Implementatie van de richtlijn 2014/62/EU van het Europees parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de strafrechtelijke bescherming van de euro en andere munten tegen valsemunterij en ter vervanging van Kaderbesluit 2000/383/JBZ van de Raad (PbEU L 151/1)
Samenvatting
De richtlijn stelt minimumregels vast voor de strafbaarsteling van een reeks van gedragingen die verband houden met (euro)valsemunterij. De richtlijn bevat daarnaast onder meer voorschriften over straffen, rechtsmacht, onderzoeksmiddelen en over de analyse, identificatie en opsporing van vals geld.
Wet van 1 juli 2015 tot implementatie van de richtlijn 2014/62/EU van het Europees parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de strafrechtelijke bescherming van de euro en andere munten tegen valsemunterij en ter vervanging van Kaderbesluit 2000/383/JBZ van de Raad (PbEU L 151/1)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het Wetboek van Strafrecht te wijzigen ter implementatie van de richtlijn 2014/62/EU van het Europees parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de strafrechtelijke bescherming van de euro en andere munten tegen valsemunterij en ter vervanging van Kaderbesluit 2000/383/JBZ van de Raad (PbEU L 151/1);
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
In artikel 210 van het Wetboek van Strafrecht wordt «vier jaren» vervangen door: vijf jaren.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Besluit van 8 september 2015 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 1 juli 2015 tot implementatie van de richtlijn 2014/62/EU van het Europees parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de strafrechtelijke bescherming van de euro en andere munten tegen valsemunterij en ter vervanging van Kaderbesluit 2000/383/JBZ van de Raad (PbEU L 151/1) (Stb. 2015, 280)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 1 september 2015, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 669391;
Gelet op artikel II van de wet van 1 juli 2015 tot implementatie van de richtlijn 2014/62/EU van het Europees parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de strafrechtelijke bescherming van de euro en andere munten tegen valsemunterij en ter vervanging van Kaderbesluit 2000/383/JBZ van de Raad (PbEU L 151/1) (Stb. 2015, 280);
Hebben goedgevonden en verstaan:
Enig artikel
De wet van 1 juli 2015 tot implementatie van de richtlijn 2014/62/EU van het Europees parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de strafrechtelijke bescherming van de euro en andere munten tegen valsemunterij en ter vervanging van Kaderbesluit 2000/383/JBZ van de Raad (PbEU L 151/1) (Stb. 2015, 280) treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.