Besluit van 4 mei 2016, houdende wijziging van het Besluit identiteitsvaststelling verdachten en veroordeelden en het Besluit toepassing maatregelen in het belang van het onderzoek in verband met de implementatie van het Kaderbesluit 2009/905/JBZ van de Raad van de Europese Unie over de accreditatie van aanbieders van forensische diensten die laboratoriumactiviteiten verrichten (PbEU 2009, L 322) en in verband met enige andere onderwerpen
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 7 oktober 2015, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 691151;
Gelet op de artikelen 27b, vierde lid, 55c, vijfde lid, en 61a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 14 december 2015, nr. W03.15.0351/II);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 22 april 2016, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 751547;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het Besluit identiteitsvaststelling verdachten en veroordeelden wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, onderdeel d, komt te luiden:
B
In artikel 5, vijfde lid, onder b, wordt «artikel 9, derde lid» vervangen door: artikel 9, zesde lid.
C
In artikel 7 vervallen het tweede lid en de aanduiding «1.» voor het eerste lid.
D
Tussen het opschrift «§ 3. De databanken met vingerafdrukken» en artikel 9 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 8a
1.
Laboratoriumonderzoek op het terrein van vingerafdrukken, waaronder alle activiteiten vallen die worden uitgevoerd bij het lokaliseren en veiligstellen van vingersporen op voorwerpen, alsmede het ontwikkelen, analyseren en interpreteren daarvan, wordt in het kader van de uitwisseling van informatie aangaande vingerafdrukken met lidstaten van de Europese Unie slechts uitgevoerd door:- een in Nederland of een andere lidstaat van de Europese Unie gevestigde aanbieder van laboratoriumactiviteiten op het terrein van onderzoek naar vingerafdrukken die daarvoor door de Raad voor Accreditatie of de instantie die in een andere lidstaat op grond van de verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 juli 2008 (PbEU 2008, L 218) tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 339/93 gemachtigd is accreditaties te verlenen, is geaccrediteerd aan de hand van de algemene criteria voor het functioneren van beproevingslaboratoria, genoemd in de NEN-EN ISO/IEC 17 025:2015, en deskundig is op het terrein van forensisch onderzoek, of
- een buiten het grondgebied van de Europese Unie gevestigde aanbieder van laboratoriumactiviteiten op het terrein van onderzoek naar vingerafdrukken die daarvoor door een met de Raad voor Accreditatie vergelijkbare instantie is geaccrediteerd aan de hand van criteria die vergelijkbaar zijn met de criteria, genoemd in de NEN-EN ISO/IEC 17 025:2015, en deskundig is op het terrein van forensisch onderzoek.
2.
Met toepassing van artikel 28, eerste lid, laatste zinsnede, van de Dienstenwet, is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing op de aanvraag om accreditatie, bedoeld in het eerste lid, onder a.3.
Indien de accreditatie van een aanbieder van laboratoriumactiviteiten als bedoeld in het eerste lid is ingetrokken, is geschorst of na haar vervaldatum niet is verlengd, wordt in dit laboratorium niet langer in het kader van de uitwisseling van informatie aangaande vingerafdrukken met lidstaten van de Europese Unie onderzoek naar vingerafdrukken verricht.E
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
1.
Er is een databank met vingerafdrukken die tot doel heeft de vaststelling van de identiteit van verdachten en veroordeelden te bevorderen. Deze databank bevat slechts de vingerafdrukken van:- verdachten,
- veroordeelden en
- gewezen verdachten.
2.
Er is een databank met vingerafdrukken die tot doel heeft het voorkomen, opsporen, vervolgen en berechten van strafbare feiten en het vaststellen van de identiteit van lijken te bevorderen. Deze databank bevat slechts de vingerafdrukken van:- verdachten,
- veroordeelden,
- gewezen verdachten,
- overleden slachtoffers van misdrijven en
- onbekende verdachten.
3.
Onze Minister is verantwoordelijk voor de databanken, bedoeld in het eerste en tweede lid.4.
De Justitiële Informatiedienst voert het beheer over de databank, bedoeld in het eerste lid. Een landelijke eenheid als bedoeld in artikel 25, eerste lid, onder b, van de Politiewet 2012 voert het beheer over de databank, bedoeld in het tweede lid.5.
De vingerafdrukken die in de databanken zijn vastgelegd, kunnen met het oog op de doelen, bedoeld in het eerste en tweede lid, onderling worden vergeleken.Artikel 8a
ARTIKEL II
Het Besluit toepassing maatregelen in het belang van het onderzoek wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt door een puntkomma in onderdeel f, een onderdeel toegevoegd, luidende:
B
Na artikel 4 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
Artikel 4a
Artikel 4b
Artikel 4c
Artikel 4d
Artikel 4e
Artikel 4f
Artikel 4g
Met de handpalmafdrukken, bedoeld in artikel 4c tot en met 4f, worden tevens de daarbij behorende identificerende persoonsgegevens vernietigd.
Artikel 4h
De Justitiële Informatiedienst verstrekt de informatie die deze dienst ingevolge artikel 8 van het Besluit identiteitsvaststelling verdachten en veroordeelden van het openbaar ministerie heeft verkregen, aan een landelijke eenheid als bedoeld in artikel 25, eerste lid, onder b, van de Politiewet 2012, voor zover die informatie nodig is om te kunnen voldoen aan de artikelen 4c, 4d en 4e, eerste lid, onder a tot en met c en e, en tweede lid. Het openbaar ministerie verstrekt aan een landelijke eenheid als bedoeld in artikel 25, eerste lid, onder b, van de Politiewet 2012 de informatie die nodig is om te kunnen voldoen aan de artikelen 4e, eerste lid, onder d, en 4f.
ARTIKEL III
ARTIKEL IV
Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.