Part of Smart Yellow Suite

WGK005750
Wijz Vb ivm ICT richtlijn en Seizoensarbeidersrichtlijn

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Algemene Maatregel van Bestuur
Fase Bekendmaking
Ministerie Justitie en Veiligheid
Datum uitgave 28 maart 2015
Datum inwerkingtreding -
Per KB Nee

Opschrift

Wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000, het Besluit inburgering en het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen in verband met de implementatie van Richtlijn 2014/66/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen in het kader van een overplaatsing binnen een onderneming (PbEU 2014, L 157)

Samenvatting

Deze richtlijn verplicht tot een gecombineerde verblijfs- en arbeidsvergunning voor detachering binnen een (groep van) onderneming(en) die zowel in de EU als in een derde land is gevestigd. Leidinggevenden, specialisten en trainees kunnen met die vergunning onder voorwaarden in één of meerdere EU-lidstaten werken voor die onderneming of groep van ondernemingen. De maximale vergunningsduur is 3 jaar voor leidinggevenden en specialisten en 1 jaar voor trainees.

Documenten

stb-2016-408 (PDF)

Besluit van 13 oktober 2016 tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 en enige andere besluiten in verband met de implementatie van Richtlijn 2014/66/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen in het kader van een overplaatsing binnen een onderneming (PbEU 2014, L 157), Richtlijn 2014/36/EU van het Europees Parlement en Raad van 26 februari 2014 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op tewerkstelling als seizoenarbeider (PbEU 2014, L 94) en Richtlijn 2003/86/EG van de Raad van 22 september 2003 inzake het recht op gezinshereniging (PbEU 2003, L 251)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, van 23 juni 2016, nr. 775032, gedaan mede namens Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op de artikelen 2a, tweede lid, 3, tweede lid, 14, derde en vierde lid, 16, tweede lid, 17, eerste lid, onder g, en 112 van de Vreemdelingenwet 2000, artikel 3, derde lid, van de Wet inburgering, de artikelen 3, eerste lid, onder c, en 4, tweede lid, onder c, van de Wet arbeid vreemdelingen en artikel 32d, tweede lid, Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 5 september 2016, no. W03.16.0170/II);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, van 11 oktober 2016, nr. 804322, uitgebracht mede namens Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Vreemdelingenbesluit 2000 wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 1.1 wordt het volgende onderdeel ingevoegd in de alfabetische rangschikking:

B

Aan artikel 1.9 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3.
Ten behoeve van het verblijf van een vreemdeling die in Nederland verblijft of wil verblijven voor een overplaatsing binnen een onderneming, kan als referent optreden de gastentiteit in de zin van artikel 3, onder d, van richtlijn 2014/66/EU.
C

In artikel 2.1a, tweede lid, onder a, wordt voor de puntkomma aan het slot ingevoegd: of verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking «overplaatsing binnen een onderneming».

D

In artikel 3.4, eerste lid, wordt, onder lettering van de onderdelen g tot en met r tot h tot en met s, een onderdeel ingevoegd, luidende:

  1. overplaatsing binnen een onderneming;.
E

In artikel 3.5, tweede lid, wordt onder lettering van de onderdelen c tot en met j tot de onderdelen d tot en met k, een onderdeel ingevoegd, luidende:

  1. overplaatsing binnen een onderneming;.
F

Aan artikel 3.30a worden twee leden toegevoegd, luidende:

3.
De aanvraag wordt afgewezen indien de vreemdeling in aanmerking komt voor de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking «overplaatsing binnen een onderneming», in welk geval laatstgenoemde verblijfsvergunning ambtshalve wordt verleend, onverminderd artikel 24a, derde lid, van de Wet.
4.
De aanvraag wordt afgewezen indien de vreemdeling onder de reikwijdte van richtlijn 2014/66/EU valt en niet in aanmerking komt voor de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking «overplaatsing binnen een onderneming», tenzij de vreemdeling de Turkse nationaliteit heeft.
G

Artikel 3.30c komt te luiden:

Artikel 3.30c
1.
De verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd kan onder een beperking verband houdend met seizoenarbeid worden verleend aan een seizoenarbeider als bedoeld in artikel 3, onder b, van Richtlijn 2014/36/EU van het Europees Parlement en Raad van 26 februari 2014 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op tewerkstelling als seizoenarbeider (PbEU 2014, L 94) indien geen afwijzingsgrond van toepassing is uit artikel 16 van de Wet en de artikelen 8 en 9 van de Wet arbeid vreemdelingen.
2.
De verblijfsvergunning wordt afgewezen, indien de vreemdeling een risico op illegale immigratie vormt, dan wel niet voornemens is het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie uiterlijk op de datum van verstrijken van de verblijfsvergunning te verlaten.
H

Na artikel 3.30c wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.30d
1.
De verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd wordt onder de beperking «overplaatsing binnen een onderneming» verleend aan een vreemdeling, niet zijnde een burger van de Unie, ten behoeve van een tijdelijke overplaatsing voor beroepsactiviteiten of opleiding, naar een gastentiteit in Nederland die behoort tot een buiten het grondgebied van de Europese Unie gevestigde onderneming, indien is voldaan aan de volgende voorwaarden:
  1. de vreemdeling voldoet aan de definitie van leidinggevende, specialist of trainee-werknemer in de zin van artikel 3, onder e, f of g, van richtlijn 2014/66/EU;
  2. de gastentiteit, bedoeld in artikel 3, onder d, van richtlijn 2014/66/EU, en de in een derde land gevestigde onderneming behoren tot dezelfde onderneming of tot dezelfde groep van ondernemingen, bedoeld in artikel 3, onder l, van die richtlijn;
  3. de vreemdeling is onmiddellijk voorafgaand aan de overplaatsing in dienst bij dezelfde onderneming of groep of ondernemingen voor een ononderbroken periode van drie maanden;
  4. de vreemdeling beschikt over een geldige arbeidsovereenkomst met de buiten de Europese Unie gevestigde onderneming, met daarin onderstaande gegevens, en, indien deze die gegevens niet bevat, een opdrachtbrief van de werkgever, met daarin:
    1. nadere bijzonderheden over de duur van de overplaatsing en de vestigingsplaats van de gastentiteit;
    2. gegevens die aantonen dat de vreemdeling in de gastentiteit in Nederland een functie zal bekleden als leidinggevende, specialist of trainee-werknemer;
    3. de bezoldiging en de overige arbeidsvoorwaarden tijdens de overplaatsing;
    4. gegevens die aantonen dat de vreemdeling na het einde van de overplaatsing kan worden overgeplaatst naar een entiteit die tot dezelfde onderneming of groep van ondernemingen behoort en in een derde land is gevestigd;
  5. de vreemdeling bezit de beroepskwalificaties en ervaring die zijn vereist in de gastentiteit waarnaar hij wordt overgeplaatst als leidinggevende of specialist, of, in het geval van een trainee-werknemer, het masterdiploma;
  6. voor zover hij een gereglementeerd beroep in de zin van artikel 1 van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties wil uitoefenen, beschikt over een erkenning van de beroepskwalificaties in de zin van artikel 5 van die wet;
  7. van de te vervullen arbeidsplaats liggen de arbeidsvoorwaarden, arbeidsverhoudingen of arbeidsomstandigheden ten minste op het niveau dat wettelijk is vereist en in de desbetreffende bedrijfstak gebruikelijk is;
  8. indien de vreemdeling een trainee-werknemer is, legt hij een trainee-overeenkomst over die verband houdt met de voorbereiding voor zijn toekomstige functie binnen de onderneming of groep van ondernemingen, met een beschrijving van het traineeprogramma waaruit blijkt dat het doel van het verblijf is de trainee-werknemer op te leiden voor loopbaanontwikkeling of een opleiding in bedrijfstechnieken en -methoden, de duur ervan en de wijze waarop tijdens de overplaatsing toezicht zal worden uitgeoefend op de trainee-werknemer;
  9. de gastentiteit is niet opgericht met als belangrijkste doel de binnenkomst van binnen een onderneming overgeplaatste personen te vergemakkelijken;
  10. Nederland is de lidstaat waar over het geheel genomen het langst durende verblijf tijdens de overplaatsing zal plaatsvinden;
  11. de vreemdeling heeft op het tijdstip van de aanvraag zijn hoofdverblijf buiten Nederland;
  12. geen afwijzingsgrond uit artikel 16, eerste lid, onder a tot en met g, van de Wet is van toepassing.
2.
De aanvraag kan worden afgewezen indien:
  1. aan de werkgever of de gastentiteit in de periode van maximaal vijf jaar direct voorafgaande aan de aanvraag een sanctie is opgelegd wegens overtreding van artikel 2 van de Wet arbeid vreemdelingen of wegens het niet of onvoldoende afdragen van loonbelasting, premies voor de werknemersverzekeringen of premies voor de volksverzekeringen;
  2. geen economische activiteit plaatsvindt bij de werkgever of gastentiteit;
  3. de vreemdeling in de periode van zes maanden direct voorafgaande aan de aanvraag in Nederland heeft verbleven voor een eerdere overplaatsing binnen een onderneming in de zin van richtlijn 2014/66/EU.
3.
Het eerste lid, aanhef en onderdelen a, b, d, f, g, i, k en l, en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op een houder van een door een andere lidstaat van de Europese Unie afgegeven verblijfsvergunning met de vermelding «ICT» die in Nederland wil verblijven voor een overplaatsing binnen een onderneming in het kader van langetermijnmobiliteit in de zin van artikel 22 van richtlijn 2014/66/EU, met dien verstande dat de aanvraag niet wordt afgewezen op artikel 16, eerste lid, onder a, van de Wet. De aanvraag wordt afgewezen indien Nederland de lidstaat is waar over het geheel genomen het langst durende verblijf tijdens de overplaatsing zal plaatsvinden. De aanvraag wordt voorts afgewezen indien de gastentiteit gelijktijdig een kennisgeving voor kortetermijnmobiliteit heeft ingediend voor de vreemdeling.
4.
Onze Minister besluit niet over de verlening, verlenging of intrekking van de verblijfsvergunning dan nadat hij advies heeft gevraagd aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen omtrent de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a tot en met i, en de afwijzingsgronden, bedoeld in het tweede lid. Onze Minister is niet verplicht om advies te vragen indien de referent erkend is of indien de verblijfsvergunning wordt geweigerd of ingetrokken op grond van het eerste lid, onder j, k of l.
I

In de tabel in artikel 3.58, eerste lid, wordt, onder lettering van de rijen g tot en met r tot h tot en met s, een rij ingevoegd, luidende:

J

Aan artikel 3.71, tweede lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel r door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  1. die houder is van een door een andere lidstaat van de Europese Unie afgegeven verblijfsvergunning met de vermelding «ICT» die in Nederland wil verblijven voor een overplaatsing binnen een onderneming in het kader van langetermijnmobiliteit in de zin van artikel 22 van richtlijn 2014/66/EU, dan wel de echtgenoot, partner of het minderjarig kind is die zelf houder is van een door een andere lidstaat van de Europese Unie afgegeven verblijfsvergunning in het kader van gezinshereniging van die houder, tenzij sprake is van gezinsvorming.
K

Artikel 3.71a wordt als volgt gewijzigd:

  1. gelet op bijzondere individuele omstandigheden naar het oordeel van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij handhaving van de verplichting om het basisexamen inburgering met goed gevolg af te leggen, onmogelijk of uiterst moeilijk zijn recht op gezinshereniging kan uitoefenen.
L

Aan artikel 3.103a wordt een lid toegevoegd, luidende:

5.
Indien Onze Minister een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking «overplaatsing binnen een onderneming» verleent aan een vreemdeling in het kader van langetermijnmobiliteit in de zin van artikel 22 van richtlijn 2014/66/EU, doet hij daarvan mededeling bij de bevoegde instanties van de lidstaat die als eerste een verblijfsvergunning heeft afgegeven voor de binnen een onderneming overgeplaatste persoon.
M

Aan artikel 3.103aa wordt een lid toegevoegd, luidende:

4.
Indien Onze Minister besluit tot intrekking van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking «overplaatsing binnen een onderneming» en de vreemdeling in een tweede lidstaat verblijfsrecht geniet in het kader van mobiliteit in de zin van artikel 21 of 22 van richtlijn 2014/66/EU, doet Onze Minister van die intrekking onmiddellijk mededeling bij de bevoegde instanties van de lidstaat van het tweede verblijf.

Artikel 3.30c

Artikel 3.30d

ARTIKEL II

Aan artikel 2.1, eerste lid, van het Besluit inburgering wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel q door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

  1. overplaatsing binnen een onderneming.

ARTIKEL III

Het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen wordt gewijzigd als volgt:

A

Na artikel 1m wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1n
Het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen is niet van toepassing met betrekking tot een vreemdeling, voor zover die arbeid verricht in het kader van een overplaatsing binnen een onderneming, indien hij:
  1. houder is van de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, verleend onder de beperking «overplaatsing binnen een onderneming» in de zin van artikel 3.30d van het Vreemdelingenbesluit 2000;
  2. ten hoogste 90 dagen in Nederland verblijft op grond van artikel 3.3, eerste lid, onder c, Vreemdelingenbesluit 2000 en houder is van een door een andere lidstaat van de Europese Unie afgegeven verblijfsvergunning met de vermelding «ICT», die is afgegeven ter uitvoering van richtlijn 2014/66/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen in het kader van een overplaatsing binnen een onderneming (PbEU 2014, L 157), of
  3. in afwachting is van de beslissing op een aanvraag tot het verlenen van de onder a bedoelde verblijfsvergunning en tevens houder is van de onder b bedoelde door een andere lidstaat afgegeven verblijfsvergunning.
B

Artikel 2, onderdeel a, wordt gewijzigd als volgt:

  1. een houder van de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, verleend onder de beperking «overplaatsing binnen een onderneming» op grond van artikel 3.30d van het Vreemdelingenbesluit 2000.

Artikel 1n

Het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen is niet van toepassing met betrekking tot een vreemdeling, voor zover die arbeid verricht in het kader van een overplaatsing binnen een onderneming, indien hij:

ARTIKEL IV

In artikel 1.2, vierde lid, van het Besluit Jeugdwet wordt «artikel 3.5, tweede lid, aanhef en onder i, van het Vreemdelingenbesluit 2000» vervangen door: artikel 3.5, tweede lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000.

ARTIKEL V

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.