Part of Smart Yellow Suite

WGK005903
Wijziging van de Waterwet (nieuwe normering primaire waterkeringen)

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Wet
Fase Bekendmaking
Ministerie Infrastructuur en Waterstaat
Datum uitgave 23 april 2015
Datum inwerkingtreding -
Per KB Ja

Opschrift

Wijziging van de Waterwet (nieuwe normering primaire waterkeringen)

Samenvatting

Het wetsvoorstel wijzigt de normen die in de Waterwet zijn vastgesteld voor de primaire waterkeringen die Nederland beschermen tegen overstromingen vanuit zee, de grote meren en de grote rivieren. De nieuwe veiligheidsnormen zijn gebaseerd op een risicobenadering. Dit wil zeggen dat bij het bepalen van de hoogte van de normen rekening is gehouden met zowel de kans dat zich een overstroming voordoet als de gevolgen daarvan, in de vorm van economische schade of verlies van mensenlevens. Omdat de gevolgen per locatie kunnen verschillen, wordt de norm niet meer voor een hele dijkring, maar per dijktraject vastgesteld. Met de nieuwe normering wordt beoogd iedereen die in Nederland achter een primaire waterkering woont, uiterlijk in 2050 een beschermingsniveau te bieden van ten minste 10-5 per jaar - wat wil zeggen dat de kans op overlijden als gevolg van een overstroming voor een individu niet groter is dan 1 op 100.000 per jaar - en extra bescherming te bieden daar waar sprake kan zijn van grote groepen slachtoffers, grote economische schade of ernstige schade door uitval van vitale en kwetsbare infrastructuur van nationaal belang. Het wetsvoorstel regelt tevens dat de maatregelen die nodig zijn vanwege de invoering van de nieuwe normering, zoals dijkversterkingen en rivierverruiming, kunnen worden bekostigd uit de bestaande bijdragen van het Rijk en de waterschappen aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma.

Documenten

stb-2016-431 (PDF)

Wet van 2 november 2016 tot wijziging van de Waterwet en enkele andere wetten (nieuwe normering primaire waterkeringen)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is de normen voor de primaire waterkeringen aan te passen aan nieuwe inzichten over overstromingsrisico’s en daarbij uit te gaan van ten minste een beschermingsniveau waarmee de kans om te overlijden ten gevolge van een overstroming niet groter is dan 1 op 100.000 per jaar;

dat het om die reden gewenst is de Waterwet te wijzigen en dat het gewenst is enkele bepalingen van het Burgerlijk Wetboek en de Waterschapswet te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Waterwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

B

Artikel 1.3 wordt als volgt gewijzigd:

1.
De primaire waterkeringen en de dijktrajecten worden aangegeven op de landkaarten in bijlage I.
2.
Een dijktraject wordt aan twee zijden begrensd door een lijn loodrecht op het dijktraject door een punt waarvan de rijksdriehoekscoördinaten zijn opgenomen in bijlage IA.
C

Artikel 2.2 komt te luiden:

Artikel 2.2
1.
In de bij deze wet behorende bijlage II wordt voor elk dijktraject, met uitzondering van dijktraject 16-5, vermeld in bijlage I, een signaleringswaarde vastgesteld.De signaleringswaarde is voor:
  1. een dijktraject, niet zijnde een dijktraject als bedoeld in onderdeel b, de overstromingskans per jaar waarvan overschrijding op grond van artikel 2.12, vijfde lid, wordt gemeld aan Onze Minister;
  2. de dijktrajecten 201, 204a, 204b, 206, 208 tot en met 212, 214 tot en met 219 en 222 tot en met 225, vermeld in bijlage I, de faalkans per jaar waarvan overschrijding op grond van artikel 2.12, vijfde lid, wordt gemeld aan Onze Minister.
2.
In de bij deze wet behorende bijlage III wordt voor elk dijktraject een ondergrens vastgesteld.De ondergrens is voor:
  1. een dijktraject als bedoeld in het eerste lid, tweede zin, onderdeel a, de overstromingskans per jaar waarop het dijktraject ten minste berekend moet zijn;
  2. een dijktraject, genoemd in het eerste lid, tweede zin, onderdeel b, de faalkans per jaar waarop het dijktraject ten minste berekend moet zijn;
  3. dijktraject 16-5, vermeld in bijlage I, indien dit hydraulische belasting ondervindt door het overstromen van het door een voorliggend dijktraject beschermde gebied, de overstromingskans waarop het dijktraject dan ten minste berekend moet zijn.
3.
Onverminderd het tweede lid vermeldt bijlage III voor:
  1. een dijktraject dat een toename van hydraulische belasting kan ondervinden ten gevolge van een maatregel gericht op het vergroten van de afvoer- of bergingscapaciteit van een watersysteem, de overstromingskans waarop het dijktraject ten minste berekend moet zijn, indien een zodanige toename optreedt;
  2. de dijktrajecten 208 tot en met 210 en 225 de kans op niet-sluiten waaraan de stormvloedkering ten minste moet voldoen, indien deze gesloten moet worden.
D

Artikel 2.3 wordt als volgt gewijzigd:

1.
Ten behoeve van de beoordeling van de veiligheid van een dijktraject worden bij ministeriële regeling regels gesteld voor het bepalen van de hydraulische belasting en de sterkte.De in het eerste lid bedoelde ministeriële regeling wordt telkens voor maximaal twaalf jaren vastgesteld.
E

Artikel 2.4 wordt als volgt gewijzigd:

2.
In afwijking van het eerste lid wordt de veiligheidsnorm voor andere dan primaire waterkeringen die ingevolge artikel 1.3, eerste lid, zoals dat luidde op 31 december 2016, werden aangemerkt als primaire waterkeringen, voor 1 januari 2019 vastgesteld. Tot die vaststelling moeten de desbetreffende keringen ten minste gelijke veiligheid bieden als het geval was op 1 januari 2017.
F

In artikel 2.7, eerste lid, wordt «veiligheidsnorm» vervangen door: normen voor dijktrajecten.

G

In artikel 2.8 wordt «overstromingskans per jaar» vervangen door: kans per jaar op overstroming.

H

Artikel 2.12 wordt als volgt gewijzigd:

5.
Overschrijding van een in bijlage II vastgestelde norm wordt door de beheerder aan Onze Minister gemeld in het in het eerste lid bedoelde verslag.
7.
De eerstvolgende toezending van een verslag als bedoeld in het derde lid vindt plaats voor 1 januari 2024.
I

Artikel 2.13 wordt als volgt gewijzigd:

2.
De eerstvolgende toezending van een verslag als bedoeld in het eerste lid vindt plaats voor 1 januari 2037.
J

Artikel 7.23, eerste lid, komt te luiden:

1.
Onze Minister verleent aan de beheerder op aanvraag een subsidie voor het treffen van maatregelen, indien:
  1. de maatregelen nodig zijn vanwege:
    1. wijziging van bijlage III dan wel de krachtens artikel 2.3 gestelde regels;
    2. de overgang van de op grond van artikel 2.2 dan wel krachtens artikel 2.3 of 2.12, vierde lid, gestelde regels, zoals die luidden op 31 december 2016, naar de normen in bijlage III dan wel de krachtens artikel 2.3 gestelde regels; of
    3. wijziging van de krachtens artikel 2.3 of 2.12, vierde lid, gestelde regels, zoals deze artikelen luidden op 31 december 2016;
  2. de maatregelen voor het kalenderjaar waarin de subsidie wordt verstrekt zijn opgenomen in een jaarlijks door Onze Minister vast te stellen programma; en
  3. bij maatregelen die betrekking hebben op een dijktraject als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, tweede zin, en nodig zijn vanwege het eerste lid, onderdeel a, onder 1° of 2°, de norm, vermeld in bijlage II, is overschreden.
K

Artikel 7.24 wordt als volgt gewijzigd:

1.
Een waterschap is een jaarlijkse bijdrage aan Onze Minister verschuldigd ter bestrijding van de kosten verbonden aan de verstrekking van subsidies voor maatregelen die nodig zijn vanwege:
  1. wijziging van bijlage III dan wel de krachtens artikel 2.3 gestelde regels;
  2. de overgang van de op grond van artikel 2.2 dan wel krachtens artikel 2.3 of 2.12, vierde lid, gestelde regels, zoals die luidden op 31 december 2016, naar de normen in bijlage III dan wel de krachtens artikel 2.3 gestelde regels; of
  3. wijziging van de krachtens artikel 2.3 of 2.12, vierde lid, gestelde regels, zoals deze artikelen luidden op 31 december 2016.
5.
Middelen die bestemd zijn voor subsidies ten behoeve van maatregelen als bedoeld in het eerste lid, kunnen tevens worden besteed aan:
  1. uitgaven van het Rijk ten behoeve van zodanige maatregelen, mits deze uitgaven de kosten van een subsidie voor zodanige maatregelen niet te boven gaan;
  2. uitgaven of subsidies ten behoeve van een of meer andere maatregelen, al dan niet zijnde waterbeheermaatregelen, die tezamen een vergelijkbaar beschermingsniveau bieden, indien een maatregel als bedoeld in het eerste lid zeer kostbaar of maatschappelijk zeer ingrijpend is en de uitgaven of subsidies voor dergelijke andere maatregelen de kosten van een subsidie voor een maatregel als bedoeld in het eerste lid niet te boven gaan, waarbij zo nodig kan worden afgeweken van de artikelen 7.22a en 7.22d;
  3. eenmalige subsidies voor maatregelen die nodig zijn om bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen andere dan primaire waterkeringen in overeenstemming te brengen met de veiligheidsnormen, bedoeld in artikel 2.4.
L

In artikel 10.4, tweede lid, wordt «1 januari 2019» vervangen door «1 januari 2025» en wordt «artikel 2.3, tweede lid, 2.12, 3.9 en 7.23 tot en met 7.26» vervangen door: de artikelen 2.2, 2.3, 2.12, 3.9 en 7.23 tot en met 7.26.

M

Bijlage I komt te luiden:

N

Bijlage IA komt te luiden:

O

Bijlage II komt te luiden:

P

Bijlage III komt te luiden:

Artikel 2.2

ARTIKEL II

In artikel 120 van de Waterschapswet vervalt het vijfde lid, onder vernummering van het zesde lid tot vijfde lid.

ARTIKEL III

In artikel 174, tweede lid, tweede zin, van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek wordt na «Bij openbare wegen» ingevoegd «en waterstaatswerken» en wordt na «het overheidslichaam dat moet zorgen dat de weg» ingevoegd «of het waterstaatswerk».

ARTIKEL IV

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.