Besluit van 14 maart 2016, houdende wijziging van het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen inzake het uitvoeren van aanbevelingen uit de evaluatie en rapportages over het besluit
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 1 juli 2015, kenmerk 772937-137298-VGP;
Gelet op de artikelen 4 eerste lid, 5, tweede lid, en 14 van de Warenwet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 6 augustus 2015, nummer W13.15.0224/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 9 maart 2016, kenmerk 823912-140394-VGP;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
- gelijkgesteld certificaat: een krachtens artikel 19d aangewezen certificaat.
B
In artikel 3 eerste lid, onder c, wordt de puntkomma aan het einde van de zin vervangen door een punt.
C
In artikel 5, tweede lid, wordt «in zoverre vermoed» vervangen door «vermoed».
D
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
2.
Indien zich een situatie als bedoeld in artikel 10a, tweede lid, voordoet, wordt het attractietoestel volgens bij ministeriële regeling te stellen regels bij de eerst of eerstvolgende keuring van een uniek nummer voorzien.E
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1.
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld waarin wordt bepaald welke attractietoestellen periodiek worden gekeurd door een aangewezen instelling. Bij ministeriële regeling kunnen voorts schema's ter bepaling van de keuringsfrequentie voor attractietoestellen worden vastgesteld.2.
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld waarin voor speeltoestellen wordt bepaald op welke wijze speeltoestellen periodiek worden gekeurd. Indien op grond van de eerste volzin geen regels zijn gesteld ten aanzien van de keuringsfrequentie van speeltoestellen worden speeltoestellen eenmalig gekeurd door een aangewezen instelling.F
Onder vervanging van de puntkomma aan het slot van artikel 9, tweede lid, onderdeel c, door een punt, vervalt onderdeel d.
G
Artikel 10, tweede lid komt luiden:
2.
Bij de tweede en volgende keuringen van attractie- en speeltoestellen vindt geen beoordeling van het technisch constructiedossier plaats. Uitgezonderd zijn typegekeurde speeltoestellen. Hiervan worden de technisch constructiedossiers volgens bij ministeriële regeling te stellen regels periodiek opnieuw beoordeeld.H
Artikel 10a wordt als volgt gewijzigd:
4.
Attractietoestellen worden door de aangewezen instelling volgens bij ministeriële regeling te stellen regels van een uniek nummer voorzien voor zover artikel 6, tweede lid, niet van toepassing is.I
In artikel 11 wordt «in het bij het toestel behorende logboek» vervangen door »en verstrekt deze aan de aanvrager».
J
Artikel 14, tweede lid, komt te luiden:
2.
De beheerder van een attractie- of speeltoestel toont met een actueel dossier aan dat aan de beheersverplichting, bedoeld in artikel 15, eerste lid, is voldaan.K
Na artikel 14 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 14a
Degene die een attractie- of speeltoestel voorhanden heeft beschikt over een geldig certificaat van goedkeuring van een aangewezen instelling of een daarmee gelijkgesteld certificaat.L
Artikel 16 komt te luiden:
Artikel 16
Degene die een speel- of attractietoestel voorhanden heeft, bewaart de documenten bedoeld in artikel 11 die voor het toestel tijdens de eerste keuring zijn afgegeven gedurende de levensduur van het toestel. Documenten voor de daaropvolgende keuringen worden tenminste bewaard tot keuringsdocumenten van de volgende keuring afgegeven zijn.M
Na artikel 19c wordt een artikel ingevoegd luidende:
Artikel 19d
1.
Met een certificaat van goedkeuring als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, wordt gelijkgesteld een certificaat afgegeven door een daartoe bevoegde instelling in een andere lidstaat van de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte, dan wel in een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij een daartoe strekkend of mede daartoe strekkend verdrag dat Nederland bindt, op basis van onderzoekingen of documenten die een beschermingsniveau bieden dat ten minste gelijkwaardig is aan het beschermingsniveau dat met de nationale onderzoekingen of documenten wordt geboden.2.
Onze Minister kan een certificaat van een in het eerste lid bedoelde instelling aanmerken als gelijkgesteld certificaat, indien is voldaan aan de voorwaarden gesteld in het eerste lid, en de artikelen 19 en 19c, eerste lid.N
De artikelen 21, 22, 23 en 26 vervallen.
O
In artikel 25 wordt « Regionale Inspectie Gezondheidsbescherming ’s-Hertogenbosch» vervangen door «Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit».
P
Bijlage III vervalt.
Artikel 14a
Degene die een attractie- of speeltoestel voorhanden heeft beschikt over een geldig certificaat van goedkeuring van een aangewezen instelling of een daarmee gelijkgesteld certificaat.
Artikel 16
Degene die een speel- of attractietoestel voorhanden heeft, bewaart de documenten bedoeld in artikel 11 die voor het toestel tijdens de eerste keuring zijn afgegeven gedurende de levensduur van het toestel. Documenten voor de daaropvolgende keuringen worden tenminste bewaard tot keuringsdocumenten van de volgende keuring afgegeven zijn.
Artikel 19d
ARTIKEL II
Rubriek C-39 van de bijlage bij het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten wordt als volgt gewijzigd:
ARTIKEL III
De volgende besluiten worden ingetrokken:
ARTIKEL IV
Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.