Besluit van 10 maart 2017, houdende wijziging van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering in verband met een vervaldatum en het bevorderen van een goede uitvoering
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 23 juni 2016 nr. IenM/BSK-2016/121662, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Gelet op artikel 76j, eerste en tweede lid, van de Wet bodembescherming;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 9 september 2016, nr. W14.16.0158/IV);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 7 maart 2017, nr. IenM/BSK-2016/226453, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het Besluit financiële bepalingen bodemsanering wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
B
Hoofdstuk 2. Verstrekken van budget aan overheden vervalt.
C
Artikel 11, eerste lid, onderdeel e, komt te luiden:
- een saneringsplan als bedoeld in artikel 39 van de wet dan wel een melding op grond van artikel 39b, derde lid, van de wet is uiterlijk op 31 december 2023 bij gedeputeerde staten ingediend.
D
Na artikel 13 wordt een artikel ingevoegd, luidende;
Artikel 13a
1.
Indien de subsidieontvanger de sanering in delen wil uitvoeren dient de aanvraag, bedoeld in artikel 13, vergezeld te gaan van een onderverdeling van de uitvoering van de sanering in delen die, in de tijd dan wel in uitvoering, als apart deel kan worden aangeduid.2.
Indien de subsidieontvanger een deel van de uitvoering van de sanering overdraagt aan een coördinerend rechtspersoon als bedoeld in artikel 30 dient de aanvraag, bedoeld in artikel 13, tevens vergezeld te gaan van:- een getekende overeenkomst met de coördinerende rechtspersoon waarin het bedrag is opgenomen dat de subsidieontvanger betaalt aan de coördinerende rechtspersoon voor collectieve sanering als bedoeld in artikel 31, en
- een goedgekeurd saneringsplan als bedoeld in artikel 39 van de wet dan wel een melding op grond van artikel 39b van de wet.
3.
Indien de subsidieontvanger een deel van de uitvoering van de sanering overdraagt aan een bestuursorgaan dat een gebiedsplan uitvoert als bedoeld in artikel 55d, eerste lid, van de wet dient de aanvraag, bedoeld in artikel 13, tevens vergezeld te gaan van:- een getekende overeenkomst met het bestuursorgaan dat het gebiedsplan uitvoert waarin het bedrag is opgenomen dat de subsidieontvanger vergoedt aan dat bestuursorgaan, en
- het gebiedsplan, bedoeld in artikel 55d, eerste lid, of het wijzigingsbesluit, bedoeld in artikel 55g, tweede lid, van de wet.
E
Artikel 16 komt te luiden:
1.
Aan de verleningsbeschikking wordt de verplichting verbonden dat de sanering van een geval van ernstige verontreiniging van het bedrijfsterrein voor 1 januari 2030 moet zijn afgerond.2.
Aan de verleningsbeschikking kan op verzoek van de subsidieontvanger, en nadat de gegevens, bedoeld in artikel 13a, zijn overgelegd, worden opgenomen:- dat de sanering van een geval van ernstige verontreiniging van het bedrijfsterrein op in de aanvraag aangegeven en afgebakende delen wordt uitgevoerd, met het oog op een gedeeltelijke vaststelling van de uitgevoerde delen van de sanering;
- dat een aangegeven deel van de uitvoering van de sanering is overgedragen aan een coördinerend rechtspersoon als bedoeld in artikel 30, of,
- dat een aangegeven deel van de uitvoering van de sanering is overgedragen aan een bestuursorgaan dat een gebiedsplan uitvoert als bedoeld in artikel 55d, eerste lid, van de wet.
3.
Indien in een verleningsbeschikking toepassing is gegeven aan het tweede lid, onderdeel b of c, kan het bedrag dat wordt verleend, voor het deel van de uitvoering van de sanering dat wordt overdragen, bij deze verleningsbeschikking gelijktijdig worden vastgesteld.F
Aan artikel 17 worden drie leden toegevoegd, luidende:
7.
Indien de sanering tot gevolg heeft dat de bodem geschikt wordt gemaakt voor een gevoeligere functie dan als bedrijfsterrein, wordt voor de hoogte van de subsidiabele kosten uitgegaan van de saneringsdoelstelling voor een functie als bedrijfsterrein.8.
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de saneringskostenposten die in aanmerking komen voor subsidiabele saneringskosten.9.
De hoogte van de subsidie voor het deel van de uitvoering van de sanering dat de subsidieontvanger overdraagt aan een coördinerend rechtspersoon als bedoeld in artikel 30 van dit besluit, of aan een bestuursorgaan dat een gebiedsplan uitvoert als bedoeld in artikel 55d, eerste lid, van de wet, of het wijzigingsbesluit, bedoeld in artikel 55g, tweede lid, van de wet, wordt berekend met toepassing van het betreffende percentage van de artikelen 17 en 19, over het bedrag dat in de overeenkomst, bedoeld in artikel 13a, tweede lid, is opgenomen.G
Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:
1.
De aanvraag tot subsidievaststelling wordt ingediend uiterlijk dertien weken na de volgende besluiten of handelingen en in ieder geval voor 1 januari 2030:- de beschikking tot instemming met een schriftelijk verslag als bedoeld in artikel 39b, zesde lid, of artikel 39c van de wet, of
- het doen van een schriftelijk verslag als bedoeld in artikel 39b, zesde lid, indien geen instemming is vereist krachtens artikel 39b, zevende lid.
5.
De aanvraag tot vaststelling voor een in de verleningsbeschikking, bedoeld in artikel 16, tweede lid, onderdeel a, opgenomen deel van de sanering gaat tevens vergezeld van een verslag van de werkzaamheden van dat deel van de sanering, opgebouwd als een schriftelijk verslag als bedoeld in artikel 39b of 39c van de wet.H
In artikel 24 wordt «ten hoogste eenmaal» vervangen door «ten hoogste tweemaal».
I
Artikel 26, tweede lid, komt te luiden:
2.
De melding, bedoeld in het eerste lid, bevat de bij ministeriële regeling voorgeschreven gegevens.J
Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:
2.
De aanvraag om een bijdrage, bedoeld in het eerste lid, wordt schriftelijk uiterlijk op 31 maart na het kalenderjaar waarover de bijdrage wordt gevraagd, ingediend bij Onze Minister.K
De artikelen 28 en 29 vervallen.
L
In artikel 39, vijfde lid, wordt «artikel 39c, derde lid» vervangen door: artikel 39c, tweede lid.
M
Artikel 42 vervalt.
N
Na artikel 44 wordt het volgende artikel toegevoegd:
Artikel 44a
Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2025 met dien verstande dat het van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn aangevraagd.O
Artikel 46 vervalt.
Artikel 13a
Artikel 44a
Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2025 met dien verstande dat het van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn aangevraagd.
ARTIKEL II
De datum van 1 januari 2030, genoemd in artikel 21, eerste lid, zoals gewijzigd met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit, is niet van toepassing op subsidies die zijn verleend voor de inwerkingtreding van dit besluit indien een voor de inwerkingtreding goedgekeurd saneringplan als bedoeld in artikel 39 van de wet bepaalt dat de sanering na 1 januari 2030 voortduurt.
ARTIKEL III
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2017.