Wet van 11 april 2018 tot wijziging van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (evaluatie WION en regeling bevoegde rechter)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het naar aanleiding van de opgedane ervaring met de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten wenselijk is die wet te wijzigen ten aanzien van de regels over de informatie-uitwisseling betreffende de ligging van aansluitleidingen, de regels over de registratie van beheerders en de regels over het treffen van voorzorgsmaatregelen alsmede de rechtbank Rotterdam en het College van Beroep voor het bedrijfsleven als exclusief bevoegde rechter aan te wijzen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
B
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
2.
In het elektronische informatiesysteem wordt op verzoek van een beheerder informatie bewaard als bedoeld in artikel 5a, eerste lid.C
Na artikel 5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 5a
1.
Een beheerder kan de Dienst verzoeken om met betrekking tot elk net dat hij beheert in het elektronische informatiesysteem de volgende informatie te bewaren:- informatie over de ligging van het net;
- relevante eigenschappen van het net;
- informatie over voorzorgsmaatregelen als bedoeld in artikel 13, eerste of tweede lid, en
- contactgegevens van de beheerder.
2.
De beheerder op wiens verzoek informatie wordt bewaard als bedoeld in het eerste lid geeft elke wijziging in die informatie onverwijld door aan de Dienst.D
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
3.
Indien sprake is van overdracht van een net of een deel van dat net, doen de oude en de nieuwe beheerder gezamenlijk melding van de wijziging, bedoeld in het tweede lid.E
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
- in voorkomend geval welke voorzorgsmaatregelen als bedoeld in artikel 13, eerste of tweede lid, noodzakelijk zijn, en.
2.
De beheerder van wie de Dienst informatie bewaart als bedoeld in artikel 5a voldoet daarmee aan het eerste lid.F
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
2.
De Dienst informeert een beheerder van wie de Dienst informatie bewaart als bedoeld in artikel 5a over de informatie, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdelen a tot en met d, die de Dienst namens hem heeft verstrekt.G
Na artikel 11 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 11a
1.
Indien de van de Dienst verkregen gebiedsinformatie naar het oordeel van de grondroerder of opdrachtgever onvoldoende is voor een zorgvuldige voorbereiding of uitvoering van de voorgenomen graafwerkzaamheden, verstrekt de beheerder aan de grondroerder of opdrachtgever op diens verzoek nadere informatie over zijn net.2.
De beheerder verstrekt de nadere informatie onverwijld, doch uiterlijk binnen drie werkdagen na ontvangst van het verzoek, bedoeld in het eerste lid.Artikel 11b
1.
Indien ingeval van een graafmelding sprake is van een melding van voorzorgsmaatregelen als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel c, neemt de grondroerder contact op met de desbetreffende beheerder om afspraken te maken over de te treffen voorzorgsmaatregelen.2.
De grondroerder en de beheerder leggen de afspraken, bedoeld in het eerste lid, schriftelijk vast.3.
Het contact, bedoeld in het eerste lid, vindt plaats zodra degene die de graafmelding heeft gedaan de gebiedsinformatie heeft ontvangen, doch uiterlijk drie werkdagen voor de geplande aanvang van de graafwerkzaamheden.H
In artikel 12 wordt «artikelen 8, eerste lid, 9, 10, eerste lid, en 11, eerste lid.» vervangen door: artikelen 8, eerste lid, 9, 10, eerste lid, 11, eerste lid, en 11b.
I
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
5.
De grondroerder treft de voorzorgsmaatregelen waarvan hij met de beheerder heeft afgesproken dat hij die voor zijn rekening neemt.J
Artikel 15, tweede lid, komt te luiden:
2.
De Dienst maakt ten minste jaarlijks een overzicht van het aantal gemelde schadegevallen openbaar.K
In artikel 17, derde lid, wordt de zinsnede «binnen dertig werkdagen» vervangen door: onverwijld, doch uiterlijk binnen dertig werkdagen.
L
In artikel 19 wordt «de artikelen 10 en 17, tweede lid,» vervangen door: de artikelen 10, 11a, 11b, 13, eerste en tweede lid, en 17, tweede en derde lid,.
M
In artikel 20 wordt «artikelen 6, tweede lid, 7, 8, eerste en tweede lid, 9, 10, 11, 12, onderdeel b, 15, eerste lid, 17, eerste en tweede lid, 18, 45, eerste lid, 46, vierde lid, en 47,» vervangen door: artikelen 6, tweede en derde lid, 7, 8, eerste en tweede lid, 9, 10, 11, 15, eerste lid, 17, eerste en tweede lid, en 18,.
N
Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma wordt aan artikel 21, derde lid, een onderdeel toegevoegd, luidende:
- het contact en de afspraken, bedoeld in de artikelen 11a en 11b.
O
In artikel 24 wordt «artikelen 2, 6, tweede lid, 8, 10, eerste lid,» vervangen door «artikelen 2, 5a, 6, tweede en derde lid, 8, 10, eerste lid, 11a, 11b,» en wordt «23, 45, 46, tweede, derde en vierde lid, 48 en 49, eerste lid,» vervangen door: 23 en 45.
P
In artikel 25 wordt «artikelen 2, 6, tweede lid, 10, eerste lid,» vervangen door «artikelen 2, 5a, 6, tweede en derde lid, 10, eerste lid, 11a, 11b, en wordt «23, 45, 46, tweede, derde en vierde lid en 49, eerste lid,» vervangen door: 23 en 45.
Q
In artikel 26, tweede lid, wordt «artikelen 6, tweede lid, 8, 10, eerste lid,» vervangen door «artikelen 5a, 6, tweede en derde lid, 8, 10, eerste lid, 11a, 11b,» en wordt «23, 45, 46, tweede, derde en vierde lid, 48 en 49, eerste lid,» vervangen door: 23 en 45.
R
De artikelen 44 en 45 komen te luiden:
Artikel 44
De bevoegdheid, de gemeenteraad toekomend ingevolge artikel 149 van de Gemeentewet, blijft ten aanzien van het verrichten van graafwerkzaamheden gehandhaafd voor zover de door hem te maken verordeningen niet met deze wet in strijd zijn.Artikel 45
1.
In afwijking van artikel 10 is een beheerder voor de delen van zijn net die bestaan uit de niet met andere kabels of leidingen samengebonden delen van kabels of leidingen die een verbinding vormen tussen een net dat naar zijn aard voor aansluiting van huishoudens wordt opengesteld, en één onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdeel a tot en met e, van de Wet waardering onroerende zaken niet verplicht om liggingsgegevens daarvan aan de Dienst te verstrekken voor zover hij die liggingsgegevens niet beschikbaar heeft in de voor overdracht via het elektronische informatiesysteem, bedoeld in artikel 4, voorgeschreven weergave en voor zover geen sprake is van renovatie of onderhoud van de desbetreffende delen van zijn net.2.
Ten aanzien van een net als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel m, van de Gaswet is het eerste lid van toepassing tot en met 31 december 2019.3.
Ten aanzien van een net als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van de Elektriciteitswet 1998, een net bestaande uit een collectiefleidingnet of een distributienet als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drinkwaterwet of een net bestaande uit een ondergrondse kabel als bedoeld in artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet en waarvan de ligging anders dan door opgraving kan worden bepaald is het eerste lid van toepassing tot en met 31 december 2027. Na 31 december 2027 kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld over de bepaling van de ligging, anders dan door opgraving, van een net of distributienet waarvan de ligging enkel door opgraving kan worden bepaald.S
De artikelen 46 tot en met 50 vervallen.
T
Artikel 51 komt te luiden:
Artikel 51
Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet en vervolgens iedere vijf jaar aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet op het voorkomen van graafschade in de praktijk.Artikel 5a
Artikel 11a
Artikel 11b
Artikel 44
De bevoegdheid, de gemeenteraad toekomend ingevolge artikel 149 van de Gemeentewet, blijft ten aanzien van het verrichten van graafwerkzaamheden gehandhaafd voor zover de door hem te maken verordeningen niet met deze wet in strijd zijn.
Artikel 45
Artikel 51
Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet en vervolgens iedere vijf jaar aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet op het voorkomen van graafschade in de praktijk.
ARTIKEL II
A
Aan de in de artikelen 7 en 11 van bijlage 2 bij de Algemene wet bestuursrecht opgenomen opsomming van wetten wordt in de alfabetische rangschikking de volgende wet ingevoegd: Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten.
B
Op rechtsgedingen, welke bij het in werking treden van deze wet aanhangig zijn bij een andere rechter dan de rechter, bedoeld in de artikelen 7 en 11 van bijlage 2 bij de Algemene wet bestuursrecht en welke na dit in werking treden tot de kennisneming van de in die artikelen bedoelde rechter zouden staan, blijven, ten aanzien van de rechterlijke bevoegdheid zowel in eerste aanleg als in verdere instantie de regelen van toepassing, geldende ten tijde van het indienen van het beroepschrift.
ARTIKEL III
De artikelen 24, 25 en 26 van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten zoals die luidden tot inwerkingtreding van deze wet blijven van toepassing op de verplichtingen, bedoeld in artikel 24, zoals die luidden tot inwerkingtreding van deze wet.
ARTIKEL IIIA
In artikel 20.5, tweede lid, van de Telecommunicatiewet wordt «tot 1 januari 2018» vervangen door «totdat een redelijk verzoek tot opruimen is gedaan».
ARTIKEL IV
A
Indien het bij koninklijke boodschap van 8 juni 2017 ingediende voorstel van wet houdende regels over de informatie-uitwisseling betreffende bovengrondse en ondergrondse infrastructuur van netten en netwerken ter voorkoming van graafschade en ter bevordering van de aanleg van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid, alsmede wijziging van de Telecommunicatiewet ter bevordering van medegebruik van fysieke infrastructuur en van de gecoördineerde aanleg van civiele werken (Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken) (Kamerstukken 34 739) tot wet is of wordt verheven en artikel 42 van die wet eerder in werking treedt dan deze wet, wordt deze wet als volgt gewijzigd:
ARTIKEL III
De artikelen 32, 33 en 34 van de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken zoals die luidden tot inwerkingtreding van deze wet blijven van toepassing op de verplichtingen, bedoeld in artikel 32 van de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken, zoals die luidden tot inwerkingtreding van deze wet.B
Indien het bij koninklijke boodschap van 8 juni 2017 ingediende voorstel van wet houdende regels over de informatie-uitwisseling betreffende bovengrondse en ondergrondse infrastructuur van netten en netwerken ter voorkoming van graafschade en ter bevordering van de aanleg van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid, alsmede wijziging van de Telecommunicatiewet ter bevordering van medegebruik van fysieke infrastructuur en van de gecoördineerde aanleg van civiele werken (Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken) (Kamerstukken 34 739) tot wet is of wordt verheven en artikel 42 van die wet later in werking treedt dan deze wet, wordt die wet als volgt gewijzigd:
ARTIKEL I
De Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.
B
Aan artikel 4 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3.
In het elektronische informatiesysteem wordt op verzoek van een beheerder informatie bewaard als bedoeld in artikel 5a, eerste lid.C
Na artikel 5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 5a
1.
Een beheerder kan de Dienst verzoeken om met betrekking tot elk net dat hij beheert in het elektronische informatiesysteem de volgende informatie te bewaren:- informatie over de ligging van het net;
- relevante eigenschappen van het net;
- informatie over voorzorgsmaatregelen als bedoeld in artikel 15, eerste of tweede lid, en
- contactgegevens van de beheerder.
2.
De beheerder op wiens verzoek informatie wordt bewaard als bedoeld in het eerste lid geeft elke wijziging in die informatie onverwijld door aan de Dienst.D
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
4.
Indien sprake is van overdracht van een net of een deel van dat net, doen de oude en de nieuwe beheerder gezamenlijk melding van de wijziging, bedoeld in het tweede lid.E
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
- in voorkomend geval welke voorzorgsmaatregelen als bedoeld in artikel 15, eerste of tweede lid, noodzakelijk zijn, en.
2.
De beheerder van wie de Dienst informatie bewaart als bedoeld in artikel 5a voldoet daarmee aan het eerste lid.F
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
2.
De Dienst informeert een beheerder van wie de Dienst informatie bewaart als bedoeld in artikel 5a over de informatie, bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdelen a tot en met d, die de Dienst namens hem heeft verstrekt.G
Na artikel 13 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 13a
1.
Indien de van de Dienst verkregen gebiedsinformatie naar het oordeel van de grondroerder of opdrachtgever onvoldoende is voor een zorgvuldige voorbereiding of uitvoering van de voorgenomen graafwerkzaamheden, verstrekt de beheerder aan de grondroerder of opdrachtgever op diens verzoek nadere informatie over zijn net.2.
De beheerder verstrekt de nadere informatie onverwijld, doch uiterlijk binnen drie werkdagen na ontvangst van het verzoek, bedoeld in het eerste lid.Artikel 13b
1.
Indien ingeval van een graafmelding sprake is van een melding van voorzorgsmaatregelen als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel c, neemt de grondroerder contact op met de desbetreffende beheerder om afspraken te maken over de te treffen voorzorgsmaatregelen.2.
De grondroerder en de beheerder leggen de afspraken, bedoeld in het eerste lid, schriftelijk vast.3.
Het contact, bedoeld in het eerste lid, vindt plaats zodra degene die de graafmelding heeft gedaan de gebiedsinformatie heeft ontvangen, doch uiterlijk drie werkdagen voor de geplande aanvang van de graafwerkzaamheden.H
In artikel 14 wordt «artikelen 8, eerste lid, 10, 11, eerste lid, en 13, eerste lid.» vervangen door: artikelen 8, eerste lid, 10, 11, eerste lid, 13, eerste lid en 13b.
I
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
5.
De grondroerder treft de voorzorgsmaatregelen waarvan hij met de beheerder heeft afgesproken dat hij die voor zijn rekening neemt.J
Artikel 17, tweede lid, komt te luiden:
2.
De Dienst maakt ten minste jaarlijks een overzicht van het aantal gemelde schadegevallen openbaar.K
In artikel 19, derde lid, wordt de zinsnede «binnen dertig werkdagen» vervangen door: onverwijld, doch uiterlijk binnen dertig werkdagen.
L
In artikel 21, wordt «de artikelen 11 en 19, tweede lid,» vervangen door: de artikelen 11, 13a, 13b, 15, eerste en tweede lid, en 19, tweede en derde lid,.
M
In artikel 22, wordt «artikelen 6, tweede lid,» vervangen door: artikelen 6, tweede en vierde lid,.
N
Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma wordt aan artikel 28, derde lid, een onderdeel toegevoegd, luidende:
- het contact en de afspraken, bedoeld in de artikelen 13a en 13b.
O
In artikel 32 wordt «artikelen 2, 6, tweede en derde lid, 8, 11, eerste lid, 12, 15, eerste, derde, vierde en vijfde lid, 17, eerste lid, 18, 19, eerste en derde lid, 20, eerste en derde lid, 24, 26, 28, eerste en tweede lid, derde lid, onderdelen a, b en c, vierde lid, onderdelen a en b, 29, eerste lid, en 30,» vervangen door: artikelen 2, 5a, 6, tweede, derde en vierde lid, 8, 11, eerste lid, 12, 13a, 13b, 15, eerste, derde, vierde en vijfde lid, 17, eerste lid, 18, 19, eerste en derde lid, 20, eerste en derde lid, 24, 26, 28, eerste en tweede lid, derde lid, onderdelen a, b en c, vierde lid, onderdelen a en b, 29, eerste lid, 30 en 41a,.
P
In artikel 33 wordt «artikelen 2, 6, tweede lid, 11, eerste lid, 12, 15, eerste, derde, vierde en vijfde lid, 17, eerste lid, 24, 28, eerste, tweede en derde lid, onderdelen a en c, 30,» vervangen door: artikelen 2, 5a, 6, tweede en vierde lid, 11, eerste lid, 12, 13a, 13b, 15, eerste, derde, vierde en vijfde lid, 17, eerste lid, 24, 28, eerste, tweede en derde lid, onderdelen a en c, 30 en 41a,.
Q
In artikel 34, tweede lid, wordt «artikelen 6, tweede lid, 8, 11, eerste lid, 12, 15, eerste, vierde en vijfde lid, 17, eerste lid, 18, 19, eerste en derde lid, 20, eerste en derde lid, 24, 28, eerste en tweede lid, derde lid, onderdelen a, b en c, vierde lid, onderdelen a en b, 29, eerste lid, 30,» vervangen door: artikelen 5a, 6, tweede en derde lid, 8, 11, eerste lid, 12, 13a, 13b, 15, eerste, vierde en vijfde lid, 17, eerste lid, 18, 19, eerste en derde lid, 20, eerste en derde lid, 24, 28, eerste en tweede lid, derde lid, onderdelen a, b en c, vierde lid, onderdelen a en b, 29, eerste lid, 30, 41a,.
R
Artikel 35 komt te luiden:
Artikel 35
De bevoegdheid, de gemeenteraad toekomend ingevolge artikel 149 van de Gemeentewet, blijft ten aanzien van het verrichten van graafwerkzaamheden gehandhaafd voor zover de door hem te maken verordeningen niet met deze wet in strijd zijn.S
Na artikel 35 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
T
Het opschrift van hoofdstuk 10 komt te luiden:
U
Aan hoofdstuk 10 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
Artikel 41a
1.
In afwijking van artikel 11 is een beheerder voor de delen van zijn net die bestaan uit de niet met andere kabels of leidingen samengebonden delen van kabels of leidingen die een verbinding vormen tussen een net dat naar zijn aard voor aansluiting van huishoudens wordt opengesteld, en één onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdeel a tot en met e, van de Wet waardering onroerende zaken niet verplicht om liggingsgegevens daarvan aan de Dienst te verstrekken voor zover hij die liggingsgegevens niet beschikbaar heeft in de voor overdracht via het elektronische informatiesysteem, bedoeld in artikel 4, voorgeschreven weergave en voor zover geen sprake is van renovatie of onderhoud van de desbetreffende delen van zijn net.2.
Ten aanzien van een net als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel m, van de Gaswet is het eerste lid van toepassing tot en met 31 december 2019.3.
Ten aanzien van een net als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van de Elektriciteitswet 1998, een net bestaande uit een collectiefleidingnet of een distributienet als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drinkwaterwet of een net bestaande uit een ondergrondse kabel als bedoeld in artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet en waarvan de ligging anders dan door opgraving kan worden bepaald is het eerste lid van toepassing tot en met 31 december 2027. Na 31 december 2027 kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld over de bepaling van de ligging, anders dan door opgraving, van een net of distributienet waarvan de ligging enkel door opgraving kan worden bepaald.Artikel 5a
Artikel 13a
Artikel 13b
Artikel 35
De bevoegdheid, de gemeenteraad toekomend ingevolge artikel 149 van de Gemeentewet, blijft ten aanzien van het verrichten van graafwerkzaamheden gehandhaafd voor zover de door hem te maken verordeningen niet met deze wet in strijd zijn.
Artikel 35a
Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet en vervolgens iedere vijf jaar aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet op het voorkomen van graafschade in de praktijk.
Artikel 41a
ARTIKEL III
De artikelen 32, 33 en 34 van de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken zoals die luidden tot inwerkingtreding van deze wet blijven van toepassing op de verplichtingen, bedoeld in artikel 32 van de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken, zoals die luidden tot inwerkingtreding van deze wet.
ARTIKEL IIIA
Artikel 20.5 van de Telecommunicatiewet wordt als volgt gewijzigd:
2.
In afwijking van de artikelen 5.2, negende lid, en 5.15 geldt voor kabels, ondergrondse ondersteuningswerken of beschermingswerken in of op openbare gronden, waarin of waarop geen fysieke geleidingsdraden bestemd voor de rechtstreekse overdracht van signalen tussen punten zijn aangebracht, die zijn aangelegd met het oogmerk deel uit te maken van doch op het tijdstip van inwerkingtreding van de wet houdende wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met een herziening van het nationale beleid ten aanzien van de aanleg van kabels ten dienste van openbare elektronische communicatienetwerken (Stb. 2007, 16) niet in gebruik zijn ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk, een gedoogplicht totdat een redelijk verzoek tot opruimen is gedaan, tenzij de instandhouding van deze voorzieningen de instandhouding van andere reeds in de grond aanwezige werken in gevaar brengt of ernstig hindert. De aanbieder meldt aan degene op wie de gedoogplicht rust schriftelijk op welke netwerkvoorziening de gedoogplicht betrekking heeft. Daarvan doet hij tevens mededeling aan burgemeester en wethouders van de gemeente binnen wier grondgebied de netwerkvoorziening is gelegen.Artikel 5a
Artikel 13a
Artikel 13b
Artikel 35
De bevoegdheid, de gemeenteraad toekomend ingevolge artikel 149 van de Gemeentewet, blijft ten aanzien van het verrichten van graafwerkzaamheden gehandhaafd voor zover de door hem te maken verordeningen niet met deze wet in strijd zijn.
Artikel 35a
Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet en vervolgens iedere vijf jaar aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet op het voorkomen van graafschade in de praktijk.