Besluit van 26 juni 2017 ter uitvoering van verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (PbEU 2014, L 173) (Besluit uitvoering verordening marktmisbruik)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 27 februari 2017, 2017-0000032643, directie Financiële Markten;
Gelet op verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (PbEU 2014, L 173), artikel 106, achtste lid, van de Pensioenwet, de artikelen 1:3a, vierde lid, 1:24, derde lid, 1:25, derde lid, 1:80, onderdeel b, 1:81, tweede en derde lid, 1:82, tweede lid, 1:88a, 1:97, derde lid, onderdeel b, 3:5, vierde lid, 3:9, derde lid, 3:99, derde lid, 4:10, derde lid, 4:14, tweede lid, 5:25w, tweede lid, 5:68, eerste lid, 5:76, tweede lid, van de Wet op het financieel toezicht, artikel 3, vierde lid, van de Wet toezicht financiële verslaggeving, artikel 110c, achtste lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de artikelen 25, tweede lid, en 30, derde lid, van de Woningwet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 19 april 2017, nr. W06.17.0057/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 21 juni 2017, 2017-0000117965, directie Financiële Markten;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt «artikel 1:81, tweede lid, van de Wet op het financieel toezicht» vervangen door: artikel 1:81, tweede en derde lid, van de Wet op het financieel toezicht.
B
Na artikel 1 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 1a
Dit besluit berust mede op de artikelen 1:81, derde lid, 1:82, tweede lid, 1:88a en 1:97, derde lid, onderdeel b, van de Wet op het financieel toezicht.Artikel 1b
1.
Onverminderd de artikelen 3:4 en 5:46 van de Algemene wet bestuursrecht, houdt de toezichthouder bij het vaststellen van een bestuurlijke boete in ieder geval rekening met de volgende omstandigheden, voor zover die van toepassing zijn:- de ernst en de duur van de overtreding;
- het voordeel dat de overtreder door de overtreding heeft verkregen;
- de verliezen die derden wegens de overtreding hebben geleden en de schade die is toegebracht aan de werking van de markten of aan de economie in bredere zin;
- de gevolgen van de overtreding voor het financieel stelsel;
- de mate waarin de overtreding aan de overtreder kan worden verweten;
- eerdere overtredingen van de overtreder;
- de mate waarin de overtreder meewerkt bij het vaststellen van de overtreding;
- maatregelen die de overtreder na de overtreding heeft genomen om herhaling van de overtreding te voorkomen.
2.
De omstandigheden genoemd in het eerste lid, onderdelen g en h, kunnen slechts tot een verlaging van de bestuurlijke boete leiden.C
2.
De toezichthouder verlaagt of verhoogt het basisbedrag met ten hoogste 50 procent indien de ernst of duur van de overtreding, mede gelet op de omstandigheden genoemd in artikel 1b, onderdelen a tot en met d, een dergelijke verlaging of verhoging rechtvaardigen.3.
De toezichthouder verlaagt of verhoogt het basisbedrag met ten hoogste 50 procent indien de verwijtbaarheid, mede gelet op de omstandigheden genoemd in artikel 1b, onderdelen e en f, een dergelijke verlaging of verhoging rechtvaardigen.D
Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 3a
De artikelen 2 en 3 zijn niet van toepassing indien de toezichthouder een boete oplegt ter zake van een overtreding waarvoor ingevolge artikel 1:82 van de Wet op het financieel toezicht geldt dat de boete ten hoogste een percentage bedraagt van de netto-omzet van de overtreder in het boekjaar voorafgaande aan de beschikking waarmee de bestuurlijke boete wordt opgelegd.E
In artikel 4, tweede lid, wordt na «op basis van het eerste lid» ingevoegd: of de omstandigheden genoemd in artikel 1b, onderdelen g en h,.
F
De artikelen 4a en 4b vervallen.
G
Het opschrift van paragraaf 2 komt te luiden:
H
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
3.
Indien in onderstaande tabellen in de kolom «Boetecategorie» tussen haakjes een bedrag is opgenomen, geldt dit bedrag op grond van artikel 1:81, tweede lid, van de Wet op het financieel toezicht als maximumbedrag. In dat geval geldt als basisbedrag de helft van dat maximumbedrag.4.
Indien in onderstaande tabellen in de kolom «Boetecategorie» tussen haakjes een percentage is opgenomen, kan op grond van artikel 1:82, tweede lid, van de Wet op het financieel toezicht bij overtreding van dat voorschrift een bestuurlijke boete worden opgelegd van ten hoogste het opgenomen percentage van de netto-omzet van de overtreder in het boekjaar voorafgaande aan de beschikking waarmee de bestuurlijke boete wordt opgelegd.5.
Indien in onderstaande tabellen in de kolom «Bijzondere termijn openbaarmaking» een «P» staat opgenomen, maakt de toezichthouder op grond van artikel 1:97, derde lid, van de Wet op het financieel toezicht het besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete zo spoedig mogelijk openbaar.I
Artikel 10a vervalt.
Artikel 1a
Dit besluit berust mede op de artikelen 1:81, derde lid, 1:82, tweede lid, 1:88a en 1:97, derde lid, onderdeel b, van de Wet op het financieel toezicht.
Artikel 1b
Artikel 3a
De artikelen 2 en 3 zijn niet van toepassing indien de toezichthouder een boete oplegt ter zake van een overtreding waarvoor ingevolge artikel 1:82 van de Wet op het financieel toezicht geldt dat de boete ten hoogste een percentage bedraagt van de netto-omzet van de overtreder in het boekjaar voorafgaande aan de beschikking waarmee de bestuurlijke boete wordt opgelegd.
ARTIKEL II
Het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 35c, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
B
Artikel 35h wordt als volgt gewijzigd:
2.
Voor de toepassing van dit artikel wordt, in afwijking van artikel 1:1 van de wet, onder uitgevende instelling verstaan:- rechtspersoon, vennootschap of instelling die financiële instrumenten heeft uitgegeven of voornemens is uit te geven en die zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt, een multilaterale handelsfaciliteit of met een gereglementeerde markt of multilaterale handelsfaciliteit vergelijkbaar systeem in een staat die geen lidstaat is of waarvoor toelating tot die handel is aangevraagd; of
- degene die een koopovereenkomst inzake een financieel instrument, niet zijnde een effect, voorstelt ongeacht of die koopovereenkomst tot stand komt.
C
Subonderdeel 1.1 van bijlage C wordt als volgt gewijzigd:
- handel met voorwetenschap (artikelen 8 en 14 van de verordening marktmisbruik juncto de artikelen 1, onder 1°, en 2, eerste lid, van de Wet op de economische delicten);
- het iemand aanraden of ertoe aanzetten om te handelen met voorwetenschap (artikelen 8 en 14 van de verordening marktmisbruik juncto de artikelen 1, onder 1°, en 2, eerste lid, van de Wet op de economische delicten);
- het wederrechtelijk mededelen van voorwetenschap (artikelen 10 en 14 van de verordening marktmisbruik juncto de artikelen 1, onder 1°, en 2, eerste lid, van de Wet op de economische delicten);
- overtreding van een andere bepaling uit de financiële toezichtswetgeving, als misdrijf strafbaar gesteld in artikel 2 juncto 6 van de Wet op de economische delicten en waarvoor betrokkene is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf of een geldboete van ten minste de vierde categorie;.
ARTIKEL III
Het Besluit marktmisbruik Wft wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, onderdeel b, komt te luiden:
B
In artikel 1a wordt «de artikelen 3:10, tweede lid,» vervangen door: de artikelen 1:3a, vierde lid, 3:10, tweede lid,.
C
Hoofdstuk 2 komt te luiden:
D
De hoofdstukken 3 en 5 vervallen.
E
Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:
F
Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:
2.
Een onderneming als bedoeld in artikel 5:68, eerste lid, van de wet beschikt over passende procedures die haar werknemers in staat stellen om door hen geconstateerde mogelijke of feitelijke overtredingen van de verordening marktmisbruik intern te melden.Artikel 2
Een uitgevende instelling als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel 21, van de verordening marktmisbruik en een deelnemer aan een emissierechtenmarkt als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel 20, van de verordening marktmisbruik hoeven slechts op verzoek van de Autoriteit Financiële Markten schriftelijk uiteen te zetten op welke wijze aan de in artikel 17, vierde lid, van de verordening marktmisbruik opgenomen voorwaarden voor uitstel is voldaan.
Artikel 3
Een uitgevende instelling als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel 21, van de verordening marktmisbruik en een deelnemer aan een emissierechtenmarkt als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel 20, van de verordening marktmisbruik zijn niet gehouden de overeenkomstig artikel 19, eerste lid, van de verordening marktmisbruik aan de Autoriteit Financiële Markten gemelde informatie openbaar te maken als bedoeld in artikel 19, derde lid, van de verordening marktmisbruik.
ARTIKEL IV
Subonderdeel 1.1 van de bijlage van het Besluit Markttoegang financiële ondernemingen Wft wordt als volgt gewijzigd:
- handel met voorwetenschap (artikelen 8 en 14 van de verordening marktmisbruik juncto de artikelen 1, onder 1°, en 2, eerste lid, van de Wet op de economische delicten);
- het iemand aanraden of ertoe aanzetten om te handelen met voorwetenschap (artikelen 8 en 14 van de verordening marktmisbruik juncto de artikelen 1, onder 1°, en 2, eerste lid, van de Wet op de economische delicten);
- het wederrechtelijk mededelen van voorwetenschap (artikelen 10 en 14 van de verordening marktmisbruik juncto de artikelen 1, onder 1°, en 2, eerste lid, van de Wet op de economische delicten);
- overtreding van een andere bepaling uit de financiële toezichtswetgeving, als misdrijf strafbaar gesteld in artikel 2 juncto 6 van de Wet op de economische delicten en waarvoor betrokkene is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf of een geldboete van ten minste de vierde categorie;.
ARTIKEL V
Het Besluit openbare biedingen Wft wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1.
Indien ingevolge dit besluit een openbare mededeling is vereist wordt deze openbare mededeling onverwijld en overeenkomstig het bij of krachtens artikel 17, eerste lid, tweede alinea, van de verordening marktmisbruik bepaalde gedaan. Artikel 17, vierde lid, van de verordening marktmisbruik is van overeenkomstige toepassing.B
In artikel 5, derde lid, onderdeel c, wordt «artikel 5:25i, tweede lid, van de wet» vervangen door: artikel 17, eerste lid, van de verordening marktmisbruik.
C
In artikel 7, derde lid, wordt «artikel 5:25i van de wet» vervangen door: artikel 17, eerste lid, van de verordening marktmisbruik.
ARTIKEL VI
Subonderdeel 1.1 van bijlage A van het Besluit prudentiële regels Wft wordt als volgt gewijzigd:
- handel met voorwetenschap (artikelen 8 en 14 van de verordening marktmisbruik juncto de artikelen 1, onder 1°, en 2, eerste lid, van de Wet op de economische delicten);
- het iemand aanraden of ertoe aanzetten om te handelen met voorwetenschap (artikelen 8 en 14 van de verordening marktmisbruik juncto de artikelen 1, onder 1°, en 2, eerste lid, van de Wet op de economische delicten);
- het wederrechtelijk mededelen van voorwetenschap (artikelen 10 en 14 van de verordening marktmisbruik juncto de artikelen 1, onder 1°, en 2, eerste lid, van de Wet op de economische delicten);
- overtreding van een andere bepaling uit de financiële toezichtswetgeving, als misdrijf strafbaar gesteld in artikel 2 juncto 6 van de Wet op de economische delicten en waarvoor betrokkene is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf of een geldboete van ten minste de vierde categorie;.
ARTIKEL VII
Het Besluit reikwijdtebepalingen Wft wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 17 wordt «hoofdstukken 5.1 en 5.3, de afdelingen 5.4.1 en 5.4.2, en hoofdstuk 5.5» vervangen door: hoofdstukken 5.1, 5.3 en 5.5.
B
Subonderdeel 1.1 van de bijlage wordt als volgt gewijzigd:
- handel met voorwetenschap (artikelen 8 en 14 van de verordening marktmisbruik juncto de artikelen 1, onder 1°, en 2, eerste lid, van de Wet op de economische delicten);
- het iemand aanraden of ertoe aanzetten om te handelen met voorwetenschap (artikelen 8 en 14 van de verordening marktmisbruik juncto de artikelen 1, onder 1°, en 2, eerste lid, van de Wet op de economische delicten);
- het wederrechtelijk mededelen van voorwetenschap (artikelen 10 en 14 van de verordening marktmisbruik juncto de artikelen 1, onder 1°, en 2, eerste lid, van de Wet op de economische delicten);
- overtreding van een andere bepaling uit de financiële toezichtswetgeving, als misdrijf strafbaar gesteld in artikel 2 juncto 6 van de Wet op de economische delicten en waarvoor betrokkene is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf of een geldboete van ten minste de vierde categorie;.
ARTIKEL VIII
Het Besluit transparantie uitgevende instellingen Wft wordt als volgt gewijzigd:
A
Hoofdstuk III vervalt.
B
In artikel 7, eerste lid, wordt «artikel 5:25m, vijfde lid» vervangen door: artikel 5:25m, vierde lid.
ARTIKEL IX
Onderdeel 1 van bijlage 2 van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 wordt als volgt gewijzigd:
- handel met voorwetenschap (artikelen 8 en 14 van verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (PbEU 2014, L 173) (verordening marktmisbruik) juncto de artikelen 1, onder 1°, en 2, eerste lid, van de WED);
- het iemand aanraden of ertoe aanzetten om te handelen met voorwetenschap (artikelen 8 en 14 van de verordening marktmisbruik juncto de artikelen 1, onder 1°, en 2, eerste lid, van de WED);
- het wederrechtelijk mededelen van voorwetenschap (artikelen 10 en 14 van de verordening marktmisbruik juncto de artikelen 1, onder 1°, en 2, eerste lid, van de WED);.
ARTIKEL X
In artikel 2, eerste lid, van het Besluit toezicht financiële verslaggeving wordt «artikel 5:25m, eerste, tweede en zesde lid» vervangen door: artikel 5:25m, eerste, tweede en vijfde lid.
ARTIKEL XI
Het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 1 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 1a
Dit besluit berust mede op de artikelen 1:81, derde lid, 1:82, 1:94 en 1:97, derde lid, onderdeel b, van de Wet op het financieel toezicht.B
De artikelen 5 en 6 komen te luiden:
Artikel 5
1.
De bevoegde autoriteit kan ter zake van overtreding van voorschriften gesteld ingevolge de in de bijlage 2 genoemde artikelen een bestuurlijke boete opleggen, met toepassing van het basisbedrag, maximumbedrag en, indien van toepassing, het percentage van de netto-omzet van de boetecategorie waarin het voorschrift is gerangschikt.2.
Indien de bijlage, ter uitvoering van artikel 1:81, derde lid, een verhoogd maximumbedrag of, ter uitvoering van artikel 1:82, tweede lid, een percentage van de netto-omzet vermeldt, geldt dat maximumbedrag of percentage.3.
Indien de bijlage, ter uitvoering van artikel 1:81, derde lid, een verhoogd maximumbedrag vermeldt, geldt als basisbedrag de helft van dat maximumbedrag.4.
Paragraaf 1 van het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector is van overeenkomstige toepassing.Artikel 6
Als in bijlage 2 in de kolom «Bijzondere termijn openbaarmaking» een «P» staat opgenomen, maakt de toezichthouder op grond van artikel 1:97, derde lid, van de Wet op het financieel toezicht het besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete zo spoedig mogelijk openbaar.C
Artikel 7 komt te luiden:
Artikel 7
De toezichthouder kan een waarschuwing of verklaring als bedoeld in artikel 1:94 van de Wet op het financieel toezicht publiceren, indien nodig onder vermelding van de overwegingen, bij overtreding van een voorschrift of verbod dat is gesteld bij of krachtens verordening (EU) nr. 596/2014 (marktmisbruik).D
In bijlage 1 wordt in het onderdeel met betrekking tot verordening (EU) nr. 596/2014 (marktmisbruik) «Artikelen 4, eerste en vijfde lid» vervangen door «Artikelen 4, eerste, vierde en vijfde lid» en wordt «19, eerste derde, vijfde, zesde, tiende, elfde, veertiende en vijftiende lid» vervangen door: 19, eerste, tweede, vijfde, zesde, tiende tot en met twaalfde lid.
E
In bijlage 2 komt het onderdeel met betrekking tot verordening (EU) nr. 596/2014 (marktmisbruik) te luiden:
Artikelen uit de volgende verordeningen die zijn vastgesteld krachtens verordening (EU) nr. 596/2014 (marktmisbruik)F
In bijlage 2 komt het onderdeel met betrekking tot verordening (EU) nr. 909/2014 (centrale effectenbewaarinstellingen) te luiden:
Artikel 1a
Dit besluit berust mede op de artikelen 1:81, derde lid, 1:82, 1:94 en 1:97, derde lid, onderdeel b, van de Wet op het financieel toezicht.
Artikel 5
Artikel 6
Als in bijlage 2 in de kolom «Bijzondere termijn openbaarmaking» een «P» staat opgenomen, maakt de toezichthouder op grond van artikel 1:97, derde lid, van de Wet op het financieel toezicht het besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete zo spoedig mogelijk openbaar.
Artikel 7
De toezichthouder kan een waarschuwing of verklaring als bedoeld in artikel 1:94 van de Wet op het financieel toezicht publiceren, indien nodig onder vermelding van de overwegingen, bij overtreding van een voorschrift of verbod dat is gesteld bij of krachtens verordening (EU) nr. 596/2014 (marktmisbruik).
ARTIKEL XII
Onderdeel 1 van de bijlage van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt als volgt gewijzigd:
- handel met voorwetenschap (artikelen 8 en 14 van verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (PbEU 2014, L 173) (verordening marktmisbruik) juncto de artikelen 1, onder 1°, en 2, eerste lid, van de WED);
- het iemand aanraden of ertoe aanzetten om te handelen met voorwetenschap (artikelen 8 en 14 van de verordening marktmisbruik juncto de artikelen 1, onder 1°, en 2, eerste lid, van de WED);
- het wederrechtelijk mededelen van voorwetenschap (artikelen 10 en 14 van de verordening marktmisbruik juncto de artikelen 1, onder 1°, en 2, eerste lid, van de WED);
- overtreding van een andere bepaling uit de financiële toezichtswetgeving, als misdrijf strafbaar gesteld in artikel 2 juncto 6 van de WED en waarvoor betrokkene is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf of een geldboete van ten minste de vierde categorie;.
ARTIKEL XIII
Indien de toezichthouder naar aanleiding van een bezwaar- of beroepprocedure een nieuw besluit neemt over het opleggen van een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 1:80 van de Wet op het financieel toezicht, die is opgelegd voor inwerkingtreding van dit besluit, zijn op dat nieuwe besluit de regels over openbaarmaking van toepassing die golden op het tijdstip dat het bestreden besluit werd genomen.
ARTIKEL XIV
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.