Besluit van 26 januari 2021, houdende bepalingen ter uitvoering van de Wet kansspelen op afstand (Besluit kansspelen op afstand)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 3 juli 2020, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 2962454;
Gelet op de artikelen 4a, vijfde lid, 21, derde en vierde lid, 25, vierde en vijfde lid, 27ja, vijfde lid, 30u, derde lid, 30v, vijfde lid, 31, tweede lid, 31a, vierde lid, 31b, 31c, tweede lid, 31d, derde lid, 31g, zesde lid, 31h, tweede en vijfde lid, 31i, vijfde lid, 31j, derde lid, 31k, vijfde en zesde lid, 31l, eerste en vierde lid, 31m, zesde lid, 33h, achtste lid, 34k, eerste en derde lid, 34l en 35d van de Wet op de kansspelen, 15, eerste lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, 9, eerste lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, en 18, eerste lid, van de Wet politiegegevens;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord advies van 9 december 2020, no. W16.20.0229/II;
Gezien het nader rapport van de Minister voor Rechtsbescherming van 21 januari 2021, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 3171173;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1.1
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Artikel 1.2
De kansspelen, bedoeld in artikel 31, tweede lid, van de wet zijn de kansspelen die krachtens een vergunning op grond van de artikelen 3, 8, 14a, 15, vierde lid, en 27a, tweede en derde lid, van de wet worden georganiseerd.
Artikel 2.1
Artikel 2.2
De vergunning wordt verleend met een geldigheidsduur van ten hoogste vijf jaar.
Artikel 2.3
De vergunning kan slechts met schriftelijke toestemming van de raad van bestuur op een andere wijze dan door overdracht overgaan op een derde. Het bepaalde bij of krachtens artikel 31c van de wet is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 2.4
Artikel 2.5
Artikel 3.1
Artikel 3.2
De vergunninghouder beschikt te allen tijde over ten minste de volgende gegevens:
Artikel 3.3
Artikel 3.4
Artikel 3.5
De vergunninghouder draagt er zorg voor dat zijn werknemers en anderen die bij de organisatie van de vergunde kansspelen betrokken zijn, voor zover dat relevant is voor de uitoefening van hun taken, bekend zijn met het bepaalde bij en krachtens de wet en het door hem gevoerde beleid, en in staat zijn die voorschriften en dat beleid goed en volledig uit te voeren.
Artikel 3.6
Artikel 4.1
Artikel 4.2
Artikel 4.3
Artikel 4.4
Artikel 4.5
Artikel 4.6
De vergunninghouder vergewist zich van de betrouwbaarheid van de leidinggevenden in zijn organisatie, van de personen op sleutelposities en van de personen die bij het organiseren van de vergunde kansspelen met spelers in aanraking komen. Hij maakt een onderbouwde beoordeling van de betrouwbaarheid van die personen en besteedt daarbij in ieder geval bijzondere aandacht aan wetsovertredingen, mogelijke belangenverstrengeling en andere relaties met derden, die het vertrouwen in de verantwoorde, betrouwbare en controleerbare organisatie van de vergunde kansspelen kunnen schaden.
Artikel 4.7
Artikel 4.8
Artikel 4.9
Artikel 4.10
De vergunninghouder schrijft uitsluitend natuurlijke personen als speler in.
Artikel 4.11
Artikel 4.12
Artikel 4.13
Artikel 4.14
Artikel 4.15
Artikel 4.16
Artikel 4.17
De vergunninghouder beëindigt de inschrijving in ieder geval, indien de speler daarom verzoekt, of niet of niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden voor inschrijving.
Artikel 4.18
Artikel 4.19
Artikel 4.20
Artikel 4.21
De schorsing van de mogelijkheid tot deelname aan de vergunde kansspelen heeft geen gevolgen voor de toegang van de speler tot de gegevens met betrekking tot diens speelrekening.
Artikel 4.22
De vergunninghouder beëindigt de mogelijkheid tot aanmelding bij beëindiging van de inschrijving van de speler.
Artikel 4.23
De vergunninghouder treft passende technische en organisatorische maatregelen ter voorkoming van doorlopende aanmelding en ongeautoriseerde aanmelding.
Artikel 4.24
Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de inschrijving, de aanmelding en de deelname aan de vergunde kansspelen.
Artikel 4.25
Artikel 4.26
Artikel 4.27
Artikel 4.28
Artikel 4.29
Artikel 4.30
Artikel 4.31
Artikel 4.32
De vergunninghouder registreert de betalingstransacties tussen hem en de speler en de door kansspelen waaraan die speler heeft deelgenomen op zodanige wijze dat:
Artikel 4.33
Bij regeling van Onze Minister worden nadere regels gesteld met betrekking tot de betalingen tussen de vergunninghouder en de speler. Daarbij worden in ieder geval regels gesteld met betrekking tot:
Artikel 4.34
Artikel 4.35
De vergunninghouder bedingt niet dat de tussen hem en de speler gesloten kansspelovereenkomst wordt beheerst door ander recht dan het Nederlandse recht, noch dat geschillen met betrekking tot die kansspelovereenkomst worden voorgelegd aan een andere rechter dan de Nederlandse rechter.
Artikel 4.36
De vergunninghouder onderhoudt een klantendienst die elektronisch en telefonisch kosteloos bereikbaar is op de tijden gedurende welke aan de vergunde kansspelen kan worden deelgenomen.
Artikel 4.37
Artikel 4.38
Artikel 4.39
Bij regeling van Onze Minister worden nadere regels gesteld met betrekking tot deze afdeling. Daarbij kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de door de vergunninghouder gehanteerde algemene voorwaarden.
Artikel 4.40
De vergunninghouder draagt er voor zorg dat in zijn organisatie wordt ontwikkeld, toegepast en onderhouden:
Artikel 4.41
Artikel 4.42
Artikel 4.43
Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere technische en operationele vereisten worden gesteld aan de veiligheid, vertrouwelijkheid, eerlijkheid, continuïteit, betrouwbaarheid, controleerbaarheid en geschiktheid van het spelsysteem.
Artikel 4.44
Artikel 4.45
Met de aanwijzing als keuringsinstelling wordt gelijkgesteld een aanwijzing of vergelijkbare beschikking afgegeven door een bevoegde autoriteit in een andere lidstaat op basis van voorwaarden die een beschermingsniveau bieden dat ten minste gelijkwaardig is aan het niveau dat wordt gewaarborgd met artikel 4.44, eerste lid. Artikel 4.44, derde tot en met zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 4.46
Artikel 4.47
Artikel 4.48
Artikel 4.49
Artikel 4.50
De vergunninghouder onderwerpt het gehele spelsysteem voor de ingebruikname daarvan aan de keuring door een aangewezen keuringsinstelling.
Artikel 4.51
Artikel 4.52
De vergunninghouder onderwerpt ieder onderdeel van het spelsysteem aan keuring door een aangewezen keuringsinstelling overeenkomstig de procedures, bedoeld in artikel 4.41, tweede lid, onder c.
Artikel 4.53
Artikel 4.54
Artikel 5.1
Artikel 5.2
Artikel 5.3
Artikel 5.4
Artikel 6.1
Het Kansspelenbesluit wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:
B
In de aanhef van artikel 2 vervalt «-nevens het voorschrift bedoeld in artikel 5, lid 2, van de wet-»
C
Artikel 3a vervalt.
D
De artikelen 4, 5, 6 en 10 worden vernummerd tot de artikelen 3, 4, 5 en 11.
E
In artikel 4, eerste lid, (nieuw) wordt «artikel 4» vervangen door: artikel 3.
F
De artikelen 8 en 9 vervallen.
G
Artikel 7 wordt vernummerd tot artikel 10 en komt te luiden:
Artikel 10
Dit besluit berust mede op de artikelen 5, 21, derde en vierde lid, 25, vierde en vijfde lid, en 33f, negende lid, van de wet.H
Na artikel 5 (nieuw) worden drie artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 6
1.
De houder van een vergunning als bedoeld in artikel 15 van de wet organiseert slechts weddenschappen op sportwedstrijden, georganiseerd door of onder auspiciën van de door het NOC*NSF erkende nationale sportorganisaties en hun geledingen, of door vergelijkbare internationale, al dan niet overkoepelende sportorganisaties, dan wel op een andere wedstrijd van een sport die door het NOC*NSF als sport is aangemerkt.2.
De houder van een vergunning als bedoeld in artikel 23 van de wet organiseert slechts weddenschappen op uitslagen van paardenrennen en harddraverijen, georganiseerd door of onder auspiciën van de Stichting Nederlandse Draf- en Rensport of een vergelijkbare, nationale of internationale, al dan niet overkoepelende organisatie.3.
De houder van een vergunning als bedoeld in de artikelen 15 of 23 van de wet draagt er voor zorg dat in zijn organisatie een doeltreffend beleid wordt ontwikkeld, toegepast en onderhouden, dat gericht is op het behoud van de integriteit van de wedstrijden waarop hij weddenschappen organiseert.4.
De vergunninghouder treft in ieder geval passende maatregelen gericht op samenwerking en uitwisseling van gegevens die in het belang zijn voor het voorkomen en onderkennen van manipulatie van wedstrijden met ter zake relevante organisaties die werkzaam zijn op het gebied van de integriteit van sport, waaronder in ieder geval de bij de wedstrijden betrokken wedstrijdorganisatoren en sportorganisaties, het Nationaal platform matchfixing, een internationaal samenwerkingsverband van wedstrijdorganisatoren en kansspelaanbieders.5.
De vergunninghouder treft voorts passende maatregelen om belangenverstrengeling en misbruik van voorkennis met betrekking tot wedstrijden te voorkomen. Deze maatregelen strekken in ieder geval tot het voorkomen van:- misbruik van zijn financieel-economische relatie tot de betrokken sportorganisatie, sporters en de organisatoren van wedstrijden waarop hij weddenschappen afsluit;
- betrokkenheid bij de vaststelling van de noteringen van weddenschappen op een wedstrijd van personen die bij die wedstrijd zijn betrokken;
- deelname aan een door hem georganiseerde weddenschap op een wedstrijd door personen die zijn betrokken bij die wedstrijd of bij de organisatie van die weddenschap.
6.
Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het derde tot en met het vijfde lid.Artikel 7
1.
De houder van een vergunning als bedoeld in de artikelen 15 of 23 van de wet draagt voorafgaande aan de weddenschap zorg voor een deugdelijke identificatie, analyse en evaluatie van de risico’s voor de integriteit van de betrokken wedstrijd, waarbij in ieder geval worden betrokken:- de mate waarin de uitkomst van de wedstrijd van belang is voor de competitie in de desbetreffende sport;
- de mate waarin de betrokken sporters tijdig en voldoende worden betaald;
- de mate van objectieve verslaglegging van de wedstrijd;
- de mate waarin de organisatie van de wedstrijd anderszins met waarborgen tegen manipulatie is omkleed, en
- interne en externe signalen die duiden op een risico voor de integriteit van de betrokken wedstrijd.
2.
De vergunninghouder informeert voorafgaande aan de weddenschap in ieder geval de betrokken wedstrijdorganisator en de betrokken sportorganisatie over de aard van de door hem te organiseren weddenschap.3.
De vergunninghouder draagt tijdens en na afloop van de weddenschap zorg voor een deugdelijke identificatie, analyse en evaluatie van de risico’s voor de integriteit van de betrokken wedstrijd, waarbij in ieder geval worden betrokken:- de indicator, bedoeld in het eerste lid, onder e;
- het aantal op die wedstrijd afgesloten weddenschappen;
- de bedragen die worden ingezet bij de weddenschappen op die wedstrijd.
4.
Indien uit het onderzoek, bedoeld in het eerste en derde lid, blijkt van ongebruikelijke feiten of omstandigheden die duiden op een verhoogd risico van manipulatie van een wedstrijd, treft de vergunninghouder onverwijld passende maatregelen en informeert hij de raad van bestuur en de betrokken wedstrijdorganisator en sportorganisatie onverwijld overeenkomstig door de raad van bestuur gestelde regels over die feiten of omstandigheden en de getroffen of te treffen maatregelen.5.
De vergunninghouder draagt er zorg voor dat hij te allen tijde verantwoording kan afleggen over de wijze waarop uitvoering is gegeven aan de voorgaande leden.6.
Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste tot en met het vierde lid. Daarbij kunnen wedstrijden en competities worden aangewezen waarin een voorafgaande identificatie en analyse als bedoeld in het eerste lid achterwege kan blijven. Onze Minister stelt organisaties door wie of onder wier auspiciën de betrokken wedstrijden of competities worden georganiseerd voorafgaand aan de vaststelling of wijziging van een aanwijzing als bedoeld in de tweede volzin in de gelegenheid om schriftelijk advies uit te brengen over de risico’s voor de integriteit van de betrokken wedstrijden en competities. Indien Onze Minister afwijkt van de uitgebrachte adviezen, doet hij dat onder opgave van redenen.Artikel 8
1.
De houder van een vergunning als bedoeld in de artikelen 15 of 23 van de wet organiseert geen weddenschappen op wedstrijden ten aanzien waarvan het onderzoek, bedoeld in artikel 7, eerste lid, duidt op een onaanvaardbaar hoog risico op manipulatie van de uitkomsten.2.
De vergunninghouder organiseert in ieder geval geen weddenschappen:- op een jeugdwedstrijd;
- op een wedstrijd waaraan uitsluitend sporters om niet deelnemen;
- op een wedstrijd waarvan het verloop niet objectief wordt vastgelegd;
- op een wedstrijd waarop in het land waar die wedstrijd wordt georganiseerd, wegens risico van manipulatie geen weddenschappen mogen worden afgesloten.
3.
De vergunninghouder organiseert geen weddenschappen op een wedstrijd, indien:- hij wezenlijke invloed uitoefent op de betrokken wedstrijdorganisator of een belanghebbende bij die wedstrijd, of
- de betrokken wedstrijdorganisator of een belanghebbende bij die wedstrijd wezenlijke invloed uitoefent op die weddenschap of op zijn organisatie.
4.
Bij regeling van Onze Minister kunnen wedstrijden en competities worden aangewezen, waarop geen weddenschappen mogen worden georganiseerd. Onze Minister stelt organisaties door wie of onder wier auspiciën de betrokken wedstrijden of competities worden georganiseerd voorafgaand aan de vaststelling of wijziging van een aanwijzing als bedoeld in de eerste volzin in de gelegenheid om schriftelijk advies uit te brengen over de risico’s voor de integriteit van de betrokken wedstrijden en competities. Indien Onze Minister afwijkt van de uitgebrachte adviezen, doet hij dat onder opgave van redenen.I
Artikel 6a wordt vernummerd tot artikel 9 en komt te luiden:
Artikel 9
Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot:- de methoden ter controle van de naleving van het gestelde bij of krachtens de artikelen 33e en 33f van de wet;
- de vaststelling van de ontvangen inzetten, de uitgekeerde prijzen en hetgeen ontvangen is voor het geven van gelegenheid tot deelneming aan de kansspelen voor de toepassing van artikel 33e, tweede lid, onderdeel c, van de wet;
- de vaststelling van de aantallen speeltafels, aangekoppelde spelersterminals en spelersplaatsen voor de toepassing van artikel 33f, tweede lid, van de wet.
Artikel 10
Dit besluit berust mede op de artikelen 5, 21, derde en vierde lid, 25, vierde en vijfde lid, en 33f, negende lid, van de wet.
Artikel 6
Artikel 7
Artikel 8
Artikel 9
Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot:
Artikel 6.2
Het Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:
- bonus: een goed of een dienst, waaronder gratis speeltegoed, aangeboden om spelers voor de vergunde kansspelen te werven of te behouden of om reclame voor die kansspelen te maken;
- leidinggevenden:
- de natuurlijke personen of de bestuurders van een rechtspersoon die de vergunning houden, of hun gevolmachtigden;
- de natuurlijke personen die algemene leiding geven aan een onderneming waarin de vergunning in een of meer inrichtingen of op afstand wordt geëxploiteerd;
- de natuurlijke personen die onmiddellijk leiding geven aan de bedrijfsvoering in een dergelijke onderneming of inrichting;
- het register: het register, bedoeld in artikel 33h van de wet;
- burgerservicenummer: het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer;
- kansspelen op afstand: kansspelen als bedoeld in artikel 31a, eerste lid, van de wet;
- speelautomatenhal: inrichting als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder b, van de wet;
- speelcasino: inrichting als bedoeld in artikel 27g, tweede lid, van de wet.
B
Artikel 2, vierde lid, komt te luiden:
4.
Onverminderd het eerste tot en met derde lid, richt de houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino, tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal of tot het organiseren van kansspelen op afstand zijn wervings- en reclameactiviteiten voor kansspelen niet op personen:- in de leeftijdscategorie tussen 18 en 24 jaar;
- die zich hebben uitgesloten van deelname aan door hem georganiseerde kansspelen.
C
Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 2a
1.
De houder van een vergunning to het organiseren van een speelcasino, tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal of tot het organiseren van kansspelen op afstand biedt een speler geen bonus aan:- tijdens diens deelname aan een door hem georganiseerd kansspel;
- binnen een bij regeling van Onze Minister vastgestelde termijn nadat hij jegens die speler een interventiemaatregel als bedoeld in artikel 18, eerste lid, heeft getroffen.
2.
De vergunninghouder stemt het moment waarop hij een bonus aanbiedt of de aard van de bonus niet af op het individuele speelgedrag van de speler.3.
De vergunninghouder informeert de speler op passende, duidelijke en begrijpelijke wijze over de bonus, de voorwaarden voor de verstrekking van de bonus en voor de uitkering van eventueel daarmee verkregen speelwinst. Hij verstrekt geen bonus aan een speler die de voorwaarden niet uitdrukkelijk heeft aanvaard.4.
De vergunninghouder stelt de speler in de gelegenheid te allen tijde aan te geven dat hij niet meer in aanmerking wil komen voor een bonus.5.
Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het aanbieden en verstrekken van bonussen.D
Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:
4.
Het is houders van een vergunning op grond van artikel 15, 23 of 31 van de wet niet toegestaan tijdens sportwedstrijden, paardenrennen en harddraverijen, anders dan op de door hem geëxploiteerde kansspelinterface, reclame- en wervingsactiviteiten voor weddenschappen op die wedstrijden te ontplooien die gericht zijn op de toeschouwers van of kijkers naar de desbetreffende wedstrijd.5.
Het is vergunninghouders verboden:- wervings- en reclameactiviteiten voor kansspelen te ontplooien in andere spelen, niet zijnde kansspelen, die op afstand met elektronische communicatiemiddelen worden georganiseerd;
- met gebruikmaking van de elektronische communicatiemiddelen waarmee zij kansspelen aanbieden, wervings- en reclameactiviteiten voor andere spelen als bedoeld onder a te ontplooien;
- wervings- en reclameactiviteiten voor andere spelen als bedoeld onder a met gebruikmaking van de elektronische communicatiemiddelen waarmee zij kansspelen aanbieden, toe te staan.
6.
Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld over de toepassing van dit artikel.E
Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 3a
1.
De houder van een vergunning tot het organiseren een speelcasino, tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal of tot het organiseren van kansspelen op afstand stemt zijn wervings- en reclameactiviteiten af op de uitkomsten van de risicoanalyse, bedoeld in artikel 7, tweede lid.2.
De vergunninghouder draagt er zorg voor dat hij te allen tijde verantwoording kan afleggen over de wijze waarop hij uitvoering heeft gegeven aan het eerste lid.3.
Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot dit artikel.F
In artikel 4, eerste lid, vervalt: van de kansspelautoriteit.
G
Artikel 5, eerste lid, onderdeel e, komt te luiden:
- de categorieën personen aan wie geen kansspelen mogen worden aangeboden;.
H
Onder vernummering van de artikelen 10 en 11 tot de artikelen 27 en 28 vervallen de artikelen 8 en 9.
I
Hoofdstuk 3 komt te luiden:
J
Voor artikel 27 (nieuw) wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 26
Dit besluit berust mede op de artikelen 27j, 27ja, 30u, 30v, 31m, 33da en 33h van de wet.Artikel 2a
Artikel 3a
Artikel 6
Artikel 7
Artikel 8
Artikel 9
Artikel 10
Bij regeling van Onze Minister worden nadere regels gesteld met betrekking tot de door de houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino, tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal of tot het organiseren van kansspelen op afstand in het belang van verslavingspreventie te verstrekken informatie en te treffen maatregelen.
Artikel 11
Artikel 12
De houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino of tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal kan een speler een unieke identificator toekennen ten behoeve van het verlenen van toegang tot dat speelcasino of die inrichting. In dat geval treft de vergunninghouder passende technische en organisatorische maatregelen ter voorkoming van het gebruik van de unieke identificator door anderen dan de speler aan wie deze is toegekend.
Artikel 13
Artikel 14
Onverminderd artikel 13 registreert de houder van een vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand ten aanzien van iedere deelnemer aan de door hem georganiseerde kansspelen in ieder geval gegevens met betrekking tot:
Artikel 15
De analyse, bedoeld in de artikelen 27ja, 30v en 31m van de wet, is gericht op de vroegtijdige onderkenning van signalen die kunnen duiden op onmatige deelname aan de door de vergunninghouder georganiseerde kansspelen en risico’s op kansspelverslaving.
Artikel 16
Bij regeling van Onze Minister worden in het belang van verslavingspreventie nadere regels gesteld met betrekking tot de registratie van gegevens met betrekking tot het speelgedrag van de speler en de analyse daarvan.
Artikel 17
Artikel 18
Artikel 19
Artikel 20
Artikel 21
Artikel 22
Artikel 23
Gegevens in het register worden namens de raad van bestuur slechts verwerkt door personen, voor zover die verwerking voor de uitvoering van de hen opgedragen taken noodzakelijk is en zij daartoe door de raad van bestuur zijn gemachtigd.
Artikel 24
Artikel 25
Artikel 26
Dit besluit berust mede op de artikelen 27j, 27ja, 30u, 30v, 31m, 33da en 33h van de wet.
Artikel 6.3
Het Speelautomatenbesluit 2000 wordt gewijzigd als volgt:
A
In artikel 1, onderdeel g, wordt «Onze Minister van Veiligheid en Justitie» vervangen door: Onze Minister voor Rechtsbescherming.
B
In artikel 6 vervallen het derde en vierde lid.
C
Artikel 15 vervalt.
Artikel 6.4
Tabel 2 van de bijlage bij het Uitvoeringsbesluit Wwft 2018 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 6.5
Na artikel 15a van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens wordt een artikel ingevoegd luidende:
Artikel 15b
1.
Justitiële gegevens worden desgevraagd verstrekt aan de raad van bestuur van de kansspelautoriteit, bedoeld in artikel 33a van de Wet op de kansspelen ten behoeve van het betrouwbaarheidsonderzoek, bedoeld in artikel 31i van de Wet op de kansspelen.2.
De te verstrekken gegevens betreffen uitsluitend de in artikel 3.4, eerste lid, van het Besluit kansspelen op afstand genoemde personen. Indien het daarbij gaat om een rechtspersoon, betreffen de gegevens zowel de rechtspersoon zelf als de bestuurders, alsmede de gegevens met betrekking tot strafbare feiten waaraan artikel 51, tweede lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht ten grondslag heeft gelegen. Indien een bestuurder een rechtspersoon is betreffen de gegevens eveneens deze rechtspersoon, alsmede de bestuurders daarvan. Indien de betrokkene een maatschap of vennootschap onder firma is betreffen de gegevens de maten, dan wel de vennoten, uitgezonderd de gegevens betreffende de vennoot en commandite, alsmede de gegevens met betrekking tot strafbare feiten waaraan artikel 51, tweede lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht ten grondslag heeft gelegen. Indien de vennoten of maten rechtspersoonlijkheid bezitten betreffen de gegevens deze rechtspersonen, alsmede de bestuurders daarvan.Artikel 15b
Artikel 6.6
In artikel 4:3, eerste lid, van het Besluit politiegegevens wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel n door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
- de raad van bestuur van de kansspelautoriteit, bedoeld in artikel 33a van de Wet op de kansspelen ten behoeve van het betrouwbaarheidsonderzoek, bedoeld in artikel 31i van de Wet op de kansspelen. De te verstrekken gegevens betreffen uitsluitend de in artikel 3.4, eerste lid, van het Besluit kansspelen op afstand genoemde personen. Indien het daarbij gaat om een rechtspersoon, betreffen de gegevens zowel de rechtspersoon zelf als de bestuurders, alsmede de gegevens met betrekking tot strafbare feiten waaraan artikel 51, tweede lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht ten grondslag heeft gelegen. Indien een bestuurder een rechtspersoon is betreffen de gegevens eveneens deze rechtspersoon, alsmede de bestuurders daarvan. Indien de betrokkene een maatschap of vennootschap onder firma is betreffen de gegevens de maten, dan wel de vennoten, uitgezonderd de gegevens betreffende de vennoot en commandite, alsmede de gegevens met betrekking tot strafbare feiten waaraan artikel 51, tweede lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht ten grondslag heeft gelegen. Indien de vennoten of maten rechtspersoonlijkheid bezitten betreffen de gegevens deze rechtspersonen, alsmede de bestuurders daarvan.
Artikel 7.1
Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld met betrekking tot het verlenen van tijdelijke ontheffing door de raad van bestuur van het vereiste, bedoeld in artikel 31h, tweede lid, onder b, van de wet.
Artikel 7.2
Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen en onderdelen daarvan en voor verschillende soorten kansspelen en verschillende vergunninghouders verschillend kan worden vastgesteld.
Artikel 7.3
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit kansspelen op afstand.