreiding van samenscholingen of volksmenigten die een ernstige en onmiddellijke bedreiging vormen voor de veiligheid van personen of voor zaken. Deze inzet geschiedt aangelijnd.3.
Onder het plegen van een misdrijf, bedoeld in het eerste lid, onder b, worden mede begrepen de poging en de deelnemingsvormen, bedoeld in de artikelen 47 en 48 van het Wetboek van Strafrecht.Artikel 15b
De ambtenaar waarschuwt onmiddellijk voordat hij een surveillancehond of een AOT-hond tegen een persoon zal inzetten, met luide stem of op andere niet mis te verstane wijze dat een surveillancehond onderscheidenlijk een AOT-hond ingezet zal worden, indien niet onverwijld het gegeven bevel wordt opgevolgd. Deze waarschuwing blijft achterwege indien de omstandigheden de waarschuwing redelijkerwijs niet toelaten.S
Artikel 16 komt als volgt te luiden:
Artikel 16
Het gebruik van een elektrische wapenstok is slechts geoorloofd ter verdediging tegen of voor het onder controle brengen van agressieve dieren.T
Het opschrift van hoofdstuk 4 komt te luiden: Hoofdstuk 4. Vrijheidsbeperkende middelen en hulpmiddelen
U
Na het opschrift van hoofdstuk 4 wordt ingevoegd: § 1. Handboeien en mondafscherming ten behoeve van het vervoer of een verplaatsing
V
Artikel 22 komt als volgt te luiden:
Artikel 22
Ten behoeve van het vervoer of een verplaatsing kan de ambtenaar een persoon die rechtens van zijn vrijheid is beroofd, handboeien aanleggen indien op grond van de feiten of omstandigheden redelijkerwijs gevaar valt te vrezen voor:- ontvluchting, of
- de veiligheid van de persoon die rechtens van zijn vrijheid is beroofd, van de ambtenaar of van derden.
W
Na artikel 22 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 22a
1.
De ambtenaar kan bij een persoon die rechtens van zijn vrijheid is beroofd, ten behoeve van het vervoer of een verplaatsing mondafscherming aanbrengen.2.
De maatregel, bedoeld in het eerste lid, wordt slechts getroffen indien de feiten of omstandigheden dit redelijkerwijs vereisen met het oog op de veiligheid van de ambtenaar of van derden.Artikel 22b
De artikelen 22, aanhef en onder b, en 22a zijn van overeenkomstige toepassing op een persoon die ten behoeve van de hulpverlening aan hem op het politie- of brigadebureau wordt of is ondergebracht.X
Artikel 23 komt als volgt te luiden:
Artikel 23
De ambtenaar die gebruik heeft gemaakt van een vrijheidsbeperkend middel als bedoeld in artikel 22, artikel 22a of artikel 22b, meldt dit onverwijld schriftelijk aan de hulpofficier van justitie, onder vermelding van de redenen die tot het gebruik van het middel hebben geleid.Y
Het opschrift «Hoofdstuk 4a. Hulpmiddelen ten behoeve van de uitzetting van vreemdelingen» wordt vervangen door: «§ 2. Hulpmiddelen ten behoeve van de uitzetting van vreemdelingen».
Z
Na artikel 23b wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
AA
In artikel 31, eerste lid, wordt «na toestemming van de hulpofficier van justitie» vervangen door: «in diens cel of ophoudkamer alleen na toestemming van de hulpofficier van justitie».
BB
Onder vernummering van paragraaf 5 van hoofdstuk 6 tot paragraaf 6 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
CC
Artikel 36a, eerste lid, komt als volgt te luiden:
1.
Op de ambtenaar van een bijzondere opsporingsdienst zijn de artikelen 1, derde tot en met zesde lid, 2, 4, 5, 7, eerste lid, aanhef en onder a, b, e en f, tweede en derde lid, 10, 10a, 12a, 12b, 12e, 12f, 17, eerste tot en met derde lid, vierde lid, onder b, en vijfde lid, 18, eerste lid, aanhef en onder b, tweede lid, 18a, 19 tot en met 22a en 23 van dit besluit van toepassing.DD
Artikel 37, tweede lid, komt als volgt te luiden:
2.
Indien de aanwijzing mede omvat het gebruik van een wapen, een surveillancehond, een AOT-hond dan wel handboeien of mondafscherming zijn de artikelen 4, 7, eerste lid, aanhef en onder a, b en c, tweede, derde en vierde lid, 8, 9, 10, 10a, 12a, 12b, 12c, 12d, 12e, 12f, 15, eerste lid, aanhef en onder a, en tweede lid, 15a, 15b, 16 respectievelijk 22, 22a en 23 van dit besluit van toepassing op de desbetreffende buitengewoon opsporingsambtenaar.Artikel 4
Het gebruik van een geweldmiddel of vrijheidsbeperkend middel is uitsluitend toegestaan aan een ambtenaar:
Artikel 7
Artikel 8
Het gebruik van automatisch vuur mag alleen plaatsvinden door een ambtenaar die behoort tot een aanhoudings-en ondersteuningsteam of tot een bijstandseenheid als bedoeld in artikel 59 van de Politiewet 2012 dan wel belast is met de bewaking en beveiliging van personen en objecten en is slechts geoorloofd om direct gevaar voor het leven van personen of voor het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel af te wenden.
Artikel 9
Het gebruik van een vuurwapen waarmee lange afstandsprecisievuur kan worden afgegeven, mag alleen plaatsvinden onder bevel van de commandant van een bijstandseenheid als bedoeld in artikel 59 van de Politiewet 2012 en is slechts geoorloofd om direct gevaar voor het leven van personen of voor het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel af te wenden.
Artikel 11a
Artikel 12a
Het gebruik van pepperspray is slechts geoorloofd:
Artikel 12c
Artikel 12d
De ambtenaar waarschuwt onmiddellijk voordat hij een stroomstootwapen tegen een persoon zal gebruiken, met luide stem of op andere niet mis te verstane wijze dat een stroomstootwapen gebruikt zal worden, indien niet onverwijld het gegeven bevel wordt opgevolgd. Deze waarschuwing blijft achterwege indien de omstandigheden de waarschuwing redelijkerwijs niet toelaten.
Artikel 12e
Het gebruik van de wapenstok is slechts geoorloofd:
Artikel 12f
De ambtenaar of de meerdere onder wiens bevel de ambtenaar optreedt, waarschuwt onmiddellijk voordat hij een wapenstok tegen een persoon zal gebruiken, met luide stem of op andere niet mis te verstane wijze dat een wapenstok gebruikt zal worden, indien niet onverwijld het gegeven bevel wordt opgevolgd. Deze waarschuwing blijft achterwege indien de omstandigheden de waarschuwing redelijkerwijs niet toelaten.
Artikel 15a
Artikel 15b
De ambtenaar waarschuwt onmiddellijk voordat hij een surveillancehond of een AOT-hond tegen een persoon zal inzetten, met luide stem of op andere niet mis te verstane wijze dat een surveillancehond onderscheidenlijk een AOT-hond ingezet zal worden, indien niet onverwijld het gegeven bevel wordt opgevolgd. Deze waarschuwing blijft achterwege indien de omstandigheden de waarschuwing redelijkerwijs niet toelaten.
Artikel 16
Het gebruik van een elektrische wapenstok is slechts geoorloofd ter verdediging tegen of voor het onder controle brengen van agressieve dieren.
Artikel 22
Ten behoeve van het vervoer of een verplaatsing kan de ambtenaar een persoon die rechtens van zijn vrijheid is beroofd, handboeien aanleggen indien op grond van de feiten of omstandigheden redelijkerwijs gevaar valt te vrezen voor:
Artikel 22a
Artikel 22b
De artikelen 22, aanhef en onder b, en 22a zijn van overeenkomstige toepassing op een persoon die ten behoeve van de hulpverlening aan hem op het politie- of brigadebureau wordt of is ondergebracht.
Artikel 23
De ambtenaar die gebruik heeft gemaakt van een vrijheidsbeperkend middel als bedoeld in artikel 22, artikel 22a of artikel 22b, meldt dit onverwijld schriftelijk aan de hulpofficier van justitie, onder vermelding van de redenen die tot het gebruik van het middel hebben geleid.
Artikel 23c
Artikel 35a
ARTIKEL II
Het Besluit bewapening en uitrusting politie wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
2.
In dit hoofdstuk wordt onder munitie mede verstaan niet-penetrerende projectielen als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onder k, van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren.B
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
- mondafscherming.
- hulpmiddelen jegens ingeslotenen, bestaande uit:
- een gecapitonneerde helm, al dan niet met geïntegreerde bijt- of spuugvoorziening;
- gecapitonneerde handschoenen;
- mondafscherming;
- polsbanden;
- enkelbanden met tussenstuk.
C
In artikel 3, vierde lid, 4, vijfde lid, 5, vierde lid, en 7, vijfde lid, wordt «tie-wraps» vervangen door: «andere vrijheidsbeperkende middelen waarmee de polsen van een persoon bij elkaar kunnen worden gehouden».
D
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
E
In artikel 8 wordt «een politiesurveillancehond» vervangen door: «een surveillancehond».
F
In de artikelen 11, aanhef en onder b, en 12, aanhef en onder a, wordt «CS-traangasgranaten» vervangen door: «traangasgranaten».
G
Artikel 13 komt als volgt te luiden:
Artikel 13
1.
De bewapening van de ambtenaar die behoort tot een aanhoudings- en ondersteuningsteam, kan tijdens de uitoefening van de dienst mede bestaan uit:- rook- en lawaaigranaten;
- een elektrische wapenstok;
- de granaatwerper en traangasgranaten;
- het semi-automatisch schoudervuurwapen;
- het automatisch schoudervuurwapen;
- het repeteervuurwapen;
- het stroomstootwapen;
- explosieven.
2.
De uitrusting van de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, bestaat mede uit middelen om een persoon te blinddoeken.H
In artikel 15, eerste lid, wordt «de wapens en munitie, bedoeld in de artikelen 2 tot en met 14» vervangen door: «de wapens, bedoeld in de artikelen 2 tot en met 14, en de daarbij behorende munitie».
I
Artikel 16, eerste lid, komt als volgt te luiden:
1.
Onze Minister kan het merk en type van de uitrusting, bedoeld in de artikelen 2, derde, vierde en vijfde lid, 3, derde, vierde en vijfde lid, 4, vierde, vijfde en zesde lid, 5, derde, vierde en vijfde lid, 6, zesde, zevende en achtste lid, 7, vierde, vijfde en zesde lid, en 17, derde, vierde en vijfde lid, aanwijzen.2.
Onze Minister kan regels stellen omtrent de uitrusting, bedoeld in het eerste lid.J
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
- middelen om een persoon te blinddoeken.
K
In artikel 20, eerste lid, wordt «een door de korpschef aangewezen ondersteunende dienst van de politie» vervangen door: «het Politiedienstencentrum».
L
In artikel 23, onderdeel a, wordt «politiesurveillancehond» vervangen door: «surveillancehond».
M
Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:
1.
De surveillancehond en de AOT-hond maken onderdeel uit van de bewapening.Artikel 13
ARTIKEL III
In artikel 6, derde lid, van het Besluit reis-, verblijf- en verhuiskosten politie wordt «een politiesurveillancehond» telkens vervangen door: «een surveillancehond».
ARTIKEL IV
Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen en onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.