Rijkswet van 10 februari 2017, houdende wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap in verband met het intrekken van het Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Rijkswet op het Nederlanderschap te wijzigen in verband met het invoeren van de mogelijkheid tot intrekking van het Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Rijkswet op het Nederlanderschap wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 6, eerste lid, onderdeel f, wordt «artikel 15, eerste lid, onder d of f» vervangen door: artikel 15, eerste lid, onder d of e.
B
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
3.
Onze Minister kan het Nederlanderschap intrekken van de persoon die de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt en die zich vrijwillig in vreemde krijgsdienst begeeft van een staat die betrokken is bij gevechtshandelingen tegen het Koninkrijk dan wel tegen een bondgenootschap waarvan het Koninkrijk lid is.4.
Onze Minister kan in het belang van de nationale veiligheid het Nederlanderschap intrekken van een persoon die de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt en die zich buiten het Koninkrijk bevindt, indien uit zijn gedragingen blijkt dat hij zich heeft aangesloten bij een organisatie die door Onze Minister, in overeenstemming met het gevoelen van de Rijksministerraad, is geplaatst op een lijst van organisaties die deelnemen aan een nationaal of internationaal gewapend conflict en een bedreiging vormen voor de nationale veiligheid.9.
De in het vierde lid bedoelde lijst wordt na vaststelling of wijziging toegezonden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, aan de Staten van Aruba, aan die van Curaçao en aan die van Sint Maarten en wordt gepubliceerd in de Staatscourant, in het Afkondigingsblad van Aruba, in het Publicatieblad van Curaçao en in het Afkondigingsblad van Sint Maarten.10.
Bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur worden nadere regels gesteld omtrent de elementen die betrokken worden bij de belangenafweging inzake een beslissing omtrent intrekking van het Nederlanderschap op grond van het eerste, tweede, derde of vierde lid.C
In artikel 15, eerste lid, vervalt onderdeel e, onder vernummering van onderdeel f tot onderdeel e.
D
Na hoofdstuk 7 wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:
Artikel 22A
Artikel 22B
Artikel 22C
ARTIKEL IA
De Rijkswet op het Nederlanderschap wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
B
Hoofdstuk 7A vervalt.
ARTIKEL IB
Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 64, tweede lid, onderdeel d, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
- het toezicht op de toepassing van de bevoegdheid van artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap door Onze Minister van Veiligheid en Justitie, waarbij in het bijzonder aandacht wordt geschonken aan de doelmatigheid en proportionaliteit van de toepassing van deze bevoegdheid.
ARTIKEL IC
Onder vervanging van de puntkomma aan het slot van artikel 64, tweede lid, onderdeel d, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 door een punt, vervalt onderdeel e.