Part of Smart Yellow Suite

WGK005845
Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Wet
Fase Bekendmaking
Ministerie Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Datum uitgave 12 mei 2016
Datum inwerkingtreding -
Per KB Ja

Opschrift

Wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en enkele andere wetten in verband met de harmonisatie van de regelgeving met betrekking tot kindercentra en peuterspeelzalen (Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)

Samenvatting

Het doel van dit wetsvoorstel is om een betere basis voor peuters te bieden door peuterspeelzaalwerk en kinderopvang te harmoniseren. Met het wetsvoorstel worden de verschillen tussen kinderopvang en peuterspeelzaalwerk (los van de kwaliteitsverschillen die met het wetsvoorstel innovatie en kwaliteit kinderopvang gelijk worden geschakeld) weggenomen. Het huidige peuterspeelzaalwerk wordt hierbij onder de kinderopvangtoeslag gebracht.

Documenten

stb-2017-252 (PDF)

Wet van 31 mei 2017 tot wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en enkele andere wetten in verband met de harmonisatie van de regelgeving met betrekking tot kindercentra en peuterspeelzalen (Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen te wijzigen ten einde de regelgeving aangaande kindercentra en peuterspeelzalen te harmoniseren en daarmee samenhangende wijzigingen door te voeren in enkele andere wetten;

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet kinderopvang en kwaliteiteisen peuterspeelzalen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

1.
In deze wet en de op deze wet berustende bepalingen wordt verstaan onder:.
B

Het opschrift van hoofdstuk 1, afdeling 3, komt te luiden:

Kwaliteit kindercentrum, voorziening voor gastouderopvang en gastouderbureau.
C

Aan artikel 1.45 wordt een lid toegevoegd, luidende:

6.
Met toepassing van artikel 28, eerste lid, laatste zinsnede, van de Dienstenwet is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing op een aanvraag als bedoeld in het eerste en tweede lid.
D

In de artikelen 1.46, 1.47, 1.47a en 1.47b wordt «register kinderopvang» telkens vervangen door: landelijk register kinderopvang.

E

Artikel 1.47b, derde lid, komt te luiden:

3.
Een kindercentrum, een gastouderbureau en een voorziening voor gastouderopvang worden in het landelijk register kinderopvang geregistreerd onder een uniek nummer.
F

Artikel 1.48d wordt als volgt gewijzigd:

G

In de artikelen 1.50 en 1.56b wordt «personenregister kinderopvang en peuterspeelzaalwerk» telkens vervangen door: personenregister kinderopvang.

H

In artikel 1.53 wordt «kindercentra» telkens vervangen door: een kindercentrum.

I

In hoofdstuk 1, afdeling 4, vervalt paragraaf 3, inhoudende artikel 1.68.

J

In de artikelen 1.57c, derde lid, en 1.81, eerste lid, wordt «register kinderopvang» vervangen door: landelijk register kinderopvang.

K

Hoofdstuk 2, inhoudende de artikelen 2.1 tot en met 2.30, vervalt.

L

Hoofdstuk 3 komt te luiden:

Artikel 3.1

De inschrijvingen van de voorzieningen, bedoeld in artikel 1.48, eerste en tweede lid, die op 1 januari 2014 in het register buitenlandse kinderopvang staan opgenomen vervallen van rechtswege met ingang van 1 januari 2018.

Artikel 3.2

Artikel 3.3

Artikel 3.4

De voordracht voor een krachtens de artikelen 1.6, zevende lid, 1.7, tweede tot en met vierde lid, 1.8, 1.50, tweede lid, 1.56, tweede lid, 1.56b, tweede lid, en 1.87 vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Artikel 3.5

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen over de in hoofdstuk 1 van deze wet geregelde onderwerpen regels worden gesteld voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 3.6

Deze wet wordt aangehaald als: Wet kinderopvang.

ARTIKEL II

Na de inwerkingtreding van deze wet berust:

ARTIKEL III

In bijlage I, onderdeel B, onder 6, van de Gemeentewet, vervalt: en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

ARTIKEL IV

In artikel 28, derde lid, onder k, van de Handelsregisterwet 2007, wordt «de artikelen 1.47a en 2.4a van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen» vervangen door: artikel 1.47a van de Wet kinderopvang.

ARTIKEL V

In artikel 47, tweede lid, onder f, van de Wet inburgering, vervalt: en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

ARTIKEL VI

In artikel 3.104, onder g, van de Wet inkomstenbelasting 2001, vervalt: en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

ARTIKEL VII

In artikel 1, onder 2°, van de Wet op de economische delicten, wordt «de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, de artikelen 1.45, 1.66, 2.2 en 2.24» vervangen door: de Wet kinderopvang, de artikelen 1.45 en 1.66.

ARTIKEL VIII

Artikel 11, eerste lid, onder w, van de Wet op de omzetbelasting 1968 komt te luiden:

  1. opvang van kinderen in kinderopvang of gastouderopvang als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang, indien het betreft kinderopvang in een overeenkomstig die wet geregistreerd kindercentrum of gastouderopvang door tussenkomst van een overeenkomstig die wet geregistreerd gastouderbureau en overigens wordt voldaan aan de in voormelde wet gestelde eisen, opvang van kinderen als bedoeld in artikel 1.1, tweede lid, onderdeel a, van die wet, alsmede nader bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen vormen van kinderopvang.

ARTIKEL IX

De Wet op het onderwijstoezicht wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onder f, wordt «de artikelen 1.1, eerste lid, en 2.1, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen» vervangen door: artikel 1.1, eerste lid, van de Wet kinderopvang.

B

Artikel 3, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

  1. de naleving van de bij of krachtens de Wet kinderopvang gegeven voorschriften, voor zover het betreft de voorschoolse educatie op kindercentra,.
C

In artikel 15g vervalt «peuterspeelzalen en» alsmede: en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

D

Artikel 15h, eerste lid, komt te luiden:

1.
De artikelen 4, tweede lid, 7, 8, eerste en derde lid, en 9 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in artikel 4, tweede lid, onder «instellingen» wordt verstaan «kindercentra als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet kinderopvang» en dat in artikel 9, eerste lid, onder «het toezicht op de naleving van bij of krachtens een onderwijswet gegeven voorschriften» wordt verstaan: het toezicht op de naleving van de bij of krachtens een onderwijswet of de bij of krachtens de Wet kinderopvang gegeven voorschriften omtrent de kwaliteit van voorschoolse educatie.
E

Artikel 15i wordt als volgt gewijzigd:

4.
Artikel 13 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat onder «andere betrokkenen» in ieder geval wordt verstaan: vertegenwoordigers van houders van kindercentra als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang.
F

Artikel 15j komt te luiden:

Artikel 15j. Vaststelling en openbaarmaking van inspectierapporten
De artikelen 20, eerste tot en met vijfde lid, 21, 22 en 23 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in artikel 20, tweede lid, onder «een bij of krachtens een onderwijswet gegeven voorschrift» wordt verstaan «een bij of krachtens een onderwijswet of een bij of krachtens de Wet kinderopvang gegeven voorschrift omtrent de kwaliteit van voorschoolse educatie» en dat in het derde en vierde lid onder «het bestuur» moet worden verstaan: de houder van een kindercentrum als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang.
G

Artikel 15k wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 15j. Vaststelling en openbaarmaking van inspectierapporten

De artikelen 20, eerste tot en met vijfde lid, 21, 22 en 23 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in artikel 20, tweede lid, onder «een bij of krachtens een onderwijswet gegeven voorschrift» wordt verstaan «een bij of krachtens een onderwijswet of een bij of krachtens de Wet kinderopvang gegeven voorschrift omtrent de kwaliteit van voorschoolse educatie» en dat in het derde en vierde lid onder «het bestuur» moet worden verstaan: de houder van een kindercentrum als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang.

ARTIKEL X

De Wet op het primair onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt in de begripsomschrijving van Vroegschoolse educatie «de artikelen 1.1 en 2.1 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen» vervangen door: artikel 1.1 van de Wet kinderopvang.

B

In artikel 45, tweede en derde lid, vervalt: en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

C

In artikel 166, eerste lid, wordt «de artikelen 1.50b en 2.8 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen» vervangen door: artikel 1.50b van de Wet kinderopvang.

D

Artikel 167 wordt als volgt gewijzigd:

3.
Een houder van een kindercentrum verwerkt persoonsgegevens met als doel de bevordering van een goede doorstroom naar het basisonderwijs. De gegevens die een houder van een kindercentrum verplicht overdraagt aan het bevoegd gezag van een basisschool over leerlingen die op de basisschool zijn ingeschreven, zijn het programma van voorschoolse educatie dat een leerling heeft gevolgd en de duur van het programma dat is gevolgd. Houders van kindercentra maken afspraken met de basisscholen binnen een gemeente over de wijze van gegevenslevering. De bewaartermijn voor de overgedragen gegevens is twee jaar nadat het kind het kindercentrum heeft verlaten.

ARTIKEL XI

Artikel 2.1, onder b, van de Jeugdwet komt te luiden:

  1. het versterken van het opvoedkundige klimaat in gezinnen, wijken, buurten, scholen en kinderopvang;.

ARTIKEL XII

In artikel 64, eerste lid, onder q, van de Participatiewet, wordt «de registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk» vervangen door «het landelijk register kinderopvang» en vervalt: en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

ARTIKEL XIII

Artikel 54, derde lid, onder n, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, komt te luiden:

  1. Onze Minister en de colleges van burgemeester en wethouders voor zover het gegevens betreft die verwerkt worden in het landelijk register kinderopvang, bedoeld in de Wet kinderopvang;.

ARTIKEL XIV OVERGANGSBEPALING NIET AFGEHANDELDE AANVRAAG TOT EXPLOITATIE

Een aanvraag voor een peuterspeelzaal als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen die nog niet overeenkomstig artikel 2.2, tweede lid of artikel 2.3 van die wet is afgehandeld de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 31 mei 2017 tot wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en enkele andere wetten in verband met de harmonisatie van de regelgeving met betrekking tot kindercentra en peuterspeelzalen (Stb. 2017, 252), wordt beschouwd als een aanvraag voor een kindercentrum als bedoeld in artikel 1.45, eerste lid, van de Wet kinderopvang.

ARTIKEL XV OVERGANGSBEPALING BEËINDIGING INSCHRIJVING IN HET PERSONENREGISTER KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZAALWERK

Een beëindiging van een inschrijving in het personenregister kinderopvang en peuterspeelzaalwerk als bedoeld in artikel 2.4c, vierde lid, onder d, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen wordt vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 31 mei 2017 tot wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en enkele andere wetten in verband met de harmonisatie van de regelgeving met betrekking tot kindercentra en peuterspeelzalen (Stb. 2017, 252), beschouwd als een beëindiging van een inschrijving in het personenregister kinderopvang als bedoeld in artikel 1.48d, vierde lid, onder d, van de Wet kinderopvang. Artikel 1.48d, vijfde lid, van de Wet kinderopvang is van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL XVI OVERGANGSBEPALING KLACHTENVERSLAG

Artikel 2.13a, vierde, vijfde, zesde, achtste en negende lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, zoals die artikelleden luidden de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 31 mei 2017 tot wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en enkele andere wetten in verband met de harmonisatie van de regelgeving met betrekking tot kindercentra en peuterspeelzalen (Stb. 2017, 252) blijft van toepassing op het verslag dat ziet op het kalenderjaar voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van genoemde wet.

ARTIKEL XVII OVERGANGSBEPALING OUDERCOMMISSIE

ARTIKEL XVIII OVERGANGSBEPALING NADERE ONDERZOEKEN TOEZICHTHOUDER

Ten aanzien van een onderzoek als bedoeld in artikel 2.20, tweede of derde lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, dat is ingesteld voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 31 mei 2017 tot wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en enkele andere wetten in verband met de harmonisatie van de regelgeving met betrekking tot kindercentra en peuterspeelzalen (Stb. 2017, 252), is artikel 1.62, vijfde lid, van de Wet kinderopvang vanaf genoemd tijdstip van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL XIX OVERGANGSBEPALING NIET AFGEROND INSPECTIERAPPORT

Met betrekking tot een inspectierapport als bedoeld in artikel 2.21, eerste lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen waar op het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 31 mei 2017 tot wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en enkele ander wetten in verband met de harmonisatie van de regelgeving met betrekking tot kindercentra en peuterspeelzalen (Stb. 2017, 252) voor de houder of de toezichthouder verplichtingen uit voortvloeien als bedoeld in de artikelen 2.11, 2.17 en 2.21 blijven die artikelen zoals die luidden de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van genoemde wet van toepassing.

ARTIKEL XX OVERGANGSBEPALING VERLENGING DUUR GEGEVEN BEVEL

Een bevel als bedoeld in artikel 2.23, derde lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen waarvan de geldigheidsduur loopt op het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 31 mei 2017 tot wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en enkele andere wetten in verband met de harmonisatie van de regelgeving met betrekking tot kindercentra en peuterspeelzalen (Stb. 2017, 252), wordt vanaf genoemd tijdstip beschouwd als een bevel als bedoeld in artikel 1.65, derde lid, van de Wet kinderopvang.

ARTIKEL XXI OVERGANGSBEPALING EXPLOITATIEVERBOD

Een verbod tot exploitatie als bedoeld in artikel 2.24 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen dat geldt op het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 31 mei 2017 tot wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en enkele andere wetten in verband met de harmonisatie van de regelgeving met betrekking tot kindercentra en peuterspeelzalen (Stb. 2017, 252), wordt vanaf genoemd tijdstip beschouwd als een verbod tot exploitatie als bedoeld in artikel 1.66 van de Wet kinderopvang. Artikel 1.81 van de Wet kinderopvang is van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL XXII OVERGANGSBEPALING NIET AFGEHANDELD GESCHIL

Met betrekking tot een geschil als bedoeld in artikel 2.24a, eerste lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen dat op de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 31 mei 2017 tot wijziging van de Wet kinderopvang en peuterspeelzalen en enkele andere wetten in verband met de harmonisatie van de regelgeving met betrekking tot kindercentra en peuterspeelzalen (Stb. 2017, 252) nog niet is afgehandeld, blijven de artikelen 2.24a en 2.24b van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, zoals die luidden voor dat tijdstip, van toepassing.

ARTIKEL XXIII OVERGANGSBEPALING VERMELDING ONHERROEPELIJK HANDHAVINGSBESLUIT

Op een besluit als bedoeld in artikel 2.28a, eerste lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen dat op de dag voorafgaande aan het tijdstip van de inwerkingtreding van de Wet van 31 mei 2017 tot wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en enkele andere wetten in verband met de harmonisatie van de regelgeving met betrekking tot kindercentra en peuterspeelzalen (Stb. 2017, 252), is genomen en na de inwerkingtreding van die wet onherroepelijk wordt, is artikel 1.81 van de Wet kinderopvang van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL XXIV OVERGANGSBEPALING BEZWAAR EN BEROEP

ARTIKEL XXV OVERGANGSBEPALING INSCHRIJVING IN HET REGISTER PEUTERSPEELZAALWERK

Een inschrijving van een peuterspeelzaal in het register peuterspeelzaalwerk, bedoeld in artikel 2.4b, eerste lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen wordt vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 31 mei 2017 tot wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en enkele andere wetten in verband met de harmonisatie van de regelgeving met betrekking tot kindercentra en peuterspeelzalen (Stb. 2017, 252), beschouwd als een inschrijving van een kindercentrum in het landelijk register kinderopvang, bedoeld in artikel 1.47b, eerste lid, van de Wet kinderopvang.

ARTIKEL XXVI OVERGANGSBEPALING BESCHIKKING TOESTEMMING TOT EXPLOITATIE

ARTIKEL XXVII

Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zendt binnen 3 jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

ARTIKEL XXVIII

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.