Part of Smart Yellow Suite

WGK006432
Wijziging Vb 2000 en Besluit uitvoering Wav ivm uitbreiding van zoekjaar voor vreemdelingen die zijn afgestudeerd of wetenschappelijk onderzoek hebben verricht en diverse andere wijzigingen (Verzamelbesluit)

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Algemene Maatregel van Bestuur
Fase Bekendmaking
Ministerie Justitie en Veiligheid
Datum uitgave 6 augustus 2015
Datum inwerkingtreding -
Per KB Nee

Samenvatting

Dit besluit regelt dat meer categorieën vreemdelingen die in Nederland of aan een buitenlandse top 200-hogeronderwijsinstelling een opleiding of onderzoek hebben afgerond, onder soepeler voorwaarden een verblijfsvergunning kunnen aanvragen met het doel om in Nederland één jaar naar werk te zoeken, het zogenaamde “zoekjaar”. De versoepeling van de voorwaarden ontstaat doordat twee regelingen worden samengevoegd, waarbij telkens de gunstigste regel is genomen: de verblijfsvergunning kan daardoor voortaan tot drie jaar na het afstuderen of promoveren worden aangevraagd, zonder dat een puntenstelsel moet worden doorlopen of een tewerkstellingsvergunning nodig is tijdens het zoekjaar. Ook geldt een lager dan gebruikelijke salariseis om door te stromen naar de kennismigrantenregeling. Daarnaast regelt dit besluit diverse wetstechnische en kleine inhoudelijke aanpassingen van het Vreemdelingenbesluit 2000.

Documenten

stb-2016-86 (PDF)

Besluit van 17 februari 2016 tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 in verband met de uitbreiding van het zoekjaar voor vreemdelingen die zijn afgestudeerd of wetenschappelijk onderzoek hebben verricht en in verband met enkele andere wijzigingen en het herstel van enkele technische omissies en van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen in verband met voornoemd zoekjaar

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 12 november 2015, nr. 701875;

Gelet op de artikelen 14, derde en vierde lid, 37, eerste lid, onder b, 50, eerste lid, 52, eerste lid, 54, eerste lid, 66b, tweede lid, en 112 van de Vreemdelingenwet 2000 en de artikelen 3 en 4, tweede lid, onder c, van de Wet arbeid vreemdelingen;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 22 januari 2016, no. W03.15.0399/II);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 17 februari 2016, nr. 734883;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Vreemdelingenbesluit 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen van dit besluit wordt de in kolom A opgenomen tekst telkens vervangen door de in kolom B opgenomen tekst:

B

Artikel 1.1 wordt gewijzigd als volgt:

C

In artikel 1.3 wordt «artikel 4.29, eerste lid, onder i» vervangen door: artikel 4.29, eerste lid, onder g.

D

In artikel 1.28, onder d, wordt «en de aanvraag» vervangen door: indien de aanvraag.

E

Artikel 3.4 wordt gewijzigd als volgt:

F

In artikel 3.5, tweede lid, onder f, wordt «het zoeken en verrichten van arbeid al dan niet in loondienst» vervangen door: het zoeken naar en verrichten van arbeid al dan niet in loondienst.

G

In artikel 3.6b, onder b, wordt «drie maanden» telkens vervangen door: 90 dagen.

H

Artikel 3.7, eerste lid, onder c, komt te luiden:

  1. het beschikken over een verzekering die de ziektekosten in Nederland volledig dekt.
I

In artikel 3.30a, eerste lid, wordt «, tenzij het overeengekomen loon naar het oordeel van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid sterk afwijkt van het loon dat voor de te verrichten werkzaamheden in overeenkomstige functies gebruikelijk is» vervangen door: tenzij het overeengekomen loon naar het oordeel van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid niet marktconform is.

J

In artikel 3.31b wordt «het zoeken en verrichten van arbeid al dan niet in loondienst» vervangen door: het zoeken naar en verrichten van arbeid al dan niet in loondienst.

K

Artikel 3.42 komt te luiden:

Artikel 3.42
1.
De verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd kan worden verleend onder een beperking verband houdend met het zoeken naar en verrichten van arbeid al dan niet in loondienst aan een vreemdeling die in de drie jaar direct voorafgaand aan de aanvraag:
  1. aan een Nederlandse instelling voor hoger onderwijs met goed gevolg een geaccrediteerde bachelor- of masteropleiding heeft afgerond;
  2. wetenschappelijk onderzoek heeft verricht op basis van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking wetenschappelijk onderzoek in de zin van richtlijn 2005/71/EG of onder de beperking arbeid als kennismigrant;
  3. in Nederland een postdoctorale opleiding van ten minste twaalf maanden heeft afgerond;
  4. een opleiding heeft afgerond in het kader van de Wet op het specifiek cultuurbeleid of een opleiding die wordt verzorgd in het kader van het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van het Ministerie van Buitenlandse Zaken of een Erasmus Mundus Masters Course heeft afgerond;
  5. aan een bij ministeriële regeling aangewezen buitenlandse onderwijsinstelling een masteropleiding of een postdoctorale opleiding van ten minste twaalf maanden heeft afgerond of is gepromoveerd en:
    1. een minimale score heeft behaald van 6.0 bij het International English Language Testing System,
    2. een vergelijkbare minimale score heeft behaald in een Engelse taaltest zoals opgenomen in de Gedragscode internationale student hoger onderwijs,
    3. beschikt over een diploma, certificaat of document als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van het Besluit inburgering, of
    4. zijn masteropleiding of postdoctorale opleiding heeft genoten in het Engels of het Nederlands;
  6. een bij ministeriële regeling aangewezen hoger onderwijsopleiding heeft afgerond.
2.
De verblijfsvergunning wordt niet opnieuw verleend indien de vreemdeling op grond van het afronden van diezelfde opleiding of het verrichten van datzelfde onderzoek eerder houder is geweest van een verblijfsvergunning onder een beperking verband houdend met het zoeken naar en verrichten van arbeid al dan niet in loondienst.
3.
De aanvraag wordt niet afgewezen op grond van artikel 16, eerste lid, onder k, van de Wet.
L

Artikel 3.43, tweede lid, komt te luiden:

2.
De aanvraag wordt niet afgewezen op de grond, bedoeld in het eerste lid, onder a, indien er sprake is van werkzaamheden in het kader van een Working Holiday Scheme of een Working Holiday Programme, dat in een memorandum van overeenstemming is goedgekeurd door Onze Minister en Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
M

In artikel 3.48, eerste lid, onder g, wordt voor de punt aan het slot ingevoegd: , of, indien dat opsporings- of vervolgingsonderzoek reeds is afgerond, voor zover sprake is van een loonvorderingsprocedure bij de kantonrechter als bedoeld in artikel 23, vijfde lid, van de Wet arbeid vreemdelingen.

N

Artikel 3.58 komt te luiden:

Artikel 3.58
1.
Een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor een verblijfsdoel als bedoeld in kolom I kan in eerste instantie worden verleend voor de geldigheidsduur, bedoeld in kolom II, en kan worden verlengd, voor zover dat is bepaald in kolom III.
2.
In afwijking van het eerste lid, onder p, kan de verblijfsvergunning onder een beperking verband houdend met tijdelijke humanitaire gronden worden verleend voor de duur van vijf jaar aan de alleenstaande minderjarige vreemdeling:
  1. die jonger was dan vijftien jaar ten tijde van de eerste verblijfsaanvraag in Nederland, en
  2. voor wie naar het oordeel van Onze Minister, naar plaatselijke maatstaven gemeten, adequate opvang ontbreekt in het land van herkomst of een ander land waar hij redelijkerwijs naar toe kan gaan, dan wel deze adequate opvang buiten zijn schuld niet gerealiseerd kan worden binnen drie jaar na de eerste verblijfsaanvraag.
3.
In afwijking van het eerste lid, onder o en p, kan de verblijfsvergunning onder een beperking verband houdend met medische behandeling onderscheidenlijk tijdelijke humanitaire gronden worden verleend of verlengd voor een langere geldigheidsduur dan één jaar indien tussen de aanvraag en de beschikking ten minste één jaar verstreken is. In dat geval bedraagt de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning de periode tussen de aanvraag en de beschikking, aangevuld met één jaar.
O

De artikelen 3.59 en 3.59d vervallen.

P

In artikel 3.71a, tweede lid, onder a, wordt «een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 of artikel 8, onder d, van de Wet» vervangen door: een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde of onbepaalde tijd of een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen indien op het aan de vreemdeling verschafte document, bedoeld in artikel 9 van de Wet, de aantekening, bedoeld in artikel 45c, eerste lid, van de Wet is geplaatst.

Q

Artikel 3.77, negende lid, wordt gewijzigd als volgt:

R

Het opschrift van hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 4, komt te luiden: Paragraaf 4. Wijziging en verlenging.

S

In artikel 3.80a, eerste lid, wordt «artikel 3.51, eerste lid, aanhef en onderdeel a, subonderdeel 1°» vervangen door: artikel 3.51, eerste lid, aanhef en onderdeel a, subonderdeel 1°, en tweede lid.

T

In de artikelen 3.87a, eerste lid, aanhef, 3.89, eerste lid, 3.89a, 3.91a, 3.91b, eerste lid, aanhef, en 3.91d, eerste lid, wordt «verleend» vervangen door: die is verleend.

U

In artikel 3.97 wordt «artikel 22, eerste lid, onder b, van de Wet» vervangen door: artikel 22, tweede lid, onder b, van de Wet.

V

In artikel 3.98, eerste lid, wordt «artikel 22, eerste lid, onder c, van de Wet» vervangen door: artikel 22, tweede lid, onder c, van de Wet.

W

Artikel 3.98b, tweede lid, komt te luiden:

2.
Bij ministeriële regeling worden de kosten bepaald, bedoeld in het eerste lid, onder a.
X

Artikel 3.99 wordt gewijzigd als volgt:

Y

In artikel 3.99a, tweede lid, wordt «drie maanden» vervangen door: 90 dagen.

Z

In artikel 3.101 wordt «een aanvraag als bedoeld in de artikelen 14, 20 en 45a, van de Wet» vervangen door: een aanvraag tot het verlenen, wijzigen of verlengen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd of een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd of een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen.

AA

In artikel 3.102b, vierde lid, wordt «verband houdend» vervangen door: die verband houdt.

BB

Artikel 3.109, vijfde lid, komt te luiden:

5.
Van de vreemdeling die de in het eerste lid bedoelde aanvraag heeft ingediend, wordt door Onze Minister een gezichtsopname gemaakt en worden vingerafdrukken afgenomen en opgeslagen. De vreemdeling verleent hieraan zijn medewerking.
CC

In artikel 3.109d, derde lid, wordt «in het eerste lid» vervangen door: in het tweede lid.

DD

In artikel 3.129, derde lid, wordt «uiterlijk drie maanden» vervangen door «binnen drie maanden».

EE

In artikel 3.130, eerste lid, wordt een komma ingevoegd voor «wordt de aanvrager meegedeeld».

FF

Artikel 4.21 wordt als volgt gewijzigd:

GG

In artikel 4.23, eerste lid, onder a, wordt «artikel 4.35» vervangen door: artikel 4.35a.

HH

Artikel 4.29 wordt als volgt gewijzigd:

II

In artikel 4.31, eerste lid, wordt «artikel 4.29, eerste lid, onder g» vervangen door: artikel 4.29, eerste lid, onder e.

JJ

In artikel 4.33, eerste lid, wordt «artikel 4.29, eerste lid, onder e» vervangen door «artikel 4.29, eerste lid, onder c,» en wordt «artikel 54, tweede lid» vervangen door: artikel 54, derde lid.

KK

In artikel 4.34, eerste lid, aanhef, wordt «artikel 4.29, eerste lid, onder g» vervangen door: artikel 4.29, eerste lid, onder e.

LL

In artikel 4.35, eerste lid, wordt «artikel 4.29, eerste lid, onder h» vervangen door: artikel 4.29, eerste lid, onder f.

MM

In artikel 4.42, tweede lid, onderdeel b, wordt «drie maanden» vervangen door: 90 dagen.

NN

Artikel 4.46, tweede lid, komt te luiden:

2.
Het eerste lid is niet van toepassing op de vreemdeling die de nationaliteit bezit van een van de bij ministeriële regeling vast te stellen landen, langdurig ingezetene is dan wel als gezinslid van een langdurig ingezetene in een andere lidstaat van de Europese Unie is toegelaten.
OO

Artikel 4.52, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

  1. indien aan de vreemdeling een nieuw verblijfsdocument is verleend;
  2. indien aan de vreemdeling het Nederlanderschap wordt verleend.
PP

Artikel 4.52a, derde lid, onderdeel e, komt te luiden:

  1. de overlegging van bewijs van het beschikken over een verzekering die de ziektekosten in Nederland volledig dekt.
QQ

Artikel 5.1b, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

  1. een overdrachtsbesluit heeft ontvangen en geen medewerking verleent aan de overdracht aan de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielverzoek;
  2. een overdrachtsbesluit heeft ontvangen, hem op zijn initiatief een termijn is gesteld om uit eigen beweging te vertrekken naar de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielverzoek, en hij niet uit eigen beweging binnen deze termijn is vertrokken, dan wel
  3. een overdrachtsbesluit heeft ontvangen en onmiddellijke overdracht of overdracht op zeer korte termijn noodzakelijk is ten behoeve van het realiseren van de overdracht binnen zes maanden na het akkoord van de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielverzoek.
RR

In artikel 6.5, tweede lid, onder d, wordt «echtgenoot of minderjarig kind» vervangen door: echtgenoot, partner of minderjarig kind.

SS

In artikel 8.2, tweede lid, lid wordt «beroep op de publieke middelen» vervangen door: beroep op de algemene middelen.

TT

Artikel 8.3, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

  1. artikel 76 van de Wet personenvervoer 2000.
UU

In artikel 8.6, eerste, tweede en derde lid, wordt «ingediend» vervangen door: die is ingediend.

VV

In artikel 8.12, vierde lid, wordt «langer drie maanden» vervangen door: langer dan drie maanden.

WW

Artikel 8.15 wordt als volgt gewijzigd:

  1. indien bijzonder schrijnende situaties zulks rechtvaardigen, bijvoorbeeld wanneer een familielid tijdens het huwelijk of het geregistreerd partnerschap het slachtoffer is geweest van huiselijk geweld.
5.
In afwijking van het tweede lid, onder a, en het vierde lid, blijft het rechtmatig verblijf van de vreemdeling, bedoeld in artikel 8.7, tweede, derde of vierde lid, die niet de nationaliteit van een staat bezit als bedoeld in het eerste lid van dat artikel, onderworpen aan de voorwaarde dat hij voor zichzelf en zijn familieleden over voldoende middelen van bestaan beschikt om te voorkomen dat zij ten laste komen van het sociale bijstandsstelsel, tenzij hij het duurzaam verblijfsrecht, bedoeld in artikel 8.17 heeft verkregen, of is aangetoond dat hij:.
XX

Artikel 8.17 wordt als volgt gewijzigd:

3.
Bij de berekening van het vijf jaar ononderbroken rechtmatig verblijf, bedoeld in het eerste lid, blijft buiten beschouwing de periode die is doorgebracht gedurende de tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf, terbeschikkingstelling, jeugddetentie of plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders.
YY

Aan artikel 8.22 wordt een lid toegevoegd, luidende:

7.
Bij de berekening van de tien jaar, bedoeld in het derde lid, onder a, blijft buiten beschouwing de periode die is doorgebracht gedurende de tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf, terbeschikkingstelling, jeugddetentie of plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders.
ZZ

In artikel 8.24, eerste lid, aanhef, wordt «geweigerd» vervangen door: ontzegd.

AAA

In artikel 8.25 wordt «geweigerd» vervangen door «ontzeggen» en wordt na «beëindigen,» ingevoegd: in geval van rechtsmisbruik of.

BBB

Aan artikel 8.26 worden de volgende onderdelen toegevoegd, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel k door een puntkomma:

  1. de Economische Partnerschapsovereenkomst tussen de CARIFORUM-staten, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds (Trb. 2009, 18);
  2. de Handelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Colombia en Peru, anderzijds (Trb. 2012, 178);
  3. het Associatieakkoord tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en haar lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds (Trb. 2014, 210);
  4. de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en haar lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (Trb. 2014, 160);
  5. de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds (Trb. 2014, 207).

Artikel 3.42

Artikel 3.58

ARTIKEL II

Het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 1d, eerste lid, onderdeel a, onder 2°, wordt «die binnen een jaar voorafgaand aan de tewerkstelling een geaccrediteerde opleiding aan een hoger onderwijsinstelling in Nederland heeft afgerond» vervangen door: die voldoet aan de voorwaarden voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking «het zoeken naar en verrichten van arbeid al dan niet in loondienst» op grond van artikel 3.42 van het Vreemdelingenbesluit 2000.

B

Artikel 2, onder f, komt te luiden:

  1. een vreemdeling die beschikt over een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking «het zoeken naar en verrichten van arbeid al dan niet in loondienst» die is verleend op grond van artikel 3.42 van het Vreemdelingenbesluit 2000;

ARTIKEL III

De volgende besluiten worden ingetrokken:

  1. Besluit van 30 december 1993, houdende wijziging van het Vreemdelingenbesluit (herziening Vreemdelingenwet) (Stb. 1994, 8);
  2. Besluit van 5 juli 2002 tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Stb. 2002, 371);
  3. Besluit van 10 september 2003 tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 in verband met het vervallen van het driejarenbeleid en enkele andere onderwerpen (Stb. 2003, 364);
  4. Besluit van 29 september 2004 tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 in verband met de implementatie van de Richtlijn 2003/86/EG van de Raad van 22 september 2003 inzake het recht op gezinshereniging (PbEG L 251) en enkele andere onderwerpen betreffende gezinshereniging, gezinsvorming en openbare orde (Stb. 2004, 496);
  5. Besluit van 17 februari 2006 tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 in verband met inburgering in het buitenland (Stb. 2006, 94);
  6. Besluit van 9 april 2008 tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Uitvoeringsbesluit Wet op de jeugdzorg ter implementatie van richtlijn 2004/83/EG van de Raad van 29 april 2004 betreffende minimumnormen voor de erkenning en de status van onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchteling of als persoon die anderszins internationale bescherming behoeft, en de inhoud van de verleende bescherming (PbEU L 304) (Stb. 2008, 116);
  7. Besluit van 23 juni 2010 tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 in verband met het aanpassen van de asielprocedure en vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met het aanpassen van de asielprocedure (Stb. 2010, 244);
  8. Besluit van 20 december 2012, houdende wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 in verband met de uitbreiding van de vooraf door de luchtvervoerder te verstrekken passagiersgegevens (standaard API-set) (Stb. 2012, 688);
  9. Besluit van 18 december 2013, houdende wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 in verband met de uitvoering van de Dublinverordening en tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 11 december 2013 tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 en de Algemene wet bestuursrecht ter uitvoering van de verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (PbEU 2013, L 180) (Stb. 2013, 550) (Stb. 2013, 586);
  10. Besluit van 21 januari 2014, houdende wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 ter implementatie van de Richtlijn 2010/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens en tot intrekking van de Richtlijn 2002/6/EG (PbEU 2010, L 283) (Stb. 2014, 45).

ARTIKEL IV

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 maart 2016, met dien verstande dat artikel I, onderdeel W, in werking treedt met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst en terugwerkt tot en met 9 juli 2015.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.