Part of Smart Yellow Suite

WGK005191
Wijziging Besluit rijonderricht motorrijtuigen 2009 (evaluatie 2013)

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Algemene Maatregel van Bestuur
Fase Bekendmaking
Ministerie Infrastructuur en Waterstaat
Datum uitgave 17 juli 2019
Datum inwerkingtreding -
Per KB Nee

Opschrift

Besluit tot wijziging van het Besluit rijonderricht motorrijtuigen 2009 in verband met wijzigingen ten aanzien van de vooropleiding, de bijscholing en het herintrederstraject en enige andere wijzigingen

Samenvatting

N.a.v. evalautie van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 uit 2013 (29 398, 379) is aangekondigd dat de eisen voor bijscholing wat worden versoepeld. De rijinstructeur moet in het vervolg verplicht één praktijkbegeleiding volgen (is nu nog verplicht twee). Dit vereist wijziging van het Besluit rijonderricht motorrijtuigen 2009. Daarnaast worden de regels m.b.t. het verwoorden van de taakprocessen (artikel 5) en de theoretische bijscholingscursussen (artikel 9) meer op de praktijk toegesneden.

Documenten

stb-2020-37 (PDF)

Besluit van 29 januari 2020 tot wijziging van het Besluit rijonderricht motorrijtuigen 2009 in verband met wijzigingen ten aanzien van de vooropleiding, de bijscholing en het herintrederstraject en enige andere wijzigingen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 22 oktober 2019, nr. IenW/BSK-2019/188709, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op de artikelen 9, eerste lid, 9a, 9b, 10, eerste lid, 12b, derde lid, aanhef en onderdelen a en b, 12c, tweede lid, onderdeel a, en 17, tweede lid, van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 11 december 2019, nr. W17.19.0334/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 23 januari 2020, nr. IenW/BSK-2019/237492, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit rijonderricht motorrijtuigen 2009 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2
1.
Certificaten worden afgegeven voor het geven van rijonderricht voor de motorrijtuigcategorieën A, B, C, D, E bij B, E bij C, E bij D, of T.
2.
Een certificaat voor:
  1. motorrijtuigcategorie A geeft tevens de bevoegdheid tot het geven van rijonderricht voor de motorrijtuigcategorieën AM, voor zover het tweewielige bromfietsen betreft, A1 en A2;
  2. motorrijtuigcategorie B geeft tevens de bevoegdheid tot het geven van rijonderricht voor motorrijtuigcategorie AM, voor zover het drie- of vierwielige bromfietsen betreft;
  3. motorrijtuigcategorie C geeft tevens de bevoegdheid tot het geven van rijonderricht voor motorrijtuigcategorie C1;
  4. motorrijtuigcategorie D geeft tevens de bevoegdheid tot het geven van rijonderricht voor motorrijtuigcategorie D1;
  5. motorrijtuigcategorie E bij B geeft tevens de bevoegdheid tot het geven van rijonderricht voor het besturen van een samenstel van een motorrijtuig van de motorrijtuigcategorie B en een aanhangwagen of oplegger waarvan de toegestane maximummassa meer bedraagt dan 750 kg, waarbij de toegestane maximummassa van het samenstel van trekkend motorrijtuig en aanhangwagen of oplegger meer bedraagt dan 3.500 kg, maar niet meer dan 4.250 kg;
  6. motorrijtuigcategorie E bij C of E bij D geeft tevens de bevoegdheid tot het geven van rijonderricht voor motorrijtuigcategorie E bij C1 respectievelijk E bij D1.
B

Artikel 4, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

C

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5
1.
De eisen van bekwaamheid tot het geven van rijonderricht, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, van de wet, zijn voor motorrijtuigcategorie B:
  1. Fase 1. Bekwaam in verkeersdeelname:
    1. de rijinstructeur kan met een motorrijtuig veilig, vlot en milieubewust aan het verkeer deelnemen volgens de rijprocedure; en
    2. de rijinstructeur is zich bewust van de taakprocessen die hij doorloopt tijdens uitvoering van de rijtaken en kan deze processen verwoorden in verschillende lessituaties; en
  2. Fase 2. Didactische voorwaarden:
    1. de rijinstructeur kan aan de hand van de leergang en het lesplan een individueel lesprogramma voor de leerling vaststellen en verantwoorden;
    2. de rijinstructeur kan de lessen inhoudelijk en didactisch voorbereiden zodanig dat voor de leerlingen een krachtige leeromgeving wordt gerealiseerd;
    3. de rijinstructeur kan lessituaties zodanig organisatorisch plannen en inrichten dat de lesactiviteiten een vloeiend verloop kennen, verstoringen kunnen worden voorkomen of opgelost en de beschikbare les- en leertijd taakgericht wordt besteed;
    4. de rijinstructeur kan zodanig instructie geven dat de leerling in aansluiting op zijn actuele beheersingsniveau de verschillende deeltaken stapsgewijs steeds zelfstandiger leert uitvoeren;
    5. de rijinstructeur kan ontwikkelingen in het leerproces van de leerling signaleren en hem ondersteunen en begeleiden in het zelfstandig en met vertrouwen leren aanpakken van de rijtaken en oplossen van problemen; en
    6. de rijinstructeur kan de ontwikkeling in de rijvaardigheid van de leerling beoordelen door zelf het beoordelingsniveau van de leerling te toetsen of door gebruik te maken van het oordeel van andere rijinstructeurs of van rijexaminatoren.
2.
De eisen van bekwaamheid tot het geven van rijonderricht, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, van de wet, zijn voor de motorrijtuigcategorieën A, C, D, E bij B, E bij C en E bij D, de eisen, genoemd in het eerste lid, onderdeel a.
3.
Voor de motorrijtuigcategorie T zijn:
  1. de eisen van bekwaamheid tot het geven van rijonderricht, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, van de wet, indien de aanvrager niet beschikt over een certificaat voor motorrijtuigcategorie B, de eisen, genoemd in het eerste lid, onderdelen a en b;
  2. de eisen van bekwaamheid tot het geven van rijonderricht, bedoeld in artikel 9a, eerste lid, van de wet, indien de aanvrager beschikt over een certificaat voor motorrijtuigcategorie B en niet over een certificaat voor de motorrijtuigcategorie E bij C, de eisen, genoemd in het eerste lid, onderdeel a;
  3. de eisen van bekwaamheid tot het geven van rijonderricht, bedoeld in artikel 7, vijfde lid, van de wet, indien de aanvrager mede beschikt over een certificaat voor motorrijtuigcategorie E bij C, de eisen, genoemd in het eerste lid, onderdeel a.
D

De artikelen 6 en 6a vervallen.

E

In artikel 6b wordt «bedoeld in artikel 5» vervangen door «genoemd in artikel 5».

F

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

De eisen van bekwaamheid tot het geven van rijonderricht, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, van de wet, voor de motorrijtuigcategorieën A, B, C, D en T, alsmede de eisen, bedoeld in artikel 9a, tweede lid, van de wet, zijn:Fase 3. Bekwaam handelen als rijinstructeur in authentieke lessituaties:.
  1. de rijinstructeur heeft als tweede bestuurder beheersing over het lesvoertuig;
G

Artikel 7a vervalt.

H

Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9
1.
Degene die bijscholing volgt als bedoeld in artikel 12b van de wet, neemt in de periode dat zijn certificaat als bedoeld in artikel 13, aanhef en onderdeel b, eerste en tweede zin, van de wet, geldig is, deel aan zes dagdelen theoretische bijscholing in een van de motorrijtuigcategorieën waarvoor hij het certificaat heeft.
2.
Theoretische bijscholing die gevolgd is in de in het eerste lid bedoelde periode is alleen geldig voor de periode, bedoeld in artikel 13, aanhef en onderdeel b, van de wet.
3.
Het instituut registreert de gevolgde theoretische bijscholing als de daarbij behorende omvang in dagdelen volledig is gevolgd.
4.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de theoretische bijscholing.
I

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

3.
De praktijkbegeleiding wordt door het instituut beoordeeld. Indien de praktijkbeoordeling niet als voldoende wordt beoordeeld, geeft het instituut aan welke competenties onvoldoende zijn aangetoond.
J

Na artikel 10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 10a
1.
Degene die bijscholing volgt als bedoeld in artikel 12b van de wet, neemt in de periode dat de geldigheid van zijn certificaat met zes maanden verlengd is, bedoeld in artikel 13, aanhef en onderdeel b, derde en vierde zin, van de wet, telkens deel aan zes dagdelen bijlessen en vervolgens aan een praktijkbegeleiding.
2.
Bijlessen die gevolgd zijn in de in het eerste lid bedoelde periode zijn alleen geldig voor diezelfde periode.
3.
Het instituut registreert de gevolgde bijlessen als de daarbij behorende omvang in dagdelen volledig is gevolgd.
4.
Artikel 10, derde lid, is van toepassing op de praktijkbegeleiding, bedoeld in het eerste lid.
K

In artikel 11 wordt «volzin» vervangen door «zin» en wordt «artikelen 9 en 10» vervangen door «artikelen 9, 10 en 10a».

L

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

M

Artikel 13, eerste lid, komt te luiden:

1.
Het herintrederstraject, bedoeld in artikel 12c, eerste lid, van de wet, bestaat voor het verkrijgen van een certificaat als bedoeld in artikel 13, aanhef en onderdeel b, van de wet:
  1. voor motorrijtuigcategorie B en voor de motorrijtuigcategorieën A en T indien de herintreder blijkens het register, bedoeld in artikel 4 van de wet, minder dan vijf jaar geleden beschikte over uitsluitend een geldig certificaat voor motorrijtuigcategorie A respectievelijk T, uit:
    1. fase 1 als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel a, voor de desbetreffende motorrijtuigcategorie;
    2. fase 2 als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel b, voor de motorrijtuigcategorie B, dan wel voor motorrijtuigcategorie T voor het herintrederstraject voor die motorrijtuigcategorie; en
    3. fase 3 als bedoeld in artikel 7 voor de desbetreffende motorrijtuigcategorie, met dien verstande dat de omvang ervan minder is dan op grond van artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a;
  2. voor de overige motorrijtuigcategorieën uit het bezit van een geldig certificaat voor de motorrijtuigcategorie B.
N

In artikel 14 vervalt «waarvan het bezit van een geldig diploma is vereist voor de afgifte van een certificaat voor het geven van scholing educatieve maatregel».

O

Artikel 15 komt te luiden:

Artikel 15
Het aantal jaren beroepservaring, bedoeld in artikel 17, tweede lid, onderdeel b, van de wet, is ten minste twee.
P

Artikel 17 vervalt.

Q

Artikel 18 komt te luiden:

Artikel 18
1.
Het tijdstip en de plaats van het onderzoek, bedoeld in artikel 21, tweede lid, van de wet, worden vastgesteld door de aangewezen deskundige of deskundigen en aan betrokkene bij aangetekende brief medegedeeld.
2.
Indien betrokkene wegens een geldige reden van verhindering niet op het vastgestelde tijdstip op de vastgestelde plaats aanwezig is, worden door de deskundige of deskundigen opnieuw een tijdstip en plaats vastgesteld, die bij aangetekende brief aan betrokkene worden medegedeeld.
3.
Indien betrokkene zonder geldige reden van verhindering niet op het vastgestelde tijdstip op de vastgestelde plaats aanwezig is, wordt dat door de deskundige of deskundigen vastgesteld en bij aangetekende brief aan betrokkene medegedeeld.
R

De artikelen 19 en 20 komen te luiden:

Artikel 19
In afwijking van artikel 4, aanhef en onderdeel a, kan de aanvrager bij de aanvraag voor het afleggen van het examen rijinstructeur een bewijsstuk aan het instituut overleggen waaruit blijkt dat deze met goed gevolg een opleiding heeft gevolgd op het niveau van ten minste lager dan wel voorbereidend beroepsonderwijs of individueel beroepsonderwijs, indien de aanvrager vóór de inwerkingtreding van het Besluit van 29 januari 2020 tot wijziging van het Besluit rijonderricht motorrijtuigen 2009 in verband met wijzigingen ten aanzien van de vooropleiding, de bijscholing en het herintrederstraject en enige andere wijzigingen (Stb. 2020, 37) een examen rijinstructeur heeft afgelegd.
Artikel 20
Voor degenen die aan het herintrederstraject, bedoeld in artikel 12c, eerste lid, van de wet zijn begonnen vóór de inwerkingtreding van het Besluit van 29 januari 2020 tot wijziging van het Besluit rijonderricht motorrijtuigen 2009 in verband met wijzigingen ten aanzien van de vooropleiding, de bijscholing en het herintrederstraject en enige andere wijzigingen (Stb. 2020, 37), blijft artikel 13 van dit besluit zoals dat luidde voor inwerkingtreding van het voornoemde besluit van kracht tot zes maanden na de datum van inwerkingtreding.
S

Artikel 22 vervalt.

Artikel 2

Artikel 5

Artikel 9

Artikel 10a

Artikel 15

Het aantal jaren beroepservaring, bedoeld in artikel 17, tweede lid, onderdeel b, van de wet, is ten minste twee.

Artikel 18

Artikel 19

In afwijking van artikel 4, aanhef en onderdeel a, kan de aanvrager bij de aanvraag voor het afleggen van het examen rijinstructeur een bewijsstuk aan het instituut overleggen waaruit blijkt dat deze met goed gevolg een opleiding heeft gevolgd op het niveau van ten minste lager dan wel voorbereidend beroepsonderwijs of individueel beroepsonderwijs, indien de aanvrager vóór de inwerkingtreding van het Besluit van 29 januari 2020 tot wijziging van het Besluit rijonderricht motorrijtuigen 2009 in verband met wijzigingen ten aanzien van de vooropleiding, de bijscholing en het herintrederstraject en enige andere wijzigingen (Stb. 2020, 37) een examen rijinstructeur heeft afgelegd.

Artikel 20

Voor degenen die aan het herintrederstraject, bedoeld in artikel 12c, eerste lid, van de wet zijn begonnen vóór de inwerkingtreding van het Besluit van 29 januari 2020 tot wijziging van het Besluit rijonderricht motorrijtuigen 2009 in verband met wijzigingen ten aanzien van de vooropleiding, de bijscholing en het herintrederstraject en enige andere wijzigingen (Stb. 2020, 37), blijft artikel 13 van dit besluit zoals dat luidde voor inwerkingtreding van het voornoemde besluit van kracht tot zes maanden na de datum van inwerkingtreding.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

stb-2020-38 (PDF)

Besluit van 29 januari 2020, houdende vaststelling van het moment van inwerkingtreding van de Wet van 19 december 2018 tot wijziging van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 (wijzigingen naar aanleiding van evaluatie, nascholing beroepschauffeurs, bestuursrechtelijke handhaving en enkele verbeteringen) (Stb. 2019, 6) en het Besluit van 29 januari 2020 tot wijziging van het Besluit rijonderricht motorrijtuigen 2009 in verband met wijzigingen ten aanzien van de vooropleiding, de bijscholing en het herintrederstraject en enige andere wijzigingen (Stb. 2020, 37)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 23 januari 2020, nr. IenW/BSK-2019/269682, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op artikel III van de Wet van 19 december 2018 tot wijziging van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 (wijzigingen naar aanleiding van evaluatie, nascholing beroepschauffeurs, bestuursrechtelijke handhaving en enkele verbeteringen) (Stb. 2019, 6) en artikel II van het Besluit van 29 januari 2020 tot wijziging van het Besluit rijonderricht motorrijtuigen 2009 in verband met wijzigingen ten aanzien van de vooropleiding, de bijscholing en het herintrederstraject en enige andere wijzigingen (Stb. 2020, 37);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De Wet van 19 december 2018 tot wijziging van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 (wijzigingen naar aanleiding van evaluatie, nascholing beroepschauffeurs, bestuursrechtelijke handhaving en enkele verbeteringen) (Stb. 2019, 6) en het Besluit van 29 januari 2020 tot wijziging van het Besluit rijonderricht motorrijtuigen 2009 in verband met wijzigingen ten aanzien van de vooropleiding, de bijscholing en het herintrederstraject en enige andere wijzigingen (Stb. 2020, 37) treden in werking met ingang van 1 april 2020.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.