Wet van 10 februari 2017, houdende tijdelijke regels inzake het opleggen van vrijheidsbeperkende maatregelen aan personen die een gevaar vormen voor de nationale veiligheid of die voornemens zijn zich aan te sluiten bij terroristische strijdgroepen en inzake het weigeren en intrekken van beschikkingen bij ernstig gevaar voor gebruik ervan voor terroristische activiteiten (Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is vrijheidsbeperkende maatregelen op te leggen aan personen die een gevaar vormen voor de nationale veiligheid of die voornemens zijn zich aan te sluiten bij terroristische strijdgroepen en beschikkingen te weigeren en in te trekken bij ernstig gevaar voor gebruik ervan voor terroristische activiteiten;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
In deze wet wordt verstaan onder:
Artikel 2
Artikel 2a
Artikel 3
Onze Minister kan, indien dat noodzakelijk is met het oog op de bescherming van de nationale veiligheid, aan een persoon een verbod opleggen het Schengengebied te verlaten, indien ten aanzien van deze persoon het gegronde vermoeden bestaat dat deze zich buiten dit grondgebied zal begeven met als doel zich aan te sluiten bij een organisatie die door Onze Minister, in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad, is geplaatst op een lijst van organisaties die deelnemen aan een nationaal of internationaal gewapend conflict en een bedreiging vormen voor de nationale veiligheid.
Artikel 4
Artikel 5
Artikel 6
Een bestuursorgaan kan een aanvraag voor een subsidie, vergunning, ontheffing of erkenning afwijzen dan wel een beschikking ter zake van een subsidie, vergunning, ontheffing of erkenning intrekken, indien:
Artikel 7
Artikel 8
Artikel 9
Aan artikel 67, eerste lid, onderdeel c, van het Wetboek van Strafvordering wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
Artikel 8 van de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding.Artikel 10
In bijlage 1 van de Algemene wet bestuursrecht wordt in de alfabetische volgorde ingevoegd:
Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding: de artikelen 2 tot en met 4Artikel 11
Indien het bij koninklijke boodschap van 4 december 2015 ingediende voorstel van rijkswet (Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap in verband met het intrekken van het Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid, Kamerstukken II 2015/2016, nr. 34 356 (R2064)) tot wet is of wordt verheven en in werking treedt of is getreden, wordt in artikel 3 van deze wet «die door Onze Minister, in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad, is geplaatst op een lijst van organisaties die deelnemen aan een nationaal of internationaal gewapend conflict en een bedreiging vormen voor de nationale veiligheid» vervangen door: die is geplaatst op de lijst van organisaties, bedoeld in artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap.
Artikel 12
Onze Minister zendt binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
Artikel 13
Artikel 14
Met ingang van de datum waarop deze wet vervalt, vervalt in artikel 67, eerste lid, onderdeel c, van het Wetboek van Strafvordering: Artikel 8 van de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding.
Artikel 15
Met ingang van de datum waarop deze wet vervalt, vervalt in bijlage 1 van de Algemene wet bestuursrecht de zinsnede met betrekking tot de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding.
Artikel 16
Deze wet wordt aangehaald als: Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding.